Mlollmscle Courant FEU ILLETOÜ. De psiiMires van mevrouw Wsttari BIJVOEGSEL VA* DB VAM Maandag' 21 Januari 1895, no/17. Middelburg 19 Januari. Als nieuw bewjjs dat niet alleen overdrijving en drjjverjj gevonden wordt aan de zjjde der orthodoxe predikers, maar zelfs sommige aan hangers der zg. moderne richting zich daarvan niet onthouden, kan dienen een rede van den heer mr R. D. Baart de la Faille in de Han delingen van den Nederlandschen Protestanten bond. Daarin wordt aangetoond dat het voor den Bond wenscheljjk zou zjjn, wanneer in de openbare lagere scholen door de godsdienst leeraren, op de daarvoor bestemde uren, gods dienstonderwijs werd gegeven, wat wij nog zullen daarlaten, de wet geeft daartoe het recht maar tevens wordt daarin dewensch geuit dat alle openbare onderwjjzors gediplo meerde godsdienstonderwijzers waren. Welke godsdienst onderwezen zou moeten wordendie der Protestanten, der Israëlieten, der Roomsch katholieken, of van welk kerkje ook, men kan ze tegenwoordig niet behou den, wordt niet gezegd. Waarschjjnljjk alleen die, door de modernen gejjkfc. De heer Baart de la Faille bljjkt ook vsêer een der voorstanders van de openbare school, die haar geest niet begrjjpen, baar den weg van het clericalisme zou opvoeren en haar spoedig uit liefde zou doodmaken. Ia het al niet erg genoeg dat jaren lang door vrijzinnige schoolopzieners oogluikend het lezen in den bijbel en het bidden op openbare scholen in plattelands-gemeenten is toegelaten, waardoor men die school in den grond liet bederven, in een valsch licht plaatste en den weg baande voor allerlei secte-scholen Moet men nu nog, tot schade van hst edele beginsel, dat aan de openbare school ten grond slag ligt, haar door een maatregel, als de heer Baart de la Faille voorstaat, in miscrediet brengen en haar tegenstanders een wapen in de hand geven om haar, en dan terecht, zelfs door den persoon van den onderwijzer te stempe len tot een kweekplaats der moderne richting? Dit is een eisch, dien den ergsten clericaal eer zou aandoen. Als de modernen zulke inrichtingen wen- schen, laat hen dan, evenals de orthodoxe beljjders, eigen scholen oprichten, maar niet de staatsschool gebruiken voor het propageeren van hun ideeën* Terecht merkte de Arnh. Crt dan ook op dat, behalve het gewoon lager onderwjjs, het welk de openbare onderwijzer moet kunnen onderrichten, hg met vakken, zooals muziek en ordeoefeningen, werk genoeg heeft om aan de gestelde eischen te kunnen beantwoorden, En nu wil men hem met godsdienst nog lastig vallen! Zou men het hem dan niet nog moeiljjker maken de neutraliteit in de openbare school te handhaven? Wel geeft art. 22 der wet op het lager onderwjjs aan godsdienstleeraren het recht van lokalen in de openbare scholen ge bruik te maken, doch het is maar goed dat de kerkgenootschappen van dit aanbod slechts zelden gebruik maken: men zou lokalen, tjjd enz. toch tekortkomen. Genootschappen, die er een kerk op na houden, zullen ook wel den weg vinden een school voor hunne discipelen in stand te houden. Dezer dagen deed in verschillende bladen een uitvoerig bericht de ronde over den hoogst Naar het Zweedsch VAN ALFRED YON HEDENSTJERNA. XI. Herfst en afscheid. De zomer was voorbjj en de pensionnaires van mevrouw Westberg begonnen met de eer ste vogels te vertrekken1', zooals de jagers zeggen. Het eerst reisde de griffier af. Barsch en kortaangebonden, hardhoorend en niet aan vriendelijkheid gewoon, had hg zich met moeite geschikt in dezen kleinen kring, waar ten slotte iedereen zich als een lid der familie gevoelde. Door hetgeen hg hoorde of meende te hooren ontstonden allerlei misverstanden en kreeg hg verkeerde opvattingen, die ten gevolge zjjner geslotenheid nooit opgehelderd konden worden. En toch had de oude vrjj ge zel, die zjjne ouders jong verloren had en eerst uit armoede en daarna- uit schuchterheid el- ken omgang gemeden had, zich hier voor het eerst in zjjn vgftig-jarig leven thuis gevoeld, Niet zonder een eenigszins heesche stem en een verdacht bibberen van zgn grjjzen baard ging hjj op zekeren avond na het eten in de treurigen toestand, waarin de heerW. de Mejjier, het gewezen lid der Tweede kamer, zou ver- keeren. Met vree8eljjke kleuren werd daarin geschetst, hoe er na het gebeurde in Maart 1894 haat en tweedracht heerschten in de families aan de Zaan, en genoemde voorsteller van het bekende amendement op het kiesrechtontwerp-Tak zou Ijjdeu aan aanvallen van de diepste moedeloos heid en N.B. soms aan totale verstandsver bijstering. Dit bericht kwam ons vrjj verdacht voor; en te meer bevroedden wjj de strekking ervan omdat het eindigde met deze theatrale woorden »'t Is wel treurig, vooral als men bedenkt, dat een herkiezing alles zou voorkomen hebben. Waarom hebben jullie Rotterdammers hem toch niet gekozen" enz. Wij deden op twee plaatsen onderzoek naar de waarheid van dit bericht en ontvingen de stellige mededeeling dat het geheele bericht van het begin tot het einde ge heel onwaar is. Een van hen, die zoo beleefd was ons in te lichten, schrjjft: »'t Is waar dat de heer De Meijier zich mis kend achtteen geen wonder voor zoo'n eerljjk en oprecht mensch, die met goede bedoelingen heeft gehandeld. «Hjj heeft zich zjjne niet-herkiezing sterk aangetrokken en is geruimen tjjd naar het buitenland geweest, omdat hjj wat zenuwachtig was, doch hg is weer volmaakt gezond. Sedert eenigen tjjd woont hg te Arnhem, zgn geboorteplaats, al komt hg nog dikwgls te Wormerveer, waar, zooals bekend, zgne aan gehuwde familie woont. «Dezer dagen was hg nog aldaar in eene vergadering van eene Vereeniging tot ondersteuning bij ziekte, evenals zoovele an dere, door hem gesticht. Hg nam toen een hartelgk afscheid van bestuur en commissa rissen, en niets gaf grond tot het afkeurens waardige bericht, dat men, kenneljjk met onedele bedoelingen, in de wereld zond." Wat men al verzint om op politiek gebied elkaar onaangenaam ter zjjn! Of heeft men hier te doen met eene zeer misplaatste aardigheid Dan verwondert het ons toch dat anderen die hielpen verspreiden zonder even inlich tingen te vragen, welke toch gemakkelijk te verkrjjgen zgn. Door de leden van het Comité tot verbete ring van den maatschappelijken en den rechts toestand der vrouw in Nederland is, in een adres, den minister van justitie medegedeeld dat zg met groote belangstelling kennis namen, zoo van den in het voorloopig verslag over hoofdstuk IV der staatsbegrooting uitgedrukten wensch, dat in de regeling van de rechten der gehuwde vrouw en van de moederljjke macht eindelgk de zoo dringend noodige verbetering worde aangebracht, als van het daarop door den minister gegeven antwoord. De onhoudbaarheid van de tegenwoordige zoo onrechtvaardige regeling is reeds zoo dik wgls met klem van redenen aangetoond, dat zg meenen, deze niet nader te behoeven toe te lichten, vooral niet tegenover den minister, die immers op 10 December 1894 verklaard had»Ik heb van de bestaande regeling (van de rechten der gehuwde vrouw) veel ellende gezien", en den twgfel heeft uitgesproken «of de staatscommissie met haar voorstel tot herziening wel ver genoeg is gegaan, met name of door zoodanige herziening het kwaad (adressanten cursiveeren het kwaad) geheel zal worden gekeerd." De leemten en gebreken onzer wetèelgke bepalingen omtrent de echtscheiding, zoo van materieelen als van processueelen aard, worden met den dag in wgder kring erkend, en deze overtuiging heeft ongetwjjfeld bevestiging ge vonden door hetgeen te dezer zake door den minister is gezegd. De Nederlandsche vrouw en allen, die met haar in een betere regeling van de rechten der gehuwde vrouw en van de moederljjke macht een overwegend belang voor ons volk in zjju toekomst zien, hebben het recht te verwachten en er voortdurend met kracht op aan te dringen, dat eindelgk tot het verkrjj gen van een behoorljjke regeling krachtig de hand aan 't werk worde geslagen. »Zoover, dat er een nieuw ontwerp ter tafel ligt, zgn wjj nog niet" had de minister ge zegd; doch adressanten meenen er wel op te moeten wjj zen, dat het in de eerste plaats van zaal rond en drukte iedereen de hand. Toen hg den anderen morgen vroeg zgn gordjjn optrok stond Frans met het rjjtuig gereed en klapte met de zweepde griffier wilde met den eersten trein vertrekken. Aan het staion kreeg Frans een bankbillet van vjjf kronen van hem. Hg had nooit ge dacht dat die oude brompot zoo royaal kon zjjn Den volgenden dag zat de heer Hemming weer op zgn bureau en hervatte terstond zgn gewone werkzaamhedendoch hjj kwam zich zelf voor als een oud, stjjf paard, dat uit de zomerweide gehaald en weer ingespannen is, en zjjne trage gedachten gleden vaak, zeer vaak met een zucht door de bestoven ruiten naar het zonnige, vrooljjke Westberga. Reeds tegen het einde van Juli had Amely Larsson, die ondanks al hare kwalen zóo dik geworden was dat zg te nauwernood meer door de deur kon, in het vertrouwen tot den candidaat gezegd. «Nu bljjf ik nog maar een maand hier, dokter!" «Wel, wel, wat gaat de tjjd toch gauw voorbg in aangenaam gezelschap!" Er verliep een week. «Over drie weken reist een zeker iemand, die ik niet noemen zal naar Schone terug) dokter 1" «Wat zal het hier akelig stil worden, als gjj weg zjjt, juffrouw Amely." «Ja dat zegt gjj zoo doktermaar komt hem, die deze woorden sprak, afhangt, hoeveel tgd er nog zal moeten verloopen, voor dat gezegd kan wordenZoover zjjn wjj nu al thans, dat er een nieuw ontwerp ter tafel ligt. In het Rechtsgeleerd Magazijn deelt mr H. L. Drucker mede, dat hjj zich sedert geruimen tgd bezig houdt met een onderzoek van de vraag, hoe een burgerrechtelijke regeling der arbeidsovereenkomst voor Nederland op dit oogenblik zou moeten luiden. De uit komsten dezer studie, welke tamelijk ver is gevorderd, hoopt hg te zjjner tgd te gebrui ken op zoodanige wjj ze als het meest wen scheljjk voorkomt tot bevordering eener wet telijke voorziening, die in steeds ruimeren kring noodzakelijk wordt geoordeeld. In afwachting publiceert hij in genoemd tjjdschrift eenige resultaten van zgn voorbe reidend onderzoek. Die liepen o. a. over de vraag, in hoeverre de begrippen «huur van diensten" en dienstboden en werklieden", waarvan sprake is in verschillende artikelen van het B. W., volgens de jurisprudentie een vaste beteekenis hebben. Het resultaat van het alle rechterlijke uitspraken omvattend onderzoek was volkomen negatief. Uit dat uitvoerig medegedeelde resultaat put de ge leerde schrjjver de volgende lessen voor den wetgever Yooreerst, dat het gevaarljjk zou zgn te opereeren met het begrip huur van diensten, waar men het arbeidscontract wil regelen. Men zal moeten onderscheiden tusschen ge vallen van dienstbetrekking en overeenkom sten, die het verrichten van éene of van enkele handelingen ten doel hebben, thans doorgaans onder dat begrip samengevat. Betwjjfe1 d mag worden, of behoefte bestaat aan uitvoerige wetteljjke regeling der overeenkomsten, die het verrichten van enkele handelingen tot inhoud hebben, maar luide spreekt de nood zakelijkheid om het eigenljjke arbeidscontract te regelen, waarvoor een scherpe begrenzing tegenover andere overeenkomsten noodig is. Wat betreft de rechten en verplichtingen der personen, die een arbeidsovereenkomst met elkander aangaan, levert de rechtspraak geen bouwstoffen van eenige waarde. Alleen bljjkt duideljjk, dat de opheffing der dienstbetrek king een der onderwerpen is, die het drin gendst voorziening eischen. Doch vooral op dit punt geeft het verleden een ernstige les voor de toekomst, Het zal wellicht noodig zgn, niet voor alle dienstver- verhuurders dezelfde bepalingen te doen gel den, zoodat men grenslgnen zal moeten trek ken. Welnu, dan vermjjde de wetgever het gebruik der woorden: dienstboden en werklie den, die tot eindelooze en onvruchtbare dis- cussiën aanleiding gaven. En eindelgk de wetgever overwege in't bij zonder de vraag, of bjj regeling van het arbeids contract die regeling ook moet gelden voor hen, die aangesteld zgn door het openbaar gezagde ambtenaren en beambten van staat, provincie en gemeente. Bjj kon. besluit: zgn benoemd tot griffier bjj het kanton gerecht te Zaandam mr J. J. B. van Eykvan Voorthuyzen, thans griffier bij het kantonge recht te Brielle en tot griffier bjj het kanton gerecht te Brielle, mr C. Q. W. L. C. graaf van der Duyn, advocaat te 's Gravenhage, tevens werkzaam ter griffie van het kanton gerecht aldaar is de majoor S. S. P. de Lang Evertsenvan het 5e reg. inf., op zgn aanvrage, op pensioen gesteld ad f 1600 's jaars; is aan den commies bjj het hoofdbestuur der posterjjen en telegraphie P. L. PutterB de titulaire rang toegekend van hoofdcommies, en hem, met ingang van 1 Mei 1895, op zgn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's rjjks dienst; en is de O.-I. ambtenaar H. F. C. Wagner, laatsteljjk meesterknecht-instrumentmaker bjj den art.-constructiewinkel te Sóerabajja, op zgn verzoek, wegens physieke ongeschiktheid eervol uit 'b lands dienst ontslagen, met toe kenning van pensioen. De St. Ct bevat de wet van den 12en Jan. 1895, houdende nadere bepalingen omtrent het raffineeren van ruwe suiker van hoog gehalte. Jbr mr W. A. C. de Jonge, wien, met ingang van 1 Jan., op zgn verzoek eervol ontslag was verleend als lid van den Raad van State, met gij wel eens te Malmö? Dat is zoo'n mooie stad en in den brouwerjjtuin is dikwgls mili- taire-muziek. Mijn papa zou u zeker ten eten vragen." «Hartelgk dank, juffrouw Amely Voert mgn weg mg ooit dien kant uit, dan..." «Afgesproken, dokter!" Toen zjj nog maar veertien dagen bljjven zou, vertrouwde zg hem toe dat haar Papa wel heel veel geld verdiend had, maar dat zg nog meer hechtte aan beschaving en verstand en dat zg nooit of te nimmer met een koopman zou willen trouwen. In de laatste week hield zg hem dagelgks op de hoogte, hoe lang bjj haar gezelschap nog genieten kon. «Hjj houdt zóóveel van mgmaar hij wil niets zeggen, omdat hg zoo arm is," zei zg tot mevrouw Palmquist. Eindelgk was het uur van vertrek geslagen en er scheen geen kans te bestaan dat het hem zou gelukken zgn blooheid te overwin nen. Amely had zich voorgenomen hem bjj het afscheid iets te zeggen, dat hem te denken gaf, iets bemoedigends, dat zgne schreden zou leiden naar de goede keuken van papa Lars son en den tuin met militaire muziek te Malmö. Eerst nam zjj van al de anderen afscheid en bewaarde zgn handdruk voor het laatst. Nu stond zg daar, in haren mooien, grijzen regenmantel, een beeld van kracht en gezondheid. «Dokter.11 dankbetuiging voor de langdurige en gewich tige diensten, aan de Kroon en den lande be wezen, werd weinige dagen later benoemd tot staatsraad in buitengewonen dienst. Zeker eene rechtmatige hulde, zegt het Weekbl. v. h. Recht, aan de groote verdiensten van den man, die op gevorderden leeftjjd het tjjdstip gekomen achtte om, nog in het bezit van alle zgne geestesgaven, vrjj willig uit het werkzaam leven te treden. In verschillende betrekkingen heeft jhr De Jonge koning en vaderland gediend. Twee en dertig jaren ruim, sedert de nieuwe organisatie van den Raad van State op 1 Juli 1862 tot den len Januari 1895, was hg lid van dit hooge college, van 't welk zoo menig diep doordacht en goed gesteld advies uit zgn pen is gevloeid. Toen jhr De Jonge in 1862 lid werd van de Raad van State, had hg reeds vele jaren trouwen en nuttigen dienst achter zich bjj het departement van justitie, waar hjj van den rang van commies was opgeklommen tot dien van secretaris-generaal. De wetgeving was hem dus evenmin vreemd als de administratie, toen hg in de volle kracht des levens als lid van den nieuw ingerichten Raad van State optrad. De trouwe uitoefening van dit gewichtige ambt belette hem niet ook op wetenschappe lijk gebied met vrucht werkzaam te bljjven. Daarvan getuigen onder meer belangrjjke geschriften van zgne hand zgne Administratie en Justitie en sijne Administrative Regtspraak in hoogste ressort. Moge het den heer De Jonge gegeven zgn lang in gezondheid en vrede te genieten van het tjjdperk van rust, dat thans voor hem na een zoo werkzaam leven is aangebroken. Ten vervolge op de reeds overgelegde stuk ken in zake het wetsontwerp betreffende O p- sterland en We s ts t e 11 i n g w e r f heeft de minister van binnenlandsche zaken alsnog aan de Tweede kamer in af schrift medegedeeld een schrjjven van Gedep. staten van Friesland dd. 10 Januari 11. Daarin vestigt het college er de aandacht op, dat het werkeljjk inkomen in de meeBte Friesche ge meenten zeer verschilt van het belastbaar inkomen, voeren zg cjjfers aan tot nadere motiveering hunner uitspraak, dat de belas tingdruk op de ingezetenen van Opsterland en Weststellingwerf zeer belangrjjk mag worden genoemd, maar big ven zjj van oordeel dat de hoofdeljjke omslag in beide genoemde gemeen ten tjjdeljjk tot koogere dan door den raad uitgeschreven bedragen kan worden opgevoerd. Middelerwijl heeft de gemeenteraad van Op sterland aan de Kamér een adres gezonden, waarin verzocht wordt, alvorens tot behande ling van bovengenoemde wetsontwerp over te gaan, een enquête-commissie te benoemen, die alles in die gemeenten zal moeten onder zoeken. Door het heofdbestuar van de Nederl. Pro tectionistische Landbouw-Vei'eeniging is een adres gericht tot de Tweede kamer, waarin verzocht wordt, in den geest van de motie- Dobbelman, te besluiten tot invoering en hef fing van graanrechten. De vereeniging verwacht daarvan verbetering in den treurigen toestand van den bouwboerterugkeer van de werkloo- zen uit de groote steden naar het platteland behoeding voor verderen achteruitgang van het bedrjjf van veehouder en zuivelbereider en eindelgk beter en gezonder brood, zg het dan ook tegen verhoogden prjjs. Op het oogenblik zoo wordt gezegd, heeft de maatschappij reeds het aanzien van een groot armenhuis bjj heffing van graanrechten zal men algemeen weer brood kunnen koopen. Tevens heeft het hoofdbestuur verschillende landbouw-vereenigingen en andere belangheb bende corporaties aangezocht, dit adres bjj de Tweede kamer te steunen en heeft het een beroep gedaan op de financieele medewerking dier vereenigingen om de ongeveer 50,000 cir culaires te kunnen verzenden. De te maken onkosten worden op pl. m. f 1000 geschat. Het verslag omtrent de voornaamste gebeur tenissen in het gouvernement Atjeb en onder- boorigheden, loopende van 19 November tot 3 December, bevat weder niet veel belangrjjks. Op onze posten Kroeng Gloempang, Senelop en Biloel, zoomede op het door Atjehers be zette wachthuiB Aloer-Oe in Groot Atjeh viel nu en dan een enkel 6chot, zonder even wel eenig beletsel te veroorzaken. Ook kreeg «Vaarwel, mgn waarde juffrouw Larsson! Dank voor al uw vriendelijkheid, dank voor uw aangenaam bjjzjjn. Ik hoop dat gjj mg niet vergeten zult." «Ach dokter!" «Juffrouw Amely." «Wat gelooft wat viidt wat denkt gjj van mgn maag bracht zjj eindelgk uit, in hare vertwijfeling, dat zjj het groote woord niet vinden kon." «Zorg er goed voor; let er steeds op, dan zal hjj uw tgd best uithouden, daar ben ik zeker van 1" «Komt gjj niet spoedig eens te Malmö «Best mogeljjk." «Dan zult gjj hartelgk welkom zgn, dokter." Dit zeggende klom zjj op den bok van het rjjtuig, waar zg vier vjjfden van de plaats innam, zoodat Johan geheel onder haren regenmantel bedolven zat. «Alles klaar, Johan!" riep mevrouw Westberg; maar het rjjtuig bleef staan. «Al klaar, rjjd op «Ja, maar dan moet de juffrouw zich eerst wat dunner maken, zoo dat een arme zon daar ook zitten kan en zgne armen roeren." Juffrouw Amely deed haar best, zich zoo smal mogeljjk te maken en eindelgk zette het rjjtuig zich in beweging. Zoodra het nit het gezicht was barstten allen op de veranda in een schaterend gelach uitmaar mamaWestberg de op 19 Nov. jl. van Biloel af geloste Jen tem g- keerende bezetting eenige schoten, welke haar echter geen nadeel toebrachten. Van het eiland Weh viel niets bjjsonders te vermelden. De civiel en militair gouverneur maakte van 21 tot 26 November een dienstreis naar de Noord en Oostkust. Ook van de Onderhoorigheden kwa men geen tg din gen van gewicht. De weersgesteldheid was regenachtig, gepaard met oostelijke winden. De gezondheidstoestand was op de zeeposten ter Westkust goed, ter Noord- en Oostkust minder gunstig. InGroot- Atjeh was bjj over het algemeen stationnair. Het gemiddelde ziektecjjfer bedroeg 26 tegen 26 en dat van de beri-beri 11 tegen 14 ge durende den vorigen verslagtjjd. Hei sterfte- cjjfer was stationnair. ketteren en Kunst. Donderdag avond gat het Utrechtsche orkest te Rotterdam een concert. Het verslag in de N. Rott. Crt. vangt aldus aan De heer Hatschenruyter stond voor eene wjj le den dirigeerstok af aan denzelfden offi cier-componist, dienaar van Mars en van de Muzen, van wien wjj verleden jaar hiereenen Koninginne-marsch te hooren kregenden heer Von Brücken Fock, die ditmaal een Rot- terdamsch publiek deed kennis maken met het voorspel en een intermezzo uit zgn muziek drama Seleneia. «Muziekdrama" deze betiteling alleen reeds zou ons op het vermoeden kunnen bren gen, dat de heer Von Brücken tot de Wagner- gemeente behoort, en wel tot de propagan disten daarvan. Inderdaad, zgne muziek is zoo Wagneriaansch als iets maar wezen kan, dik in Harmonische nevelen gehuld, raadsel achtig zich om zichzelve wentelend langs de kronkelpaden der «eeuwige melodie". Heeft aldus de componist, door zich zoo beslist mo geljjk in de schaduw te plaatsen van eenen kolos, zichzelven elk zonnetje van oorspron kelijkheid afgesneden en vrjjwillig alle aan spraak op artistieke zelfheid verbeurd, toch moet men den ernst en het talent toejuichen, waarmede hjj zich op dit standpunt beweegt: de hoogheid zjjner opvattingen niet alleen, maar ook de technische bedrevenheid en de smaakvolle zekerheid, met welke hjj de door hem gekozen stof in den door hem gewilden vorm behandelt. Het muziekdrama Seleneia heeft, voor zoover ons bekend, zjjn Bayreuth nog niet gevonden. Wat de dramatische in houd er van wel wezen mag de mare drong nog niet tot ons dooren zoo verliest dus het voorspel, dat immers als absolute muziek niet wil aangehoord worden, in geïsoleerden toe stand, uit het verband met de handeling getild, voor den toehoorder geheel zjjnen dra- matischen zin. Doch Seleneia heeft bljjkbaav men behoeft in de Grieksche godenleer niet zoo bjj si er diep te zjjn doorgedrongen, om het te bevroeden iets uitstaande met de maanen onder deze samenhang liet zich het intermezzo Maneschijnmélodie reeds heel wat beter genieten. Met veel geest en poëti sche fijnheid brengt ons hier de componist voor zoover zgne kunst het vermag onder den indruk van het jjle en koude der maan stralen, en van wat er droomerigs en grilligs is in Luna's licht-en-schaduw-spel. Inderdaad eene welgeslaagde toonphantasie. De heer Von Brücken zwaaide den staf wel niet als iemand wiens dagelgks handwerk het is, maar toch alsof hjj het méér had ge daan. Ook in dit opzicht toont hjj de kruk ken van het dillettantisme reeds een goed eind achter zich te hebben geworpen. Het bericht dat Justus van Maurik een nieuw tooneelstuk zou gereed hebben en dat dit Btuk reeds bjj het Nederlandsch Tooneel in studie zou zgn, is niet geheel juist. Wel werkt de schrjjver aan een bljjspel, waarin bjj spot drjjft met zekere literaire ver- schjjnselen, maar het stuk is nog niet bjj het Nederlandsch Tooneel ingeleverd en evenmin is reeds de titel vastgesteld. Van den heer Van Maurik is ter perse een dramatische schetB in één bedrjjf, getiteld Plicht. (N. R. Crt.) Het jongste nommer van Het Tooneel, orgaan van Het Nederlandsch Tooneclverbond, bevatAbonnements-voorstellingen. Het lees- comité. J. V. Jr., Uit de Amstelstad (theater der modernen, Art. 214, De dochter van Roe- lant), J. V. Jr., Veltman's afscheid. J. V. Jr., Afbrekers. Uitgeknipt. Ingezonden M. Hom, zag de jongelui streng aan en zei«Een aardig meisje, waarljjk een zeer aardig meisje, die kleine Amely." Lang had de heer Johnson gewacht om een keus te doen uit de hem te koop geboden landgoederen en thans had hjj op twee na van alle afgezien en hg wilde niet zelf be slissen, welke van die beiden het zgn moest; dat zou, naar hjj hoopte, diegene doen, die den geheelen zomer dag en nacht zgne gedachten vervuld had. Die arme JohnsonHg was bevreesd geweest om dien schoonen droom en daarmede zjjnen geheelen zomer te verstoren en had dus geen beslissing durven ontlokken. Hjj zou de kracht niet hebben nog éen dag in hare nabjjheid te big ven, indien zjj hem af wees. Dat wist hjj en daarom was het het beste, daarmede te wachten, totdat men toch uiteen ging. En wilde zjj de zgne worden bjj de gedachte alleen had hjj wel willen opspringen van bljjdechap en dan zou het zeker niet lang duren, eer zjj voor goed ver- eenigd werden. Nu moest hjj tot een besluit komen! Hg was te voet naar het Btation gegaan om zgne brieven te verzenden. Op den terugweg over woog hjj wat hem nu to doen stond. Hjj moest natuurljjk trachten haar al leen te sprekenmaar kon dat niet binnen een uur - dan zou hjj in aller tegen woordigheid naar haar toe gaan en zeggen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 5