N°. 13. 138® Jaargang. 1895. W oensdag 16 Januari. UDIMMSCHI(MEANT. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.- Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Vkernometef. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KrniningenF. v. d. Peiji, te ZierikzeeA. C. de Mooij, liivertentlëB Middelburg 15 Jan. 8 u. vm. 33 gr. I te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën moeten des namiddags te één uur m. 12 u. 37 gr-, av. 4 u. 37 gr. F. i aaB> evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Diïmab, te Rotterdam, de Gebr. Bedinvante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam, j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht Z. O. wind. i Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale dö Publicité étrangère G. L. Daubs Cre., Joh» F. Jones, opvolger. Eg deB avonds nog worden opgenome n Hulp in nood. Voor de slachtoffeis van de overstrooming te STRI JEW, onder Poortvliet, ontvingen •wjj nog van N. N. ƒ2.50; aan los geld 1.50. Totaal met de vorige opgaaf f 62.50. Middelburg 1§ Januari. Invoering: van graanrechten. De Arnh. Ct., dezer dagen de invoering van graanrechten besprekende, schreef o. a. het volgende, in verband met het, ook door ons overgenomen, gevoelen van mr Treub, in het Sociaal weekblad geuit. Zooals men weet, verlangt deze waarborg, dat de door die heffing veroorzaakte prjjsver- hooging van de beschermde producten niet zal komen in den zak van de landverhurende grond eigenaars, maar alleen zal strekken tot lots verbetering van den graanbonwer zelfzjj ver langt, dat de heffing uitsluitend ten voordeele van den graanbouwer, in wiens belang zjj geschiedt, strekke en er dus geen voordeeltje voor de schatkist mee beoogd wordezjj eischt daarom, dat de opbrengst wordt besteed tot vermindering van nog geheven accynzen op levensbehoeften (geslacht, suiker, bier en azyn, zout) en tot vermindering van den gedistil leerd accjjns. Het eerste verlangen brengt mede het instellen van pacbtcomrnissiëD, die voor elk stuk verhuurd graanland den com- pulsoiren hnurprjjs zullen vast te stellen heb ben voor de vervulling der andere voorwaarden zullen de geestverwanten der redactie binnen en buiten de Kamer hebben te waken. Alleen in die omstandigheden wordt in de heffing van graanrechten als een noodzakelijk kwaad door het Sociaal weekblad berust. Wanneer dit alles niet in twee doorwerkte artikelen van het blad was betoogd en uiteen gezet, zou er zoo laat de Arnh. Ct. hierop volgen reden zjjn voor de vraagernst of kortswyl? Men zou tot het laatste kunnen besluiten om het humoristische contrast, dat de zorg dezer redactie, dat toch niets van de prysverhooging der producten in de zakken der grondeigenaars-landverhuurders, maar alles in die van de graanbouwers-landgebruikers vloeien zal, met de omstandigheid maakt dat de protectionistische landbouwvereeniging, de leidster van den veldtocht voor graanrech ten, juist door de grondeigenaars-landverhuur ders ia opgericht en wordt geïnspireerd, en dan ook inderdaad geen ander doel heeft dan by de voortdurende daling van den rente standaard de zuivere opbrengst van den grond voor den verhurenden eigenaar zooveel moge- ljjk op de oude hoogte te houden. En een tweede reden om hier aan spot te denken, levert de nauwgezette zorg voor de afschaffing van de «nog geheven wordende accynzen op levensbehoeften", in verband met het aanpre- ken van eene belasting op bet brood, waarop de graanrechten dan ten slotte nederkomen omdat zjj het graan en {rten déplaise den minister Mackay, die indertjjd het tegendeel beweerde), gevolgeljjk het brood duurder maken. Daar dit spotten met eigen argumenten echter eene ironie is van slecht allooi, die tot galgenhumor nadert, kunnen we niet anders aannemen dan dat de hier nedergelegde theorieën wel en wezenlyk uitdrukken de overtuiging dezer redactie, dat zy hare eigen artikelen ernstig meent. Moeten zy echter aangemerkt worden als eene geloofsbelijdenis der aansluitingsgezinde radicalen, dan gelooven wjj niet dat de kansen op eene nauwe aan eensluiting van hen en de democratische libe ralen door die openbaarmaking sterk zjjn. Dat de graanrechten in de artikelen een «noodzakeljjk kwaad" genoemd worden, kan reeds kwaljjk dezerzjjds worden toegegeven slechts ten halve stemmen wy Een kwaad noemden we de graanrechten met volle overtuiging, maar dat het kwaad nood zakeljjk is ontkennen wjj. Daarvan is nog nooit het bewjjs geleverd, zelfs door de ver- stokste landbouw-protectionisten niet. Zy had den in den regel geen ander argument dan dat de graanrechten by den kwynenden toe stand van den graanbouw om bekende redenen, een middel waren om meer geld voor de pro ducten te bedingen. Een argument, dat voor de belanghebbenden zelf misschien van gewicht is, maar een buiten de kwestie staand persoon niet overtuigen kan. Om in een kwaad als noodzakeljjk te kunnen berusten, dient men overtuigd te zjjn dat op geen andere wjjze dan door bet aanvaarden van het kwaad een zeer groot voordeel te verkrjjgen Het bewjjs daarvoor is niet geleverdmen heeft het zelfs niet beproefd. Trouwens dit bewjjs is niet te leveren. Hoe men in landbouwtydschriften, in vergaderingen en bjjeenkomsten ook schrjjft en redeneert, hoevele kolommen en groepen van cyfers men ook op het geduldig papier doet afdrukken, om te betoogen dat de regeering in den nood der tjjden zorgen moet dat de vaderlandsche producten hunne waarde behouden en de mogeljjkheid daartoe op dit oogenblik alleen te vinden is in kunstmatige bescherming door graanrechten en toch is niet over het hoofd te zie*, wat alle redeneeringen en cyfers om verwerpt, dat overal, ook in de groote rjjken, die hunne grenzen sluiten voor of den invoer Deilyken van vreemde producten en wier voorbeeld men hier zou willen ge volgd zien met evenveel redenen als hier over achteruitgang, over verval, over onmo- lyaheid van loonenden graanbouw geklaagd wordt. Zoolang dit feit bestaat gaat bet toch niet aan het eenig middel tot verbetering van onvoldoende landbouwtoestanden in Nederland te zoeken in maatregelen die, in andere landen met den meeslen ernst, bier en daar tot over- dry ving toe, toegepast, het ontstaan van der- geljjke toestanden niet hebben kunnen voor komen, niets tot verbetering of wegneming van de kwaal hebben kunnen bjjdragen. Een geneesmiddel tegen de kwaal weten wy niet te gevenwjj erkennen de groote bedenkelijkheid van het feit, dat de eerste nghebbenden, de graanbouwers zelf, even min daartoe in staat zjjn, en alzoo in hunne radeloosheid een middel aanpryzen, dat elders geen baat gegeven heeft. Het doet ons wel eens twyfelen aan de vertrouwbaarheid van de adviezen der deskundigen over hun eigen vak. Men heeft, om maar éen voorbeeld te aen, slechts éen oog te slaan in de Ame- rikaansche tijdschriften en dagbladen van de laatste maanden, om dergeljjke klachten over de moordende concurrentie van de Zuid-Ame- rikaansche graanbouwers tegen die van de Unie aan te treffen, als men hier te lande leest en hoort over de prijsverlaging door den invoer van het Noord-Amerikaansche graan; er wordt reeds gewezen op de noodzakelykheid, om de binnenlandsche productie te beperken. Nu is het waar, dat in de Yereenigde Staten wel naar een ander middel dan kunstmatige prjjsverhooging door regeeringsmaatregelen moest gezocht worden om de producten van den vaderlandachen bodem op waarde te houden, want beschermd door invoerrecht is er door Yereenigde Staten duchtig genoeg. En toch, hoe duchtig ook, met zóo weinig nut voor land en volk, veel meer nog dan Neder land door depressie en werkloosheid geteisterd, dat er eene krachtige reactie tegen de be schermende handelspolitiek der Noord-Ameri- kaanscheUnie is ontstaan,die reeds eene geduchte bres in de sterke vesting geschoten heeft. of de maatschappy «Men versta my wel ik besef volkomen, dat dikwjjls, ja, in de meeste gevalleD, een der mannelyke verwanten de geschikte persoon zal zyn voor de voogdjj, doch waarom per sé de vrouw uitgesloten, ook al is van haar slechts belangstelling en toewjjding te verwachten «Toonde de wetgever hier niet weder geen oog te hebben voor de ontwikkeling der tjjden, door een regel te handhaven, vroeger by de gebrekkige inrichting der maatschappy te verklaren, doch thans geworden een ongerecht vaardigde hoon voor de vrouw, een nadeel voor de betrokkenen en een droevig blykvan partijdigheid of kortzichtigheid van den man- neljjken wetgever «Het boven geschetste beeld is een fictie, maar vertoonde zich helaas te dikwjjls in onze zamenlevinghet is tevens een voorbeeld, hoe de strjjd voor de rechten der vrouw niet slechts is een strjjd voor recht van achterge- stelden, maar een kruistocht tegen vooroor- deelen, welke niet nalaten aan de maatschappij hare nadeeligen invloed te doen gevoelen. Het meer en meer naar voren dringende vrouwenvraagstuk is niet slechts van belang voor de vrouw, maar voor de geheele maat schappij." In eene correspondentie uit Soerabaja in De Tijd komt het volgende voor «Alle soldaten spreken ons over pastoor Voogel, en de officieren niet minder. Majoor Blommenstein verhaalde my het volgende «Voogel Btond naaBt my by den eerBten over valmyn jongen viel neer, ik kreeg een schot in ft been, rondom ons lagen de ljjken. Yoogel deed rustig zyn ambtsplicht." Wat de soldaten van pastoor Voogel ver tellen, is niet te beschry ven sommigen bewe ren, dat de kogels hem niet raken. «Driemaal is by in de vuurlinie geweest", zeiden zy, «en als wy hem waarschuwden, dan antwoordde de pastoor: «Och, daar sneuvelen er zoo wei nig, nog niet één op de honderd." Bjj de jongste bestorming van Tjakra Negara was Voogel zóó ver vooraan, dat een der officieren vroeg: «Voogel, moetjjj Tjakra innemen «Neen", was het antwoord, «maar alleen hier vóóraan zyn er te bedienen". Het Bat. Hbld. meldt dan ook dat het 9e bataljon bjj zjjne terugkomst te Batavia halt hield voor de R. K. pastorie, toen het daar zyn vroegeren aalmoezenier, pastoor Voogel, aantrof. Het «leve pastoor Voogelwerd in koor door het bataljon aangeheven als eene spontane dankbetuiging aan den onvolprezen geesteljjke die vaak met de grootste doods verachting zjjne zorgen gewjjd heeft aan de zwaar gewonden of zieken, zonder onderscheid te maken tusschen hunne geloofsgezindheid. Door mr J. C. Overvoorde van Dordrecht wordt in het N. v. d. D., in aansluiting van de circulaire van het comité tot verbetering van den maatschappelyken rechtstoestand der vrouw, een voorbeeld aangehaald, hoe onrecht vaardig art. 436 3de al., hetwelk van de voogdjj uitsluit alle vrouwen, behalve de moeder van minderjarigen, ban werken. •Denk u een huisgezin, waar door den dood der ouders voor de onmondige kinderen een voogd vereischt wordt. Manneljjbe verwanten zyn slechts in verren graad aanwezig, of hebben zich nooit met het gezin bemoeid, doch eene oudere zuster, eene vriendin of verwante heeft maanden lang in de kommer volle tjjden van de ziekte der moeder het gezin bjjgestaan en ondersteund. Zorg voor de toe komst der kinderen verzwaarde den laatsten strjjd der stervende, doch een kalme rust kwam over haar, toen zy dacht aan de liefdevolle zorgen der verpleegster. Waar deze over hen waakte, zouden have kleinen geen zorgen kennen deze gedachte gaf haar vrede en deed haar kalm ontslapen. «Thans treedt echter de wet tusschen beiden deze ontzegt aan de trouwe verzorgster de voogdjj, ontrukt de kleinen aan haar opzicht, om hen te plaatsen onder de hoede van een voor hen vreemde, die aan hunne trouwe verpleegster kan beletten hen te zien, te helpen en te steunen. »Hij is onbekend met het karakter der kinderen en beschouwt de voogdjj als een last, waaraan hjj zich zooveel mogeljjk ont trekt; zij kent het gezin, heeft door hare verzorging getoond hen lief te hebben en zoude zoo gaarne ook verder de beste zorgen aan hen wjjden doch de wet sluit haar uit.' Ia dit, vraagt rar Van O., in het belang der onmondigen; eischt dit de rede, het verstand Bjj kon. besluit: is benoemd tot notaris binnen het arr. Tiel. ter standplaats Wamel, D. Formjjne, candi- daat-notaris re Tiel; is benoemd tot raadsheer in het gerechts hof te Leeuwarden mr A. C. C. Folkersma, thans rechter in de arr.-rechtbank te Gronin gen en is de heer mr P. N. Engelberts, ommegaand rechter in Suriname, benoemd tot griffier bjj het hof van justitie aldaar. Door den minister van binnenlandsche za ken is eene gewjjzigde instructie voor de rjjkslandbouwleeraren vastgesteld, welke in de St. Ct. van heden is opgenomen. JUettereii en Knust. Onder de tallooze vertaalde romans, waar mede onze boekenmarkt wordt overstroomd, er een te vinden met een goeden «kern", die het lezen waard is, mag gerust een witte raaf beeten. Zoo'n zeldzaam gedierte ontdekken wy in De Waarheidzoeker, Roman van Karl Emil Franzos, vertaling van Dutric, uitgege ven door G. G. Vonk te Alkmaar. Franzos is een boeiend romanschrijver, dit bewjjBt hy opnieuw als hy Georg Winter zyn lang niet alledaagsche levenservaringen laat verhalen. Het ia de geschiedenis van een ar men knaap uit een dorpje in Noordeljjk Bo- hemen, die half door toeval half door eigen smaak een werkzaam deel neemt aan de revolutionnaire beweging van 1848 en 1849. Zyn avonturen en afdwalingen, zyn beproe vingen zyn vele, maar altjjd zoekt hjj de waarheid. Wat de schrjjver ons in het eerste deel over de samenzweringen uit dien tyd in Bohemen mededeelt, verkrjjgt dubbele aantrekkelijkheid door hetgeen wy in de laatste jaren vernamen over de Omladinaden geheimen bond en haar werkzaamheid. In hooge mate boeiend is ook het gedeelte waar de Waarheidzoeker samenkomt met Ba- kunine. Deze historische roman van Karl Emil Fran zos belooft menigeen enkele uren van aange name lectuur te bezorgen. Te 's Gravenhage is overleden de heer dr Th. Ch. L. Wynmalen, de bibliothecaris der koninkljjke bibliotheek. In '41 te Malang geboren, promoveerde de overledene te Utrecht met een proefschrift over Pascal en de Jesuïeten. Hjj vestigde zich daarna te Leiden tot beoefening van de Indi sche taal-, land- en volkenkunde. In '86 werd hjj onder-secretaris der kon. biblotheek en in volgde hy dr Campbell op als bibliothecaris. Dr. Wynmalen kwam uit Indië voor pre dikantsstudiën, maar moest deze wegens ge zondheidsredenen vaarwel zeggen. Anti-revo lutionair van staatkundige richting, behoorde hy tot de vooruitstrevenden op koloniaal gebied. Hy was secretaris van het Instituut voor taal-, land- en volkenkunde in Indië en hoofdbeheerder van het Meermannomuseum. Onze en vreemde regeeringen erkenden zjjne verdiensten. In Febr. zal de Nederlandsche opera, directie Van der Linden, in den Stadsschouw burg te Amsterdam Seleneia van mevr. Snyder Wissenkerke en den heer Von Brucken Fock opvoeren. Van L'mipérieuse bonté, door J. H. Rosny, dat bljjkens verscheidene artikelen in onze tydschritten, met name in De Gids van Mei 1894 en het Sociaal Weekblad van 5 Januari 1895, algemeen de aandacht heeft getrokken, zal by den uitgever P. Gouda Quint, Arnhem, een vertaling het licht zien van de hand van mej. Titia van der Tuuk met eene voorrede van Helene Mercier. Naar de Ned. Spectator meldt zal bin nenkort bjj de firma Martp. Njjhoff een be- langrjjke bjjdrage verscbynen tot do Multatuli- literatuur. Het is eene verzameling brieven van Tine aan hare vriendin Stephanie Etzerodt, later Mevrouw Omboni, geschreven van 30 Maart 1863—21 Juli 1873. Zjj zjjn gedateerd uit Brussel, Den Haag, Amsterdam, Milaan, weder uit Den Haag, Padua en Venetië. Een fraai portret van Tine, een zeer uitgebreid schry ven over haar van mevr. Omboni en eenige korte aanteekeningen van dr. Julius Pee zullen den bundel versieren. Hoogstbelangryk, zal dit boek een geheel nieuw licht doen vallen op de Txne, die wjj zoo onvolmaakt kennen. Behalve haar edel karak ter, haar liefde en gehechtheid aan de haren, doen deze brieven vooral uitkomen boe zjj, altjjd geloovend in Dekker en in zjjne idealen nooit wanhopend aan zyn triomf, hem steunde en sterkte met al de kracht eener hartstochte- Ijjk-hooge persoonljjkheid. Ibsen's nieuwe stuk Klein Eyolf beleefde Zaterdag avond in het Duitsche theater te Berlyn zyn eerste opvoering. Zjj viel gun stiger uit dan de meesten verwacht hadden van het aan symbolen rjjke drama. Den mees- ten indruk maakte de eerste akteaan het slot openbaarde zich een minder ernstige stem ming bjj een klein deel van bet publiek, doch dit belette niet dat na alle drie bedryvenook na het laatste de toejuichingen vele waren. Door den beroemden geleerde dr J. Ham burger, den opper-rabbjjn te Berlyn, zal bin nenkort een werkje worden uitgegeven over het leven, werken en sterven van den stichter van den Christeljjken godsdienst en dit van een eigen standpunt. De schry ver zalbewjjzen dat Jezus niet op last der Joden, doch vaD Pontius Pilatus gekruisd werd. De Russische schry ver Gogol had inder tyd het handschrift van het tweede deel van zyn Doode zielen verbrand. Dezer dagen is daarvan een afschrift gevonden bjj een ouden man te Kaluga, die indertyd voor Gogol zyn werken had overgeschreven, en het zal nu spoedig in druk verschjjnen. i, waar de kinderen ter schole gaan, een intiem karakter draagt en niet voor publicee ring vatbaar is. Integendeel, wjj meenen dat een onderwjjzor daartoe niet alleen niet het recht heeft, maar het vertrouwen schokt en misbruikt, dat ouders, al zyn het dan ook geen taalgeleerden, in hem stellen. Het zou eene zonderlinge wereld worden, wanneer ieder briefjes ging puhliceeren, die men hem ambtshalve toezendt. En dit voegt een onderwjjzer allerminst Dat lieden uit de volksklasse, die in hunne jeugd öf weinig öf niet ter schole gingen, niet in onberispelyken vorm en sierljjke taal hun meeningen weten onder woorden te bren gen ia te betreuren doch begrjjpeljjk en be hoeft o. i. geen aanleiding te geven die luid- jes in een bespotteljjk daglicht te stellen. En dit te minder omdat niet alleen aan die personen, aan hen misschien wel het allerminst, maar ook aan het volksonderwjjs in ons land daarvan de schuld moet gegeven worden terwjjl jren daarenboven tegenover de j ugd slechte daad doet door zulk eene open baarmaking, waar de kinderen meestal van een dergeljjk briefje afweten. Bovendien veroorlove men ons de opmer king dat, als men aanmerkingen wil maken, men daarvoor wel betere gelegenheden kan vinden. In eigen tuin is voor de onderwjjzers ook nog wel wat te wieden. Met alle waar deering voor dien Btand en zjjne uitstekende vertegenwoordigers kunnen wjj bjj deze gele genheid de opmerking niet achterwege houden dat sommige ondeiwjjzers der jeugd wel eens de hand in eigen boezem mochten steken, wjjl het herhaaldeljjk bljjkfc dat in epistels, van afkomstig, èn tegen taal èn tegen stjjl ge - zondigd wordt. We wilLen daarom de stellers dier berichtjes even herinneren aan het bekende Fransche spreekwoord: La critique est bien aisée, mais Vart est difficile en tevens nog aan een Hol- landsche uitdrukking: «Wy struikelen allen in vele Ten slotte nog de opmerking dat, wanneer soms een pBeudo-grappenmaker dergelyke brief jes fingeert, dit een zeer bedenkelijke zjjde heeft, omdat daardoor dan openlyk de luttele ontwikkeling van ons volk erger wordt voor gesteld dan zjj werkeljjk is. UIT STAD EN PROVINCIE. Telkens en telkens weer vinden wy in onderscheiden bladen,en heden in een Zeeuwscb blad, cacographieën van mingeletterden, gericht aan hoofden van scholen, 'tzjj met de strek king om eene klacht in te brengen, 'tzjj om iets mede te deelen in verband met de ter schoolgaande kinderen. Met zekere Schadenfreude wordt dan meestal op de onmogeljjke taal of styl gewezen of worden de stellers dier briefjes belacheljjk gemaakt. Ook wy ontvingen wel eens dergelyke cor respondenties, doch legden die meeBtal ter zjjde, omdat wjj van oordeel zjjn dat de brief wisseling tusschen de ouders en de onderwjj- Onder den bescheiden titel Mededeelin- gen over Beetwortelcultuur is een klein boekje verschenen, waarin de heer dr. A. J. Swaving, directeur van het rjjkslandbouwproefstation te Goes, in populairen vorm een algemeen denk beeld geeft omtrent de cultuur van dit belang rijkste onzer landbouwgewassen en de fabrikatie van de beetwortelsuiker, een der hoofdtakken onzer inlandsche industrie. In dit zeer lezens- waardig werkje wordt de coöperatie ten deze voorgestaan en worden achtereenvolgens de eischen van een doelmatige beetwortel-cultuur besproken. De dezer zake volkomen deskundige schry ver komt tot de conclusie, dat het van het hoogste belang te achten is, dat voor eene doelmatige cultuur met de volgende zaken voldoende rekening wordt gehouden doelmatigen wissel bouw, doorlatenden kalkhoudenden bodem, doel matige bemesting, diepe grondbewerking, ver edeld zaad, vroegen uitzaai, niet te laat dunnen ld behakken en planten op doelmatige afstanden. Het werkje is uitgegeven door de firma A C. Bolnjjt te Goes. Men schry ft ons: «Aan veehouders te Edam, die door het ver plicht stallen van hun vee tjjdens het heer- chen van het mond- en klauwzeer schade hebben geleden, is een tegemoetkoming uit 's rjjfes schatkist verleend." Aldus éen der «Verschillende berichten" in uw nommer van 14 dezer. Stel daar naast, wat een feit is «Aan veehouders te Wissekerke (N.B.y die door het verplicht stallen van hun vee tjjdens het heerschen van het mond-en klauw zeer, schade hebben geleden, is opgave dezer schade gevraagd en daarna te kennen gegeven dat er geen termen bestaan, hun uit 's i jjks schatkist een tegemoetkoming te verleenen." Valt niet een meten met twee maten te constateeren Waarom er geen «termen" bestaan, of waarin ze bestaan, ligt voor de betrokkenen, ook na de officieele kennisgeving, nog in 't duister en 't boven aangehaalde bericht is weinig geschikt de teleurstelling der door de aanvrage opgewekte verwachtingen te verminderen. Voor 1895 zyn de verhoudingsgetallen tusschen de belastbare opbrengstjen de grond belasting in de provincie Zeeland: wat de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1895 | | pagina 1