N°. 266.
137* Jaargang.
1894
Zaterdag
10 November.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Middelburg 9 November.
LOMBOK.
Cheraometer. j Agenten te VlissingenP. Gr. de Vit Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te EruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Hooii,
Middelburg 9 Nov. 8 u. vm. 49 gr. j te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
m. 12 u. 50 gr-, av. 4 u. 51 gr. F. aan, evenals de advertentie-bnreau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Geks. Belïhïante, te 's Gravenbage, en A. de La Max Azn., t9 Amsterdam.
Verwacht Z. W. wind. i Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjja en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cxe., Jok» F. Johss, opvolger.
Adveitenttën
moeten des namiddags te iéa rtn*
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomexj
Het fVetierlaadscIi consulaat te
Hamburg.
Daar hangt bet het Nederlandsch wapen,
boven den ingang van een groot huis op den
Holstenplatz, met het uitzicht op een ruim
plein, waarop aan de andere zjjde het kolos
sale paleis van justitie staat. Tusschen ver
schillende naamborden in den post van de
deur leest men het Hollandscbe
Consulaat-Generaal der Nederlanden.
Parterre links
en, na enkele steenen trappen opgegaan te
zjjn, op een groot schild
Kanselarij van het Consulaat der Nederlanden.
Dagelijks geopend, uitgezonderd Zon- en
Feestdagen, van 10— 2l/2 uur.
Die weinige woorden deden me goed, toen
ik, na een jaar in Berljjn geweest te zjjn en
bjjna steeds Duitsch gehoord en gelezen te
hebben, voor 't eerst een bezoek bracht aan
het Nederlandsche consulaat te Hamburg.
Berljjn is te groot om er dikwjjls landgenooten
te ontmoetenin Hamburg is meer concentratie
van vreemdelingen.
in het consulaat binnengekomen, gevoelt
men zich plotseling als op Nederlandschen
bodem behalve een groot portret van koningin
Wilhelmina, hangen langs de wanden verschil
lende Hollandsche land- en havenkaarten, be
kendmakingen en waarschuwingeu aan zee
lieden, reclames voor Hollandsche stoomboot-
en spoorweg-ondernemingen enz. Toch spreekt
men voorzichtigheidshalve Duitsch met den
klerk, door wien men geholpen wordt; en deze
voorzichtigheid bljjkt gegrond te zjjn, daar
het antwoord in zuiver Duitsch gegeven wordt,
omdat genoemde klerk geen Hollandsch spreekt
maar nauweljjks heeft men zich als Neder
lander bekend gemaakt of de volbloed Neder
landsche attaché komt nader en voegt u, bjjna
over zjjne eigen woorden vallend, toe (want
deze heeft een flux de bouche die bewonde
renswaardig is)»Zoo, u bent Hollander,
meneer 1 Ja, uw geboorte-acte is niet vol
doende om te bewjjzen dat u Nederlander
bentu moet van den commissaris der Konin
gin uit de hoofdstad der provincie, waar u
geboren bent, een bewjjs van Nederlanderschap
aanvragen dat kost u ongeveer 5 Mark."
»Maar meneer, dat is toch nergens in
Duitschland zoo; in Berljjn b. v. meldt men
zich eenvoudig aan bjj de politie in de wjjk
waar men woont."
»U hebt volkomen geljjkHamburg
maakt in deze een exceptie. Het bewjjs van
Nederlandschap levert u hier in, op het con
sulaat, en u ontvangt hierover eene kwitantie,
welke in het bevolkingsbureau uwer wjjk af
te geven is."
Na dergeljjke informaties gaat de welbe
spraakte attaché dan gewoonljjk verder: »Als
u bier langeren tjjd denkt te bljjven wonen,
kan ik u wel aanraden lid van de Nederland
sche vereeniging te wordenwe hebben dik-
wjjls zeer geanimeerde feesten. En uwe arme
landgenooten moogt u ook niet vergetenwe
hebben hier het .Koningin Wilhelmina-fonds",
eene vereeniging, die de ondersteuning van
hulpbehoevende Nederlanders in Hamburg,
Altona, Wandsbek en omstreken ten doel beeft."
Na dergeljjke raadgevingen gevoelt men
meestal lust het consulaat zoo Bnel mogeljjk
te verlaten wie weet, waarvan men anders
nog meer lid moet wordenMaar wanneer
men des attaché's slotrede hoort.Wanneer
n verdere inlichtingen over een en ander mocht
willen hebben, komt u maar gerust hier," dan
verlaat men met een vriendeljjk »'k dank u
dag meneer" de kamer en heeft men spjjt
ervan het stukje Hollandschen bodem reeds
verlaten te hebben.
En het is hier bekendop bet consulaat
wordt men over alles ingelicht en zooveel
mogeljjk geholpen. We hebben hier in Ham
burg een consul, die zoowel voor Hollanders
als voor Duitschers een open oog en oor beeft.
Tot vóór enkeie weken was de consul-generaal
een Duitscber; deze nam zjjn ontslag en de
Nederlandsche beroeps-consul werd voorloopig
tot consul-generaal aangesteld. Zou men later
weer een Duitscher tot consul-generaal be
noemen Wjj (en 'k meen hiermee de onge
veer 700 hier wonende Nederlanders) hopen
het niet. Aan de Tweede kamer werd intus
schen een adres ingezonden, door de meeste
Hollanders onderteekend; vele kamers van
koophandel in het vaderland hebben bare
adhaesie daaraan gehecht en thans ziet do
Nederlandsche kolonie in Hamburg in gespan
nen verwachting het resultaat van het adres
te gemoet.
Bjjna dageljjks komen op het consulaat
Nederlanders infomatiën over de meest uit-
eenloopende zaken inwinnenHollandsche
kapteins om hunne journalen en zeebrieven
te laten afteekenen en viseerengepension-
neerde Nederlandsch-Indische militairen om
voorschotten op bun pensioen te vragen ;wer-
keloozen om arbeid te verzoeken en geheel
verarmde Nederlanders, die in den vreemde
de hulp van het consulaat inroepen.
Met hoeveel ernst elke zaak ook behartigd
wordt, zoo komt toch wel een enkelen keer iets
voor, waarbjj alle ernst tot het onmogeljjke
behoort.
Zoo kwam het is lang geleden eens
een Nederlandsch matroos op het consulaat
om hulp vragenop roerenden toon vertelde
hjj den consul, dat bjj zóo arm was, dat hjj
(uit de volgende woorden, die meestal in 't
Fransch gebezigd worden, hoort men dat 'k
mjjn Hollandsch nog niet vergeten heb geen
hemd en zelfs geen onderbroek meer aan zjjn
ljjf had. De consul antwoordde, dat, hoewel
in den zomer de behoefte aan kleedingstukken
niet zoo groot is, hjj den volgenden dag om
een onderbroek kon komengeld werd toch
maar verdronken.
Op het consulaat is nl. herhaalde malen
leergeld gegeven met al te hulpvaardig te
zjjnbedrog was dikwjjls de dank, dien het
consulaat voor zjjne bemoeiingen inoogstte.
Den volgenden ochtend nu kwam onze ma
troos weder. >Maar als bjj me nou niet past,
meneer
De consul en de twee attaché's keken elkaar
eens aan en eerstgenoemde, die wel begreep
dat de matroos, wanneer lijj het kleedingstuk
ingepakt meenam, het ergens op den lombard
zou brengen om enkele borrelB te kunnen
drinken, besloot kort en bondig dat bjj bin
nenkomen moest om te passen. De deur werd
daarna afgeslotende consul en de attaché's
gingen vóór het venster staan, met den rug
naar den matroos gekeerd, die zich doodkalm
ontkleedde. De hilariseit aan het venster laat
zich denken. Na enkele oogenblikken hoorde
men triomfanteijjk uitroepen >hjj past 1" En
daarvan kon het drietal voor het raam zich
ten volle overtuigen, toen het zich omgekeerd had
Dat er ook minder grappige, soms zelfs zeer
droevige tooneelen plaats hebben ligt voor de
hand.
De werkzaamheden op het consulaat zjjn te
uitgebreid om ze nader te beschrevenmen
kan daar hooien van armoede en rjjkdom, yan
geluk en tegenspoed, van opkomst en ondergang.
Ten slotte eene vraag.
Schipbreukelingen, die zich tot het Neder
landsche consulaat wenden, worden allen op
rjjks-kosten naar Nieuweschans geëxpedieerd
van daar worden zjj naar den burgemeester
van de naastbjjgelegene gemeente in de rich
ting hunner woonplaats gezonden, zoodat zulk
eene reis via tallooze gemeenten dikwjjls lang
vooral voor schipbreukelingen moei-
ljjk is. Kan de regeering eener zeemogend
heid al is zjj ook zuinig met de uitgaven
voor hare vertegenwoordiging in het buiten
land (men bezie de inrichting van verschil
lende Nederlandsche gezantschappen kan
de regeering, die zoovele zeevarenden onder
hare onderdanen telt, de Nederlandsche schip
breukelingen niet humaner behandelen
Hamburg, Nov. '94.
Lomboksche vorsten wenschte af te scheiden,daarom met hunne gessteljjken te rade gaan
terwjjl bjj verzopht «vè» zijn volk, ongeveer en in eene volgende bjjeenkomst werd dan ook
1200 man, naar Karang Asem te mogen terug-door een Panghoeloe en een Hadji, na lang-
keeren. Kon zjjn volk zonder hem terugkeeren,durige besprekingen, tot da conclusie geko-
De nota betreflende de gebeurtenissen op
Lombok, toegevoegd aan de Mem. van ant
woord der Indische begrooting, bevat meer
uitvoerige mededeelingen omtrent de uitzen
ding der expeditie, het ultimatum, de landing,
en de aanrakingen met de bevolking en de
hoofden. Veel daarvan heeft thans nog slechts
geschiedkundig belang.
Omtrent Goesti G' de'Djilantik, stedehouder
van Karang Asem, op Bali, bljjkt dat met hem
het eerst aanraking verkregen is op 8 Juli bjj
eene verkenning, die door den 2den bevel*
hebber, gen.-maj. Van Ham, werd geleid. Dji
lantik bevond zich op Lombok, om zjjnen
leenheer in den strjjd tegen de Sasaksche op
standelingen bjj te staan. Hjj vervoegde zich
bjj den bevelhebber, verklaarde van Batoe Dj ai
te zjjn gekomen om den resident zjjne veront
schuldigen aan te bieden over het nog onbe
antwoord laten der aan de bestuurders van
Karang Asem gerichte kennisgeving betreffende
de expeditie en gaf zjjn voornemen te kennen
om den volgenden dag zjjne opwachting bjj
den opperbevelhebber te komen maken. Dit
i geschiedde. Djilantik betuigdeden opperbe-
velhebber zjjne trouw aan het gouvernement
en verklaarde, dat hjj zich van de zaak de*
dan stelde hjj zich beschikbaar om bjj den
opperbevelhebber te bljjven. Daar in deze be
handeling niets vreemds was gelegen met het
oog op de gespannen verhouding tusschen
Djilantik en Madé en wjjl bovendien ook de
overtuiging werd gevestigd, dat van Djilantik's
diensten met vrucht zou kunnen gebruik ge
maakt worden voor de nadere aanrakingen
met het vorstenbestuur en de regeling van
den verwarden stand van zaken op het eiland,
werd dit laatste voorstel aangenomen en
aan Djilantik vergunning verleend zjjne
maatschappij met een gouvernemens-stoomschip
naar Bali te laten terugkeeren, nadat hunne
geweren zouden zjjn ingeleverd, en onder
voorwaarde, dat de blanke wapenen gedurende
den overtocht in bewaring zouden worden
gegeven. Ofschoon aanvankeïjjk bepaald was,
dat deze overtocht binnen weinige dagen zou
plaats hebben, werd nader, in overleg met
Djilantik, besloten zjjn volk op Lombok te
laten bljjven, tot de zaken met de Sasaksche
bevolking zouden geregeld zjjn.
Toen de uitlevering van Madé werd geëischt
en de opperbevelhebber voor de poeri te Tjakra
Negara aankwam deelde de controleur Lief
rink hem mede, dat bjj diens aankomBt ter
plaatse Madé zich nog niet van het leven had
beroofd, doch dat kort daarop, bljjkbaar op
aandringen van Djilantik, gedaan had en dat
het ljjk door hem en de andere als dat van
Madé was herkend. Aan Djilantik werd; op
zjjn verzoek, toegestaan het ljjk naar Ampanam
te vervoeren om aldaar in zee geworpen te
worden.
Het heofdkwartier te Tjakra Negara werd
een poe.ri van Djilantik gevestigd. Door
diens bemiddeling werd veel hulp verkregen
van de bevolking bjj de inrichting der bivouaks
te Mataram en Tjakra Negara. In eene con
ferentie, den 18en Juli gehouden met den
troonopvolger Anak Agoeng K'toet, die door
Djilantik werd bjjgewoond, bleek dat op aan
drang van Djilantik de oude vorst had toege
geven aan de in het ultimatum gestelde eischen.
Bjj de pogingen om medewerking te ver-
krjjgen van de Sasaksche hoofden bleek dat
Djilantik een brief aan hen had geschreven
om bjj hen aan te dringen zich onder Balisch
bestuur te stellen, daar nu de gehate Madé
dood was, terwjjl, als zjj weigerden, de generaal
de onwilligen met zjjne soldaten daartoe zou
dwingen, waartoe zjj het niet moesten laten
komen. Hjj ried hen aan spoedig naar Tjakra
Negara te komen en beloofde buD zjjne be
scherming. Deze brief maakte de Sasaksche
hoofden beangst, terwjjl ook de invloed dei-
godsdienstleeraars en de verdachtmakingen
van eenige Arabieren, die bjj bet voortduren
van den ongeregelden staat van zaken belang
hadden, aan de weigering der hoofden, om
naar Tjakra Negara te gaan, niet vreemd
moeten zjjn geweest, naar de meening van den
controleur. De opperbevelhebber bracht Dji
lantik en den troonopvolger ernstig onder het
oog, dat voortaan noch door, noch namens
hen, zonder zjjn voorkennis en goedkeuring
stappen mochten gedaan worden om de Sasak
sche bevolking tot onderwerping aan te manen.
Daar alleen door het beloven van zeer af
doende waarborgen toetreding der hoofden te
bereiken bleek, deelde de opperbevelhebber
de gehouden samensprekingen hun mede, dat
door hem aan den gouv.-gen. zou worden
voorgesteld zoowel op de Oostkust als te Ma
taram een Europeesch besturend ambtenaar
te plaatsen, die tegen machtsoverschrjjding
door den BalineeBchen vorst zou waken, ter
wjjl de bevolking van iederen landaard op
Lombok, en derhalve ook de Sasaksche, onder
het oppergezag van den vorst zouden worden
bestuurd door haar eigen hoofden, die als
zoodanig door het gouvernement erkend en
niet willekeurig door het Balisch bestuur
ontslagen zouden mogen worden.
Voorts zouden de belastingen en heeren
diensten en alle verdere wederzjjdsche rechten
en verplichtingen der Baliscbe bestuurders en
der bevolking nauwkeurig worden geregeld
de toepassing van het mandjing en tjampoet
worden verboden en voorzieningen worden
getroffen om de eerbiediging van de gods
dienstige wetten en instellingen der bevolking
te verzekeren.
De verzamelde hoofden verklaarden onder
deze voorwaarden tegen terugkeer onder het
Balisch bestuur geen bezwaar meer te hebben
doch door een eed te zjjn gebonden die het
belette zich ooit weder aan de Baliërs tel
onderwerpen. Zjj erkenden echter, dat de!
omstandigheden veranderd waren, wilden]
men, dat de gedane eed thans als waardeloos
kon worden beschouwd en de hoofden dus de
voorstellen konden aannemen. In eene laatste
vergadering werd dit besluit door eene schrif
telijke verklaring bevestigd en tevens drie
hoofden aangewezen die met den opperbevel
hebber naar Tjakia Negara zouden gaan, om
aan de besprekingen over het te sluiten contract
deel te nemen. Die onderhandelingen hadden
aanvankeïjjk een bevredigend verloop. De
troonopvolger en zjjne landgenooten maakten,
naar het Bchjjnt, geen bezwaren en aanvaard
den o. a. de verplichting om jaarljjks f25.000
in de bestuurskosten bjj te dragen. Maar
nadat de beBprekingen geheel ten einde waren
gebracht en, ingevolge gedaan verzoek, een
afschrift van het contract aan de Balische
landegrooten was uitgereikt, schjjnt in de
stemming der Balische bestuurders eene on
gunstige verandering te zjjn ontstaan, die door
den opperbevelhebber en den resident werd
toegeschreven aan den lichtverklaai baren te
genzin der Balische poenggaina's in de bepa
lingen van het contract, die de plaatsing van
ambtenaren op Lombok en de bescherming
der Sasaksche bevolking tegen nieuwe onder
drukking bedoelden.
Hoewel het zich nog niet liet aanzien, dat
uit de weinige ingenomenheid der Balische
grooten ernstige moeiljjkheden zouden voort
spruiten, gaven zjj den opperbevelhebber toch
aanleiding om de stemming der poenggaina's
en der bevolking zoo nauwkeurig mogeljjk to
doen gadeslaan.
Een aaneengeschakeld verslag van het voor
gevallene heeft het dep. van koloniën dusver
niet. Echter bljjkt uit de korte mededeelin
gen, die voorhanden zjjn, dat in den avend
van den 24sten door den generaal Yan Ham
en den resident Dannenborgh bjj Goesti Djilatik
pogingen werden gedaan om te weten te ko
men wat er broeide. Op grond van diens
verzekeringen, dat er niets gaande was, ver
klaarde hjj aan den opperbevelhebber, dat er
naar hun inzien geen gevaar dreigde. Den
25sten, 's namiddags te 6 uur, kwam evenwel
de kapitein der infanterie Schmidhamer, die
in het bivak te Ampanam gelegerd was, te
Tjakra Negara om den opperbevelhebber mede
te deelen, dat hem door een Sasak was gezegd,
dat de Baliërs een aanval in den zin hadden
bet heeft toen tusschen de beide bevel
hebbers een punt van overleg uitgemaakt, of
het niet voorzichtiger ware om op Mataram
terug te trekken. Men oordeelde het echter
beter daartoe niet onmiddelljjk over te gaan,
maar den volgenden dag af te wachten om
een besluit te nemendoch wel zond de opper
bevelhebber aanstonds aan de commandanten
der te Batoe-Klean en Soekarara vertoevende
colonnes eene schriftelijke lastgeving om on-
verwjjld de eene op Ampanam, de andere op
Mataram terug te trekken en gedurende den
marsch de noodige veiligheidsmaatregelen in
acht te nemen.
Voorzichtigheidshalve werd ook het dien
dag betaalde geld naar Mataram gezonden,
waar het, zonder dat eenige tegenstand was
ontmoet, denzelfden avond aankwam. Verder
besloten de bevelhebbers de poerie van Dji
lantik, waar bet hoofdkwartier gevestigd was,
te verlaten en in het bivouak ts overnachten.
Alles" zegt het bericht, waaraan deze bjj-
zonderheden ontleend zijn, »was waakzaam
en op iets ernstigs voorbereid."
Hierop volgt het verhaal van den beken
den overval en de maatregelen, sedert geno
men.
Omtrent de houding, tegenover Djilantik
aan te nemen, zegt de nota dat, al wil men
ook aannemen dat in het talmen met het
terugtrekken der over het eiland verspreide
hulpbenden, bet ongeregeld karakter van zulke
troepen in aanmerking nemende, geen boos
opzet behoett gezocht te wordenen al houdt
men ook rekening met het feit dat waarschu
wing onzer bevelhebbers in de oogen van
Djilantik's eigen onderdanen een verraad zou
zjjn geweest, aan stamverwante geloofsgenooten
gepleegd, dan bljjft toch bet niet voldoen aan
den last tot vertrek, toen de hulpbenden den
23en Aug. eindeljjk ta Tjakra Negara waren
vereenigd, een hoogst verdacht, tot dusver
niet opgehelderd feit, al schjjnt Djilantik zelf
niet aan den aanval te hebben deelgenomen.
Hjj zou, volgens de berichten, na een heftige
woordenwisseling met den troonopvolger, in
den nacht van 25 op 26 Aug. Tjakra Negara
hebben verlaten en naar Telok Kombo zjjn
gegaan. Vandaar richtte hjj het verzoek aan
den opperbevelhebber om naar Karang Asem
te worden overgebracht, maar aangezien, zoo
lang omtrent zjjne werkcljjke gezindheid geen
zekerheid bestond, er geen sprake kon zjjn om
hem van regeeringswege middelen te verschaf
fen om naar Bali terug te keeren, werd op
dat verzoek voorshands geen beslissing geno
men en aan de marine opgedragen zoo scherp
mogeljjk tegen ontvluchting van Djilantik en
zjjne volgelingen te waken. Djilantik is echter,
in weerwil daarvan, den 9en S,pt. met een
deel van zjjn volk naar Kaïang Asem over
gestoken. Ofschoon niet verwacht wordt dat
de aanwezigheid van Djilantik op Bali tot
voor ons gezag nadeelige gevolgen leiden zal,
heeft de gouv.-gen. voorzichtigheidshalve den
inspecteur der cultures Liefrinck, die bekend
is met Bali en de vorsten aldaar, naar Boeleleng
gezonden, om den gewesteljjken secretaris ter
zjjde te staan, terwjjl ook maatregelen zjjn
genomen om op eerste aanvraag de observatie
troepen onverwjjld te kunnen versterken.
De nota eindigt met de uiteenzetting van
den loop der operatiën na. 31 Augustus, den
aanval op de vier poeri's van Mataram, waarbjj
zooals van verschillende zjjden bevestigd werd,
de troonopvolger Anak Agoeng K'toet moet
gesneuveld zjjn. De hoofdmacht der Baliërg
moet zich echter te Tjakra Negara bevinden,
op welks vermeestering sedert de operaties ge
richt zjjn. De noodzakeljjke opruiming der
tallooze kleimuren doet die operatiën echter
slechts langzaam vorderen, zoodat volgens de
laatste berichten koelies op Mataram werden
geworven om bjj dien arbeid behulpzaam te
zjjn.
De Noord- en Westkust van het eiland
Lombok, van Laboeng Tring ten Zuiden tot
Ajir Poetik ten Noorden, is, behoudens licen-
tiën, voor allen in- en uitvoer gesloten.
Te Leiden heeft een leeraar aan de Hoogere
Burgerschool zjjn ontslag gevraagd wegens het
gedrag der jongelui. In den raad werd de aan
dacht gevestigd op dat »treurig" verscbjjnsel
Zeer zeker is het treurig, maar niet nieuw-
Ieder die instellingen van hooger of middel
baar onderwjjs bezocht heeft, zal zich uit zjjn
jeugd wel herinneren, dat er onder de leeraren
waren, die het weieens hard te verantwoorden
hadden bjj de woelige, spotzieke jongelui.
Vooral de pas beginnende leeraren hebben het
soms moeiljjkgeen wonder, wie zoo pas van
de academie komt, ia niet zoo aanstonds maar
paedagoog. In den regel komen die dingen
echter wel terecht als de docenten wat meer
ervaring hebben gekregen. Maar lukt het dan
ook niet, welnu, dan zjjn zjj ongeschikt voor
den werkkring, dien zjj zich kozen, en alle
maatregelen van gemeentebesturen en commis
sion zulten een ongeschikt leeraar niet g< schikt
maken. {Arnh. Crt
De Standaard beveelt thans voor de a.
herstemming in het district Den Helder met
warmte aau den heer A.P. Staalman, die, zegt
het blad, »lid van de Kiesvereeniging Neder
land en Oranje te Den Helder is, en dus tot
onze Anti-revolutionaire partjj behoort."
De liberale kiesvereeniging Burgerplicht te
Helder besloot den heer J. J. Kraakman, can-
didaat der Roomsch-katholieken, aan te be
velen, op grond van de overweging, dat de
heer Kraakman heeft verklaard voorstander te
zjjn van ruime kiesrechtuitbreiding.
Bjj kon. besluit: zjjn voor den tjjd vanéén
jaar benoemd tot p'aatsvervangers van den
districts-veearts, wien Dordrecht als standplaats
is aangewezen, de veeartsen W. H. van Ha-e-
len,te Vianen,en C. Roodzant, te Oude-Tonge;
is mr H. Zillesen, commies-griflier van de
Eerste kamergewezen secretaris van het
comité van organisatie der interparlementaire
conferentie voor internationale arbitrage, in
1894 te 's Gravenbage gehouden, benoemd tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau-, en is
belast met de waarneming der betrekking van
rjjks-advocaat in de provincie Friesland mr
H. Binnerts, advocaat en procureur te Hee
renveen.
Naar aan het Vad. uit goede bron wordt
verzekerd is door geen der ministers bjj den
Raad van state een koninkljjk besluit aan
bangig gemaakt, waarbjj aan ambtenaren bjj
departementen, bjj het bereiken van 65jarigen
leeftjjd, ontslag uit 's rjjks dienst zal worden
verleend.
Dit behoeft trouwens ook niet, zegt men,
daar de wet bevoegdheid geeft den ambtenaar
op 65jarigen leeftjjd en 40 dienstjaren tellende
te pensioneeren. Het eenig mogeljjke ip, dat
de regeering van die bevoegdheid een ruimer
gebruik gaat maken.