N°. 266. 137* Jaargang. 1894 Zaterdag 10 November. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Middelburg 9 November. LOMBOK. Cheraometer. j Agenten te VlissingenP. Gr. de Vit Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te EruiningenF. v. d. Peijx, te ZierikzeeA. C. de Hooii, Middelburg 9 Nov. 8 u. vm. 49 gr. j te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën m. 12 u. 50 gr-, av. 4 u. 51 gr. F. aan, evenals de advertentie-bnreau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, de Geks. Belïhïante, te 's Gravenbage, en A. de La Max Azn., t9 Amsterdam. Verwacht Z. W. wind. i Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjja en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cxe., Jok» F. Johss, opvolger. Adveitenttën moeten des namiddags te iéa rtn* aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomexj Het fVetierlaadscIi consulaat te Hamburg. Daar hangt bet het Nederlandsch wapen, boven den ingang van een groot huis op den Holstenplatz, met het uitzicht op een ruim plein, waarop aan de andere zjjde het kolos sale paleis van justitie staat. Tusschen ver schillende naamborden in den post van de deur leest men het Hollandscbe Consulaat-Generaal der Nederlanden. Parterre links en, na enkele steenen trappen opgegaan te zjjn, op een groot schild Kanselarij van het Consulaat der Nederlanden. Dagelijks geopend, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, van 10— 2l/2 uur. Die weinige woorden deden me goed, toen ik, na een jaar in Berljjn geweest te zjjn en bjjna steeds Duitsch gehoord en gelezen te hebben, voor 't eerst een bezoek bracht aan het Nederlandsche consulaat te Hamburg. Berljjn is te groot om er dikwjjls landgenooten te ontmoetenin Hamburg is meer concentratie van vreemdelingen. in het consulaat binnengekomen, gevoelt men zich plotseling als op Nederlandschen bodem behalve een groot portret van koningin Wilhelmina, hangen langs de wanden verschil lende Hollandsche land- en havenkaarten, be kendmakingen en waarschuwingeu aan zee lieden, reclames voor Hollandsche stoomboot- en spoorweg-ondernemingen enz. Toch spreekt men voorzichtigheidshalve Duitsch met den klerk, door wien men geholpen wordt; en deze voorzichtigheid bljjkt gegrond te zjjn, daar het antwoord in zuiver Duitsch gegeven wordt, omdat genoemde klerk geen Hollandsch spreekt maar nauweljjks heeft men zich als Neder lander bekend gemaakt of de volbloed Neder landsche attaché komt nader en voegt u, bjjna over zjjne eigen woorden vallend, toe (want deze heeft een flux de bouche die bewonde renswaardig is)»Zoo, u bent Hollander, meneer 1 Ja, uw geboorte-acte is niet vol doende om te bewjjzen dat u Nederlander bentu moet van den commissaris der Konin gin uit de hoofdstad der provincie, waar u geboren bent, een bewjjs van Nederlanderschap aanvragen dat kost u ongeveer 5 Mark." »Maar meneer, dat is toch nergens in Duitschland zoo; in Berljjn b. v. meldt men zich eenvoudig aan bjj de politie in de wjjk waar men woont." »U hebt volkomen geljjkHamburg maakt in deze een exceptie. Het bewjjs van Nederlandschap levert u hier in, op het con sulaat, en u ontvangt hierover eene kwitantie, welke in het bevolkingsbureau uwer wjjk af te geven is." Na dergeljjke informaties gaat de welbe spraakte attaché dan gewoonljjk verder: »Als u bier langeren tjjd denkt te bljjven wonen, kan ik u wel aanraden lid van de Nederland sche vereeniging te wordenwe hebben dik- wjjls zeer geanimeerde feesten. En uwe arme landgenooten moogt u ook niet vergetenwe hebben hier het .Koningin Wilhelmina-fonds", eene vereeniging, die de ondersteuning van hulpbehoevende Nederlanders in Hamburg, Altona, Wandsbek en omstreken ten doel beeft." Na dergeljjke raadgevingen gevoelt men meestal lust het consulaat zoo Bnel mogeljjk te verlaten wie weet, waarvan men anders nog meer lid moet wordenMaar wanneer men des attaché's slotrede hoort.Wanneer n verdere inlichtingen over een en ander mocht willen hebben, komt u maar gerust hier," dan verlaat men met een vriendeljjk »'k dank u dag meneer" de kamer en heeft men spjjt ervan het stukje Hollandschen bodem reeds verlaten te hebben. En het is hier bekendop bet consulaat wordt men over alles ingelicht en zooveel mogeljjk geholpen. We hebben hier in Ham burg een consul, die zoowel voor Hollanders als voor Duitschers een open oog en oor beeft. Tot vóór enkeie weken was de consul-generaal een Duitscber; deze nam zjjn ontslag en de Nederlandsche beroeps-consul werd voorloopig tot consul-generaal aangesteld. Zou men later weer een Duitscher tot consul-generaal be noemen Wjj (en 'k meen hiermee de onge veer 700 hier wonende Nederlanders) hopen het niet. Aan de Tweede kamer werd intus schen een adres ingezonden, door de meeste Hollanders onderteekend; vele kamers van koophandel in het vaderland hebben bare adhaesie daaraan gehecht en thans ziet do Nederlandsche kolonie in Hamburg in gespan nen verwachting het resultaat van het adres te gemoet. Bjjna dageljjks komen op het consulaat Nederlanders infomatiën over de meest uit- eenloopende zaken inwinnenHollandsche kapteins om hunne journalen en zeebrieven te laten afteekenen en viseerengepension- neerde Nederlandsch-Indische militairen om voorschotten op bun pensioen te vragen ;wer- keloozen om arbeid te verzoeken en geheel verarmde Nederlanders, die in den vreemde de hulp van het consulaat inroepen. Met hoeveel ernst elke zaak ook behartigd wordt, zoo komt toch wel een enkelen keer iets voor, waarbjj alle ernst tot het onmogeljjke behoort. Zoo kwam het is lang geleden eens een Nederlandsch matroos op het consulaat om hulp vragenop roerenden toon vertelde hjj den consul, dat bjj zóo arm was, dat hjj (uit de volgende woorden, die meestal in 't Fransch gebezigd worden, hoort men dat 'k mjjn Hollandsch nog niet vergeten heb geen hemd en zelfs geen onderbroek meer aan zjjn ljjf had. De consul antwoordde, dat, hoewel in den zomer de behoefte aan kleedingstukken niet zoo groot is, hjj den volgenden dag om een onderbroek kon komengeld werd toch maar verdronken. Op het consulaat is nl. herhaalde malen leergeld gegeven met al te hulpvaardig te zjjnbedrog was dikwjjls de dank, dien het consulaat voor zjjne bemoeiingen inoogstte. Den volgenden ochtend nu kwam onze ma troos weder. >Maar als bjj me nou niet past, meneer De consul en de twee attaché's keken elkaar eens aan en eerstgenoemde, die wel begreep dat de matroos, wanneer lijj het kleedingstuk ingepakt meenam, het ergens op den lombard zou brengen om enkele borrelB te kunnen drinken, besloot kort en bondig dat bjj bin nenkomen moest om te passen. De deur werd daarna afgeslotende consul en de attaché's gingen vóór het venster staan, met den rug naar den matroos gekeerd, die zich doodkalm ontkleedde. De hilariseit aan het venster laat zich denken. Na enkele oogenblikken hoorde men triomfanteijjk uitroepen >hjj past 1" En daarvan kon het drietal voor het raam zich ten volle overtuigen, toen het zich omgekeerd had Dat er ook minder grappige, soms zelfs zeer droevige tooneelen plaats hebben ligt voor de hand. De werkzaamheden op het consulaat zjjn te uitgebreid om ze nader te beschrevenmen kan daar hooien van armoede en rjjkdom, yan geluk en tegenspoed, van opkomst en ondergang. Ten slotte eene vraag. Schipbreukelingen, die zich tot het Neder landsche consulaat wenden, worden allen op rjjks-kosten naar Nieuweschans geëxpedieerd van daar worden zjj naar den burgemeester van de naastbjjgelegene gemeente in de rich ting hunner woonplaats gezonden, zoodat zulk eene reis via tallooze gemeenten dikwjjls lang vooral voor schipbreukelingen moei- ljjk is. Kan de regeering eener zeemogend heid al is zjj ook zuinig met de uitgaven voor hare vertegenwoordiging in het buiten land (men bezie de inrichting van verschil lende Nederlandsche gezantschappen kan de regeering, die zoovele zeevarenden onder hare onderdanen telt, de Nederlandsche schip breukelingen niet humaner behandelen Hamburg, Nov. '94. Lomboksche vorsten wenschte af te scheiden,daarom met hunne gessteljjken te rade gaan terwjjl bjj verzopht «vè» zijn volk, ongeveer en in eene volgende bjjeenkomst werd dan ook 1200 man, naar Karang Asem te mogen terug-door een Panghoeloe en een Hadji, na lang- keeren. Kon zjjn volk zonder hem terugkeeren,durige besprekingen, tot da conclusie geko- De nota betreflende de gebeurtenissen op Lombok, toegevoegd aan de Mem. van ant woord der Indische begrooting, bevat meer uitvoerige mededeelingen omtrent de uitzen ding der expeditie, het ultimatum, de landing, en de aanrakingen met de bevolking en de hoofden. Veel daarvan heeft thans nog slechts geschiedkundig belang. Omtrent Goesti G' de'Djilantik, stedehouder van Karang Asem, op Bali, bljjkt dat met hem het eerst aanraking verkregen is op 8 Juli bjj eene verkenning, die door den 2den bevel* hebber, gen.-maj. Van Ham, werd geleid. Dji lantik bevond zich op Lombok, om zjjnen leenheer in den strjjd tegen de Sasaksche op standelingen bjj te staan. Hjj vervoegde zich bjj den bevelhebber, verklaarde van Batoe Dj ai te zjjn gekomen om den resident zjjne veront schuldigen aan te bieden over het nog onbe antwoord laten der aan de bestuurders van Karang Asem gerichte kennisgeving betreffende de expeditie en gaf zjjn voornemen te kennen om den volgenden dag zjjne opwachting bjj den opperbevelhebber te komen maken. Dit i geschiedde. Djilantik betuigdeden opperbe- velhebber zjjne trouw aan het gouvernement en verklaarde, dat hjj zich van de zaak de* dan stelde hjj zich beschikbaar om bjj den opperbevelhebber te bljjven. Daar in deze be handeling niets vreemds was gelegen met het oog op de gespannen verhouding tusschen Djilantik en Madé en wjjl bovendien ook de overtuiging werd gevestigd, dat van Djilantik's diensten met vrucht zou kunnen gebruik ge maakt worden voor de nadere aanrakingen met het vorstenbestuur en de regeling van den verwarden stand van zaken op het eiland, werd dit laatste voorstel aangenomen en aan Djilantik vergunning verleend zjjne maatschappij met een gouvernemens-stoomschip naar Bali te laten terugkeeren, nadat hunne geweren zouden zjjn ingeleverd, en onder voorwaarde, dat de blanke wapenen gedurende den overtocht in bewaring zouden worden gegeven. Ofschoon aanvankeïjjk bepaald was, dat deze overtocht binnen weinige dagen zou plaats hebben, werd nader, in overleg met Djilantik, besloten zjjn volk op Lombok te laten bljjven, tot de zaken met de Sasaksche bevolking zouden geregeld zjjn. Toen de uitlevering van Madé werd geëischt en de opperbevelhebber voor de poeri te Tjakra Negara aankwam deelde de controleur Lief rink hem mede, dat bjj diens aankomBt ter plaatse Madé zich nog niet van het leven had beroofd, doch dat kort daarop, bljjkbaar op aandringen van Djilantik, gedaan had en dat het ljjk door hem en de andere als dat van Madé was herkend. Aan Djilantik werd; op zjjn verzoek, toegestaan het ljjk naar Ampanam te vervoeren om aldaar in zee geworpen te worden. Het heofdkwartier te Tjakra Negara werd een poe.ri van Djilantik gevestigd. Door diens bemiddeling werd veel hulp verkregen van de bevolking bjj de inrichting der bivouaks te Mataram en Tjakra Negara. In eene con ferentie, den 18en Juli gehouden met den troonopvolger Anak Agoeng K'toet, die door Djilantik werd bjjgewoond, bleek dat op aan drang van Djilantik de oude vorst had toege geven aan de in het ultimatum gestelde eischen. Bjj de pogingen om medewerking te ver- krjjgen van de Sasaksche hoofden bleek dat Djilantik een brief aan hen had geschreven om bjj hen aan te dringen zich onder Balisch bestuur te stellen, daar nu de gehate Madé dood was, terwjjl, als zjj weigerden, de generaal de onwilligen met zjjne soldaten daartoe zou dwingen, waartoe zjj het niet moesten laten komen. Hjj ried hen aan spoedig naar Tjakra Negara te komen en beloofde buD zjjne be scherming. Deze brief maakte de Sasaksche hoofden beangst, terwjjl ook de invloed dei- godsdienstleeraars en de verdachtmakingen van eenige Arabieren, die bjj bet voortduren van den ongeregelden staat van zaken belang hadden, aan de weigering der hoofden, om naar Tjakra Negara te gaan, niet vreemd moeten zjjn geweest, naar de meening van den controleur. De opperbevelhebber bracht Dji lantik en den troonopvolger ernstig onder het oog, dat voortaan noch door, noch namens hen, zonder zjjn voorkennis en goedkeuring stappen mochten gedaan worden om de Sasak sche bevolking tot onderwerping aan te manen. Daar alleen door het beloven van zeer af doende waarborgen toetreding der hoofden te bereiken bleek, deelde de opperbevelhebber de gehouden samensprekingen hun mede, dat door hem aan den gouv.-gen. zou worden voorgesteld zoowel op de Oostkust als te Ma taram een Europeesch besturend ambtenaar te plaatsen, die tegen machtsoverschrjjding door den BalineeBchen vorst zou waken, ter wjjl de bevolking van iederen landaard op Lombok, en derhalve ook de Sasaksche, onder het oppergezag van den vorst zouden worden bestuurd door haar eigen hoofden, die als zoodanig door het gouvernement erkend en niet willekeurig door het Balisch bestuur ontslagen zouden mogen worden. Voorts zouden de belastingen en heeren diensten en alle verdere wederzjjdsche rechten en verplichtingen der Baliscbe bestuurders en der bevolking nauwkeurig worden geregeld de toepassing van het mandjing en tjampoet worden verboden en voorzieningen worden getroffen om de eerbiediging van de gods dienstige wetten en instellingen der bevolking te verzekeren. De verzamelde hoofden verklaarden onder deze voorwaarden tegen terugkeer onder het Balisch bestuur geen bezwaar meer te hebben doch door een eed te zjjn gebonden die het belette zich ooit weder aan de Baliërs tel onderwerpen. Zjj erkenden echter, dat de! omstandigheden veranderd waren, wilden] men, dat de gedane eed thans als waardeloos kon worden beschouwd en de hoofden dus de voorstellen konden aannemen. In eene laatste vergadering werd dit besluit door eene schrif telijke verklaring bevestigd en tevens drie hoofden aangewezen die met den opperbevel hebber naar Tjakia Negara zouden gaan, om aan de besprekingen over het te sluiten contract deel te nemen. Die onderhandelingen hadden aanvankeïjjk een bevredigend verloop. De troonopvolger en zjjne landgenooten maakten, naar het Bchjjnt, geen bezwaren en aanvaard den o. a. de verplichting om jaarljjks f25.000 in de bestuurskosten bjj te dragen. Maar nadat de beBprekingen geheel ten einde waren gebracht en, ingevolge gedaan verzoek, een afschrift van het contract aan de Balische landegrooten was uitgereikt, schjjnt in de stemming der Balische bestuurders eene on gunstige verandering te zjjn ontstaan, die door den opperbevelhebber en den resident werd toegeschreven aan den lichtverklaai baren te genzin der Balische poenggaina's in de bepa lingen van het contract, die de plaatsing van ambtenaren op Lombok en de bescherming der Sasaksche bevolking tegen nieuwe onder drukking bedoelden. Hoewel het zich nog niet liet aanzien, dat uit de weinige ingenomenheid der Balische grooten ernstige moeiljjkheden zouden voort spruiten, gaven zjj den opperbevelhebber toch aanleiding om de stemming der poenggaina's en der bevolking zoo nauwkeurig mogeljjk to doen gadeslaan. Een aaneengeschakeld verslag van het voor gevallene heeft het dep. van koloniën dusver niet. Echter bljjkt uit de korte mededeelin gen, die voorhanden zjjn, dat in den avend van den 24sten door den generaal Yan Ham en den resident Dannenborgh bjj Goesti Djilatik pogingen werden gedaan om te weten te ko men wat er broeide. Op grond van diens verzekeringen, dat er niets gaande was, ver klaarde hjj aan den opperbevelhebber, dat er naar hun inzien geen gevaar dreigde. Den 25sten, 's namiddags te 6 uur, kwam evenwel de kapitein der infanterie Schmidhamer, die in het bivak te Ampanam gelegerd was, te Tjakra Negara om den opperbevelhebber mede te deelen, dat hem door een Sasak was gezegd, dat de Baliërs een aanval in den zin hadden bet heeft toen tusschen de beide bevel hebbers een punt van overleg uitgemaakt, of het niet voorzichtiger ware om op Mataram terug te trekken. Men oordeelde het echter beter daartoe niet onmiddelljjk over te gaan, maar den volgenden dag af te wachten om een besluit te nemendoch wel zond de opper bevelhebber aanstonds aan de commandanten der te Batoe-Klean en Soekarara vertoevende colonnes eene schriftelijke lastgeving om on- verwjjld de eene op Ampanam, de andere op Mataram terug te trekken en gedurende den marsch de noodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Voorzichtigheidshalve werd ook het dien dag betaalde geld naar Mataram gezonden, waar het, zonder dat eenige tegenstand was ontmoet, denzelfden avond aankwam. Verder besloten de bevelhebbers de poerie van Dji lantik, waar bet hoofdkwartier gevestigd was, te verlaten en in het bivouak ts overnachten. Alles" zegt het bericht, waaraan deze bjj- zonderheden ontleend zijn, »was waakzaam en op iets ernstigs voorbereid." Hierop volgt het verhaal van den beken den overval en de maatregelen, sedert geno men. Omtrent de houding, tegenover Djilantik aan te nemen, zegt de nota dat, al wil men ook aannemen dat in het talmen met het terugtrekken der over het eiland verspreide hulpbenden, bet ongeregeld karakter van zulke troepen in aanmerking nemende, geen boos opzet behoett gezocht te wordenen al houdt men ook rekening met het feit dat waarschu wing onzer bevelhebbers in de oogen van Djilantik's eigen onderdanen een verraad zou zjjn geweest, aan stamverwante geloofsgenooten gepleegd, dan bljjft toch bet niet voldoen aan den last tot vertrek, toen de hulpbenden den 23en Aug. eindeljjk ta Tjakra Negara waren vereenigd, een hoogst verdacht, tot dusver niet opgehelderd feit, al schjjnt Djilantik zelf niet aan den aanval te hebben deelgenomen. Hjj zou, volgens de berichten, na een heftige woordenwisseling met den troonopvolger, in den nacht van 25 op 26 Aug. Tjakra Negara hebben verlaten en naar Telok Kombo zjjn gegaan. Vandaar richtte hjj het verzoek aan den opperbevelhebber om naar Karang Asem te worden overgebracht, maar aangezien, zoo lang omtrent zjjne werkcljjke gezindheid geen zekerheid bestond, er geen sprake kon zjjn om hem van regeeringswege middelen te verschaf fen om naar Bali terug te keeren, werd op dat verzoek voorshands geen beslissing geno men en aan de marine opgedragen zoo scherp mogeljjk tegen ontvluchting van Djilantik en zjjne volgelingen te waken. Djilantik is echter, in weerwil daarvan, den 9en S,pt. met een deel van zjjn volk naar Kaïang Asem over gestoken. Ofschoon niet verwacht wordt dat de aanwezigheid van Djilantik op Bali tot voor ons gezag nadeelige gevolgen leiden zal, heeft de gouv.-gen. voorzichtigheidshalve den inspecteur der cultures Liefrinck, die bekend is met Bali en de vorsten aldaar, naar Boeleleng gezonden, om den gewesteljjken secretaris ter zjjde te staan, terwjjl ook maatregelen zjjn genomen om op eerste aanvraag de observatie troepen onverwjjld te kunnen versterken. De nota eindigt met de uiteenzetting van den loop der operatiën na. 31 Augustus, den aanval op de vier poeri's van Mataram, waarbjj zooals van verschillende zjjden bevestigd werd, de troonopvolger Anak Agoeng K'toet moet gesneuveld zjjn. De hoofdmacht der Baliërg moet zich echter te Tjakra Negara bevinden, op welks vermeestering sedert de operaties ge richt zjjn. De noodzakeljjke opruiming der tallooze kleimuren doet die operatiën echter slechts langzaam vorderen, zoodat volgens de laatste berichten koelies op Mataram werden geworven om bjj dien arbeid behulpzaam te zjjn. De Noord- en Westkust van het eiland Lombok, van Laboeng Tring ten Zuiden tot Ajir Poetik ten Noorden, is, behoudens licen- tiën, voor allen in- en uitvoer gesloten. Te Leiden heeft een leeraar aan de Hoogere Burgerschool zjjn ontslag gevraagd wegens het gedrag der jongelui. In den raad werd de aan dacht gevestigd op dat »treurig" verscbjjnsel Zeer zeker is het treurig, maar niet nieuw- Ieder die instellingen van hooger of middel baar onderwjjs bezocht heeft, zal zich uit zjjn jeugd wel herinneren, dat er onder de leeraren waren, die het weieens hard te verantwoorden hadden bjj de woelige, spotzieke jongelui. Vooral de pas beginnende leeraren hebben het soms moeiljjkgeen wonder, wie zoo pas van de academie komt, ia niet zoo aanstonds maar paedagoog. In den regel komen die dingen echter wel terecht als de docenten wat meer ervaring hebben gekregen. Maar lukt het dan ook niet, welnu, dan zjjn zjj ongeschikt voor den werkkring, dien zjj zich kozen, en alle maatregelen van gemeentebesturen en commis sion zulten een ongeschikt leeraar niet g< schikt maken. {Arnh. Crt De Standaard beveelt thans voor de a. herstemming in het district Den Helder met warmte aau den heer A.P. Staalman, die, zegt het blad, »lid van de Kiesvereeniging Neder land en Oranje te Den Helder is, en dus tot onze Anti-revolutionaire partjj behoort." De liberale kiesvereeniging Burgerplicht te Helder besloot den heer J. J. Kraakman, can- didaat der Roomsch-katholieken, aan te be velen, op grond van de overweging, dat de heer Kraakman heeft verklaard voorstander te zjjn van ruime kiesrechtuitbreiding. Bjj kon. besluit: zjjn voor den tjjd vanéén jaar benoemd tot p'aatsvervangers van den districts-veearts, wien Dordrecht als standplaats is aangewezen, de veeartsen W. H. van Ha-e- len,te Vianen,en C. Roodzant, te Oude-Tonge; is mr H. Zillesen, commies-griflier van de Eerste kamergewezen secretaris van het comité van organisatie der interparlementaire conferentie voor internationale arbitrage, in 1894 te 's Gravenbage gehouden, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau-, en is belast met de waarneming der betrekking van rjjks-advocaat in de provincie Friesland mr H. Binnerts, advocaat en procureur te Hee renveen. Naar aan het Vad. uit goede bron wordt verzekerd is door geen der ministers bjj den Raad van state een koninkljjk besluit aan bangig gemaakt, waarbjj aan ambtenaren bjj departementen, bjj het bereiken van 65jarigen leeftjjd, ontslag uit 's rjjks dienst zal worden verleend. Dit behoeft trouwens ook niet, zegt men, daar de wet bevoegdheid geeft den ambtenaar op 65jarigen leeftjjd en 40 dienstjaren tellende te pensioneeren. Het eenig mogeljjke ip, dat de regeering van die bevoegdheid een ruimer gebruik gaat maken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1