JK
N°. 9.
138® Jaargang.
Vrijdag
11 Januari.
18b«_
MDELMJIMiSCHÏ GOUANT.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco J 2.-
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
w
Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
TP&i eraioimeteir
Middelburg 10 Jan. 8 u. vip. 30 gr.
m. 12 u, 34 gr-, av. 4 n. 35 gr. F.
Verwacht verand. wind.
Agemten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoeaA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KrainingenF. v. d. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooi/, j JLdvewtesttlëa
te Tholes.W. A. van Ndsuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te één uur
aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, db Gzbb. Beun/ante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieiié étrangère G. L. Dadbe Cm., John F. Johes, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen.
Hulp in nood.
Voor de slachtoffers van de overstrooming
te STRIJEX, onder Poortvliet,Jontvingen
wjj nog van X 2.de familie W. f 2.—;
aan los geld .75.
Totaal met de vorige opgaaf 23,
Het bezuinigingsvoorstel.
Met „bekwamen spoed" om een geijk-
ten term te gebruiken hebben burge
meester en wethouders van Middelburg ons
de vrucht geschonken van bun streven tot
bezuiniging op onderwijsgebied in den vorm
van een voorstel tot reorganisatie van het
onderwijs aan de scholen D, E en G.
Dat voorstel deelden wij onzen lezers in
zijn geheel mee in bet bijvoegsel tot ons
nommer van Dinsdag 25 December jl. en
het geeft ons voorloopig aanleiding tot enkele
opmerkingen, terwijl er zeker nog wel nader
reden wezen zal tot bespreking, wanneer
de arrondissements-schoolopziener en de com
missie van toezicht op het lager onderwijs
hun gevoelen over dat reorganisatie-plan
hebben geopenbaard.
Hoe wij over bezuiniging op het gebied
van onderwijs in het algemeen denken, heb
ben wij meer dan eens gezegdwelke ge
voelens wij koesteren ten opzichte van
school G bleek nog het laatst uit ods opstel
in het nommer van 28 September, toen wij
schreven
„Haar op te heffen komt ons altijd nog
hoogst bedenkelijk voorvooral voor een
stad als Middelburg.
„Waar wy hier het voorrecht hebben eene
Rijks Hoogere burgerschool te bezitten, die
onze stad geen cent kost, een voorrecht
boven Goes en Zierikzee, die zelve zulk
eene inrichting bekostigeneen gymnasium
met rijkssubsidie, daar dunkt het ons plicht
van de gemeente om ten minste een school
voor meisjes als school G te behouden
Bovendien, in eene stad als de onze, waar
de zetel is van het gonveniementsbestuur,
met zijne commissaris der Koningin aan het
hoofdwaar een rechtbank is en tal van
ambtenaren zyn, wier verblijf onze stad ten
goede komt, daar mag voor het onderwijs
van meisjes ook wel bijzondere zorg worden
„En te ernstiger mag men zich wel be
denken vóór men tot opheffing van school
G overgaat, nu er alle kans bestaat, dat er
op het gebied van het Middelbaar Onderwijs
voor meisjes bij regeering en volksvertegen
woordiging eene andere stemming ontstaat
en eerstgenoemde voornemens schijnt in bet
belang daarvan een lans te breken en weêr
het verkrijgen van subsidie gemakkelijk en
mogelijk te maken.
„Maar wat wij wèl nogmaals zeer nadruk
kelijk in overweging willen geven is eene
andere regeling van schoolgeldheffing, vooral
voor die schooleene heffing geschoeid op
de leest als die te Goes sedert twee jaren
met uitstekend succes werkt."
Sints wij dit opmerkten is in ons blad
over zulk eene progressieve scboolgeldheffing
veel geschreven, maar ons gemeente-bestuur
schijnt in die richting geen stap te willen
doen doch uitsluitend in opheffen en com
bineeren heil te zienalleen om eene
zuiniging te verkrijgen.
Tot ons genoegen bemerkten wij echter,
dat op dit punt ons dagelijksch bestuur bij
zijn plannen teleurstelling ondervond. Het
had gehoopt ongeveer 7500 te kunnen
uitsparen, maar de bezuiniging zal niet meer
dan 5000 na twee jaar en vóór dien tijd,
met het oog op toe te kennen wachtgelden.
4000 bedragen. Een en ander wordt
grooter, naar burg. en weth. opmerken,
zoodra het tegenwoordig aan die drie scholen
verbonden personeel geheel of gedeeltelijk
door ander wordt vervangenen zoodra de
overtollige onderwijzeressen, voor dat de
twee jaar cm zijn, elders worden geplaatst.
In verband met deze voorspiegeling van
meerdere besparing dienen wij, vooral met
het oog op school G, eene opmerking te
maken. Wij meenen dat ons
besttrar zich aan een niet te verwezenlijken
illusie overgeeft, of wel in strijd komt mei
zijn eigen plannen ten opzichte van die ge
reorganiseerde school G. Burgemeester en
wethouders toch geven, „in tegenstelling met
den di8trici8-3choo]opziener, die slechts 4
vervolgklassen zoude wenschen, de vooikeur
aan 5 zoodanige klassen, niet alleen om
zoodoende het peil van de vroeger bestaan
hebbende middelbare meisjesschool zoo nabij
mogelijk te blijven, maar ook om den over
gang van deze afdeelicg der nieuwe school
in eene middelbare school voor meisjes, zoodra
do regeering de hoop mocht verwezenlijken
van aan de gemeenten voor zoodanige inrich
tingen van onderwijs weder een rijkssubsidie
toe te kennen, gemakkelijk te kunnen doen
plaats hebben. Immers er zou dan niets
andere te doen zijn dan eene leerares meer
te benoemen en eene der leeraressen tot
directrice te maken".
Zooals dit daar wordt uiteengezet klinkt
het idee zeer gemakkelijk te verwezenlijken,
maar bij eenig nadenken zal men van zelf
tot andere gedachten moeten komen.
Wordt in de eerste jaren toch het plan
eener herleving van de middelbare meisjes
school verwezenlijkt, dan vervalt geheel of
gedeeltelijk het bezuinigingsplan. Geschiedt
dat na e e n i g e jaren, dan ligt bet voor
de hand, dat allicht door verandering van
personeel bet peil van het onderwijs aan
school G zoozeer is gedaald dat eene reor
ganisatie tot middelbare school voor meisjes
niet gemakkelijk en zeker niet zonder gelde
lijke opoffering zal kunnen plaats hebben.
In de eerste plaats staat men aan het
gevaar bloot, dat zelfs het huidige personeel
aan die school, hetweik men behouden wil,
na korter of langer tijd elders een goed
heenkomen zal zoeken, liever dan te blijven
in eene gemeente, waar men op zulk een
zonderlinge manier telkens aan de gevolgen
van een veranderingszucht blootstaat en als
't ware op een schopstoel zit. Dit zal de
bezuiniging wel in de band werken, maar
voor de dan te bepalen traktementen zal
men geen titularissen kunnen vinden met
aktes middelbaar onderwijs. Alle waar toch
is naar zijn geld, ook wat het onderwijs
betreft. Wil men beschaafde, ontwikkelde
vrouwen aan school G, gereorganiseerd of
niet, behoudendan moet men hoogere trak
tementen uitbetalen vraagt men bij de aan
te stellen onderwijzeressen alleen of zij door
een akte officieele bevoegdheid bezitten,
zonder meer, dan valt er wat uit te sparen,
maar of dit zal zijn ten bale van bet ge
halte van het onderwijs, laten wij ter beoor
deeling van ons bezuinigend gemeentebestuur.
Burgemeester en wethouders zijn verbazend
optimistisch ten opzichte van het hervormen
der eventueel gereorganiseerde school G in
eene Middelbare school voor meisjes. Kent
de regeering weder aan gemeenten voor zoo
danige inrichtingen van onderwijs subsidies
toe, niets gemakkelijker zoo decreteert
ons dagelijksch bestuur dan die meta
morphose. Wij behoeven dan slechts éen
leerares meer te benoemen en een der
leeraressen tot directrice te promoveeren, en
klaar is de middelbare school.
Gelooven de heeren werkelijk dat de re
geering bereid zal bevonden worden zoo
maar voetstoots zonder eenige voorwaarde
een subsidie voor zulk een Middelbare
school voor meisjes te verkenen
Wel herinneren zy er verder aan dat,
krachtens het 2e lid van art. 78 der wet
op het Middelbaar onderwijs, hoofdonder
wijzeressen ook bevoegd zijn tot het geven
van onderwijs in de Nederlandsche taal, de
geschiedenis en de aardrijkskunde aan Mid
delbare meisjesscholen, doch dat is dan toch
slechts een hulpmiddel, en wie het Middel
baar onderwijs op het juiste peil wil houden,
zal toch steeds de voorkeur geven deze
vakken te laten ouderwijzen door iemand
met de Middelbare akte.
Twee wegen staan slechts open:
Vertrouwt men nog op een herstel van
de vroegere positie der middelbare scholen
voor meisjes en hoopt men nog eenmaal
wêer rijkssubsidie te krijgen, dan dient men
school G te laten zooals zij nu is, het gevaar
voor vermindering van het gehalte van het
daar gegeven wordend onderwijs te vermijden
en alle bezuinigings-ideeën le haren opzichte
te laten varen.
Wil men echter met alle geweld ook die
school opnemen onder de reorganisatie-plan
nen, dan late men voor goed alle ge
dachte varen aan een herleving van den
vroegeren goeden tijd, toen zij nog als mid
delbare school door rijkssubsidie werd ge
steund en schrappe men voor goed Middel
burg uit de rij der gemeenten, waar het
bestaan van zulk een school wordt gewaar
deerd.
Dit wat school G betreft, omtrent wier
opheffing wij nog altijd hetzelfde gevoelen
zijn toegedaan, vroeger geuit en hierboven
nog eens aangehaald.
En laat men nu na die school te veran
deren, dsn zal van zelf een deel van het
hoofdmotief van het geheele plande be
zuiniging vervallen, want nog minder dan
luttele 5000, die men nu ons voor
spiegelt, zal der gemeentekas ten goede
komen.
Dan rest alleen de vraag, of in 't belang
van het onderwijs of om andere reden een
combinatie van de scholen D en G noodig
blijft
Daarvoor is, dunkt ons, meer dan een
reden, al blijven wij altijd betreuren dat
die samenvoeging niet een paar jaar vroe
ger is overwogen.
Eene gecombineerde school van jongens
en meisjes heeft vele goede zijden, waarop
de districts-schoolopziener reeds heeft ge-
Bovendien voldoen de lokalen, waarin de
scholen D en G thans zyn gevestigd, alles
behalve aan de eischen van den tegen-
woordigen tijd.
Een nieuw gebouw op het terrein in de
Wagenaarstraat zou dus zeker zeer aan te
bevelen zijn.
Omtrent de inrichting van het onderwijs
aan die school zeggen burgemeester en
wethouders dat dit, evenals nu, ook gericht
moet zijn op het aanstaande bezoek dei-
mannelijke leerlingen aan bet gymnasium
en de rijks hoogere burgerschoolhet
nieuwe hoofd zal dienaangaande bij het
opmaken van zijn leerplan in overleg heb
ben te treden met den rector en met den
directeur der rijks hoogere burgerschool,
doch zij zijn zulks met den districts
schoolopziener volkomen eens daarbij
behoort te worden in acht genomen, dat de
lagere school niet heeft te voldoen aan
eiken eisch, dien eene inrichting van voort
gezet onderwijs (ze zij gymnasium, hoogere
burgerschool of wat anders) haar stelt; „zij
leeft haar eigen leven en richt dit zoo goed
mogelijk naar de bestemming van hare
leerlingen; als zij bereikt beeft, wat voor
de gemiddelde leerlingen bereikbaar is, kan
zij geacht worden geheel aan hare verplich
tingen te hebben voldaan. De inrichtingen
van voortgezet onderwijs hebben zich we-
derkeerig op de hoogte daarvan te stellen
en haar onderwijs daarnaar te regelen."
Ook deze redeneering gaat, dankt ons,
eenigszins mank. Wij gelooven dat zij
juist andersom moet luiden. Het lagere
dient zich naar het hoogere te schikken,
vooral op het gebied van het onderwijs.
Verkieselijker ware het zeker, wanneer er
tusschen beiden samenwerking en overeen
stemming bestondmaar allerminst zal aan
gemeentebesturen, willen zij aan hunne
verplichtingen tegenover de jeugd voldoen
en deze in de gelegenheid stellen een
carrière in de maatschappij te verkrijgen,
de verplichting ontnomen kunnen worden
het onderwijs niet te regelen naar hoogere
inrichtingen.
Gesteld echter dat burgemeester en wet
houders gelijk hebben, dat de lagere school
zich niet heeft te richten naar eiken eisch,
dien eene inrichting van voortgezet onder
wijs haar stelt, zon dan nog deze opvatting
in het onderhavige geval veel kunnen uit
werken? Is het bijvoorbeeld aannemelijk,
dat de H. B. School voor jongens alhier,
die eene rijks instelling is, de eischen
ot to el atiüg lager zal stellen omdat het
Gemeentebestuur van Middelburg dat aldus
besloten heeft?
En wat het gymnasium betreft ook
daarbij is het bestuur door het rijkssul s'die
gebonden aan de eischen. die door hooger
gezag tot toelating daarvan worden gesteld.
Het onderwijsplan aan onze lagere scholen
zal zich dus altijd daarnaar moeten regelen.
Doet men dit, dan betwijfelen wij of de
voorgestelde traktementen wel aan de eischen
vau onzen tijd voldoen; of het b. v. wel
juist gezien is om aan het hoofd der gecom
bineerde school, op wiens schouders zooveel
verantwoordelijkheid rust, slechts eeu trak
tement van 1500 plus vrije woning te
geven en of men wel goed zou doen eene
regeling te maken, zooals thans wordt voor
gesteld ten opzichte van het onderwijzend
personeel.
Op die punten kunnen wij altijd nog later
terugkomen.
Maar dit willen wij ten slotte nog opmer
ken, dat, waar het onderwijzend personeel
vermindert of in gehalte daalt, ook eensdeels
de voordeelen, die elk der titularissen met
zich brengt, vervallen en ook anderdeels
een minder gunstige en daardoor voor de
financiën der stad nadeelige invloed zal
worden uitgeoefend op het bezoek eener
school.
Brengt men dit onder cijfers, dan zal zelfs
een voordeel van 5000 tot zulk een luttel
cijfer worden teruggebracht, dat het de
moeite niet waard zal zijn om uit dat oog
punt te reorganiseeren.
Wij hebben slechts voorloopig enkele hoofd
punten uit het voorstel van burg. en weth.
besprokenmaar meenen toch daarbij vol
doende aangetoond te hebben dat het, ten
opzichte van school G, verwerpelijk is
tevens dat de voorstanders van bezuiniging
zeker er door teleurgesteld moeten zijnen
dat het geheele voorstel tot bewijs strekt,
hoe moeilijk het is de belangen der stede
lijke kas, wanneer daarbij zuinigheid op den
voorgrond staat, in overeenstemming te
brengen met de eischen van goed, laat staan
zeer goed onderwijs.
Middelburg 10 Januari.
By kon. besluit:
ia benoemd tot leeraar aan de Polytechni
sche school te Delft T. K. L. Sluyterman,
thans leeraar aan de school voor kunstnijver
heid te Haarlem
is benoemd, voor den tjjd van vyf jaren,
gerekend van 17 November 1894, by het pers.
van den geneesk. dienst der landmacht, tot
reserve-officier van gezondheid 2de kl., de heer
V. A. H. PaDhuyzen, arts.
By de maatschappij Nederland is uit Padang
bericht ontvangen, dat de kapitein ter zee, de
heer J. Dalen, die 13 December te Genua aan
boord van de Prinses Amalia zich ingescheept
had, op 6 Januari vermist werd. Het ministe
rie van marine ontving gelyk bericht van den
chef commandant der marine in Ned.-Indië,
met de by voeging »vermoedelyk verdronken".
In den heer Dalen verliest de marine door dit
treurig ongeval een rechtvaardig, degelyk en
in hooge mate plichtbetrachtend hoofdofficier.
TWIIHEWE HMER.
Voorziening in de regeling en het bestuur van
de huishouding der gemeenten Op ster-
land en Weststellingwerf.
In de memorie van antwoord op het afdee
lingsverslag der Tweede kamer over deze wets
ontwerpen, betoogt de min. van binnenl. zaken,
dat het subsidie uit art. 59 der begrooting
geen sluitpost mag worden van de gemeente
lijke begrootingen. De min. ontkent ten stel
ligste dat hy de betrokken gemeenten in
vergelijking met andere onbillyk zou hebben
behandeld, terwyl de Tweede kamer blykbaar
van oordeel was dat het staatsbelang niet
medebrengt tegenover alle gemeenten met
ruimere hand te werk te gaan. Daarentegen
onderscheiden de gemeenten Weststellingwerf
en Opsterland zich door een beheer, waaruit
verwaarloozing vam fie huishouding der ge
meente voortvloeit. Nu de Grondwet van 1887.
den wetgever nieuwe bevoegdheden ten deze
heeft toegekend, behooren voorzieningen tegen
dat beheer te worden getroffen. Het staats
belang is hierbjj betrokken, in zoover bet zelfs
op den ondergang der staatshuishouding zelve
zou uitloopen, indien by wyze van subsidie
moest worden voorzien in de deficitten ook
van die gemeenten, die zich niet houden aan
het beginsel van art. 21 der armenwet, door
dien voldoende bedeeling uit de gemeentekas
als rechtsaanspraak wordt geldend gemaakt en
door het gemeentelijk armbestuur erkend.
De regeering is van oordeel, dat de ver
waarloozing der gemeente-huishouding in Op
sterland en Weststellingwerf' reeds eene vol
doende hoogte heeft bereikt om toepassing van
art. 144, vierde lid, der Grondwet noodig te
maken. Of het gelukken zal, de orde in de
betrokken gemeentehuishoudingen zonder die
per ingrypen daarin te herstellen, zal voor een
deel van de houding der gemeenteraden
afhangen.
De minister ontkent dat de ongunstige fi
nancieels toestand dezer gemeenten hoofdza
kelijk zou zyn te wijten aan de hoogere lasten,
door den rykswetgever in zake het lager on
derwijs opgelegd. Immers tegenover die lasten
staan de middelen, welke de gemeente kan
en bovendien nog de bijdragen uit
's ryks schatkist. De hoofdoorzaak ligt veeleer
in de uitzetting der nitgaven ter zake armen
zorg en in eene min oordeelkundige verminde
ring van den hoofdelyken omslag.
Toepassing van het koninklyk vernietigings
recht zou hier niet baten of zelfs niet moge-
lyk zyn. Waar de feiten met volle rech
kunnen gequalificeerd worden als grove vei'
waarloozing van de regeling en het bestuur
van de huishouding der gemeente, is slechts
toepassing van art. 144 der Grondwet, die
juist strekt om den wetgever het recht te
geven een ander gezag te roepen om te doen
wat de gemeenteraad verzuimt.
In bijzonderheden wordt nog aangewezen,
dat de cyfers der gemeenterekeningen over
1886 tot 1892 en van de gemeentebegrootingen
voor 1893 en 1894 het bewys leveren, hoe aan
de eischen van een zuinig financieel beheer
niet iB voldaan en hoe speciaal de kosten van
huishoudelijk bestuur, die voor werken en
inrichtingen, tot een openbaren dienst bestemd,
en die voor het armwezen sedert 1886 in de
gemeenten Opsterland en Weststellingwerf
respectievelijk met f 31.425 en f 33.233 zyn
toegenomen, terwyl het belastbaar inkomen
voor 1892 in Opsterland 592.980 bedroeg en
voor 1894 ƒ586.770 en in Westellingwerf resp.
1.557 en ƒ370.310, terwyl voor laatstge
noemde gemeente het rykssubsidie van ƒ26.000
tot f 31.500 is verhoogd.
De noodwet van 1892 heeft nooit een be
ginsel willen vestigen, dat de na de eerste
uitdeeling nog noodig blyvende hoofdelijke
omslag een fixum zou wordenhetzjj in be
drag, hetzy in percentage, en dat de Reg.
door verhoogd subsidie in het verder benoo-
digde zou voorzien. Mocht de vorige minister
eene andere bedoeling hebben gehad, dan zou
in deze slechts bljjken van verschil van mee
ning tusschen dezen minister en zyn voor
ganger.
Zjjne opvatting van art. 144 der Grondwet
de daaraan by deze ontwerpen gegeven
toegassing nader toelichtende aan de hand
der geschiedenis van het betrekkelijk grond
wetsartikel, betoogt de minister dat tegenover
de gedeeltelijke verwaarloozing van hunne
taak voor de gemeenteraden, eene gedeeltelijke
opdracht hunner bevoegdheid aan eene andere
macht volkomen rationeel is. Ofschoon hy
het derhalve onnoodig acht eenige voorziening
te treffen t. a. van het punt in art. 225 der
gemeentewet geregeld, acht de minister het
nochtans wenschelyk om bjj de toepassing
van art. 5 der voorgedragen ontwerpen eene
af wy king van art. 110 der gemeentewet te
bepalen.
Aan art. 5 worden daarom de volgende le
den toegevoegd:
»Wordt een nieuwe ontvanger benoemd, dan
worden in het daartoe strekkend besluit de
aard en het bedrag van zyn borgtocht bepaald.
»De burgemeester zorgt, dat de ontvanger
zyn ambt niet aanvaardt, vóórdat by dien
borgtocht heeft gesteld.
»Bjj het aanvaarden zjjner betrekking legt
de volgens dit artikel benoemde ontvanger den
in art. 108 der gemeentewet voorgeschreven
eed af in handen van den burgemeester in
tegenwoordigheid van den commissaris der
koningin.
»Een krachtens dit artikel benoemde gemeen
te-ambtenaar kan niet dan met onze goedkeu
ring door den gemeenteraad worden geschorst
of ontslagen".
Lietteren en Kunst.
Zou er éen Nurks_ geweest zyn onder de
ruim 450 bezoekers van den schouwburg