N°. 105,
138' Jaargang,
1895.
Zaterdag
4 Mei.
Mei.
onderwijs.
uit stad en provincie.
MIMELBIJRGSfflï KIIIUYf.
Deze courant verschijnt dagelijks;
mei uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco y 2.
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Reclames 40 cent per regel.
TE» ensomeiei.
Middelburg 3 Mei 8 u. vm. 52 gr.
m. 12 u» 49 gr-, av. 4 u. 49 gr, F.
Verwacht N. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoos, te GoesA. C. Bolcït, firma weduwe A. C. de Jonge, te ErainingenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij,
te TholenW. A. van Nieuwenhdijzes en te TernenzenM. de Jonge. Verder Hemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
aan, evenals de advertentie-burean's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Beiinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mad, Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Par ga en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Dathje Ces,, Joes F. Jokes, opvolger.
Advertemtföa
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willtn
zjj des avonds nog worden opgenomen
Middelburg 5
Wjj ontvingen eene brochure, getiteld Eene
Gemeentelijke werkstaking, opgelost door den
Minister Baron JE. Mackay. Toegelicht door
P. K. P. J. van Sloten, Oud-Burgemeester
van Hoofdplaat.
Bjj het onderzoek in de afdeelingen dei-
Tweede kamer van de bekende ontwerpen
betreffende Opsfcerland en Weststellingwerf
werd eraan herinnerd, dat omstreeks 1890 op
minnelgke wjjze door persoonlijke tusschen-
komst van den toenmaligen Minister van
Binnenlandsche Zaken een geschil tusschen
den burgemeester en den raad van Hoofdplaat
was bjjgelegd en gevraagd of ten deze niet
hetzelfde kon geschied zjjn.
De heer Van Sloten achtte het nuttig, naar
aanleiding daarvan, het geheugen op te fris-
schen van hen, die le fin mot de Vhistoire
heter kennen.
Hjj schreef een opstel, dat de redactie der
Vragen des ty'ds bezwaar had op te nemen,
op grond dat de kwestie haar d posteriori
van »te weinig" algemeen belang toescheen.
Nu de heer 2E. Mackay van de geschiedenis
eene lezing heeft gegeven, die haar niet tot
haar recht doet komen, moge hare persoonlijke
beteekenis op den achtergrond big ven en
slechts de politieke moraliteit van de oplossing
van het geschil op den voorgrond treden
zegt de schrjjver, thans burgemeester van
Zaandjjk, en met dat doel gaf hjj zjjne be
schouwing in 't licht.
De oud-minister, baron Mackay gaf den 23
Januari 11. in de Tweede kamer zjjn mede
afgevaardigde, dien van Sliedrecht, den heer
Kuyper, de volgende lezing van het gebeurde:
»Tusschen een gemeenteraad en een burge
meester was een ernstig conflict gerezenzjj
konden het niet met elkander vinden en of
ik den raadsleden er al op wees, dat zjj door
niet ter vergadering te komen zich aan grove
verwaarloozing schuldig maakten, dat zjj een
eed hadden gedaan om de belangen van de
gemeente te behartigen, zjj voerden mjj tegen,
dat zjj geen beter middel kenden om die be
langen te dienen dan dat zjj weigerden met
den burgemeester samen te werken, want zjj
vonden, dat hoe eer de burgemeester weg was,
des te beter het zou zjjn voor de gemeente.
Intusschen leefde men zonder begrooting, zon
der hootdeljjken omslag, dus de nood drong;
het bestuur der gemeente was gestremd.
»Toen moest ik wel mjjn toevlucht nemen
tot art. 144 der grondwet, en had daartegen
ook geen overwegend bezwaar. Ik bleef ech
ter nog steeds bezig naar eene minneljjke
oplossing te zoeken, welke werd gevonden,
zelfs toen het wetsontwerp reeds klaar lag.
De burgemeester, die wellicht inzag dat hjj
elders meer de rechte man op de rechte plaats
zou zjjn, werd op zjjn verzoek naar eene andere
gemeente verplaatst, en het conflict was opge-
lost, en het gereedgemaakte wetsontwerp be
hoefde niet ingediend te worden.
Ware dit niet geschied, ik zou niet geaar
zeld hebben gebruik te maken van de bepa
ling van art. 144, die, nu ze eenmaal in de
grondwet staat, ook door mjj niet als onge
schreven kan worden voorbjjgegaan. ik be
greep echter tevens ook dat alles moet gedaan
worden om de zaak in der minne te schikken,
maar gaat dit niet, dan kan ook een anti-
r evolutionnair met een gerust geweten ge
bruik maken van de bewuste alinea van
art. 144."
De heer Van Sloten geeft nu een overzicht
van het gebeurde aan de hand van zjjn eigen
herinneringen en van het Verslag van den
toestand der Provincie Zeeland over het jaar
1889. Die feiten zjjn onzen lezers bekend.
Wjj deelen alleen mee dat, volgens genoemd
verslag, bet verzet stand hield gedurende het
geheele jaar 1889, ook nadat door 's konings
commissaris den onwilligen raadsleden was
voorgehouden, dat eene uitzonderingswet
kra chtens de 4e zinsnede van art. 144 der
Gro ndwet zou moeten worden ingediend.
Thans geven wjj het woord aan den heer
Van Sloten
»Die ministerieele boodschap, den 20sten
November 1889, in pleno senatu, door den
burgemeester bjjgewoond, door den commissa
ris des konings voorgelezen, werd den raads
leden in afschrift ter beschikking gesteld, doch
door hen als overbodig niet aangenomen. Op
getreden als inquisiteurs tegen den burge
meester, meenden zjj tevens zjjne rechters te
zjjn. Ofschoon de burgemeester geen engelen-
natuur bezat, wel eens had misgetast en uit
den band was gesprongen in eene jarenlange
periode, die zich had gekenmerkt door een
ju het gemeenteleven ongekend veelvuldig
gebruik van het koninkljjk vernietigingsrecht,
hielden de tegen hem ingebrachte beschuldi
gingen zelfs de waarde niet in van een pjjp
tabakdies veranderde men van tactiek in
den aanval op zjjn karakter, en noemde hem
leukweg een »tiran."
De uitzonderingswet, welke de Grondwet
bedreigt tegen ben in wier handen het self-
government slecht toevertrouwd big kt te zjjn,
stond derhalve in uitzicht. Het was reeds
meer dan tjjd dat de regeering dien weg
insloeg, doch het geschiedde kenneljjk zeer
noode. De minister van binnenlandache zaken
weifeldewas, bevorens, zooals op voormelden
datum vernomen werd, in overleg getreden
met de wethouders van Hoofdplaat; scheen
het oor meer te leenen aan de mededeelingen,
afkomstig van, ook der raadsleden, z
vriende zjjde, dan aan de officiëele adviezen
van den Commissaris des Konings in Zeeland,
die hexhaaldeljjk op de indiening eener wet
had aangedrongen. In de politiek staat drei
gen zonder te treffen geljjk met zich bloot te
geven. Deze les van De Lamartine had de
minister, toen, bljjkbaar vergeten. Zijne poging
om het geweten in slaap te wiegen; het
afwezig bljjven van eenig bljjk van zedeljjken
moed om eigen prestige te handhavende
draling om het wettig gezag krachtig te steunen
tegenover de samenzweringdit alles versterkte
de werkstakers in niet geringe mate. De
zwakheid der regeering scheen »grove ver
waarlozing" aan een anderen kant.
In dit stadium brak bet Kerstreces dei-
Kamer aan, maar van een wetsontwerp was
geen spoor te ontdekken. Het is bjj de
bedreiging gebleven. »Tot ons leed
wezen", zeggen Gedeputeerde staten van Zee
land in het meergenoemd Verslag ten slotte,
bleef het indienen van een daartoe strekkend
ontwerp achterwege". Toch, werd beweerd,
was het bij den ministerraad in overweging
geweest, doch deze zou gedifficulteerd hebben
om bet bjj de Staten-generaal aanhangig te
maken.
Bjj de algemeene beraadslaging tot vast
stelling der staatsbegrooting voor 1890, had
de heer Roëll den minister van binnenlandsche
ken gewezen naar het voorschrift van het
artikel der Grondwet, dat geschreven is, om
te voorbomen, dat het centraal gezag niet
behoorijjk gewapend sta tegenover plaatselijke
besturen, wanneer deze niet verkiezen uitvoe
ring te geven aan rjjkswetten. »Ik bedoel'
zeide spreker, »de wetteljjke regeling, vermeld
in art. 144, 5e lid der Grondwet, die meer
afdoende voorziening toelaat dan in de artt.
116 en 127 der gemeentewet zjjn opgenomen
de wenscheijjkheid waarvan onder anderen in
Andel is gebleken." Over Hoofdplaat geen
woordmaar de bedoeling was duideljjk, want
Andel was toen reeds lang van de baan. De
heer Roëll had in den aanvang zjjner rede
gezegd, niet op iedere opmerking een antwoord
te verwachten, en wilde den minister blijkbaar
niet onaangenaam zjjn. Deze heeft dan ook
niet geantwoord. De hooge politiek verloste
den minister uit bet dilemma, toen bjj op 24
Februari 1890 verhuisde naar Koloniën, en
jhr mrDe Savornin Lohmanin zjjne plaats optrad.
e positie van den burgemeester was zeer
bemoeiljjkt. Wjjken voor intriges, die men
niet noemen durfde, lag niet op zjjn weg.
Hadde hjj schuld gehad, men had die moeten
toonen en hein straften. Handelden zjjne
vjjanden verkeerd, men had hem te handhaven
en te beschermen tegen kwaden wil. De mi
nister Mackay scheen het uiterste te beproeven
om van de lastige quaestie af te komen, totdat
in de eerste helft van Februari 1890 de tjjding
baan brak dat van de wet niets komen zou.
Na jaren lang steeds uit hinderlagen be
sprongen te zjjn geworden, werd den burge
meester de eer niet gegund om den frontaanval
voor de tribune van het Nederlandsche volk
af te wachten. Gedwongen door belangen, die
hem verboden het nog langer te bljjven aan
zien, boever men de laagheid zou durven uit
strekken, en met een verbitterd gemoed, stelde
hjj zich, na het gerucht dat de commissaris
konings met ontslag uit zjjne hooge be
trekking zou hebben gedreigd, den 18en Fe
bruari sub rosa ter beschikking.
De Raadsleden, wien nu uit het hoofdkwar
tier de last tot onderwerping scheen verstrekt
te zjjn, verzochten den burgemeester op 1 Maart
om eene vergadering te willen beleggen. Den
derden dag van Lentemaand kon de Burge
meester aan de regeering het draadbericht
doen toekomen dat de raad van Hoofdplaat
tot de orde en op den wettigeji^ weg
teruggekeerd was. Dienzelfden dag werd de
burgemeester voorgedragen en den 6den Maart
elders benoemd.
Men moet de samenzwering van nabjj be.,
schouwen in haar waar karakter: nagaan tot
vrelken prjjs de medewerking of de berusting
van de vertegenwoordigers des volks gekocht
werd. Geen personen-quaestie was hier in het
spel het werd uitdrukkelijk laatstelijk op
20 November 1889 door Venfant terrible der
raadsleden, die uit zjjn rol viel, aan den com
missaris des Konings verklaard maar de
toeleg, goed georganiseerd en gedisciplineerd,
om tot eiken prjjs te slagen en het terrein
te heroveren, 'twelk eene verstandige geeste
lijkheid in zulk een nederig dorp dikwerf
vjjandig doet optreden tegen de maatschappij:
die zjj overheerschen wil. Aan de gegeven
bevelen moest gehoorzaamd wordenhet was
eene tirannieke suggestie, waartegen de nering
doende kiezers in kleine gemeenten niet op-
gewassen zjjn. Toch schroomden de gemeente'
raadsleden om hun mandaat ter beschikking
dier kiezers te stellen, en aldus, bjj wjjze van
plebisciet, een votum uit te lokken. Ook heb
ben zjj wjjseljjk weten te wachten tot afschaf
fing van den Code Pénal en de optreding
van een voor hun doel gunstig tjjdstip.
Het wetsontwerp tegen de gemeente Hoofd
plaat, dat m het archief van het Depar
tement van Binnenlandsche Zaken berust,
zou de gemoederen der toenmalige Staten-
Generaal niet weinig hebben kunnen doen op
warmen, en het ware te voorzien, dat de
meerderheid der verbonden Staatspartijen zich
tegen haar zou hebben gekant, waardoor de
positie van den minister Mackay alles behalve
rooskleurig zou zjjn geweest, zoo zjj niet reeds
om andere redenen, van »hooge politiek", las
tig ware geworden.
Zoo ergens, dan was toch hier wel sprake van
»grove verwaarloozing" der gemeentljjke huis
houding in actieven zin, en van »regeering-
loosheid". Er was volkomen administratieve
anarchie, met boos opzet. Het wordt nu erkend.
Maar het Centraal gezag had zich bloot ge
geven en den misslag begaan van in overleg
te treden met een deel van den plichtvergeten
gemeenteraad. Dit was evenwel niet vreemd
in een tjjd, waarin alle gewone redenen van
eerljjkheid en staatsbeleid ondergeschikt
werden gemaakt aan partijbelangen en de
eene politieke knoeierij op de andere moest
volgen, om den staatkundig onnatuurljjken
Schrjjver zou willen zeggen »onzedeljjken"
boel bij elkander te houden. In de »hooge'1
politiek eene macht die hooger schjjnt te
staan dan de Grondwet was de Hoofdplaat-
sche geschiedenis misschien ook maar eene
nietsbeduidende zaak, waarover men eenvoudig
heenstapt. De «minneljjke" schikking van 189C
geschiedde wel niet ten koste van den Burge
meester, maar de vraag is, en dit is erger, of
zjj niet gsschiedde ten koste van de waardig
heid der Landsregeering
De herinnering aan de vernederende rol
daar bjj gespeeld, aan de vernederende figuur
welke men de hoogste bestuurders liet maken,
onder eene regeering, die de regeering van
het »christeljjk bewustzjjn" bjj uitnemend
heid werd geheeten, iB niet opwekkend. Maar
zjj kan nuttig zjjn. En de vraag is gewettigd, hoe
men de hierboven aangehaalde woorden, door
den heer Mackay in de Tweede kamer gesproken,
heeft op te vatten Aangenomen dat de optre
ding van den minister van binnenlandsche zaken
in dezen zin zjj te verstaan, dat de poging om
den burgemeester tot het nemen van ontslag
te nopen, deel uitmaakt van »alles wat ge
daan moe(s)t worden om de zaak in der minne
te schikken" waarom, mag de vraag luiden,
heeft de minister Mackay, nadat alles jjdel
bleek te zjjn, toen geen gebruik gemaakt van
het recht, 'twelk de grondwet aanbiedt,over
eenkomstig zijn beginsel, een beginsel,
indertjjd, bjj de heiziening dier wet, en ook
thans, ondubbelzinnig blootgelegd, maar niet
geïnterpreteerd om, naar tjjd en omstandig-
iden, als een passepartout te dienen
De »rechter der historie," op wien de afge
vaardigde van Sliedrecht zich beroepen heeft,
om na te gaan of er bjj den heer Mackay zeker
verschil in graad van warmte te ontdekken
valtof de »oude liefde" tot den »heiligen
strjjd" voor de autonomie dar gemeenten nu
anders is geworden; die rechter zal, zoo hjj in
casu het woord van den heer Rutgers van
Rozenburg, »que les extremes se touchent" al
niet bewaarheid vindt, toch nog wel iets hebben
op te teekenen betreffende de »antirevolution-
naive zenuw" in het laatst der 19de eeuw, in
het laatste levensjaar van den laatsten manne-
Ijjkon Vorst uit het Huis van Oranje!"
In de Vragen des Ty'ds breekt mr. A. Ker-
djjk een lans voor een in ons land nieuw ge
bruik van de gelden der Rijkspostspaarbank.
Hjj herinnert er aan, dat de heer Drucker bjj
de behandeling der laatste staatsbegrooting in
de Tweede kamer gevraagd heeft, of gelden
de Rijkspostspaarbank niet in beperkte mate
en onder behoorlijken waarborg zouden kun
nen worden besteed tot het bevorderen eener
betere volkshuisvesting, en dat de minister
van waterstaat daarop »een beslist afwijzend
bescheid" heeft gegeven. En mr. Kerdjjk meent,
dat de heer Drucker niet veel kans heeft in
deze kamer een meerderheid voor zijn denk
beeld te winnen, ook al big kt uit het voor-
loopig verslag over het ontwerp tot herziening
der wet op de Postspaarbank, dat de heer
Drucker niet alleen staat.
De schrjjver gaat in zjjn artikel na, wat op
dit gebied reeds in Duitschland en België
gedaan is en in Frankrgk wordt voorbereid,
in Duitschland met de gelden van de
der Invaliditüts- und Alterversicherungs -
anstalten, in België met die van de Caisse
générale d'épargne et de retraite. Wat in die
landen gedaan is, zou mr Kerdjjk niet zoo
maar willen nadoen, maar hjj meent wel, dat
er in dezen geest zonder gevaar voor de
gelden der inleggers in de Postspaarbank of
voor den Staat iets zou kunnen gebeuren.
Wanneer geld werd verstrekt onder garantie
eener gemeente bjj v., of als men »bjj het
deren van bypotheoair onderpand betaineljjke
omzichtigheid" betracht, zal de schadekans
niet te groot worden en zjj wordt nog kleiner,
wanneer het geld wordt gegeven aan coöpera
tieve vereenigingen, van wier leden de onder
linge aansprakelijkheid een waarborg te meer
is voor de zekerheid van het geleende geld.
Ook het bezwaar, dat »het verschaffen
van geld (voor het aangegeven doel) geen
geschikte belegging is voor een spaarbank,
aangezien deze haar kapitaal te allen tjjde ge
makkelijk moet kunnen realiseeren", weegt bg
den schrjjver niet zwaar. Natuurljjk niöt het
voornaamste, zelfs niet een zeer voornaam
deel der spaarbankgelden moet aldus gebruikt
worden. Geschiedt bet met mate, dan levert
een dergeljjke belegging geen gevaar op.
Aan de tegenwerping van sommige leden
der kamer dat het niet op den weg van den
staat zou liggen rechtstreeks den bouw van
arbeiderswoningen te bevorderen, wjjdt mr.
Kerdjjk niet vele woorden die tegenstand
moge nog gevoerd worden, krachtig is bjj niet
meer, tenminste niet wanneer alleen het be
ginsel wordt aangevoerd; zjj, die hem voeren
zoeken hun kracht reeds in practische bezwaren.
De Belgische regeering verdedigde indertjjd
eene belegging van de gelden der staatsspaar-
bank met de opmerking>dat het billjjk is
de spaarpenningen des volks te doen strekken
tot behartiging van een volksbelang bg uit-
emendheid"beter verdediging kon men zeker
voor dit gebiuik der gelden van de rjjkspost-
spaarbank niet wenschen.
Bjj kon. besluit is aan mr G. Wicherlinlr,
op zijn daartoe gedaan verzoek, met 1 Juni
eervol ontslag verleend als notaris te Zwolle;
en is met 1 Juni benoemd tot commies der
telegraphie 4e lclass A. llsen, thans telegrafist.
Yoor een commissie uit het Engelsche
Lagerhuis werd dezer dagen gehoord de heer
Webb, een der grootste kaashandelaren te
Londen. Deze verklaarde dat, behalve uit
Amerika en Duitschland, ook uit Ned
n d kaas werd ingevoerd, gemaakt van a f-
geroomde melk en olie. Zulke kaas
ging spoedig tot bederf over en hjj meende,
dat de verkoop daarvan, als voedsel, moest
verboden worden.
En dan klaagt men nog, dat onze zuivel
handel op de Engelsche markt achteruitgaat
a^ettes-ej» exu JKTa-dst;*
Mevrouw Beersmans is weêr ernstig on
gesteld.
Gedurende haar aanstaande verbljjf te
Brussel geeft Sarah Bernhardt in het Thédtre
de la Monnaie Donderdag 9 Mei en de daarop
volgende dagen tot en met Maandag 13 Mei
Gismonda, Dinsdag La Femme de Claude,
Donderdag 16 Mei La Dame aux Camélias
de drie daarop volgende dagen Izeyl.
- Tot secrétaire perpétuel van de Académie
frangaise is gekozen bjj derde stemming met
15 Btemmen Gaston Boissier. Mézièies ver
kreeg 13 stemmen.
Zooals in een deel der oplaag in ons
vorig Kommer ie gemeld werd tot onderwjjzer
te Krabbendjj ke, op een jaarwedde van
f 600, benoemd de heer J. Frelier, vaa Ar-
e mu i d e n.
Mejufvrouw S. E. De Man van Klaas
waal behaalde te 'a-Gravenhage akten voor
onderwjjzeres en voor nuttige handwerken.
Wjj raden den kiezers, vooral die in het dis
trict Middelburg, voorzichtigheid aan.
Gedurende de volgende week zullen wel
weer gedienstige geesten, die in onze omge
ving allen onder het parool staan van de leiders
der Gereformeerde kerken in Middelburg, zich
bejj veren om hen voor te lichten en, zoo mo-
geljjk, hun den quasi dienst te bewjjzen de
stembiljetten naar hun opvatting in te vullen.
Wie men ook stemme, men doe dat werk
liever zelve en brenge dien heeren onder
het oog dat men zelfstandig genoeg is om een
eigen gevoelen erop na te houden.
Het stemmen is een zaak, die elk kiezer
voor zich moet wetenen vooral dient
men vrjj te handelen, en heeft men nie
mand daarvan rekenschap te geven, als
men b. v. stemmen wil op achtenswaardige
mannen alsjhrmrA. A, van Doorn, H. P.
J. Tutein Nolthenius, drA. van der
wa 1 me, mr F. J. 'Sprenger, C. J. J. A.
van Teylingen en C. L. van Woel
de r e n.
Men houde zich, ten gemakke van het stem
bureau, aan deze volgorde en late door nie
mand zich overhalen of infiuenceeren om een
naam uit dien schakel weg te nemen.
Buiten het district Middelburg bevelen wjj
den kiezers aan voor het
Mistrict Zierikzee.
M. Bolle Lzn.
Mr J. A. Bolle.
J. H. C. H e y b e.
BislricJ Titelen.
Jhr mr E. A. O. de Casembroot.
District Sluis.
J. L. L de Bats.
J. E r a s m u 8.
H. G. H a m m a c h e r.
Tbans kan gemeld worden dat het
batig saldo der alhier gehouden Poppen-
tentoonstelling f 3035.14® bedraagt. De ont
vangsten beliepen f 3461.07 en de uitgaven
f 425.92®.
Dit aanzienlgk bedrag is aan het bestuur
der vereeniging Kindervoeding overhandigd.
Heden werd op de algemeene begraaf
plaats alhier ter aarde besteld het Ijjk van
den heer P. C. Tevel, in leven marktmeester
alhier en assistent voor de bibliotheek van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen,
Als marktmeester was hjj een trouw, eerljjk
en vljjtig ambtenaar, maar vooral voor zjjn
betrekking aan de bibliotheek leefde hg en
iet licht zal het genootschap iemand vinden
die den bloei dier instelling zoozeer behartigt,
zooveel toewijding heeft, zoo hulpvaardig is en
zoo de zaak als zjjn eigen zaak beschouwt. Gedu
rende een-en-dertig jaren vervulde hjj die
betrekking en toevallig is het dat hg juist op
den verjaardag van zjjne benoeming ia heen
gegaan.
Tevel, die den ouderdom van 75 jaar be
reikte, was een nuttig burger, een goed en
hulpvaardig vriend en zijn nagedachtenis zal
zeker lang nog bg velen in goede herinnering
bljjven.
Naar wjj vernemen zjjn door de antir.-
kie8vereenigingen tot candidaten voor de a.
verkiezing van zes leden der Provinciale staten
in het district Middelburg gesteld de
heeren mr P. J. F. van Voorst Vader, P. J.
Siegers, H. M. Kloppers, C. J. Huvers, die
reeds voor Goes zitting heeft in de staten,
W. Maas en J. Bos.
Maandagmiddag te drie uren houdt de
Kamer van koophandel en fabrieken alhier
eene openbare vergadering, ter behandeling
van het jaarverslag.
Naar wjj vernemen zal Maandag 13 dezer
aan onze stad een bezoek gebracht worden
door een 200 300 tal studenten. Dit uitstapje
is georganiseerd door de Société générale des
Etudiants Catholiques van Gent en onder de
bezoekers zullen zich ook studiosi bevinden
uit Amsterdam, Utrecht, Leiden, Parjjs, Rjjssel
Leuven, Luik en Brussel.
Zjj hebben de zorg voor hun diner opgedra
gen aan den beer Joh. van Randwjjk, eigenaar
van het Hotel de Flandre.
Naar aanleiding van een tegenspraak door
het Rott. Nbld van onze mededeeling omtrent
het vinden van geraamten te A r n e m u i-
e n, welke mededeeling wjj uit officieele bron
vernamen, kunnen wjj, eveneens op betrouw-