N°. 13.
138® Jaargang.
1895.
W oensdag
16 Januari.
UDIMMSCHI(MEANT.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Vkernometef. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KrniningenF. v. d. Peiji, te ZierikzeeA. C. de Mooij, liivertentlëB
Middelburg 15 Jan. 8 u. vm. 33 gr. I te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën moeten des namiddags te één uur
m. 12 u. 37 gr-, av. 4 u. 37 gr. F. i aaB> evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Diïmab, te Rotterdam, de Gebr. Bedinvante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam, j aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht Z. O. wind. i Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale dö Publicité étrangère G. L. Daubs Cre., Joh» F. Jones, opvolger. Eg deB avonds nog worden opgenome n
Hulp in nood.
Voor de slachtoffeis van de overstrooming
te STRI JEW, onder Poortvliet, ontvingen
•wjj nog van N. N. ƒ2.50; aan los geld 1.50.
Totaal met de vorige opgaaf f 62.50.
Middelburg 1§ Januari.
Invoering: van graanrechten.
De Arnh. Ct., dezer dagen de invoering
van graanrechten besprekende, schreef
o. a. het volgende, in verband met het, ook
door ons overgenomen, gevoelen van mr Treub,
in het Sociaal weekblad geuit.
Zooals men weet, verlangt deze waarborg,
dat de door die heffing veroorzaakte prjjsver-
hooging van de beschermde producten niet zal
komen in den zak van de landverhurende grond
eigenaars, maar alleen zal strekken tot lots
verbetering van den graanbonwer zelfzjj ver
langt, dat de heffing uitsluitend ten voordeele
van den graanbouwer, in wiens belang zjj
geschiedt, strekke en er dus geen voordeeltje
voor de schatkist mee beoogd wordezjj eischt
daarom, dat de opbrengst wordt besteed tot
vermindering van nog geheven accynzen op
levensbehoeften (geslacht, suiker, bier en azyn,
zout) en tot vermindering van den gedistil
leerd accjjns. Het eerste verlangen brengt
mede het instellen van pacbtcomrnissiëD, die
voor elk stuk verhuurd graanland den com-
pulsoiren hnurprjjs zullen vast te stellen heb
ben voor de vervulling der andere voorwaarden
zullen de geestverwanten der redactie binnen
en buiten de Kamer hebben te waken. Alleen
in die omstandigheden wordt in de heffing
van graanrechten als een noodzakelijk kwaad
door het Sociaal weekblad berust.
Wanneer dit alles niet in twee doorwerkte
artikelen van het blad was betoogd en uiteen
gezet, zou er zoo laat de Arnh. Ct. hierop
volgen reden zjjn voor de vraagernst of
kortswyl? Men zou tot het laatste kunnen
besluiten om het humoristische contrast, dat
de zorg dezer redactie, dat toch niets van de
prysverhooging der producten in de zakken
der grondeigenaars-landverhuurders, maar alles
in die van de graanbouwers-landgebruikers
vloeien zal, met de omstandigheid maakt dat
de protectionistische landbouwvereeniging, de
leidster van den veldtocht voor graanrech
ten, juist door de grondeigenaars-landverhuur
ders ia opgericht en wordt geïnspireerd, en
dan ook inderdaad geen ander doel heeft dan
by de voortdurende daling van den rente
standaard de zuivere opbrengst van den grond
voor den verhurenden eigenaar zooveel moge-
ljjk op de oude hoogte te houden. En een
tweede reden om hier aan spot te denken,
levert de nauwgezette zorg voor de afschaffing
van de «nog geheven wordende accynzen op
levensbehoeften", in verband met het aanpre-
ken van eene belasting op bet brood, waarop
de graanrechten dan ten slotte nederkomen
omdat zjj het graan en {rten déplaise den
minister Mackay, die indertjjd het tegendeel
beweerde), gevolgeljjk het brood duurder
maken. Daar dit spotten met eigen argumenten
echter eene ironie is van slecht allooi, die tot
galgenhumor nadert, kunnen we niet anders
aannemen dan dat de hier nedergelegde
theorieën wel en wezenlyk uitdrukken de
overtuiging dezer redactie, dat zy hare eigen
artikelen ernstig meent. Moeten zy echter
aangemerkt worden als eene geloofsbelijdenis
der aansluitingsgezinde radicalen, dan gelooven
wjj niet dat de kansen op eene nauwe aan
eensluiting van hen en de democratische libe
ralen door die openbaarmaking sterk
zjjn.
Dat de graanrechten in de artikelen een
«noodzakeljjk kwaad" genoemd worden, kan
reeds kwaljjk dezerzjjds worden toegegeven
slechts ten halve stemmen wy
Een kwaad noemden we de graanrechten met
volle overtuiging, maar dat het kwaad nood
zakeljjk is ontkennen wjj. Daarvan is nog
nooit het bewjjs geleverd, zelfs door de ver-
stokste landbouw-protectionisten niet. Zy had
den in den regel geen ander argument dan
dat de graanrechten by den kwynenden toe
stand van den graanbouw om bekende redenen,
een middel waren om meer geld voor de pro
ducten te bedingen. Een argument, dat voor
de belanghebbenden zelf misschien van
gewicht is, maar een buiten de kwestie staand
persoon niet overtuigen kan. Om in een
kwaad als noodzakeljjk te kunnen berusten,
dient men overtuigd te zjjn dat op geen
andere wjjze dan door bet aanvaarden van het
kwaad een zeer groot voordeel te verkrjjgen
Het bewjjs daarvoor is niet geleverdmen
heeft het zelfs niet beproefd.
Trouwens dit bewjjs is niet te leveren. Hoe
men in landbouwtydschriften, in vergaderingen
en bjjeenkomsten ook schrjjft en redeneert,
hoevele kolommen en groepen van cyfers men
ook op het geduldig papier doet afdrukken,
om te betoogen dat de regeering in den nood
der tjjden zorgen moet dat de vaderlandsche
producten hunne waarde behouden en de
mogeljjkheid daartoe op dit oogenblik alleen
te vinden is in kunstmatige bescherming door
graanrechten en toch is niet over het hoofd
te zie*, wat alle redeneeringen en cyfers om
verwerpt, dat overal, ook in de groote rjjken,
die hunne grenzen sluiten voor of den invoer
Deilyken van vreemde producten en
wier voorbeeld men hier zou willen ge
volgd zien met evenveel redenen als hier
over achteruitgang, over verval, over onmo-
lyaheid van loonenden graanbouw geklaagd
wordt. Zoolang dit feit bestaat gaat bet toch
niet aan het eenig middel tot verbetering van
onvoldoende landbouwtoestanden in Nederland
te zoeken in maatregelen die, in andere landen
met den meeslen ernst, bier en daar tot over-
dry ving toe, toegepast, het ontstaan van der-
geljjke toestanden niet hebben kunnen voor
komen, niets tot verbetering of wegneming
van de kwaal hebben kunnen bjjdragen.
Een geneesmiddel tegen de kwaal weten
wy niet te gevenwjj erkennen de groote
bedenkelijkheid van het feit, dat de eerste
nghebbenden, de graanbouwers zelf, even
min daartoe in staat zjjn, en alzoo in hunne
radeloosheid een middel aanpryzen, dat elders
geen baat gegeven heeft. Het doet ons wel
eens twyfelen aan de vertrouwbaarheid van
de adviezen der deskundigen over hun eigen
vak. Men heeft, om maar éen voorbeeld te
aen, slechts éen oog te slaan in de Ame-
rikaansche tijdschriften en dagbladen van de
laatste maanden, om dergeljjke klachten over
de moordende concurrentie van de Zuid-Ame-
rikaansche graanbouwers tegen die van de
Unie aan te treffen, als men hier te lande
leest en hoort over de prijsverlaging door den
invoer van het Noord-Amerikaansche graan;
er wordt reeds gewezen op de noodzakelykheid,
om de binnenlandsche productie te beperken.
Nu is het waar, dat in de Yereenigde Staten
wel naar een ander middel dan kunstmatige
prjjsverhooging door regeeringsmaatregelen
moest gezocht worden om de producten van
den vaderlandachen bodem op waarde te houden,
want beschermd door invoerrecht is er door
Yereenigde Staten duchtig genoeg. En
toch, hoe duchtig ook, met zóo weinig nut
voor land en volk, veel meer nog dan Neder
land door depressie en werkloosheid geteisterd,
dat er eene krachtige reactie tegen de be
schermende handelspolitiek der Noord-Ameri-
kaanscheUnie is ontstaan,die reeds eene geduchte
bres in de sterke vesting geschoten heeft.
of de maatschappy «Men versta my wel
ik besef volkomen, dat dikwjjls, ja, in de
meeste gevalleD, een der mannelyke verwanten
de geschikte persoon zal zyn voor de voogdjj,
doch waarom per sé de vrouw uitgesloten,
ook al is van haar slechts belangstelling en
toewjjding te verwachten
«Toonde de wetgever hier niet weder geen
oog te hebben voor de ontwikkeling der tjjden,
door een regel te handhaven, vroeger by de
gebrekkige inrichting der maatschappy te
verklaren, doch thans geworden een ongerecht
vaardigde hoon voor de vrouw, een nadeel
voor de betrokkenen en een droevig blykvan
partijdigheid of kortzichtigheid van den man-
neljjken wetgever
«Het boven geschetste beeld is een fictie,
maar vertoonde zich helaas te dikwjjls in
onze zamenlevinghet is tevens een voorbeeld,
hoe de strjjd voor de rechten der vrouw niet
slechts is een strjjd voor recht van achterge-
stelden, maar een kruistocht tegen vooroor-
deelen, welke niet nalaten aan de maatschappij
hare nadeeligen invloed te doen gevoelen.
Het meer en meer naar voren dringende
vrouwenvraagstuk is niet slechts van belang
voor de vrouw, maar voor de geheele maat
schappij."
In eene correspondentie uit Soerabaja in
De Tijd komt het volgende voor
«Alle soldaten spreken ons over pastoor
Voogel, en de officieren niet minder. Majoor
Blommenstein verhaalde my het volgende
«Voogel Btond naaBt my by den eerBten over
valmyn jongen viel neer, ik kreeg een schot
in ft been, rondom ons lagen de ljjken. Yoogel
deed rustig zyn ambtsplicht."
Wat de soldaten van pastoor Voogel ver
tellen, is niet te beschry ven sommigen bewe
ren, dat de kogels hem niet raken. «Driemaal
is by in de vuurlinie geweest", zeiden zy, «en
als wy hem waarschuwden, dan antwoordde
de pastoor: «Och, daar sneuvelen er zoo wei
nig, nog niet één op de honderd." Bjj de
jongste bestorming van Tjakra Negara was
Voogel zóó ver vooraan, dat een der officieren
vroeg: «Voogel, moetjjj Tjakra innemen
«Neen", was het antwoord, «maar alleen hier
vóóraan zyn er te bedienen".
Het Bat. Hbld. meldt dan ook dat het 9e
bataljon bjj zjjne terugkomst te Batavia halt
hield voor de R. K. pastorie, toen het daar
zyn vroegeren aalmoezenier, pastoor Voogel,
aantrof. Het «leve pastoor Voogelwerd in
koor door het bataljon aangeheven als eene
spontane dankbetuiging aan den onvolprezen
geesteljjke die vaak met de grootste doods
verachting zjjne zorgen gewjjd heeft aan de
zwaar gewonden of zieken, zonder onderscheid
te maken tusschen hunne geloofsgezindheid.
Door mr J. C. Overvoorde van Dordrecht
wordt in het N. v. d. D., in aansluiting van
de circulaire van het comité tot verbetering
van den maatschappelyken rechtstoestand der
vrouw, een voorbeeld aangehaald, hoe onrecht
vaardig art. 436 3de al., hetwelk van de voogdjj
uitsluit alle vrouwen, behalve de moeder van
minderjarigen, ban werken.
•Denk u een huisgezin, waar door den dood
der ouders voor de onmondige kinderen een
voogd vereischt wordt. Manneljjbe verwanten
zyn slechts in verren graad aanwezig, of
hebben zich nooit met het gezin bemoeid,
doch eene oudere zuster, eene vriendin of
verwante heeft maanden lang in de kommer
volle tjjden van de ziekte der moeder het gezin
bjjgestaan en ondersteund. Zorg voor de toe
komst der kinderen verzwaarde den laatsten
strjjd der stervende, doch een kalme rust kwam
over haar, toen zy dacht aan de liefdevolle
zorgen der verpleegster. Waar deze over hen
waakte, zouden have kleinen geen zorgen
kennen deze gedachte gaf haar vrede en deed
haar kalm ontslapen.
«Thans treedt echter de wet tusschen beiden
deze ontzegt aan de trouwe verzorgster de
voogdjj, ontrukt de kleinen aan haar opzicht,
om hen te plaatsen onder de hoede van een
voor hen vreemde, die aan hunne trouwe
verpleegster kan beletten hen te zien, te helpen
en te steunen.
»Hij is onbekend met het karakter der
kinderen en beschouwt de voogdjj als een
last, waaraan hjj zich zooveel mogeljjk ont
trekt; zij kent het gezin, heeft door hare
verzorging getoond hen lief te hebben en zoude
zoo gaarne ook verder de beste zorgen aan
hen wjjden doch de wet sluit haar uit.'
Ia dit, vraagt rar Van O., in het belang der
onmondigen; eischt dit de rede, het verstand
Bjj kon. besluit:
is benoemd tot notaris binnen het arr. Tiel.
ter standplaats Wamel, D. Formjjne, candi-
daat-notaris re Tiel;
is benoemd tot raadsheer in het gerechts
hof te Leeuwarden mr A. C. C. Folkersma,
thans rechter in de arr.-rechtbank te Gronin
gen en
is de heer mr P. N. Engelberts, ommegaand
rechter in Suriname, benoemd tot griffier bjj
het hof van justitie aldaar.
Door den minister van binnenlandsche za
ken is eene gewjjzigde instructie voor de
rjjkslandbouwleeraren vastgesteld, welke in
de St. Ct. van heden is opgenomen.
JUettereii en Knust.
Onder de tallooze vertaalde romans, waar
mede onze boekenmarkt wordt overstroomd,
er een te vinden met een goeden «kern", die
het lezen waard is, mag gerust een witte raaf
beeten. Zoo'n zeldzaam gedierte ontdekken
wy in De Waarheidzoeker, Roman van Karl
Emil Franzos, vertaling van Dutric, uitgege
ven door G. G. Vonk te Alkmaar.
Franzos is een boeiend romanschrijver, dit
bewjjBt hy opnieuw als hy Georg Winter zyn
lang niet alledaagsche levenservaringen laat
verhalen. Het ia de geschiedenis van een ar
men knaap uit een dorpje in Noordeljjk Bo-
hemen, die half door toeval half door eigen
smaak een werkzaam deel neemt aan de
revolutionnaire beweging van 1848 en 1849.
Zyn avonturen en afdwalingen, zyn beproe
vingen zyn vele, maar altjjd zoekt hjj de
waarheid.
Wat de schrjjver ons in het eerste deel over
de samenzweringen uit dien tyd in Bohemen
mededeelt, verkrjjgt dubbele aantrekkelijkheid
door hetgeen wy in de laatste jaren vernamen
over de Omladinaden geheimen bond en haar
werkzaamheid.
In hooge mate boeiend is ook het gedeelte
waar de Waarheidzoeker samenkomt met Ba-
kunine.
Deze historische roman van Karl Emil Fran
zos belooft menigeen enkele uren van aange
name lectuur te bezorgen.
Te 's Gravenhage is overleden de heer
dr Th. Ch. L. Wynmalen, de bibliothecaris
der koninkljjke bibliotheek.
In '41 te Malang geboren, promoveerde de
overledene te Utrecht met een proefschrift over
Pascal en de Jesuïeten. Hjj vestigde zich
daarna te Leiden tot beoefening van de Indi
sche taal-, land- en volkenkunde. In '86 werd
hjj onder-secretaris der kon. biblotheek en in
volgde hy dr Campbell op als bibliothecaris.
Dr. Wynmalen kwam uit Indië voor pre
dikantsstudiën, maar moest deze wegens ge
zondheidsredenen vaarwel zeggen. Anti-revo
lutionair van staatkundige richting, behoorde
hy tot de vooruitstrevenden op koloniaal
gebied. Hy was secretaris van het Instituut
voor taal-, land- en volkenkunde in Indië en
hoofdbeheerder van het Meermannomuseum.
Onze en vreemde regeeringen erkenden zjjne
verdiensten.
In Febr. zal de Nederlandsche opera,
directie Van der Linden, in den Stadsschouw
burg te Amsterdam Seleneia van mevr. Snyder
Wissenkerke en den heer Von Brucken
Fock opvoeren.
Van L'mipérieuse bonté, door J. H.
Rosny, dat bljjkens verscheidene artikelen in
onze tydschritten, met name in De Gids van
Mei 1894 en het Sociaal Weekblad van 5
Januari 1895, algemeen de aandacht heeft
getrokken, zal by den uitgever P. Gouda Quint,
Arnhem, een vertaling het licht zien van
de hand van mej. Titia van der Tuuk met
eene voorrede van Helene Mercier.
Naar de Ned. Spectator meldt zal bin
nenkort bjj de firma Martp. Njjhoff een be-
langrjjke bjjdrage verscbynen tot do Multatuli-
literatuur.
Het is eene verzameling brieven van Tine
aan hare vriendin Stephanie Etzerodt, later
Mevrouw Omboni, geschreven van 30 Maart
1863—21 Juli 1873. Zjj zjjn gedateerd uit
Brussel, Den Haag, Amsterdam, Milaan, weder
uit Den Haag, Padua en Venetië. Een fraai
portret van Tine, een zeer uitgebreid schry ven
over haar van mevr. Omboni en eenige korte
aanteekeningen van dr. Julius Pee zullen den
bundel versieren.
Hoogstbelangryk, zal dit boek een geheel
nieuw licht doen vallen op de Txne, die wjj zoo
onvolmaakt kennen. Behalve haar edel karak
ter, haar liefde en gehechtheid aan de haren,
doen deze brieven vooral uitkomen boe zjj,
altjjd geloovend in Dekker en in zjjne idealen
nooit wanhopend aan zyn triomf, hem steunde
en sterkte met al de kracht eener hartstochte-
Ijjk-hooge persoonljjkheid.
Ibsen's nieuwe stuk Klein Eyolf beleefde
Zaterdag avond in het Duitsche theater te
Berlyn zyn eerste opvoering. Zjj viel gun
stiger uit dan de meesten verwacht hadden
van het aan symbolen rjjke drama. Den mees-
ten indruk maakte de eerste akteaan het
slot openbaarde zich een minder ernstige stem
ming bjj een klein deel van bet publiek, doch
dit belette niet dat na alle drie bedryvenook
na het laatste de toejuichingen vele waren.
Door den beroemden geleerde dr J. Ham
burger, den opper-rabbjjn te Berlyn, zal bin
nenkort een werkje worden uitgegeven over
het leven, werken en sterven van den stichter
van den Christeljjken godsdienst en dit van
een eigen standpunt. De schry ver zalbewjjzen
dat Jezus niet op last der Joden, doch vaD
Pontius Pilatus gekruisd werd.
De Russische schry ver Gogol had inder
tyd het handschrift van het tweede deel van
zyn Doode zielen verbrand. Dezer dagen is
daarvan een afschrift gevonden bjj een ouden
man te Kaluga, die indertyd voor Gogol zyn
werken had overgeschreven, en het zal nu
spoedig in druk verschjjnen.
i, waar de kinderen ter schole gaan, een
intiem karakter draagt en niet voor publicee
ring vatbaar is. Integendeel, wjj meenen dat
een onderwjjzor daartoe niet alleen niet het
recht heeft, maar het vertrouwen schokt en
misbruikt, dat ouders, al zyn het dan ook geen
taalgeleerden, in hem stellen.
Het zou eene zonderlinge wereld worden,
wanneer ieder briefjes ging puhliceeren, die
men hem ambtshalve toezendt. En dit voegt
een onderwjjzer allerminst
Dat lieden uit de volksklasse, die in hunne
jeugd öf weinig öf niet ter schole gingen,
niet in onberispelyken vorm en sierljjke taal
hun meeningen weten onder woorden te bren
gen ia te betreuren doch begrjjpeljjk en be
hoeft o. i. geen aanleiding te geven die luid-
jes in een bespotteljjk daglicht te stellen.
En dit te minder omdat niet alleen aan die
personen, aan hen misschien wel het allerminst,
maar ook aan het volksonderwjjs in ons land
daarvan de schuld moet gegeven worden
terwjjl jren daarenboven tegenover de j ugd
slechte daad doet door zulk eene open
baarmaking, waar de kinderen meestal van
een dergeljjk briefje afweten.
Bovendien veroorlove men ons de opmer
king dat, als men aanmerkingen wil maken,
men daarvoor wel betere gelegenheden kan
vinden. In eigen tuin is voor de onderwjjzers
ook nog wel wat te wieden. Met alle waar
deering voor dien Btand en zjjne uitstekende
vertegenwoordigers kunnen wjj bjj deze gele
genheid de opmerking niet achterwege houden
dat sommige ondeiwjjzers der jeugd wel eens
de hand in eigen boezem mochten steken, wjjl
het herhaaldeljjk bljjkfc dat in epistels, van
afkomstig, èn tegen taal èn tegen stjjl ge -
zondigd wordt.
We wilLen daarom de stellers dier berichtjes
even herinneren aan het bekende Fransche
spreekwoord: La critique est bien aisée, mais
Vart est difficile en tevens nog aan een Hol-
landsche uitdrukking: «Wy struikelen allen
in vele
Ten slotte nog de opmerking dat, wanneer
soms een pBeudo-grappenmaker dergelyke brief
jes fingeert, dit een zeer bedenkelijke zjjde
heeft, omdat daardoor dan openlyk de luttele
ontwikkeling van ons volk erger wordt voor
gesteld dan zjj werkeljjk is.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Telkens en telkens weer vinden wy in
onderscheiden bladen,en heden in een Zeeuwscb
blad, cacographieën van mingeletterden, gericht
aan hoofden van scholen, 'tzjj met de strek
king om eene klacht in te brengen, 'tzjj om
iets mede te deelen in verband met de ter
schoolgaande kinderen.
Met zekere Schadenfreude wordt dan meestal
op de onmogeljjke taal of styl gewezen of worden
de stellers dier briefjes belacheljjk gemaakt.
Ook wy ontvingen wel eens dergelyke cor
respondenties, doch legden die meeBtal ter
zjjde, omdat wjj van oordeel zjjn dat de brief
wisseling tusschen de ouders en de onderwjj-
Onder den bescheiden titel Mededeelin-
gen over Beetwortelcultuur is een klein boekje
verschenen, waarin de heer dr. A. J. Swaving,
directeur van het rjjkslandbouwproefstation te
Goes, in populairen vorm een algemeen denk
beeld geeft omtrent de cultuur van dit belang
rijkste onzer landbouwgewassen en de fabrikatie
van de beetwortelsuiker, een der hoofdtakken
onzer inlandsche industrie. In dit zeer lezens-
waardig werkje wordt de coöperatie ten deze
voorgestaan en worden achtereenvolgens de
eischen van een doelmatige beetwortel-cultuur
besproken.
De dezer zake volkomen deskundige schry ver
komt tot de conclusie, dat het van het hoogste
belang te achten is, dat voor eene doelmatige
cultuur met de volgende zaken voldoende
rekening wordt gehouden doelmatigen wissel
bouw, doorlatenden kalkhoudenden bodem, doel
matige bemesting, diepe grondbewerking, ver
edeld zaad, vroegen uitzaai, niet te laat dunnen
ld behakken en planten op doelmatige
afstanden.
Het werkje is uitgegeven door de firma A
C. Bolnjjt te Goes.
Men schry ft ons:
«Aan veehouders te Edam, die door het ver
plicht stallen van hun vee tjjdens het heer-
chen van het mond- en klauwzeer schade
hebben geleden, is een tegemoetkoming uit
's rjjfes schatkist verleend."
Aldus éen der «Verschillende berichten" in
uw nommer van 14 dezer. Stel daar naast,
wat een feit is
«Aan veehouders te Wissekerke (N.B.y
die door het verplicht stallen van hun vee
tjjdens het heerschen van het mond-en klauw
zeer, schade hebben geleden, is opgave dezer
schade gevraagd en daarna te kennen gegeven
dat er geen termen bestaan, hun uit 's i jjks
schatkist een tegemoetkoming te verleenen."
Valt niet een meten met twee maten te
constateeren
Waarom er geen «termen" bestaan, of waarin
ze bestaan, ligt voor de betrokkenen, ook na
de officieele kennisgeving, nog in 't duister
en 't boven aangehaalde bericht is weinig
geschikt de teleurstelling der door de aanvrage
opgewekte verwachtingen te verminderen.
Voor 1895 zyn de verhoudingsgetallen
tusschen de belastbare opbrengstjen de grond
belasting in de provincie Zeeland: wat de