Mlollmscle Courant
FEU ILLETOÜ.
De psiiMires van mevrouw Wsttari
BIJVOEGSEL
VA* DB
VAM
Maandag' 21 Januari 1895, no/17.
Middelburg 19 Januari.
Als nieuw bewjjs dat niet alleen overdrijving
en drjjverjj gevonden wordt aan de zjjde der
orthodoxe predikers, maar zelfs sommige aan
hangers der zg. moderne richting zich daarvan
niet onthouden, kan dienen een rede van den
heer mr R. D. Baart de la Faille in de Han
delingen van den Nederlandschen Protestanten
bond. Daarin wordt aangetoond dat het voor
den Bond wenscheljjk zou zjjn, wanneer in
de openbare lagere scholen door de godsdienst
leeraren, op de daarvoor bestemde uren, gods
dienstonderwijs werd gegeven, wat wij nog
zullen daarlaten, de wet geeft daartoe het
recht maar tevens wordt daarin dewensch
geuit dat alle openbare onderwjjzors gediplo
meerde godsdienstonderwijzers waren.
Welke godsdienst onderwezen zou moeten
wordendie der Protestanten, der Israëlieten,
der Roomsch katholieken, of van welk kerkje
ook, men kan ze tegenwoordig niet behou
den, wordt niet gezegd. Waarschjjnljjk
alleen die, door de modernen gejjkfc.
De heer Baart de la Faille bljjkt ook vsêer
een der voorstanders van de openbare school,
die haar geest niet begrjjpen, baar den weg
van het clericalisme zou opvoeren en haar
spoedig uit liefde zou doodmaken.
Ia het al niet erg genoeg dat jaren lang
door vrijzinnige schoolopzieners oogluikend het
lezen in den bijbel en het bidden op openbare
scholen in plattelands-gemeenten is toegelaten,
waardoor men die school in den grond liet
bederven, in een valsch licht plaatste en den
weg baande voor allerlei secte-scholen
Moet men nu nog, tot schade van hst edele
beginsel, dat aan de openbare school ten grond
slag ligt, haar door een maatregel, als de heer
Baart de la Faille voorstaat, in miscrediet
brengen en haar tegenstanders een wapen in
de hand geven om haar, en dan terecht, zelfs
door den persoon van den onderwijzer te stempe
len tot een kweekplaats der moderne richting?
Dit is een eisch, dien den ergsten clericaal
eer zou aandoen.
Als de modernen zulke inrichtingen wen-
schen, laat hen dan, evenals de orthodoxe
beljjders, eigen scholen oprichten, maar niet
de staatsschool gebruiken voor het propageeren
van hun ideeën*
Terecht merkte de Arnh. Crt dan ook op
dat, behalve het gewoon lager onderwjjs, het
welk de openbare onderwijzer moet kunnen
onderrichten, hg met vakken, zooals muziek
en ordeoefeningen, werk genoeg heeft om aan
de gestelde eischen te kunnen beantwoorden,
En nu wil men hem met godsdienst nog lastig
vallen! Zou men het hem dan niet nog moeiljjker
maken de neutraliteit in de openbare school
te handhaven? Wel geeft art. 22 der wet op
het lager onderwjjs aan godsdienstleeraren het
recht van lokalen in de openbare scholen ge
bruik te maken, doch het is maar goed dat
de kerkgenootschappen van dit aanbod slechts
zelden gebruik maken: men zou lokalen, tjjd
enz. toch tekortkomen. Genootschappen, die er
een kerk op na houden, zullen ook wel den
weg vinden een school voor hunne discipelen
in stand te houden.
Dezer dagen deed in verschillende bladen
een uitvoerig bericht de ronde over den hoogst
Naar het Zweedsch
VAN
ALFRED YON HEDENSTJERNA.
XI.
Herfst en afscheid.
De zomer was voorbjj en de pensionnaires
van mevrouw Westberg begonnen met de eer
ste vogels te vertrekken1', zooals de jagers
zeggen.
Het eerst reisde de griffier af. Barsch en
kortaangebonden, hardhoorend en niet aan
vriendelijkheid gewoon, had hg zich met moeite
geschikt in dezen kleinen kring, waar ten
slotte iedereen zich als een lid der familie
gevoelde. Door hetgeen hg hoorde of meende
te hooren ontstonden allerlei misverstanden
en kreeg hg verkeerde opvattingen, die ten
gevolge zjjner geslotenheid nooit opgehelderd
konden worden. En toch had de oude vrjj ge
zel, die zjjne ouders jong verloren had en eerst
uit armoede en daarna- uit schuchterheid el-
ken omgang gemeden had, zich hier voor het
eerst in zjjn vgftig-jarig leven thuis gevoeld,
Niet zonder een eenigszins heesche stem en
een verdacht bibberen van zgn grjjzen baard
ging hjj op zekeren avond na het eten in de
treurigen toestand, waarin de heerW. de Mejjier,
het gewezen lid der Tweede kamer, zou ver-
keeren.
Met vree8eljjke kleuren werd daarin geschetst,
hoe er na het gebeurde in Maart 1894 haat en
tweedracht heerschten in de families aan de
Zaan, en genoemde voorsteller van het bekende
amendement op het kiesrechtontwerp-Tak zou
Ijjdeu aan aanvallen van de diepste moedeloos
heid en N.B. soms aan totale verstandsver
bijstering.
Dit bericht kwam ons vrjj verdacht voor;
en te meer bevroedden wjj de strekking ervan
omdat het eindigde met deze theatrale woorden
»'t Is wel treurig, vooral als men bedenkt, dat
een herkiezing alles zou voorkomen hebben.
Waarom hebben jullie Rotterdammers hem
toch niet gekozen" enz.
Wij deden op twee plaatsen onderzoek naar
de waarheid van dit bericht en ontvingen de
stellige mededeeling dat het geheele bericht
van het begin tot het einde ge
heel onwaar is. Een van hen, die zoo
beleefd was ons in te lichten, schrjjft:
»'t Is waar dat de heer De Meijier zich mis
kend achtteen geen wonder voor zoo'n eerljjk
en oprecht mensch, die met goede bedoelingen
heeft gehandeld.
«Hjj heeft zich zjjne niet-herkiezing sterk
aangetrokken en is geruimen tjjd naar het
buitenland geweest, omdat hjj wat zenuwachtig
was, doch hg is weer volmaakt gezond.
Sedert eenigen tjjd woont hg te Arnhem, zgn
geboorteplaats, al komt hg nog dikwgls te
Wormerveer, waar, zooals bekend, zgne aan
gehuwde familie woont.
«Dezer dagen was hg nog aldaar in
eene vergadering van eene Vereeniging tot
ondersteuning bij ziekte, evenals zoovele an
dere, door hem gesticht. Hg nam toen een
hartelgk afscheid van bestuur en commissa
rissen, en niets gaf grond tot het afkeurens
waardige bericht, dat men, kenneljjk met
onedele bedoelingen, in de wereld zond."
Wat men al verzint om op politiek gebied
elkaar onaangenaam ter zjjn!
Of heeft men hier te doen met eene zeer
misplaatste aardigheid
Dan verwondert het ons toch dat anderen
die hielpen verspreiden zonder even inlich
tingen te vragen, welke toch gemakkelijk te
verkrjjgen zgn.
Door de leden van het Comité tot verbete
ring van den maatschappelijken en den rechts
toestand der vrouw in Nederland is, in een
adres, den minister van justitie medegedeeld
dat zg met groote belangstelling kennis namen,
zoo van den in het voorloopig verslag over
hoofdstuk IV der staatsbegrooting uitgedrukten
wensch, dat in de regeling van de rechten der
gehuwde vrouw en van de moederljjke macht
eindelgk de zoo dringend noodige verbetering
worde aangebracht, als van het daarop door
den minister gegeven antwoord.
De onhoudbaarheid van de tegenwoordige
zoo onrechtvaardige regeling is reeds zoo dik
wgls met klem van redenen aangetoond, dat
zg meenen, deze niet nader te behoeven toe te
lichten, vooral niet tegenover den minister,
die immers op 10 December 1894 verklaard
had»Ik heb van de bestaande regeling (van
de rechten der gehuwde vrouw) veel ellende
gezien", en den twgfel heeft uitgesproken
«of de staatscommissie met haar voorstel tot
herziening wel ver genoeg is gegaan, met
name of door zoodanige herziening het kwaad
(adressanten cursiveeren het kwaad) geheel
zal worden gekeerd."
De leemten en gebreken onzer wetèelgke
bepalingen omtrent de echtscheiding, zoo van
materieelen als van processueelen aard, worden
met den dag in wgder kring erkend, en deze
overtuiging heeft ongetwjjfeld bevestiging ge
vonden door hetgeen te dezer zake door den
minister is gezegd.
De Nederlandsche vrouw en allen, die met
haar in een betere regeling van de rechten
der gehuwde vrouw en van de moederljjke
macht een overwegend belang voor ons volk
in zjju toekomst zien, hebben het recht te
verwachten en er voortdurend met kracht op
aan te dringen, dat eindelgk tot het verkrjj gen
van een behoorljjke regeling krachtig de hand
aan 't werk worde geslagen.
»Zoover, dat er een nieuw ontwerp ter tafel
ligt, zgn wjj nog niet" had de minister ge
zegd; doch adressanten meenen er wel op te
moeten wjj zen, dat het in de eerste plaats van
zaal rond en drukte iedereen de hand. Toen
hg den anderen morgen vroeg zgn gordjjn optrok
stond Frans met het rjjtuig gereed en klapte
met de zweepde griffier wilde met den
eersten trein vertrekken.
Aan het staion kreeg Frans een bankbillet
van vjjf kronen van hem. Hg had nooit ge
dacht dat die oude brompot zoo royaal kon zjjn
Den volgenden dag zat de heer Hemming
weer op zgn bureau en hervatte terstond zgn
gewone werkzaamhedendoch hjj kwam zich
zelf voor als een oud, stjjf paard, dat uit de
zomerweide gehaald en weer ingespannen is, en
zjjne trage gedachten gleden vaak, zeer vaak
met een zucht door de bestoven ruiten naar
het zonnige, vrooljjke Westberga.
Reeds tegen het einde van Juli had Amely
Larsson, die ondanks al hare kwalen zóo dik
geworden was dat zg te nauwernood meer
door de deur kon, in het vertrouwen tot den
candidaat gezegd. «Nu bljjf ik nog maar een
maand hier, dokter!"
«Wel, wel, wat gaat de tjjd toch gauw
voorbg in aangenaam gezelschap!"
Er verliep een week.
«Over drie weken reist een zeker iemand,
die ik niet noemen zal naar Schone terug)
dokter 1"
«Wat zal het hier akelig stil worden,
als gjj weg zjjt, juffrouw Amely."
«Ja dat zegt gjj zoo doktermaar komt
hem, die deze woorden sprak, afhangt, hoeveel
tgd er nog zal moeten verloopen, voor dat
gezegd kan wordenZoover zjjn wjj nu al
thans, dat er een nieuw ontwerp ter tafel ligt.
In het Rechtsgeleerd Magazijn deelt mr H.
L. Drucker mede, dat hjj zich sedert geruimen
tgd bezig houdt met een onderzoek van de
vraag, hoe een burgerrechtelijke regeling der
arbeidsovereenkomst voor Nederland
op dit oogenblik zou moeten luiden. De uit
komsten dezer studie, welke tamelijk ver is
gevorderd, hoopt hg te zjjner tgd te gebrui
ken op zoodanige wjj ze als het meest wen
scheljjk voorkomt tot bevordering eener wet
telijke voorziening, die in steeds ruimeren
kring noodzakelijk wordt geoordeeld.
In afwachting publiceert hij in genoemd
tjjdschrift eenige resultaten van zgn voorbe
reidend onderzoek. Die liepen o. a. over de
vraag, in hoeverre de begrippen «huur van
diensten" en dienstboden en werklieden",
waarvan sprake is in verschillende artikelen
van het B. W., volgens de jurisprudentie een
vaste beteekenis hebben. Het resultaat van
het alle rechterlijke uitspraken omvattend
onderzoek was volkomen negatief. Uit dat
uitvoerig medegedeelde resultaat put de ge
leerde schrjjver de volgende lessen voor den
wetgever
Yooreerst, dat het gevaarljjk zou zgn te
opereeren met het begrip huur van diensten,
waar men het arbeidscontract wil regelen.
Men zal moeten onderscheiden tusschen ge
vallen van dienstbetrekking en overeenkom
sten, die het verrichten van éene of van enkele
handelingen ten doel hebben, thans doorgaans
onder dat begrip samengevat. Betwjjfe1 d mag
worden, of behoefte bestaat aan uitvoerige
wetteljjke regeling der overeenkomsten, die
het verrichten van enkele handelingen tot
inhoud hebben, maar luide spreekt de nood
zakelijkheid om het eigenljjke arbeidscontract
te regelen, waarvoor een scherpe begrenzing
tegenover andere overeenkomsten noodig is.
Wat betreft de rechten en verplichtingen
der personen, die een arbeidsovereenkomst met
elkander aangaan, levert de rechtspraak geen
bouwstoffen van eenige waarde. Alleen bljjkt
duideljjk, dat de opheffing der dienstbetrek
king een der onderwerpen is, die het drin
gendst voorziening eischen.
Doch vooral op dit punt geeft het verleden
een ernstige les voor de toekomst, Het zal
wellicht noodig zgn, niet voor alle dienstver-
verhuurders dezelfde bepalingen te doen gel
den, zoodat men grenslgnen zal moeten trek
ken. Welnu, dan vermjjde de wetgever het
gebruik der woorden: dienstboden en werklie
den, die tot eindelooze en onvruchtbare dis-
cussiën aanleiding gaven.
En eindelgk de wetgever overwege in't bij
zonder de vraag, of bjj regeling van het arbeids
contract die regeling ook moet gelden voor
hen, die aangesteld zgn door het openbaar
gezagde ambtenaren en beambten van staat,
provincie en gemeente.
Bjj kon. besluit:
zgn benoemd tot griffier bjj het kanton
gerecht te Zaandam mr J. J. B. van Eykvan
Voorthuyzen, thans griffier bij het kantonge
recht te Brielle en tot griffier bjj het kanton
gerecht te Brielle, mr C. Q. W. L. C. graaf
van der Duyn, advocaat te 's Gravenhage,
tevens werkzaam ter griffie van het kanton
gerecht aldaar
is de majoor S. S. P. de Lang Evertsenvan
het 5e reg. inf., op zgn aanvrage, op pensioen
gesteld ad f 1600 's jaars;
is aan den commies bjj het hoofdbestuur der
posterjjen en telegraphie P. L. PutterB de
titulaire rang toegekend van hoofdcommies,
en hem, met ingang van 1 Mei 1895, op zgn
verzoek, eervol ontslag verleend uit 's rjjks
dienst; en
is de O.-I. ambtenaar H. F. C. Wagner,
laatsteljjk meesterknecht-instrumentmaker bjj
den art.-constructiewinkel te Sóerabajja, op
zgn verzoek, wegens physieke ongeschiktheid
eervol uit 'b lands dienst ontslagen, met toe
kenning van pensioen.
De St. Ct bevat de wet van den 12en Jan.
1895, houdende nadere bepalingen omtrent het
raffineeren van ruwe suiker van hoog gehalte.
Jbr mr W. A. C. de Jonge, wien, met ingang
van 1 Jan., op zgn verzoek eervol ontslag was
verleend als lid van den Raad van State, met
gij wel eens te Malmö? Dat is zoo'n mooie
stad en in den brouwerjjtuin is dikwgls mili-
taire-muziek. Mijn papa zou u zeker ten eten
vragen."
«Hartelgk dank, juffrouw Amely
Voert mgn weg mg ooit dien kant uit, dan..."
«Afgesproken, dokter!"
Toen zjj nog maar veertien dagen bljjven
zou, vertrouwde zg hem toe dat haar Papa wel
heel veel geld verdiend had, maar dat zg nog
meer hechtte aan beschaving en verstand en
dat zg nooit of te nimmer met een koopman
zou willen trouwen. In de laatste week hield
zg hem dagelgks op de hoogte, hoe lang bjj
haar gezelschap nog genieten kon.
«Hjj houdt zóóveel van mgmaar hij
wil niets zeggen, omdat hg zoo arm is," zei
zg tot mevrouw Palmquist.
Eindelgk was het uur van vertrek geslagen
en er scheen geen kans te bestaan dat het
hem zou gelukken zgn blooheid te overwin
nen. Amely had zich voorgenomen hem bjj
het afscheid iets te zeggen, dat hem te denken
gaf, iets bemoedigends, dat zgne schreden zou
leiden naar de goede keuken van papa Lars
son en den tuin met militaire muziek te
Malmö. Eerst nam zjj van al de anderen
afscheid en bewaarde zgn handdruk voor het
laatst. Nu stond zg daar, in haren mooien,
grijzen regenmantel, een beeld van kracht en
gezondheid.
«Dokter.11
dankbetuiging voor de langdurige en gewich
tige diensten, aan de Kroon en den lande be
wezen, werd weinige dagen later benoemd tot
staatsraad in buitengewonen dienst.
Zeker eene rechtmatige hulde, zegt het
Weekbl. v. h. Recht, aan de groote verdiensten
van den man, die op gevorderden leeftjjd het
tjjdstip gekomen achtte om, nog in het bezit
van alle zgne geestesgaven, vrjj willig uit het
werkzaam leven te treden.
In verschillende betrekkingen heeft jhr De
Jonge koning en vaderland gediend.
Twee en dertig jaren ruim, sedert de nieuwe
organisatie van den Raad van State op 1 Juli
1862 tot den len Januari 1895, was hg lid van
dit hooge college, van 't welk zoo menig diep
doordacht en goed gesteld advies uit zgn pen
is gevloeid. Toen jhr De Jonge in 1862 lid
werd van de Raad van State, had hg reeds
vele jaren trouwen en nuttigen dienst achter
zich bjj het departement van justitie, waar hjj
van den rang van commies was opgeklommen
tot dien van secretaris-generaal.
De wetgeving was hem dus evenmin vreemd
als de administratie, toen hg in de volle kracht
des levens als lid van den nieuw ingerichten
Raad van State optrad.
De trouwe uitoefening van dit gewichtige
ambt belette hem niet ook op wetenschappe
lijk gebied met vrucht werkzaam te bljjven.
Daarvan getuigen onder meer belangrjjke
geschriften van zgne hand zgne Administratie
en Justitie en sijne Administrative Regtspraak
in hoogste ressort.
Moge het den heer De Jonge gegeven zgn
lang in gezondheid en vrede te genieten van
het tjjdperk van rust, dat thans voor hem na
een zoo werkzaam leven is aangebroken.
Ten vervolge op de reeds overgelegde stuk
ken in zake het wetsontwerp betreffende O p-
sterland en We s ts t e 11 i n g w e r f
heeft de minister van binnenlandsche zaken
alsnog aan de Tweede kamer in af
schrift medegedeeld een schrjjven van Gedep.
staten van Friesland dd. 10 Januari 11. Daarin
vestigt het college er de aandacht op, dat het
werkeljjk inkomen in de meeBte Friesche ge
meenten zeer verschilt van het belastbaar
inkomen, voeren zg cjjfers aan tot nadere
motiveering hunner uitspraak, dat de belas
tingdruk op de ingezetenen van Opsterland en
Weststellingwerf zeer belangrjjk mag worden
genoemd, maar big ven zjj van oordeel dat de
hoofdeljjke omslag in beide genoemde gemeen
ten tjjdeljjk tot koogere dan door den raad
uitgeschreven bedragen kan worden opgevoerd.
Middelerwijl heeft de gemeenteraad van Op
sterland aan de Kamér een adres gezonden,
waarin verzocht wordt, alvorens tot behande
ling van bovengenoemde wetsontwerp over te
gaan, een enquête-commissie te benoemen, die
alles in die gemeenten zal moeten onder
zoeken.
Door het heofdbestuar van de Nederl. Pro
tectionistische Landbouw-Vei'eeniging is een
adres gericht tot de Tweede kamer, waarin
verzocht wordt, in den geest van de motie-
Dobbelman, te besluiten tot invoering en hef
fing van graanrechten. De vereeniging verwacht
daarvan verbetering in den treurigen toestand
van den bouwboerterugkeer van de werkloo-
zen uit de groote steden naar het platteland
behoeding voor verderen achteruitgang van het
bedrjjf van veehouder en zuivelbereider en
eindelgk beter en gezonder brood, zg het dan
ook tegen verhoogden prjjs. Op het oogenblik
zoo wordt gezegd, heeft de maatschappij reeds
het aanzien van een groot armenhuis bjj
heffing van graanrechten zal men algemeen
weer brood kunnen koopen.
Tevens heeft het hoofdbestuur verschillende
landbouw-vereenigingen en andere belangheb
bende corporaties aangezocht, dit adres bjj de
Tweede kamer te steunen en heeft het een
beroep gedaan op de financieele medewerking
dier vereenigingen om de ongeveer 50,000 cir
culaires te kunnen verzenden. De te maken
onkosten worden op pl. m. f 1000 geschat.
Het verslag omtrent de voornaamste gebeur
tenissen in het gouvernement Atjeb en onder-
boorigheden, loopende van 19 November tot 3
December, bevat weder niet veel belangrjjks.
Op onze posten Kroeng Gloempang, Senelop
en Biloel, zoomede op het door Atjehers be
zette wachthuiB Aloer-Oe in Groot Atjeh
viel nu en dan een enkel 6chot, zonder even
wel eenig beletsel te veroorzaken. Ook kreeg
«Vaarwel, mgn waarde juffrouw Larsson!
Dank voor al uw vriendelijkheid, dank voor
uw aangenaam bjjzjjn. Ik hoop dat gjj mg
niet vergeten zult."
«Ach dokter!"
«Juffrouw Amely."
«Wat gelooft wat viidt wat denkt
gjj van mgn maag bracht zjj eindelgk uit,
in hare vertwijfeling, dat zjj het groote woord
niet vinden kon."
«Zorg er goed voor; let er steeds op, dan
zal hjj uw tgd best uithouden, daar ben ik
zeker van 1"
«Komt gjj niet spoedig eens te Malmö
«Best mogeljjk."
«Dan zult gjj hartelgk welkom zgn,
dokter."
Dit zeggende klom zjj op den bok van het
rjjtuig, waar zg vier vjjfden van de plaats
innam, zoodat Johan geheel onder haren
regenmantel bedolven zat.
«Alles klaar, Johan!" riep mevrouw
Westberg; maar het rjjtuig bleef staan.
«Al klaar, rjjd op
«Ja, maar dan moet de juffrouw zich
eerst wat dunner maken, zoo dat een arme zon
daar ook zitten kan en zgne armen roeren."
Juffrouw Amely deed haar best, zich zoo
smal mogeljjk te maken en eindelgk zette het
rjjtuig zich in beweging. Zoodra het nit het
gezicht was barstten allen op de veranda in
een schaterend gelach uitmaar mamaWestberg
de op 19 Nov. jl. van Biloel af geloste Jen tem g-
keerende bezetting eenige schoten, welke haar
echter geen nadeel toebrachten. Van het eiland
Weh viel niets bjjsonders te vermelden. De
civiel en militair gouverneur maakte van 21
tot 26 November een dienstreis naar de Noord
en Oostkust.
Ook van de Onderhoorigheden kwa
men geen tg din gen van gewicht.
De weersgesteldheid was regenachtig, gepaard
met oostelijke winden. De gezondheidstoestand
was op de zeeposten ter Westkust goed, ter
Noord- en Oostkust minder gunstig. InGroot-
Atjeh was bjj over het algemeen stationnair.
Het gemiddelde ziektecjjfer bedroeg 26 tegen
26 en dat van de beri-beri 11 tegen 14 ge
durende den vorigen verslagtjjd. Hei sterfte-
cjjfer was stationnair.
ketteren en Kunst.
Donderdag avond gat het Utrechtsche
orkest te Rotterdam een concert.
Het verslag in de N. Rott. Crt. vangt aldus
aan
De heer Hatschenruyter stond voor eene
wjj le den dirigeerstok af aan denzelfden offi
cier-componist, dienaar van Mars en van de
Muzen, van wien wjj verleden jaar hiereenen
Koninginne-marsch te hooren kregenden
heer Von Brücken Fock, die ditmaal een Rot-
terdamsch publiek deed kennis maken met het
voorspel en een intermezzo uit zgn muziek
drama Seleneia.
«Muziekdrama" deze betiteling alleen
reeds zou ons op het vermoeden kunnen bren
gen, dat de heer Von Brücken tot de Wagner-
gemeente behoort, en wel tot de propagan
disten daarvan. Inderdaad, zgne muziek is
zoo Wagneriaansch als iets maar wezen kan,
dik in Harmonische nevelen gehuld, raadsel
achtig zich om zichzelve wentelend langs de
kronkelpaden der «eeuwige melodie". Heeft
aldus de componist, door zich zoo beslist mo
geljjk in de schaduw te plaatsen van eenen
kolos, zichzelven elk zonnetje van oorspron
kelijkheid afgesneden en vrjjwillig alle aan
spraak op artistieke zelfheid verbeurd, toch
moet men den ernst en het talent toejuichen,
waarmede hjj zich op dit standpunt beweegt:
de hoogheid zjjner opvattingen niet alleen,
maar ook de technische bedrevenheid en de
smaakvolle zekerheid, met welke hjj de door
hem gekozen stof in den door hem gewilden
vorm behandelt. Het muziekdrama Seleneia
heeft, voor zoover ons bekend, zjjn Bayreuth
nog niet gevonden. Wat de dramatische in
houd er van wel wezen mag de mare drong
nog niet tot ons dooren zoo verliest dus het
voorspel, dat immers als absolute muziek niet
wil aangehoord worden, in geïsoleerden toe
stand, uit het verband met de handeling
getild, voor den toehoorder geheel zjjnen dra-
matischen zin. Doch Seleneia heeft bljjkbaav
men behoeft in de Grieksche godenleer
niet zoo bjj si er diep te zjjn doorgedrongen,
om het te bevroeden iets uitstaande met
de maanen onder deze samenhang liet zich
het intermezzo Maneschijnmélodie reeds heel
wat beter genieten. Met veel geest en poëti
sche fijnheid brengt ons hier de componist
voor zoover zgne kunst het vermag onder
den indruk van het jjle en koude der maan
stralen, en van wat er droomerigs en grilligs
is in Luna's licht-en-schaduw-spel. Inderdaad
eene welgeslaagde toonphantasie.
De heer Von Brücken zwaaide den staf
wel niet als iemand wiens dagelgks handwerk
het is, maar toch alsof hjj het méér had ge
daan. Ook in dit opzicht toont hjj de kruk
ken van het dillettantisme reeds een goed
eind achter zich te hebben geworpen.
Het bericht dat Justus van Maurik een
nieuw tooneelstuk zou gereed hebben en dat
dit Btuk reeds bjj het Nederlandsch Tooneel
in studie zou zgn, is niet geheel juist.
Wel werkt de schrjjver aan een bljjspel,
waarin bjj spot drjjft met zekere literaire ver-
schjjnselen, maar het stuk is nog niet bjj het
Nederlandsch Tooneel ingeleverd en evenmin
is reeds de titel vastgesteld. Van den heer Van
Maurik is ter perse een dramatische schetB in
één bedrjjf, getiteld Plicht. (N. R. Crt.)
Het jongste nommer van Het Tooneel,
orgaan van Het Nederlandsch Tooneclverbond,
bevatAbonnements-voorstellingen. Het lees-
comité. J. V. Jr., Uit de Amstelstad (theater
der modernen, Art. 214, De dochter van Roe-
lant), J. V. Jr., Veltman's afscheid. J. V. Jr.,
Afbrekers. Uitgeknipt. Ingezonden M. Hom,
zag de jongelui streng aan en zei«Een
aardig meisje, waarljjk een zeer aardig meisje,
die kleine Amely."
Lang had de heer Johnson gewacht om een
keus te doen uit de hem te koop geboden
landgoederen en thans had hjj op twee na
van alle afgezien en hg wilde niet zelf be
slissen, welke van die beiden het zgn moest;
dat zou, naar hjj hoopte, diegene doen, die den
geheelen zomer dag en nacht zgne gedachten
vervuld had. Die arme JohnsonHg was
bevreesd geweest om dien schoonen droom en
daarmede zjjnen geheelen zomer te verstoren
en had dus geen beslissing durven ontlokken.
Hjj zou de kracht niet hebben nog éen dag
in hare nabjjheid te big ven, indien zjj hem af
wees. Dat wist hjj en daarom was het het
beste, daarmede te wachten, totdat men toch
uiteen ging. En wilde zjj de zgne worden
bjj de gedachte alleen had hjj wel willen
opspringen van bljjdechap en dan zou het
zeker niet lang duren, eer zjj voor goed ver-
eenigd werden.
Nu moest hjj tot een besluit komen! Hg
was te voet naar het Btation gegaan om zgne
brieven te verzenden. Op den terugweg over
woog hjj wat hem nu to doen stond.
Hjj moest natuurljjk trachten haar al
leen te sprekenmaar kon dat niet
binnen een uur - dan zou hjj in aller tegen
woordigheid naar haar toe gaan en zeggen