301.
137® Jaargang:.
1894
Vrijdag
21 December.
Middelburg 20 December.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco/ 2
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Letteren en ünnst.
HlDDELBli
Wh ernoaeier.
Middelburg 20 Deo. 8 u. vm. 44 gr.?
m. 12 u. 46 gr-, av. 4 n. 45 gr. F.
Verwacht N. wind.
j te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Moon,
te TholenW. A. van NpuwENHuiizEN en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
aan, evenals de advertentie-bureau's van Nngh Van Dithab, te Botterdam, db Gene. Belts?ante, te *s Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam.
IHoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pubiieité étrangère G. L. Daubb Cm., John F. Jones,' opvolger.
AdiertenHKa
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd .jjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
Voor een paar dagen lazen wjj in de Indé-
pendance beige een berichtje uit Antwerpen,
waarin gemeld werd dat de Belgische loodsen
zich beklaagden over een onregelmatigheid, die
zich voordoet bp de verdeeling van werkzaam
heden in de haven van België en de Neder-
landsche havens.
Volgens de tusschan beide landen bestaande
conventie mogen geen schepen in de dokken
gebracht worden zonder een nationalen loods
aan boord. In Nederland wordt aan dezen
maatregel streng de hand gehouden, terwjjl
volgens den berichtgever de Nederlandsche
loodsen maar al te dikwerf schepen te Ant
werpen in de dokken brengen, tot nadeel der
Belgische loodsen, die toch reeds te Vlissingen
tegen allerlei moeilijkheden te strjjden hebben.
In het bericht werd verder bp de Belgische
autoriteiten aangedrongen voor de belangen
der Belgen te waken.
Daar tegeljjkertjjd deze week een der Ant-
werpsche afgevaardigden bp het begrootings-
debat in de Belgische kamer aandrong op een
herziening van het stelsel van loodsrechten,
tusschen België en Holland geldig, richtten
wp ons tot een bevoegde zjjde om inlichting
omtrent de juistheid van bovenstaand bericht.
In antwoord op onze vraag schrpft men ons
uit Vlissingen, dat het daarin vermelde
ten eenemale onjuist is. Terwjjl de Neder
landsche en Belgische binnenloodsen de sche
pen slechts loodsen van Vlissingen tot de reedie
van Antwerpen en vice versa, mogen de Ne
derlandsche loodsen de schepen niet brengen
in de dokken aldaar en komt daarvoor altjjd
een Belgische havenloods aan boord. Een
enkelen keer gebeurt het dat de Nederlandsche
loods, met toestemming van de bevoegde autori
teit, het schip van dereede brengt tot vóór de dok-
sluis doch dan geschiedt dit, niet om den Neder-
landschen loods te bevoorrechten, doch alleen
in het belang van het schip, ter bespoediging
der reis, dewjjl anders de gezagvoerder op de
reede moet vertoeven tot de vervangende
havenloods aan boord is gekomen.
Neemt het schip op de reede van Vlissin
gen een Belgischen rivierloods, ter oploodsing
naar Antwerpen, dan is het dezen vergund
het tot in de dokken op zjjne plaats te bren
gen, en juist die verwisseling van loodsen op
de reede van Antwerpen doet de meeste ge
zagvoerders de voorkeur geven aan een Bel
gischen boven een Nederlandschen rivierloods.
Ware er dus reden van klagen, dan zou die
aan den kant van het Nederlandsch loodsper-
aoneel moeten zjjn, omdat de faciliteit bij het
nemen van een Belgischen rivierloods eene
bevoorrechting daarstelt, die, bp art. 14 van
het Gemeenschappelijk reglement op den loods-
dienst voor de Schelde, uitdrukkelijk verboden
wordt. Dit artikel luidt als vólgt
»Elk der beide landen is bevoegd om ten
aanzien van zjjn loodswezen zoodanige bjjzon-
dere beschikkingen te maken, als hetzelve in
het belang van den dienst en der scheepvaart
zal nuttig oordeelen, in zooverre die beschik
kingen met het tegenwoordige reglement niet
strpdig zjjn, en mits dezelve geene zoodanige
gunsten of vrijdommen daarstellen, welke de
voorkeur aan het eene boven het andere loods
wezen zouden kunnen doen geven".
Wat het laatste gedeelte van het bedoelde
bericht betreft: »dat de Belgische loodsen te
Vlissingen met allerlei soort van moeilijk
heden zouden te kampen hebben", zoo ver
klaart onze berichtgever niet te weten, wat
daarmede bedoeld wordt, daar aldaar te hun
nen opzichte niet anders gehandeld wordt,
dan de wetteljjke bepalingen voorschrijven.
In het Nederlandsch Landbouw weekblad
schreef dezer dagen de heer mr. C. J. Sichers
.Opmerking verdient het, dat, waar opnieuw
in Nederland stemmen opgaan om aan te drin
gen op het heffen van graanrechten,
in alle verslagen onzer in Duitschland geves
tigde consulaten steen en been geklaagd wordt
over de lage graanprijzen, laag dus, niettegen
staande het hooge recht dat in 1893 inDuitsch-
jand nog op alle granen werd geheven.
Onze consul F. C. Meyer te München zegt
de handel in granen werd tot voortdurend
dalend» prpzen gedreven. De afzet was buiten
gewoon slecht.
Zelf Wurtemberg, dat in andere jaren de
geregelde afnemer van Beieren was, voorzag
zich uit andere bronnen, voornamelpk uit Ame
rika goedkooper. Ook Servië en Rumenië zon-
den groote kwantiteiten, zoodat betere prpzen
zich niet konden houden. Onze consul te Bre
men, de heer J. M. N. Geerlings, zegtgranen
stegen in het voorjaar, doch er volgde alreeds
spoedig een zeer gevoelige, steeds aanhoudende
achteruitgang van prpzen.
De vice-consul der Nederlanden te Rostock
i. M. de heer A. Clement, wjjst op de aanhou
dende daling der graanprijzen, niettegen
staande, om in het gebrek aan veevoer te
voorzien, door vele landlieden rogge en tarwe
vervoerd werd, waardoor»ein ganz enormes
Quantum", aan den handel en het verkeer ont
trokken werd. Terwjjl, zoo zegt hp verder, in
het begin van het jaar, toen nog invoer van
Rusland mogeljjk was, de prpzen van rogge,
tarwe en haver zich op een gemiddeld stand
punt hielden, zoo had men kunnen verwach
ten, dat na het begin van den tariefoorlog met
Rusland, die iederen invoer mogeljjk maakte,
een aanmerkelijke verhooging der prpzen zou
de zjjn ingetreden. Maar juist het tegendeel
heeft plaats gehad. Hoe langer deze ongeluk
kige ïZollkrieg" duurde, en scheepvaart en
handel verlamde, des te lager zonken de prp
zen, die nu, tenminste wat rogge en tarwe
betreft, tot zulk een punt gekomen zjjn, dat
de landbouwer niet meer bestaan kan.
j {Hetzelfde zegt ongeveer de heer Richard
Kisker, onze consul te Stettin. Zag het er,
zoo lezen wp in zjjn verslag, in den ganschen
handel, weinig verkwikkeljjk uit, in het bij
zonder leed de graanhandel. De groote bin-
nenlandsche voorraad en de steeds etjjgende
aanbiedingen uit Amerika, drukten als met
een Alp op onze markt, die dan nog, ten
slotte door den Russisch-Duitschen tariefoorlog,
de levensader werd afgesneden. Wohl selten
hat das Getreidegeschüft so da nieder gelegen
wie im Jahre 1893, enz.
Het is te hopen, zoo heet het ten slotte,
dat, nadat het handelsverdrag met Rusland tot
stand gekomen is, en de indentiteitsbewjjzen
vervallen zjjn, ook weer gunstiger tjjden voor
den graanhandel zullen aanbreken.
Zjjn dit alles niet sprekende bewjjzen dat
zelfs een hoog iuvoerrecht de prpzen der gra
nen niet doet stjjgen, geljjk door sommigen
hier te lande wordt verwacht
Vorleden week is de heer De Savornin Loh-
man in de Tweede kamer teruggekomen op
iets, wat hp vroeger reeds aan de overzpde
van het Binnenhof, en nu onlangB weder in zjjn
blad De Nederlander, bad verkondigd. Een
nieuwe strjjdleus nameljjk op het gebied van
het lager onderwjjs.
Ziehier wat hp althans voor het gewoon
lager onderwjjs zou wenschen
.Wanneer ieder naar een vasten maatstaf
van het rjjk de volle kosten ontvangt, die het
geven van gewoon lager onderwjjs eischt, dan
kunnen allen, die het willen, alle nuances,
voor zichzelf scholen oprichten, onverschillig in
welken geest zjj dat willen. En waren er dan
toch nog hier en daar ingezetenen stil bljj ven
zitten, zonder in het onderwjjs hunner kinde
ren te voorzien, dan konden de gemeente-be
sturen daarvoor optreden maar die zouden dan
toch zjjn negotiorum gestores, die de taak
waarnemen van anderen, en dus evenals andere
vereenigingen, met een vast subsidie worden
gesteund, conform het beginsel van de wet-
Mackay."
Dus hernieuwing van den schoolstrjjd
Wel foei, hoe kunt ge zoo iets denken van
den man, die juist destpds immer voorspelde
dat deze strjjd voor goed uit was, zoo slechts
de wet van 1889 eerljjk werd toegepast Neen,
de heer De Savornin Lohman .wenschte op
den voorgrond te stellen, dat het zjjn voorne
men niet is om den zoogenaamden sehoolstrpd
te heropenen." En wie niet vat, dat hiervan
geen sprake is, dat het aangegeven denkbeeld
Blechts een ietwat ruimere toepassing beoogt
van het beginsel der wet-Mackay, die is een
onverheterlpke botterik.
Zulk een botterik schjjnt te wezen de minis
ter van binnenlandsche zaken, met wien wp
het intusschen volkomen eens zjjn, waar hjj
zeide
»Ik zie in de aanwjjzing van een nieuw
schoolwet-program, door een zoo bevoegd man
om een program te maken als de geachte af
gevaardigde uit Goes, eene heropening van
den sehoolstrpd."
Inderdaad, dat is het; welke doekjes men
er ook om winde. En als zoodanig verdient
het aandacht.
Op het gebied der Europeesche politiek is
het geen ongewoon verschjjnsel, dat van oor
logzuchtige gezindheid tegen het buitenland
wordt bljjk gegeven, *oecir/le daardoor de
verstoorde binnenlandsche eendracht, zoo mo
geljjk, te herstellen. Zou het louter slangen
list zjjn, wanneer men bp het aldus optreden
van een hoofdman der voorheen zoo eendrachtige,
maar thans in min of meer vjjandige kampen
gescheiden anti-revolutionnaire broederen, aan
dat verschjjnsel herinnerd wordt
(Amst. D. v. N.)
De wet van 5 Mei 1889 omtrent o v e r m a-
tigen en gevaarljjken arbeid van
jeugdige personen en van vrouwen,
bepaalt in art. 12 dat het toezicht op hare uitvoe
ring is opgedragen aan ten hoogste 3 inspec
teurs. De vorige regeering had een wetsontwerp
aanhangig gemaakt om de grenzen, bp genoemd
artikel getrokken, te verruimen in de wet tot
beveiliging van personen, die in fabrieken en
werkplaatsen arbeid verrichten. De tegenwoor
dige regeering heeft dit laatste ontwerp weder
ingediend en thans voorgesteld de arbeidswet
op bet hier bedoelde punt aan te vullen.
In afwachting van een algeheele organisatie
van het toezicht op de njj verheid, die het ge
volg zal moeten zjjn van het totstandkomen
der wetten in het belang der personen, die in
fabrieken en werkplaatsen verkeeren, stelt de
regeering zich voor de beoogde uitbreiding op
de volgende wjjze tot stand te brengen
Het voornemen bestaat aanvankelpk de uit
breiding te beperken tot de aanstelling van
drie adjunct-inspecteurs en daartoe te benoe
men werktuigkundige ingenieurs. Zullen deze
ambtenaren, wier bevoegdheden zullen geregeld
worden bjj algemeenen maatregel van bestuur,
in elke latere organisatie van het toezicht o.p
hunne plaats zjjn, ook afgescheiden daarvan
zullen zjj de aangewezen - personen zjjn om
onder de tegenwoordige inspecteurs werkzaam te
wezen. Een voorname taaif van'den inspecteur
is toch nu reeds het toezicht op alles wat voor
het leven, voor de gezondheid en voor de
veiligheid van vrouwen en jeugdige personen
in fabrieken en werkplaatsen gevaar kan
opleveren. Daaromtrent wenken en voorschrif
ten te geven, de hoofden of bestuurders der
inrichtingen desverlangd ook van advies te
dienen bjj het beveiligen van werktuigen en
werktuigdeelen en zulks aan de hand van en
voorgelicht door de inspecteurs, is eene taak,
die het best aan zoodanige technische amb
tenaren kan worden toevertrouwd. Ook voor
het instellen van het bp art. 15 der wet van
1889 bedoelde nader onderzoek naar de oor
zaak van plaats gehad hebbende ongelukken
kunnen zjj geacht worden de aangewezen
personen te zjjn.
Ofschoon de regeering zich aanvankelpk tot
de aanstelling van drie adjunct-inspecteurs zal
bepalen, heeft zjj gemeend het aantal inspec
teurs en adjunct-inspecteurs niet in het artikel
te moeten opnemen, ten einde te voorkomen
dat andermaal tot wetswpziging zou moeten
worden overgegaan, zoodra eenige verandering
wenscheljjk mocht bljjken in de samenstelling
van het personeel.
Bp kon. besluitis benoemd tot ridder in
de orde van den Nederl. Leeuw mr S. Wild
schut, raadsheer in het gerechtshof te Amster
dam en tot commissaris van politie te Maas
tricht J. A. Franken, gep. Ie luit. der inf.,
thans werkzaam aan het centraal-bureau van
politie te Rotterdam.
TWEEDE HAMER.
Bjj het algemeen debat in de Tweede
kamer over de begrooting van oorlog
heeft de minister Woensdagmiddag ook dan
heer Staalman van antwoord gediend.
Deze nieuwe afgevaardigde voor Den Helder
schjjnt zich geroepen te achten om te getui
gen en liefst, evenals in het door hem uitge
geven wordende blaadje, zich toe te leggen
op het meedeelen van schandalen, die of sterk
overdreven zjjn öf zich bepalen tot enkele
gevallen, en meestal betrekking hebben op
het personeel der marine en wat daarmede
in verband staat.
Deze getuige ci outrance kan anders onder
zjjn eigen partjjgenooten wel genoeg onkruid
te wieden vinden. Misschien is men daar
echter niet van zjjn raad en voorlichting ge
diend, omdat hjj niet geheel zuiver in de leer
schjjnt; of acht hjj het misschien beter het
zwjjgen te bewaren over hetgeen daaromtrent
hem bekend moet zjjn
Nu stelt hjj zich Bchadeloos door allerlei
praatjes en voorvallen te berde te brengen,
waarvan sommigen der laatste misschien niet
te verdedigen zjjn maar die hjj toch anders
voorstelt dan overeenkomstig de waarheid.
Zoo deelde de minister mee dat de door den
heer Staalman in zjjn blad zoo breed uitge
meten molestatie eener juffrouw in een siga
renwinkel de vrouw van den heer Staal
man slechts een grap was geweest.
Eenige jonge officieren hadden, in wat vroo'jjke
stemming, sigaren gekocht aan 't Kanaal te
Helder eD daarbjj geschertst met de dame des
huizes, niet wetende, dat zjj in interessante
positie was. Later toen een der officieren
vernam, bjj wien hij sigaren had gekocht,
bracht hjj ze, zeker niet beleefd, terug, zeggende
dat hjj ze niet wilde hebben.
Wat het gepraat over drankmisbruik in de
cantines betreft, ook dit was onjuist. Zulk
misbruik had volgens den minister niet plaats.
Om nu de gelegenheid tot gebruik daar weg
te nemen, dit is totaal onnoodig. Het is veel
beter dat de soldaat in de cantine 1 of 2
borrels van goede qualiteit drinkt dan buiten
de kazerne meer slecht vocht gebruikt.
Wat de voeding aangaat, de soep is goed
en wordt graag door den soldaat gegeten. De
tafels worden tegenwoordig netjes aangerecht
met borden en schalen, geheel anders waar-
schjjnljjk dan toen de heer Staalman in 1878
milicien was.
De strafkamers zjjn geen boudoirs, maar
daarvoor zjjn het ook strafkamers.
De behandeling der onderdeelen van de be
grooting bood des middags weinig belangrjjks
aan. Een voorstel van den heer Ferf om den
post voor subsidie aan de vereeniging Trouw
aan Koning en Vaderland te Utrecht met
f 20.000 te verhoogen, werd met 42 tegen 25
stemmen verworpen.
In de Woensdagavond door de Kamer gehou
den zitting werd de beraadslaging over de arti
kelen der begrooting van oorlog voortgezet.
De minister nam over het amendement van
den heer Lohman om onder de kosten wegens
onderhoud van militaire huisgezinnen in de
gestichten Ovamerschans en Yecnhuizen ook
te begrjjpen de koloniën van de Mij van
Weldadigheid te Frederiksoord, waardoor art.
72 met f 600 werd verhoogd.
De minister verklaarde zich bereid te over
wegen de wenken, die de heer De Ras gaf
omtrent de verbetering van het gehalte van
het corps marechaussée, o. a. door oprichting
van een recruteerings-depót.
De heer Van Vljjmen stelde voor de kosten
voor aanmaak enz. van kanonnen enz. te ver
minderen met 2 ton met de bedoeling den
aanmaak en den aankoop van nieuwe vuur
monden voorloopig te staken, ook in verband
men den te verwachten aanmaak van nieuwe
geweren.
De commissie van rapporteurs, bjj monde van
den heer Rutgers, en de minister bestreden dit
amendement, o. a. met het oog op de behoefte
aan bewapening Van de Amsterdamsche stelling.
Niettemin werd het amendement aange
nomen met 47 tegen 41 stemmen.
De heer Van Vljjmen stelde voor den post
voor aanschaffing van verduurzaamde levens
middelen te verminderen met f 10.000 met de
bedoeling niet meer levensmiddelen op te
leggen dan noodig is bjj de maneuvres.
Ook dit amendement werd door een com
missie van rapporteurs bestrede», evenals door
den minister, en verworpen met 59 tegen
tegen 34 stemmen.
Op art. 2 der Vestingbegrooting heeft de
heer Kerdjjk een vermindering met f 20.000
voorgesteld met het doel om achterwege te
laten de twee bomvrjje schuilplaatsen in den
bedekten weg der vesting Naarden.
Bjj het debat hierover verklaarde de minis
ter, dat bedoelde schuilplaatsen onmisbaar zjjn
voor de verdediging van Naarden voor de
troepeD, terwjjl ook van andere zjjden de ver
sterking van Muiderberg hiermede in verband
werd gebracht.
Het amendement werd verworpen mefc
46 tegen 44 stemmen.
De heer Conrad stelde voor den post voor
drinkwatervoorziening in de Btellingvan Am
sterdam van f 1.021.000 te verminderen met
f 175.000, ten einde op minder kostbare wjjze
dan door zoetwatervjjvers in de behoefte aan
drinkwater te voorzien.
De minister bestreed het amendement
hoofdzakelijk op grond dat in oorlogstpd het
met afvalstoffen bezwangerd Vechtwater niet
voor den troep bruikbaar zal wezen, terwjjl
namens de commissie van rapporteurs door
den heer Rutgers werd verklaard, dat naar
hare meening de aanleg der vjjvers wel kan
wachten tot na vaststelling van het definitieve
plan voor de stelling, als daar nameljjk iets
van mocht komen.
De minister, hoewel ook na de technische
bestrjjding van dit argument door den heer
Rutgers, volhoudende, dat in oorlogstjjd niet
is te voorkomen, dat zonder zoet water vjj vers
brak water naar Amsterdam zal gevoerd wor
den, verklaarde zich evenwel bereid de zaak
nader to onderzoeken, omdat de zoetwater-
vjjvers niet in rechtstreeksch verband staan
tot het kleine plan, en nam dus het amen
dement over.
De vestingbegrooting werd zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd en daarna de
begrooting van oorlog in haar geheel aan
genomen met 72 tegen 13 stemmen, die
van de heeren Heldt, Smeenge, Tydens, E.
Smidt, De Boer, Willinge, Staalman, Gerrit
sen, Krujjfï, Viruly, Roessingh, Kerdjjk en
Schepel.
Wetsvoorstel-Lohman tot wijziging van de
schoolwet.
Bljjkens het afdeelingsverslag der Kamer
was de groote meerderheid der leden met den
voorsteller van oordeel, dat de bjjdrage uit
's rjjks kas aan de bjjzondere scholen niet
behoort ontzegd te worden wegens het niet
aanwezig zjjn van het, ingevolge de wet, ge
vorderd aantal onderwjjzers, wanneer vast
staat dat het schoolbestuur niet bjj machte is
geweest tot aanstelling van dat aantal te
geraken.
Doch de meerderheid was met dit wetsont
werp, zooals het daar ligt, weinig ingenomen.
Ten eerste waren zeer vele leden van gevoe
len, dat bjj Kon. besluit nogmaals de bjjzondere
scholen kunnen worden gevrjjwaard tegen
onbiLljjke onthouding van bjjdrage, terwjjl na
1 Jan. 1899 het aantal onderwjjzers het wet
telijk maximum wel zal hebben bereikt.
Ware dit niet het geval, tot wetswjjzigicg
zou dan altjjd nog tjjd genoeg zjjn,
In de tweede plaats werd aangevoerd, dat
de voorgestelde bepaling onaannemelijk is,
omdat zjj de bestaande waarborgen voor de deug
delijkheid van het onderwjjs in bedenkelijke
mate zou verzwakken en den politiekenschool-
'strjjd in de Tweede kamer zou doen herleven.
De toepassing toch der voorgestelde bepaling
zou geheel afhankeljjk worden van de indivi-
dueele opvatting van elkander opvolgende
ministers, die daarenboven niet bjj machte
zouden zjjn zich behoorljjk de gegevens te
verschaffen ter beoordeeling of er reden is tot
het verleenen of het weigeren van vrijstelling
en deswege zou de politieke sehoolstrpd her
leven in den meest onaangenamen vorm, daar
hjj gevoerd zou worden niet ter zake van
principieele vragen maar naar aanleiding van
administratieve beslissingen in bpzondere ge
vallen.
Hierbjj werd aangevoerd, dat het met het
voorstel beoogde doel niet zou worden bereikt,
waar het geldt Roomsch-katholieke scholen van
congregatiën, omdat daar geen vaste belooning
wordt toegekend. Andere leden waren den
voorsteller dankbaar voor zjjne poging om in
wezenljjke bezwaren te voorzien. De regeling
achtten zjj noodig ook met het oog op den
toestand, die ook na 1 Jan. 1899 zich zal
kunnen voordoen, en een wetswpziging van
blpvende Btrekking werd ook noodig geacht
ter opheffing van moeilijkheden, die zich zoo
vóór als na 1899 zullen voordoen. Herleving
van den sehoolstrpd op politiek gebied kon,
naar men meende, niet beter voorkomen wor
den, dan door bjj tjjds tezorgen.dat stuitende
onbillpkheden niet konden plaatsgrijpen. Voor
zooveel de regeering niet mocht kunnen be
schikken over voldoende gegevens voor hare
beslissingen, zouden nadere regelen kunnen
worden gesteld tot uitvoering van de nieuwe
wetsbepaling.
Het denkbeeld werd nog geopperd dat het
verkrijgen van het volgens de wet benoodigd
aantal onderwijzers het best zou worden be
vorderd door verhooging der in art. 26 der wet
genoemde minima, dat is door toepassing van
het tweede lid van dat artikel.
Daarentegen werd opgemerkt dat de jear-
wedden der openbare onderwjjzers feiteljjk
veelal het wetteljjk minimum overtreffen en
dat de aanneming van het ingediende voor
stel vermeerdering van het aantal onderwjjzers
zou bevorderen wegens de gestelde voorwaarde
van aanbieding eener behoorljjke jaarwedde.
Twee stichteljjke boeken zjjn ons ter aan
kondiging gezonden, en wel Uit geest en ge
moed, toespraken van F. Haverschmidt, n
leven predikant te Schiedam en De bijbel in
het huisgezin. Morgenoverdenkingen door E.
J. W. Koch, em. predikant van Middelburg.
Dergelpke werken te recenseeren ligt niet
op onzen weg. Wij bepalen ons daarom tot
de mededeeling van hun verschpnen.
De bundel van den heer F. Haverschmidt zag
het licht bjj den heer J. Odé te Schiedam en is
versierd met het portret van den schrjjvevDe