301. 137® Jaargang:. 1894 Vrijdag 21 December. Middelburg 20 December. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco/ 2 Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Letteren en ünnst. HlDDELBli Wh ernoaeier. Middelburg 20 Deo. 8 u. vm. 44 gr.? m. 12 u. 46 gr-, av. 4 n. 45 gr. F. Verwacht N. wind. j te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Moon, te TholenW. A. van NpuwENHuiizEN en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nngh Van Dithab, te Botterdam, db Gene. Belts?ante, te *s Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. IHoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pubiieité étrangère G. L. Daubb Cm., John F. Jones,' opvolger. AdiertenHKa moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd .jjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen Voor een paar dagen lazen wjj in de Indé- pendance beige een berichtje uit Antwerpen, waarin gemeld werd dat de Belgische loodsen zich beklaagden over een onregelmatigheid, die zich voordoet bp de verdeeling van werkzaam heden in de haven van België en de Neder- landsche havens. Volgens de tusschan beide landen bestaande conventie mogen geen schepen in de dokken gebracht worden zonder een nationalen loods aan boord. In Nederland wordt aan dezen maatregel streng de hand gehouden, terwjjl volgens den berichtgever de Nederlandsche loodsen maar al te dikwerf schepen te Ant werpen in de dokken brengen, tot nadeel der Belgische loodsen, die toch reeds te Vlissingen tegen allerlei moeilijkheden te strjjden hebben. In het bericht werd verder bp de Belgische autoriteiten aangedrongen voor de belangen der Belgen te waken. Daar tegeljjkertjjd deze week een der Ant- werpsche afgevaardigden bp het begrootings- debat in de Belgische kamer aandrong op een herziening van het stelsel van loodsrechten, tusschen België en Holland geldig, richtten wp ons tot een bevoegde zjjde om inlichting omtrent de juistheid van bovenstaand bericht. In antwoord op onze vraag schrpft men ons uit Vlissingen, dat het daarin vermelde ten eenemale onjuist is. Terwjjl de Neder landsche en Belgische binnenloodsen de sche pen slechts loodsen van Vlissingen tot de reedie van Antwerpen en vice versa, mogen de Ne derlandsche loodsen de schepen niet brengen in de dokken aldaar en komt daarvoor altjjd een Belgische havenloods aan boord. Een enkelen keer gebeurt het dat de Nederlandsche loods, met toestemming van de bevoegde autori teit, het schip van dereede brengt tot vóór de dok- sluis doch dan geschiedt dit, niet om den Neder- landschen loods te bevoorrechten, doch alleen in het belang van het schip, ter bespoediging der reis, dewjjl anders de gezagvoerder op de reede moet vertoeven tot de vervangende havenloods aan boord is gekomen. Neemt het schip op de reede van Vlissin gen een Belgischen rivierloods, ter oploodsing naar Antwerpen, dan is het dezen vergund het tot in de dokken op zjjne plaats te bren gen, en juist die verwisseling van loodsen op de reede van Antwerpen doet de meeste ge zagvoerders de voorkeur geven aan een Bel gischen boven een Nederlandschen rivierloods. Ware er dus reden van klagen, dan zou die aan den kant van het Nederlandsch loodsper- aoneel moeten zjjn, omdat de faciliteit bij het nemen van een Belgischen rivierloods eene bevoorrechting daarstelt, die, bp art. 14 van het Gemeenschappelijk reglement op den loods- dienst voor de Schelde, uitdrukkelijk verboden wordt. Dit artikel luidt als vólgt »Elk der beide landen is bevoegd om ten aanzien van zjjn loodswezen zoodanige bjjzon- dere beschikkingen te maken, als hetzelve in het belang van den dienst en der scheepvaart zal nuttig oordeelen, in zooverre die beschik kingen met het tegenwoordige reglement niet strpdig zjjn, en mits dezelve geene zoodanige gunsten of vrijdommen daarstellen, welke de voorkeur aan het eene boven het andere loods wezen zouden kunnen doen geven". Wat het laatste gedeelte van het bedoelde bericht betreft: »dat de Belgische loodsen te Vlissingen met allerlei soort van moeilijk heden zouden te kampen hebben", zoo ver klaart onze berichtgever niet te weten, wat daarmede bedoeld wordt, daar aldaar te hun nen opzichte niet anders gehandeld wordt, dan de wetteljjke bepalingen voorschrijven. In het Nederlandsch Landbouw weekblad schreef dezer dagen de heer mr. C. J. Sichers .Opmerking verdient het, dat, waar opnieuw in Nederland stemmen opgaan om aan te drin gen op het heffen van graanrechten, in alle verslagen onzer in Duitschland geves tigde consulaten steen en been geklaagd wordt over de lage graanprijzen, laag dus, niettegen staande het hooge recht dat in 1893 inDuitsch- jand nog op alle granen werd geheven. Onze consul F. C. Meyer te München zegt de handel in granen werd tot voortdurend dalend» prpzen gedreven. De afzet was buiten gewoon slecht. Zelf Wurtemberg, dat in andere jaren de geregelde afnemer van Beieren was, voorzag zich uit andere bronnen, voornamelpk uit Ame rika goedkooper. Ook Servië en Rumenië zon- den groote kwantiteiten, zoodat betere prpzen zich niet konden houden. Onze consul te Bre men, de heer J. M. N. Geerlings, zegtgranen stegen in het voorjaar, doch er volgde alreeds spoedig een zeer gevoelige, steeds aanhoudende achteruitgang van prpzen. De vice-consul der Nederlanden te Rostock i. M. de heer A. Clement, wjjst op de aanhou dende daling der graanprijzen, niettegen staande, om in het gebrek aan veevoer te voorzien, door vele landlieden rogge en tarwe vervoerd werd, waardoor»ein ganz enormes Quantum", aan den handel en het verkeer ont trokken werd. Terwjjl, zoo zegt hp verder, in het begin van het jaar, toen nog invoer van Rusland mogeljjk was, de prpzen van rogge, tarwe en haver zich op een gemiddeld stand punt hielden, zoo had men kunnen verwach ten, dat na het begin van den tariefoorlog met Rusland, die iederen invoer mogeljjk maakte, een aanmerkelijke verhooging der prpzen zou de zjjn ingetreden. Maar juist het tegendeel heeft plaats gehad. Hoe langer deze ongeluk kige ïZollkrieg" duurde, en scheepvaart en handel verlamde, des te lager zonken de prp zen, die nu, tenminste wat rogge en tarwe betreft, tot zulk een punt gekomen zjjn, dat de landbouwer niet meer bestaan kan. j {Hetzelfde zegt ongeveer de heer Richard Kisker, onze consul te Stettin. Zag het er, zoo lezen wp in zjjn verslag, in den ganschen handel, weinig verkwikkeljjk uit, in het bij zonder leed de graanhandel. De groote bin- nenlandsche voorraad en de steeds etjjgende aanbiedingen uit Amerika, drukten als met een Alp op onze markt, die dan nog, ten slotte door den Russisch-Duitschen tariefoorlog, de levensader werd afgesneden. Wohl selten hat das Getreidegeschüft so da nieder gelegen wie im Jahre 1893, enz. Het is te hopen, zoo heet het ten slotte, dat, nadat het handelsverdrag met Rusland tot stand gekomen is, en de indentiteitsbewjjzen vervallen zjjn, ook weer gunstiger tjjden voor den graanhandel zullen aanbreken. Zjjn dit alles niet sprekende bewjjzen dat zelfs een hoog iuvoerrecht de prpzen der gra nen niet doet stjjgen, geljjk door sommigen hier te lande wordt verwacht Vorleden week is de heer De Savornin Loh- man in de Tweede kamer teruggekomen op iets, wat hp vroeger reeds aan de overzpde van het Binnenhof, en nu onlangB weder in zjjn blad De Nederlander, bad verkondigd. Een nieuwe strjjdleus nameljjk op het gebied van het lager onderwjjs. Ziehier wat hp althans voor het gewoon lager onderwjjs zou wenschen .Wanneer ieder naar een vasten maatstaf van het rjjk de volle kosten ontvangt, die het geven van gewoon lager onderwjjs eischt, dan kunnen allen, die het willen, alle nuances, voor zichzelf scholen oprichten, onverschillig in welken geest zjj dat willen. En waren er dan toch nog hier en daar ingezetenen stil bljj ven zitten, zonder in het onderwjjs hunner kinde ren te voorzien, dan konden de gemeente-be sturen daarvoor optreden maar die zouden dan toch zjjn negotiorum gestores, die de taak waarnemen van anderen, en dus evenals andere vereenigingen, met een vast subsidie worden gesteund, conform het beginsel van de wet- Mackay." Dus hernieuwing van den schoolstrjjd Wel foei, hoe kunt ge zoo iets denken van den man, die juist destpds immer voorspelde dat deze strjjd voor goed uit was, zoo slechts de wet van 1889 eerljjk werd toegepast Neen, de heer De Savornin Lohman .wenschte op den voorgrond te stellen, dat het zjjn voorne men niet is om den zoogenaamden sehoolstrpd te heropenen." En wie niet vat, dat hiervan geen sprake is, dat het aangegeven denkbeeld Blechts een ietwat ruimere toepassing beoogt van het beginsel der wet-Mackay, die is een onverheterlpke botterik. Zulk een botterik schjjnt te wezen de minis ter van binnenlandsche zaken, met wien wp het intusschen volkomen eens zjjn, waar hjj zeide »Ik zie in de aanwjjzing van een nieuw schoolwet-program, door een zoo bevoegd man om een program te maken als de geachte af gevaardigde uit Goes, eene heropening van den sehoolstrpd." Inderdaad, dat is het; welke doekjes men er ook om winde. En als zoodanig verdient het aandacht. Op het gebied der Europeesche politiek is het geen ongewoon verschjjnsel, dat van oor logzuchtige gezindheid tegen het buitenland wordt bljjk gegeven, *oecir/le daardoor de verstoorde binnenlandsche eendracht, zoo mo geljjk, te herstellen. Zou het louter slangen list zjjn, wanneer men bp het aldus optreden van een hoofdman der voorheen zoo eendrachtige, maar thans in min of meer vjjandige kampen gescheiden anti-revolutionnaire broederen, aan dat verschjjnsel herinnerd wordt (Amst. D. v. N.) De wet van 5 Mei 1889 omtrent o v e r m a- tigen en gevaarljjken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen, bepaalt in art. 12 dat het toezicht op hare uitvoe ring is opgedragen aan ten hoogste 3 inspec teurs. De vorige regeering had een wetsontwerp aanhangig gemaakt om de grenzen, bp genoemd artikel getrokken, te verruimen in de wet tot beveiliging van personen, die in fabrieken en werkplaatsen arbeid verrichten. De tegenwoor dige regeering heeft dit laatste ontwerp weder ingediend en thans voorgesteld de arbeidswet op bet hier bedoelde punt aan te vullen. In afwachting van een algeheele organisatie van het toezicht op de njj verheid, die het ge volg zal moeten zjjn van het totstandkomen der wetten in het belang der personen, die in fabrieken en werkplaatsen verkeeren, stelt de regeering zich voor de beoogde uitbreiding op de volgende wjjze tot stand te brengen Het voornemen bestaat aanvankelpk de uit breiding te beperken tot de aanstelling van drie adjunct-inspecteurs en daartoe te benoe men werktuigkundige ingenieurs. Zullen deze ambtenaren, wier bevoegdheden zullen geregeld worden bjj algemeenen maatregel van bestuur, in elke latere organisatie van het toezicht o.p hunne plaats zjjn, ook afgescheiden daarvan zullen zjj de aangewezen - personen zjjn om onder de tegenwoordige inspecteurs werkzaam te wezen. Een voorname taaif van'den inspecteur is toch nu reeds het toezicht op alles wat voor het leven, voor de gezondheid en voor de veiligheid van vrouwen en jeugdige personen in fabrieken en werkplaatsen gevaar kan opleveren. Daaromtrent wenken en voorschrif ten te geven, de hoofden of bestuurders der inrichtingen desverlangd ook van advies te dienen bjj het beveiligen van werktuigen en werktuigdeelen en zulks aan de hand van en voorgelicht door de inspecteurs, is eene taak, die het best aan zoodanige technische amb tenaren kan worden toevertrouwd. Ook voor het instellen van het bp art. 15 der wet van 1889 bedoelde nader onderzoek naar de oor zaak van plaats gehad hebbende ongelukken kunnen zjj geacht worden de aangewezen personen te zjjn. Ofschoon de regeering zich aanvankelpk tot de aanstelling van drie adjunct-inspecteurs zal bepalen, heeft zjj gemeend het aantal inspec teurs en adjunct-inspecteurs niet in het artikel te moeten opnemen, ten einde te voorkomen dat andermaal tot wetswpziging zou moeten worden overgegaan, zoodra eenige verandering wenscheljjk mocht bljjken in de samenstelling van het personeel. Bp kon. besluitis benoemd tot ridder in de orde van den Nederl. Leeuw mr S. Wild schut, raadsheer in het gerechtshof te Amster dam en tot commissaris van politie te Maas tricht J. A. Franken, gep. Ie luit. der inf., thans werkzaam aan het centraal-bureau van politie te Rotterdam. TWEEDE HAMER. Bjj het algemeen debat in de Tweede kamer over de begrooting van oorlog heeft de minister Woensdagmiddag ook dan heer Staalman van antwoord gediend. Deze nieuwe afgevaardigde voor Den Helder schjjnt zich geroepen te achten om te getui gen en liefst, evenals in het door hem uitge geven wordende blaadje, zich toe te leggen op het meedeelen van schandalen, die of sterk overdreven zjjn öf zich bepalen tot enkele gevallen, en meestal betrekking hebben op het personeel der marine en wat daarmede in verband staat. Deze getuige ci outrance kan anders onder zjjn eigen partjjgenooten wel genoeg onkruid te wieden vinden. Misschien is men daar echter niet van zjjn raad en voorlichting ge diend, omdat hjj niet geheel zuiver in de leer schjjnt; of acht hjj het misschien beter het zwjjgen te bewaren over hetgeen daaromtrent hem bekend moet zjjn Nu stelt hjj zich Bchadeloos door allerlei praatjes en voorvallen te berde te brengen, waarvan sommigen der laatste misschien niet te verdedigen zjjn maar die hjj toch anders voorstelt dan overeenkomstig de waarheid. Zoo deelde de minister mee dat de door den heer Staalman in zjjn blad zoo breed uitge meten molestatie eener juffrouw in een siga renwinkel de vrouw van den heer Staal man slechts een grap was geweest. Eenige jonge officieren hadden, in wat vroo'jjke stemming, sigaren gekocht aan 't Kanaal te Helder eD daarbjj geschertst met de dame des huizes, niet wetende, dat zjj in interessante positie was. Later toen een der officieren vernam, bjj wien hij sigaren had gekocht, bracht hjj ze, zeker niet beleefd, terug, zeggende dat hjj ze niet wilde hebben. Wat het gepraat over drankmisbruik in de cantines betreft, ook dit was onjuist. Zulk misbruik had volgens den minister niet plaats. Om nu de gelegenheid tot gebruik daar weg te nemen, dit is totaal onnoodig. Het is veel beter dat de soldaat in de cantine 1 of 2 borrels van goede qualiteit drinkt dan buiten de kazerne meer slecht vocht gebruikt. Wat de voeding aangaat, de soep is goed en wordt graag door den soldaat gegeten. De tafels worden tegenwoordig netjes aangerecht met borden en schalen, geheel anders waar- schjjnljjk dan toen de heer Staalman in 1878 milicien was. De strafkamers zjjn geen boudoirs, maar daarvoor zjjn het ook strafkamers. De behandeling der onderdeelen van de be grooting bood des middags weinig belangrjjks aan. Een voorstel van den heer Ferf om den post voor subsidie aan de vereeniging Trouw aan Koning en Vaderland te Utrecht met f 20.000 te verhoogen, werd met 42 tegen 25 stemmen verworpen. In de Woensdagavond door de Kamer gehou den zitting werd de beraadslaging over de arti kelen der begrooting van oorlog voortgezet. De minister nam over het amendement van den heer Lohman om onder de kosten wegens onderhoud van militaire huisgezinnen in de gestichten Ovamerschans en Yecnhuizen ook te begrjjpen de koloniën van de Mij van Weldadigheid te Frederiksoord, waardoor art. 72 met f 600 werd verhoogd. De minister verklaarde zich bereid te over wegen de wenken, die de heer De Ras gaf omtrent de verbetering van het gehalte van het corps marechaussée, o. a. door oprichting van een recruteerings-depót. De heer Van Vljjmen stelde voor de kosten voor aanmaak enz. van kanonnen enz. te ver minderen met 2 ton met de bedoeling den aanmaak en den aankoop van nieuwe vuur monden voorloopig te staken, ook in verband men den te verwachten aanmaak van nieuwe geweren. De commissie van rapporteurs, bjj monde van den heer Rutgers, en de minister bestreden dit amendement, o. a. met het oog op de behoefte aan bewapening Van de Amsterdamsche stelling. Niettemin werd het amendement aange nomen met 47 tegen 41 stemmen. De heer Van Vljjmen stelde voor den post voor aanschaffing van verduurzaamde levens middelen te verminderen met f 10.000 met de bedoeling niet meer levensmiddelen op te leggen dan noodig is bjj de maneuvres. Ook dit amendement werd door een com missie van rapporteurs bestrede», evenals door den minister, en verworpen met 59 tegen tegen 34 stemmen. Op art. 2 der Vestingbegrooting heeft de heer Kerdjjk een vermindering met f 20.000 voorgesteld met het doel om achterwege te laten de twee bomvrjje schuilplaatsen in den bedekten weg der vesting Naarden. Bjj het debat hierover verklaarde de minis ter, dat bedoelde schuilplaatsen onmisbaar zjjn voor de verdediging van Naarden voor de troepeD, terwjjl ook van andere zjjden de ver sterking van Muiderberg hiermede in verband werd gebracht. Het amendement werd verworpen mefc 46 tegen 44 stemmen. De heer Conrad stelde voor den post voor drinkwatervoorziening in de Btellingvan Am sterdam van f 1.021.000 te verminderen met f 175.000, ten einde op minder kostbare wjjze dan door zoetwatervjjvers in de behoefte aan drinkwater te voorzien. De minister bestreed het amendement hoofdzakelijk op grond dat in oorlogstpd het met afvalstoffen bezwangerd Vechtwater niet voor den troep bruikbaar zal wezen, terwjjl namens de commissie van rapporteurs door den heer Rutgers werd verklaard, dat naar hare meening de aanleg der vjjvers wel kan wachten tot na vaststelling van het definitieve plan voor de stelling, als daar nameljjk iets van mocht komen. De minister, hoewel ook na de technische bestrjjding van dit argument door den heer Rutgers, volhoudende, dat in oorlogstjjd niet is te voorkomen, dat zonder zoet water vjj vers brak water naar Amsterdam zal gevoerd wor den, verklaarde zich evenwel bereid de zaak nader to onderzoeken, omdat de zoetwater- vjjvers niet in rechtstreeksch verband staan tot het kleine plan, en nam dus het amen dement over. De vestingbegrooting werd zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd en daarna de begrooting van oorlog in haar geheel aan genomen met 72 tegen 13 stemmen, die van de heeren Heldt, Smeenge, Tydens, E. Smidt, De Boer, Willinge, Staalman, Gerrit sen, Krujjfï, Viruly, Roessingh, Kerdjjk en Schepel. Wetsvoorstel-Lohman tot wijziging van de schoolwet. Bljjkens het afdeelingsverslag der Kamer was de groote meerderheid der leden met den voorsteller van oordeel, dat de bjjdrage uit 's rjjks kas aan de bjjzondere scholen niet behoort ontzegd te worden wegens het niet aanwezig zjjn van het, ingevolge de wet, ge vorderd aantal onderwjjzers, wanneer vast staat dat het schoolbestuur niet bjj machte is geweest tot aanstelling van dat aantal te geraken. Doch de meerderheid was met dit wetsont werp, zooals het daar ligt, weinig ingenomen. Ten eerste waren zeer vele leden van gevoe len, dat bjj Kon. besluit nogmaals de bjjzondere scholen kunnen worden gevrjjwaard tegen onbiLljjke onthouding van bjjdrage, terwjjl na 1 Jan. 1899 het aantal onderwjjzers het wet telijk maximum wel zal hebben bereikt. Ware dit niet het geval, tot wetswjjzigicg zou dan altjjd nog tjjd genoeg zjjn, In de tweede plaats werd aangevoerd, dat de voorgestelde bepaling onaannemelijk is, omdat zjj de bestaande waarborgen voor de deug delijkheid van het onderwjjs in bedenkelijke mate zou verzwakken en den politiekenschool- 'strjjd in de Tweede kamer zou doen herleven. De toepassing toch der voorgestelde bepaling zou geheel afhankeljjk worden van de indivi- dueele opvatting van elkander opvolgende ministers, die daarenboven niet bjj machte zouden zjjn zich behoorljjk de gegevens te verschaffen ter beoordeeling of er reden is tot het verleenen of het weigeren van vrijstelling en deswege zou de politieke sehoolstrpd her leven in den meest onaangenamen vorm, daar hjj gevoerd zou worden niet ter zake van principieele vragen maar naar aanleiding van administratieve beslissingen in bpzondere ge vallen. Hierbjj werd aangevoerd, dat het met het voorstel beoogde doel niet zou worden bereikt, waar het geldt Roomsch-katholieke scholen van congregatiën, omdat daar geen vaste belooning wordt toegekend. Andere leden waren den voorsteller dankbaar voor zjjne poging om in wezenljjke bezwaren te voorzien. De regeling achtten zjj noodig ook met het oog op den toestand, die ook na 1 Jan. 1899 zich zal kunnen voordoen, en een wetswpziging van blpvende Btrekking werd ook noodig geacht ter opheffing van moeilijkheden, die zich zoo vóór als na 1899 zullen voordoen. Herleving van den sehoolstrpd op politiek gebied kon, naar men meende, niet beter voorkomen wor den, dan door bjj tjjds tezorgen.dat stuitende onbillpkheden niet konden plaatsgrijpen. Voor zooveel de regeering niet mocht kunnen be schikken over voldoende gegevens voor hare beslissingen, zouden nadere regelen kunnen worden gesteld tot uitvoering van de nieuwe wetsbepaling. Het denkbeeld werd nog geopperd dat het verkrijgen van het volgens de wet benoodigd aantal onderwijzers het best zou worden be vorderd door verhooging der in art. 26 der wet genoemde minima, dat is door toepassing van het tweede lid van dat artikel. Daarentegen werd opgemerkt dat de jear- wedden der openbare onderwjjzers feiteljjk veelal het wetteljjk minimum overtreffen en dat de aanneming van het ingediende voor stel vermeerdering van het aantal onderwjjzers zou bevorderen wegens de gestelde voorwaarde van aanbieding eener behoorljjke jaarwedde. Twee stichteljjke boeken zjjn ons ter aan kondiging gezonden, en wel Uit geest en ge moed, toespraken van F. Haverschmidt, n leven predikant te Schiedam en De bijbel in het huisgezin. Morgenoverdenkingen door E. J. W. Koch, em. predikant van Middelburg. Dergelpke werken te recenseeren ligt niet op onzen weg. Wij bepalen ons daarom tot de mededeeling van hun verschpnen. De bundel van den heer F. Haverschmidt zag het licht bjj den heer J. Odé te Schiedam en is versierd met het portret van den schrjjvevDe

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1