N°. 20
138® Jaargang.
1895.
Donderdag
24 Januari.
HMBtien COURANT.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel.' Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Reclames 40 cent per regel.
Vkermonetei. I Agenten te YlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boitrrr, firma weduwe A. C. de Jonge, te KroiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Moon,
Middelburg 23 Jan. 3 u. vm. 33 gr. ;i te TholenW. A. van Neeüwenhukzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
m. 12 u. 36 gr-, av. 4 u. 36 gr. F. j aaa> evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Dithab, te Botterdam, de Gesb. Belïntantb, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam.
Verwacht N. W. wind. j Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dattbe Cu., John F. Joins, opvolger
AdvertentlëB
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen
Hulp in nood.
Voor de slachtoffers van de overstrooming
te STUWEN, onder Poortvliet, ontvingen
■wjj nog »Uit den spaarpot der leerlingen van
school E" te Middelburg f 12.50 en van NN.
—.50.
Totaal met de vorige opgaaf f 193.65.
Middelburg 23 Januari.
In de Tweede kamer komt heden in behan
deling een kwestie, die tot heel wat geschrijf
aanleiding heeft gegeven.
Zjj betreft de gemeenten Opsterland en
Weststellingwerf, wier toestand, evenals van
meer Friesche gemeenten, allertreurigst is,
maar die op andere eene uitzondering maken
door de gespannen verhouding, waarin haar
bestuur tot de regeering staat.
De oorzaak daarvan is de volgende
De begrootingen voor 1894 werden in de
heide gemeenten door Gedeputeerde staten
niet goedgekeurd. Gedep. staten gaven aan,
hoe zjj meenden dat de inrichting moest zjjn,
maar de respectieve gemeenteraden konden
zich daarmede niet vereenigen. Gedep. staten
wilden verhooging van den hoofdeljjken om
slag of vermindering van de uitgavende
gemeenteraden beweerden dat dit niet moge-
ljjk was en wilden het tekort uit een leening
vinden of door verhooging van het rijkssubsidie.
Geen van de beide colleges gaf toehet gevolg
was, dat er geen begrooting werd vastgesteld.
Maar zonder begrooting kan geen hoofdelijke
omslag worden geheven. De middelen ontbra
ken dus zeer spoedig en er ontstond een zeer
verwarde toestand.
De minister had, met afwjjking van het advies
van Gedep. staten, het rijkssubsidie tot het
door de gemeenten verlangde bedrag kunnen
verleenen, maar hjj heeft dat niet gedaan;
en daar toch de ongeregelde toestand niet kan
bljjven voortbestaan, heeft hjj, art. 144 al. 4
der grondwet toepasselijk verklarende, wetsont
werpen ingediend, waarbjj »wegens grove ver-
waarloozing" van de gemeentebelangen die
grove verwaarloozing" wordt in art. 144 al8
eisch gesteld de functiën van den gemeen
teraad in die gemeenten ten deele worden
opgedragen aan den burgemeester.
De raadsleden in die gemeenten hadden
hun ontslag genomen doch werden door de
kiezers weer herkozen en dezer dagen
zoodanig geïnstalleerd.
Wat er nu zal gebeuren hangt grootendeels
af van de Tweede kamer.
Naar het zich laat aanzien zullen de wets
ontwerpen wel niet aangenomen wordenin
de Kamer zelve zjjn de gevoelens niet gunstig
daarvoor gestemd en daarbuiten is in het
algemeen de meening in de pers dat er van
grove verwaarloozing" allerminst sprake is
en ergo voor tusschenkomst der regeering geen
aanleiding.
In brochures en in dagblad-artikelen is die
meening nader uiteengezet; en daarbjj open
baarden zich ook verschillende schakeeringen.
Er waren er die ingrjjpen van hooger hand
geheel onnoodig achtenanderen die van
meening zjjn dat dit ingrjjpen wel noodig
was maar dat, wat de regeering langs den
weg van art. 144 der grondwet wilde bereiken,
verkregen kon worden langs dien van artt. 126
en 127 van de gemeentewet, welke artikelen
de uitvoering der wetten, zoo die door den
gemeenteraad geweigerd wordt, aan burge
meester en wethouders opdragen, en, zoo deze
ook nalatig bljjven, aan den commissaris der
koningin.
De N. Rott. Crt o. a. was echter van meening,
dat er wel degeljjk grove verwaarloozing heeft
plaats gehad, maar zjj vond dat het wetsont
werp niet ver genoeg ging, omdat het slechts
enkele functies van den raad aan den burge
meester opdroeg. Zjj wilde, om botsingen te
voorkomen, tjjdeljjk al de functiën hem op
dragen.
Twee belangrjjke punten van
staan er tusschen de regeering en Ged. staten
eenerzjjds en de gemeentebesturen aan den
anderen kant. Het eerste betreft de armen
zorg, die volgens de eersten op te weelderigen
voet ia ingericht, wat de laatsten ontkennen.
Het tweede geldt den hoofdeljjken omslag, die
volgens de besturen dier gemeenten niet hooger
opgevoerd kan worden, wat de hoogere mach
ten volstrekt niet beamen.
Van algemeen standpunt de kwestie bekeken,
is vooral belangrjjk wat het Vaderland-, dat
daaraan verschillende opstellen wjjdde, onlangs
opmerkte, dat nl. met de nu aanhangige ont
werpen een nieuw, maar alles behalve begeer-
ljjk beginsel in ons staatsrecht zou worden
aanvaard.
Volgens den minister zjjn, aldus schreef dit
blad, de gemeenteraden verplicht bjj de be
grooting de inkomsten en uitgaven te ramen,
zooals de hoogere autoriteit dat wenscht, want
op bladz. 2 zjjner memorie spreekt hjj v: a
het verzet dier raden om zich te onderwer
pen aan de beslissing der boogste administra
tieve macht."
Hier treedt dat moet ieder gevoelen
een zeer gewichtig beginsel van staatsrecht
op den voorgrond. Als het waar is, dat de
Raad bjj de raming van de inkomsten en uit
gaven voor de gemeentelyke huishouding bjj
verschil van gevoelen, de {gehoorzame dienaar
behoort te zjjn van de hoogere autoriteit, wat
beteekent dau de grondwettige bepaling van
art. 144, al. 1, aldus luidende: »Aan den.Raad
wordt de regeling en het bestuur van de huis
houding der gemeente overgelaten."
Maar uit de bepalingen onzer gemeentewet
bljjkt duideljjk, dat wel is waar de gemeente-
begrooting onderworpen is aan de goedkeuring
van Gedep. staten, doch dat Gedep. staten,
evenmin als de hooge regeering, bevoegd zjjn
te bevelen, hoe en tot welk bedrag de ont
vangsten en uitgaven moeten worden geraamd
en dat de gemeenteraad wel van daaromtrent
ven wenken of wenschen kan afwyken,
zonder zich daarom nog aan grove verwaar
loozing schuldig te maken. In de gemeente
wet is uitdrukkelyk in bijzonderheden voor
zien, voor het geval, dat de raad en Gedep.
staten het niet eens kunnen worden over de
begrooting. De raad is verplicht twee maan
den vóór het nieuwe dienstjaar de begrooting
ter goedkeuring aan te bieden, maar is de be
grooting op 1 Januari niet definitief vastge
steld, dan is in de gemeentewet geregeld, hoe
toch voorloopig zonder begrooting kan worden
bestuurd, zonder dat er stagnatie komt in de
geregelde betalingen.
Slechts in éen geval mogen Gedep. staten
handelend optreden en de begrooting opmaken
naar .hun wensch. »Wanneer zegt art. 212
de raad weigert de door de wet aan de
gemeente opgelegde uitgaven op de begrooting
van uitgaven te brengen, geschiedt zulks door
Gedeputeerde staten." En »Indien in dat ge-
doch ook alleen in dat geval
plaatseljjke inkomsten niet toereikende zjjn
de raad weigert nieuwe middelen van
dekking voor te dragen, worden de overigen
niet bjj de wet aan de gemeente opgelegde
uitgaven door Gedep. staten, bjj een in het
Provinciaal blad te plaatsen besluit in dus
danige reden verminderd, dat tueschen de plaat
seljjke inkomsten en uitgaven evenwicht zjj.''
Had de wetgever gewild, dat Gedeputeerden
ook het recht zouden hebben, om bv. öf de
opbrengst der hoofdeljjke omslagen uit te
trekken tot een hooger bedrag dan de raad
logeljjk vindt, öf in het algemeen sommige
uitgaven voor de gemeentehuishoading tot een
lager bedrag uit te trekken, dan zou hjj hun
ongetwyfeld bjj de wet dat recht uitdrukkelyk
hebben toegekend. Nu dat echter niet is ge
schied, roept de minister Van Houten de ge
meenteraden met ronde woorden toe Gehoor
zamen aan onze bevelen, öf wegens grove
Aldus het Vaderland.
Met deze zienswyze kunnen wjj ons echter
niet vereenigen. De geheele redeneering is
volkomen juist voor die gemeenten, welke uit
eigen middelen in haar onderhoud voorzien,
maar voor die, welke uit 's rjjks kas gesubsi
dieerd worden zonder dat de wet zelve aan
spraak geeft op subsidie, gaat de bewering
van het Vaderland o. i. volstrekt niet op.
Voor de gewone onderwys-subsidie, wat een
recht ia, mag zulk een meening geldende zjjn,
zeker niet voor de buitengewone subsidie
krachtens de onder wjjs-wet, welke niet naar
vaste regelen, maar naar het inzicht der regee
ring omtrent noodzakelykheid wordt verleend,
en evenmin voor de buitengewone subsidie aan
hulpbehoevende gemeenten in de kosten van
bestuur in 't algemeen.
De subsidieeringswet heeft de Gemeentewet
wel niet uitdrukkelyk gewijzigd, doch dit was
daarvoor ook niet noodig. Een gesubsidieerde
gemeente, die in haar begrooting meer subsidie
heeft uitgetrokken dan de regeering haar heeft
toegekend, moet de uitgaven verminderen of
de inkomsten verhoogen. Doet zjj noch het
een noch het ander, handhaaft zjj den post
voor subsidie op hooger bedrag dan de regee-
haar toekent, dan maakt zjj zich, naar
onze meening, aan grove verwaarloozing schul
dig van de regeling en het bestuur van de
huishouding der gemeente.
Of de Regeering terecht of ten onrechte het
subsidie niet verhoogen wil, doet tofc de staats
rechtelijke kwestie niet af; formeel i8
de raad onzes inziens in 't ongeljjk. Meent de
raad dat het subsidie te gering is, dat uitgaven
niet verminderd of andere inkomsten niet
verhoogd kunnen worden, zoo kan hjj prote-
ende leden kunnen hun ontslag nemen,
om dan te fuDgeeren tot hun opvolgers zjjn
geïnstalleerd, maar formeel is er geen andere
uitweg dan wyziging onder protest in allerlei
vorm naar de beslissing, in hoogste ressort,
omtrent de subsidie.
Het Vaderland redeneert, alsof Gedeputeerde
staten of de regeering een recht zouden uit
oefenen, dat de wet hun niet toekent, nl. den
hoofdelyken omslag te verhoogen of uitgaven
te verlagen. Dat is niet zoo. Gedeputeerde
staten hebben wellicht aangegeven welke
uitgaven huns inziens voor vermindering vat
baar warenzjj zullen, aangegeven hebben,
hoe naar hunne meening in de behoefte aan
meer ontvangst kon worden voorzien, maar
bevelen of voorschriften hebben zjj dienaan
gaande niet gegeven.
Toch hebben ook wy tegen de ontwerpen
eene ernstige bedenking, die door al het ge
schrevene en het door den minister nader
aangevoerde niet is opgeheven. Deze geldt
het onpractische van den maatregel om den
Raad slechts een deel van zjjne be
voegdheid te ontnemen en dit aan den bur
gemeester over te dragen, in plaats van alle
bevoegdheid van den Raad en het Dagelyksch
bestuur op een Regeeringscommissaris, b. v.
een lid van Gedeputeerde staten, over te dragen.
Dit is onzes inziens een groote fout.
Met belangstelling wordt zeker door velen
in den lande de beslissing der Tweede kamer
in deze, lang niet alledaagsche, kwestie te
gemoet gezien.
Onzes inziens heeft verwerping van de
voordrachten hare zeer bedenkelijke zjj dezjj
zal o. i. een nadeeligen invloed uitoefenen
op 's rjjks financiën en op het prestige der re
geering. En toch is aanneming alleen moge-
Ijjk voor hen, die haar niet ongrondwettig
achten, en dan naar onze meening nog
maar alleen op grond dat verwerping nog ern
stiger gevolgen zal hebben dan aanneming.
De Haagsche kroniekschrijver van de N.
Gron. Ct. heeft hooren verzekeren, dat de heer
Van Houten gereed is met zjjn ontwerp-Kies-
wet en dat deze zooal niet reeds verzonden,
dan toch binnen zeer korten tjjd bjj den raad
van state zal inkomen.
Het lid der Eerste kamer, mr. Van
Weideren Rengers, heeft bjj het af dealings ver.
slag een nota overgelegd, waarin hjj het denk
beeld voorstelt, om door een plaatseljjke en
quête zoo mogelyk meerder licht te verspreiden
over de oorzaken der byzondere moeiljjkheden
bjj de meeste gemeentelyke huishoudingen in
Friesland en over de middelen tot wegneming
daarvan. Hjj herinnert, dat de heer Van Houten
datzelfde denkbeeld op 27 April 1893 heeft
aanbevolen
UIT STAD EN PROVINCIE.
De generaal-majoor inspecteur der Infan
terie H. P. J. Hemms en diens adjudant kapi
tein J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst ver
toefden heden te Middelburg en Vlis-
s i n g e n tot het inspecteeren van magazijnen.
De vermoedelijk dolle hond, die te Sou
burg zooveel ontsteltenis veroorzaakte, is Dins
dagmiddag om 3 uren op den ouden Vlis-
singschen weg onder deze gemeente
doodgeschoten.
Op de jongstgehouden vergadering der
werkliedenvereniging De Schelde te V 1 i s-
s i n g e n werd door den secretaris-penning
meester medegedeeld, dat het ledental op
't oogenblik geklommen is tot 634. De finan-
cieele toestand is, door het groot aantal zieken
in het vorig jaar, niet vooruitgegaan, doch niet
ongunstig.
Het aftredende bestuur werd herkozen en
in de plaats van den heer Florschutz de heer
Geelhoed tot president benoemd.
Aan den afgetreden voorzitter werd het
eere-lidmaatschap der vereeniging aangeboden,
die dit aannam.
Dinsdag avond hield de bouwvereeniging
Help u zeioen te Goes haar 28ejaarvergad
ring. Uit het verslag over 1894 bleek dat op
1 Jan. 1894 het ledental 95 bedroeg en op
hetzelfde tydstip van dit jaar 93.
Aan de uitgetreden leden werd geheel, en
aan verschillende leden een gedeelte van hun
aandeel uitgekeerd tot een totaal bedrag van
f 1257.875.
Aan contributie werd ontvangen f 1389.22.
De vereeniging was niet genoodzaakt schulden
te maken aan tjjdeljjk uitgezette gelden had
men 31 Dec. 1894 f 1531.57. De gebouwen
waren het geheele jaar bewoond.
De winst- en verliesrekening gaf een bedrag
van f 1062.19 aan baten en lasten met een
winstverdeeling van f 666.99.
Bljjkens de balansrekening bedroegen de
baten f 16.347.59, de lasten f 13.699.21.
Het reservefonds bedraagt f 2283.85 of met
het y5 der winst ad f 132.92 f 2416.77.
Voor onderhoud gebouwen is f 219.92s uit
getrokken en voor bedrijfsbelasting f 12.50.
In 1894 werd ontvangen f 2849.11 en uitge
geven f 2393.21.
De gezinnen, die bjj gelegenheid van de
doorbaak te S try en hun intrek in de ge
meenteschool te Poortvliet hadden ge
nomen, hebben op twee na dat gebouw ver
laten en een onderkomen bjj andere menschen
gevonden. De school is nu sedert Maandag
weer begonnen het gedeelte der leerlingen,
dat in het nog bewoonde lokaal thuis behoort,
ontvangt onderwys in de consistoriekamer van
de hervormde kerk.
Te St. Annaland werd Maandag na
middag de heer J. Polderman Nz., oud-secre
taris en ontvanger der gemeente, enz. begra
ven. Tal van deelnemende verwanten en vrien
den stonden om de groeve. Een hunner, de
bjjna 80-jarige oud-burgemeester, de heer A.
J. Bierens Sr. herdacht in gevoelvolle woorden
den overledene, met wien hjj meer dan 40 ja
ren de belangen der gemeente had helpen be
vorderen. Hjj bracht hulde aan zjjne nauwge
zetheid in al zjjne betrekkingen.
De oudste zoon des overledenen, de heer N.
Polderman, burgemeester van St. Maartensdyk,
dankte met een enkel woor<j en een handdruk
den spreker voor de woorden, aan de nage
dachtenis zjjns vaders gewjjd.
Te Sint Annaland bestaat zoo
schryft men ons groote behoefte aan eene
goed ingerichte bewaarschool. Wel zjjn er
verschillende gelegenheden, om kinderen tegen
geringe betaling een gedeelte van den dag te
laten oppassen, maar veel meer dan oppassen
kan dat uit den aard der zaak niet zjjn.
Men zou moeten hebben een flink gebouw,
waarin iemand toezicht hield, die met kinde
ren weet om te gaan, een voorbereiding tot
de gewone school. Ongelukkig schjjnt het
financieels bezwaar overwegend te zjjn. Mis
schien zou een afdeeling St. Annalaud van 't
Nut hier, zoo als elders, veel kuunen doen,
maar die bestaat jammer genoeg niet.
Maar er zou toch wel geld te vinden zjjn,
als de zaak maar flink werd aangevat. Wie
zal dat doen De dank van velen zou zjjn loon
En een bewaarschool is geen weelde in
een gemeente met bjjna 2400 zielen, die allen
dicht bjj een wonen.
In de Dinsdagnamiddag te Zaamslag
gehouden raadszitting werd, evenals ten vorigen
jare, een bydrage ad f 11 verleend ten be
hoeve der schoolbibliotheek te Othene.
Het kohier der schoolgelden dienst 1895,
bevattende de aanslagen van 65 leerlingen,
werd vastgesteld op een totaal bedrag van
f 268.80. Voor 265 kinderen wordt geen
schoolgeld betaald.
Aan het hoofd der school te Othene werd
een gratificatie van f 75 verleend voor buiten
gewone lesuren tjjdens vacatures van hulpper
soneel aan zijne school in de maanden October
December 1894.
Tot onderwjjzeres in de vakken art. 2, lett.
a, i en k aan de school te Othene werd benoemd
mej. C. C. Duyvestein, thans onderwjjzeres te
Boschkapelle.
Dinsdagmorgen werd uit de Franckemans
put, een waterplas in de nabjjheid van de
Oude Oranjedjjk, gemeente IJ z e n d y k e, op
gehaald het Ijjk van een ongehuwde vrouw,
zekere Prudence Aldeweireldt. In de nabjjheid
lag haar mantel en een schortje. Van den
mantel werd de zilveren knoop gemist, waar
mede hjj aan de hals gesloten wordt. Tevens
werd nog daarbjj gevonden een doosje lucifers
en een nog niet aangestoken sigaar.
Nadere bjjzonderheden ontbreken nog.
Eendracht maakt maclit.
Onder voorzitterschap van den heer J. J. H.
Doorenbos werd Dinsdag avond, op de boven
zaal der sociëteit de Vergenoegingeene ver
gadering gehouden van bovengenoemde libe
rale kiesvereenigiDg te Middelburg.
De heer Doorenbos deelde mede, dat na het
aftreden van den vorigen voorzitter het be
stuur gemeend heeft dat spreker bet presi
dium op zich nemen moest. Hjj heeft zich
die opdracht laten welgevallen, omdat hjj van
meenitg is dat niemand, wanneer hjj geroepen
wordt en eenigszins in de gelegenheid is aan
dien oproep te voldoen, weigeren mag. Hy
eindigde met de welwillendheid der leden in
te roepen, wjjl bjj overtuigd is niet in de
schaduw te kunnen staan van zjjn voorganger.
Verder deelde de voorzitter mede, dat als
secretaris is opgetreden de heer mr E. Fokker
eu als penningmeester de heer mr K. W. Bre
vet, en dat de heeren bestuursleden Van
Woelderen, Bolle en Brevet verhinderd waren
deze vergadering bjj te wonen.
Nadat de presentielijst was vastgesteld, ten
getale van ruim 30 leden, werden de notulen
van het verhandelde in de vorige vergadering
gelezen en goedgekeurd.
In de eerste plaats was daarna aan de orde
het verslag der afgevaardigden ter Liberale
Het werd uitgebracht door den heer
Doorenbos.
Het volgende punt der agenda was de be
spreking van de bekende nota van het bestuur
der Liberale Unie.
Die bespreking werd ingeleid door den heer
r E. Fokker.
Hy begon met erop te wjjzen dat het bestuur
der Liberale Unie den tjjd gekomen acht voor
een hervormings-programma, waarmede het
volgens sommigen, de radicalen, te laat, vol
gens anderen, zjj die eerst de kieswet wenschen
afgedaan te zien, te vroeg komt.
Dit laatste meent ook dr Nyhoff, die de
circulaire ondemocratisch noemt.
Naar de meening van den spreker echter
is het noch te vroeg noch te laat; nu moet
men zich verstaan over de richting, waarin
men wil gestuurd hebben in het nieuwe tjjd-
perk van wetgeving. En om dat te bevorderen
zjjn in die circulaire de belangrykste vraag
stukken aangegeven.
Het kiesrecht moet daarbjj allerminst achter
3 bank worden geschoven, doch men moet
vertrouwend afwachten en de regeering als
kind van haar tjjd aan 't werk laten. In geen
geval moet men oppositie quand même voeren.
De houding te bepalen van de vooruitstre
vende party tegenover de kiesrech tont werpen
is niet mogelyk, wjjl eerst dient afgewacht
wat de inhoud en strekking dier ontwerpen
zjjn zal. In elk geval dient de Unie te bljjven
staan op het standpunt, in 1892 door haar in
genomen, maar overigens dient een afwachtende
houding te worden aangenomen.
De nota van de Liberale Unie geeft geen
in onderdeelen scherp geformuleerd program
maar eene schets van de eischen, naar welker
verwezenlijking moet worden gestreefd, in
hoofdzaak op den grondslag van het program
van 1891.
Achtereenvolgens besprak de heer Fokker nu
de verschillende vragen, die door het bestuur
der Liberals Unie zjjn gesteld, en welke hy
in onderscheidene groepen verdeelde de eerBte
vjjt hebben er betrekking op ot niet meer den
tot dusver ten behoeve der economisch zwakken
door den staat moet worden gedaande vol-
drie betreffen de zorg voor kinderen en
behandelen tevens de vraag of de positie der
vrouw in 't algemeen geen verbetering behoeft.
De vraag of niet van overheidswege meer
gedaan kan worden om het misbruik van
sterken drank te keer te gaan, achtte spreker
zeker van sociaal belang.
Deze punten, zoowel als die betreffende de
legitieme portie van den staat by nalatenschap
pen, een bjj uitstek gewichtig doch nog weinig
bestudeerd onderwerpdie wat aangaat de
regeling der rechtsspraak en vereenvoudiging
van het procesrecht in burgerljjke zaken en
dat, betrekking hebbende op het defensie-
vraagstuk, werden door den beer Fokker vor?