SA
N°. 258.
137° Jaargang.
1894
Donderdag
1 November.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentien 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels l.oO
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Middelburg 31 October.
UIT STAD RN PROVINCIE.
tilDIIIlIK lt(,S<lli: (OilltM.
w
Tkennometei.
Middelburg 31 Oct. 8 u. vm. 53 gr.
m. 12 u. 56 gr., av. 4 u. 55 gr. F.
Verwacht Z. O. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te ZierikseeA. C. de Mooij,
te Tholen: W. A. van Nieuwenhuwzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
aan, evenals de advertentie-bureau' s van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, ds Gsseb, Bei,int ante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Aan., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère Q. L. d aube Ces., John F. Jgneê, opv olger,
Idveftentlëa
moeten des namiddags te éém nul
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen)
Algeineene beschouwingen.
Uit het afdeelingsveralag der Tweede
kamer omtrent Hoofdstuk I der staatsbe-
grooting voor 1895 bljjkt, dat in eene afdeeling
uitvoerig van gedachten werd gewisseld over
de intrekking van de kieswet op 9 Maart. De
meeste der daar aanwezige leden meenden dat
de gebeurtenissen, die aan de intrekking zjjn
voorafgegaan, in het voorstel tot kamerontbin
ding niet op objectieve wjjze aan de regentes
zjjn medegedeeld. Daarin toch wordt gezegd,
dat de aanneming van het amendement-De
Mejjier door de regeering was »ontraden."
terwjjl de minister Tak zelf in zjjn rapport
van 14 Maart verklaart, dat hjj aanneming van
het amendement niet kon aanraden. Kaar
palementair gebruik bestond er tusschen beide
uitdrukkingen groot verschil. Waar de minister
de aanneming niet aanried, had de kamer de
gevolgen van de stemming niet kunnen voorzien.
Verscheidene leden en ook de voorsteller van
het amendement zelf meenden nu, dat de
minister tot een vergeljjk wenschte te komen.
De minister had vóór de stemming heropening
van het debat moeten vragen om mede te deelen,
dat het amendement voor hem onaannemelijk
was. De vorige kamer heeft noch door eene uit
drukkelijke verklaring, noch door hare houding
doen bljjken van eene vjjandige meening ten
opzichte van groote kiesrechtuitbreiding, of
van uitbreiding zoo ver, als de grondwet toe
laat, maar wèl dat zjj niet zoo ver gaan wilde als
de meening der regeering toeliet; van een
verschil over de uitlegging der grondwet werd
echter in het rapport van de ministers aan de
regentes geheel gezwegen. Een tweede beden
king was, dat de minister Tak reeds vóór zjjn
optreden van zjjne aanstaande ambtgenooten
eene verbintenis heeft gevergd omtrent eene
eventueeele kamerontbinding en zulks ten
einde aan de kroon te doen bljjken dat
tij alleen onder die voorwaarde bereid
was het ministersambt te aanvaarden. Deze
voorwaarde was verbonden aan de indiening
eener wet, waarvan de inhoud nog onbe
kend was aan de toekomstige ambtgenooten
en waarover noch de Raad van state noch
de Tweede kamer een oordeel hadden geuit.
Wat beteekenen die staatslichamen, indien
de aanvaarding van het ministersambt af
hankelijk gesteld wordt van eene kameront
binding voor het geval dat de kamer zich
onwillig betoont een voorstel aan te nemen,
waaromtrent die lichamen zich nog niet heb
ben kunnen uitspreker^? Sommigen hadden den
indruk gekregen, dat de vorige minister, wan
hopende het met de kamer eens te worden,
het aangelegd had op de ontbinding, waarop
hij reeds bjj zjjn optreden het oog had, al
wilde men niet zoover gaan om te spreken
van een krjjgslist, zooals een der ijverigste
aanhangers van de vorige regeering gedaan
had. In elk geval zal moeten worden toege
geven dat de meerderheid in het land getoond
heeft niet in te stemmen met hetgevoelen van
de afgetreden regeering. Of het voorstel tot
ontbinding wel constitutioneel was, liet men
daar, maar men betwjjfelde of het geoorloofd
was tegenover een Kamer, die zich door een
grondwetteljjke bepaling gebonden achtte.
Ook kwam men er tegen op dat de vorige
regeering de kroon trachtte te plaatsen tegen
over een »behoudzieke" meerderheid in de
Staten-generaal.
Deze beschouwingen vonden bp andereleden
in de afdeeling tegenspraak. Zjj ontkenden
wezenlijk verschil tusschen .ontraden" en
.niet-aanraden", hielden vol dat duidelijk was
gebleken, dat de regeering het amendement
onaannemelijk achtte, wezen er op dat uit
de Kamer stemmen waren opgegaan om de
Reg. te waarschuwen tegen het afleggen van
eene verklaring en beweerden wat an
derzijds werd betwist dat het amendement
door den voorsteller gehandhaafd was, niet
omdat hjj het aannemeljjk achtte voor den
minister maar omdat hjj het een middel oor
deelde om tot eene beslissing van de Kamer
te komen.
Heropening van het debat was onnoodig
daar de heer De Mejjier den minister het laat
ste woord en diens bezwaren onbeantwoord
had gelaten. "Vele kamerleden waren overi
gens op het oogenblik der stemming met het
voornemen der intrekking zeer wel bekend.
De voorstelling van zaken aan de regentes was
geheel overeenkomstig den waren stand. Deze
leden hielden vol, dat wel degeljjk van eene
vjjandige gezindheid der meerderheid ten aan
zien van de minst mogeljjke kiesrechtuitbrei
ding was gebleken. De minister Tak was
volkomen bevoegd vóór zjjn optreden voor
waarden te stellen en daartoe zelfs verplicht,
wanneer hjj dit in 's lands belang noodig oor
deelde. Het vastknoopen der kamerontbinding
aan het niet tot standkomen der kieswet werd
dezerzjjda volkomen gerechtvaardigd geacht.
Overigens, al ware het amendement De Mejjier
on aannemeljjk verklaard en deswege verwor
pen, zou, meenden deze leden, met de vorige
kamer toch geen overeenstemming zjjn gekre
gen. De minister Tak had alle reden om aan-
te nemen dat zjjne ambtenooten, evenmin als
hjj, het amendement konden goedkeuren en
later is gebleken dat hjj hierin (behoudens
een enkele uitzondering) niet dwaalden.
Met een beroep op in de kieswet aangebrachte
regeeringswjjzigingen, bestreden deze leden de
meening dat de vorige regeering geen ernstige
samenwerking met de kamer had begeerd. Zjj
hielden vol dat het niet aanging te beweren,
dat de meerderheid in het land niet ingestemd
had met de voorstellen van het afgetreden
kabinet, daar bjj de verkiezingen enkel is ge
bleken van de meening van de tegenwoordige
kiezers, en zonderling noemden zjj de bewering
dat eene ontbinding inconstitutioneel zoude
zijn tegenover een kamer die zich op grond-
wetteljjke bezwaren beroept. Het opwerpen van
een grondwettelijk bezwaar zou dan voldoend
zjjn om ontbinding ongeoorloofd te maken.
Met den meesten nadruk kwam men ten slotte
op tegen de bewering, dat de kroon in den
strijd der partjjen zou zjjn gemengdbet vo
rig kabinet had niet de minste aanleiding
tot die bewering gegeven en zelfs om eiken
schjjn te voorkomen, ondanks allen aandrang,
de openbaarmaking der ontbindingsstukken
achterwege gelaten.
Sommige leden achtten nog noodig de over
legging van de notulen van den ministerraad
voor zooverre zjj de behandeling van de kies
wet raken, en wel bepaaldelijk van 23 en 25
Januari en van 9 en 11 Maart, een openbaar
making die andere leden bestreden.
Algemeen werd erkend dat het optreden
van het nieuwe kabinet in overeenstemming
is met de constitutioneele beginselen, in zoo
verre het zjjn grondslag vindt in den uitslag
der verkiezingen. De voorstanders van het
ontwerp-Tak verklaarden zich bereid de voor
stellen van deze regeering omtrent het kies
recht met onbevangenheid en naar hun inner
lijke verdienste te beoordeelen.
Sommigen lieten het oordeel en de verant
woordelijkheid voor de samenstelling van het
ministerie geheel over aan de meerderheid,
waaruit het voorkwam. Anderen opperden
verschillende bedenkingen tegen de samen
stelling b. v. dat de verschillende poli
tieke richtingen welker samenwerking den
uitslag der verkiezingen had beheerscht, niet
allen in het kabinet zjjn vertegenwoordigd,
dat de minister Roëll niet het departement
van binnenl. zaken op zich had genomen, dat
minister Van Houten zitting had genomen in
een kabinet dat begint met voorstellen over
verhooging der lasten voor oorlog en marine,
zonder voorafgaande betere regeling der levende
strjjdkrachten, in een kabinet dat in het alge
meen eene meer behoudende politieke richting
is toegedaan dan hjj zelf. Het kabinet had
dan ook niet in de Troonrede opgenomen de
hervormingen, door dezen minister vroeger
bepleit. Wordt vervolgd.)
Opnieuw is in de afdeelingen der Tweede
kamer gesproken over de bekende grief, dat
zoovel en van degenen, die tot boete veroor
deeld worden, liever dan deze te betalen,
haar .afzitten" door de vervangende hechtenis
te ondergaan. Zelfs personen, die de boete
zonder veel bezwaar zouden kunnen betalen,
geven de voorkeur aan de hechtenis.
Dit achtten vele leden uiterst bedenkeljjk.
.Het volk onderscheidt niet tusschen hechte
nis en gevangenisstraf, en wanneer deze laat
ste, die den grondslag uitmaakt van ons straf
stelsel, haar afschrikkend karakter verliest,
zal de handhaving der maatschappelijke orde
zeer bezwaarlik worden."
Wat nu te doen om de vervangende hech
tenis zooveel mogeljjk te beperken
Als middel werd aanbevolen, dat niet iedere
tot boete veroordeelde de keus zou hebben
tusschen betaling of vervangende hechtenis,
maar dat de rechter bjj het vonnis beslisse,
of de boete door executie op de goederen van
den veroordeelde zou moeten worden verhaald,
dan wel of deze zich, door het ondergaan van
hechtenis, van de betaling der boete zou kun
nen ontslaan. Een ander denkbeeld was, om
ingeval van vervangende hechtenis, de kosten
daarvan, volgens een vast te stellen tarief, op
de goederen van den veroordeelde verhaalbaar
te verklaren. Eene dergelijke bepaling zou
volkomen met de billikheid te rjjmen zjjn,
en de voorliefde voor de vervangende hechte
nis ongetwifeld temperen.
Zou het, vraagt de Arnh. Srt. niet nog een
voudiger en geheel afdoende zin, het middel
toe te passen dat in het oud-Romeinsche recht
den schuldeischer werd gegeven, nl. het nemen
van een of meer voorwerpen als pand, uit de
woning van den schuldenaar, en verkoop daar
van als het niet binnen bepaalden tijd was
ingelost
Men zou aldus vangt de schriver der
Brieven uit de Residentie in het N. v. d. D.
zjjn jongste epistel aan men zou vermoe-
deli'k in de analen van 's Gravenhage moeilik
een krasser votum van afkeuring kunnen vin
den dan dat, hetwelk Dinsdag, als voorrede
voor het begrootingsdebat, aan den burge
meester en drie wethouders werd aangeboden.
Maar zeker zoekt men er te vergeefs een
scherpere tegenstelling in dan die, welke be
staat tusschen dien forschen aanloop en het
uiterst makke sukkeldrafje, waarin de raad
daarop onmiddellik weer overging, om te ein
digen met een aanneming van de geheel on
veranderde begrooting met algemeene stemmen.
'tHad inderdaad wel iets van een vertooning
van heldenmoed, waaraan men den titel van
een van Shakespeares comedies zou kunnen
gevenMuch ado about nothing.
Toch was die voorrede van het debat geens
zins zonder beteekenis en, naar men mag ver
trouwen, evenmin zonder vrucht. Want al deed
de burgemeester al zin best om aan te too-
nen, dat de motieven, door den heer Michiels
van Verduynen aangevoerd, niet steekhoudend
waren, iedereen gevoelde en de heer Roest
ook dat men te doen had met eene uiting
van ergernis over lang opgekropte grieven, en
dat het .leedwezen," door den raad uitge
sproken over de .grootendeels onvoldoende"
toelichting van de begroeting over 1895,
eigenlik zoo wat alle toeliohtingen van ge
noegzaam alle voorstellen van burg. en weth.
uit den lateren ty d betrof. Dat was de be
doeling, wat volkomen duidelik werd gemaakt
door den heer De Brauw, toen ook deze vurige
afgevaardigde, een der meest gezaghebbende
leden van den raad en altid onpartidig wel
willend, zonder toch ooit in het zoetsappig
conciliante te vervallen, de toelichting van
den heer Michiels aanpuntte en tot over de
grenzen der begrooting uitbreidde, maar er
aan toevoegde, dat de wize van doen van
burg. en weth. ook hem .moedeloos" begon
te maken.
Na deze toevoeging bi de verklaring, dat
spr. nochtans om opportuniteitsredenen tegen
de motie zou stemmen had hare verwerping
met 19 tegen 18 stemmen den laatsten schin
van een goedkeurend votum verloren, voor
zoover zi dezen nog had, doordien de vier
wethouders, zich niet van stemming onthou
dende, medehielpen om te beslissen, dat hunne
houding niet afkeurenswaardig was.
Stemden de wethouders mede, omdat zi be
grepen, dat de pil eigenlik,over hunne hoofden
heen, op den burgemeester was aangelegd?
't Is mogelik, hoewel 't dan niet minder be
vreemdend is, dat zi zich niet minder kiesch-
heidshalve onthielden.
Hoe dit zi, het doel is getroffen. Wie dit
betwifelen mocht, die leze te ziner tijd de
rede, waarin de burgemeester de motie bestreed,
en die overvloeide van zachtmoedigheden,
waaraan we uit dien mond niet gewoon zin.
't Was wezenlik zoo kwaad niet gemeend,
burgemeester begreep waarljjk niet waar men
toch eigenlyk ontstemd over was hi meende
juist naar den zin van den raad te hebben
gehandeld enz. enz.
Welke uitwerking de betuiging van .leed
wezen" voor 't vervolg hebben zal, moeten wi
nu afwachten. Een gouvernementeele crisis zal
er wel niet uit voortvloeien, al liet de heer
Roest daarvan 's avonds de mogelikheid door
schemeren. Wellicht dus bestaat er nu kans
op verbetering. En misschien ook glimlacht de
burgemeester fijntjes, zooals hi dat doen kan,
en denktnu de heeren hun hart weer eens
gelucht hebben, zjjn ze weer voor een paar
jaren mak als lammeren, ce bon et charmant
conseil de La Haye.
Tot zoover de schriver.
Volgens het Vad. zal de aanneming der
motie toch wel gevolgen hebben.
Als een staaltje hoe burg. en weth.van die stad
den raad voorlichten, wordt vermeld dat, toen
inlichting gevraagd werd omtrent een gewich
tige zaak, door burg. en weth. verwezen werd
naar het antwoord gegeven voor twee jaar.
De leden, die hierop aan 't zoeken gingen,
vonden, dat toen het antwoord luidde dat de
zaak in overweging was!
Er is nu weêr een eigenaardig kjjkje gegund
op de toestanden in de weesinrichting te
Neerbosch.
Zooals wi in ons noinmer van Dinsdag
meldden, werd een onderwjjzer, aan die in
richting werkzaam, vervolgd wegeas het slaan
met een stok van een verpleegde.
By het onderzoek ter zitting van de recht
bank te Arnhem erkende de beklaagde on
derwizer Lagewen, dat hi den 21 Sep
tember, des avonds te half elf, den ver
pleegde J. W. F. Hofman, een jongen van 16
jaren, uit zin bed heeft laten oproepen en bi
zich laten komen op het voorportaal der on-
derwizerslokalen in gemeld gesticht en hem
daar met een wandelstok heeft afgeranseld.
Hi heeft hem dien nacht bi zich gehouden
en hem twee dagen op den zolder opgesloten.
Daarvan heeft hi kennis gegeven aan den
heer Smeek. Als reden gaf hi op dat hjj
den vorigen dag dezen jongen en nog een
anderen by zich op zine kamer had laten
komen, omdat ze hem, terwil hi op eene
vélocipède reed, met steenen hadden gewor
pen. Zjj hadden hem toen met messen ge
dreigd, en hy had hen laten gaan, maar den
anderen dag, had hy Hofman uit bed laten
halen en hem geslagen in tegenwooidigheid
van den opzichter A. Gerritsen.
Op de vraag van den president der rechtbank
Wordt er nog meer geranseld antwoordde
de misha'ndelde.Tegenwoordig niet meer.
Er valt niet over te klagen, maar L. was er
voor bekend."
De opzichter Gerritsen verklaarde tot den
jongen te hebben gezegddat hi zich moest
bukken en zich vasthouden aan de leuning
van de trap, maar hi wilde dat niet doen en
daardoor kreeg hi nog meer.
De president las dezen getuige, die had
toegelaten, dat de jongen geslagen werd, ge-
dücht. de les.
Vier beambten wisten het", zeide de presi
dent. .Geen van allen dacht er om het aan
den heer Van 't Lindenhout te zeggen, 't Is
schande! De jongen wordt 's nachts om lO'/t
uur uit zin bed gehaald, om hem af te ranseleD,
en je ziet heten zegt: »ga zoo staan, dan is
het spoediger afgeloopen." Is datje plicht?
Twee dagen houdt men hem op den zolder
opgesloten en verschint hy niet aan den
maaltijd. Niemand maakt daarvan rapport
aan den directeur. Hoe kon ji, Gerritsen, dit
alles laten gebeuren?"
Deze antwoordde, dat bi wel wist dat de
jongen gekastjjd zou worden, maar niet heeft
gezien, dat hi zoo erg geslagen werd.
»En als de jongen klaagt, omdat jelui er
niets aan doet, dan is het ook mis. Dan wil
men hem dwingen de klacht in te trekken, om
alles in den doofpot te houden".
Er was namelik, toen de jongen zich bi den
veldwachter beklaagd had, door een ander
onderwizer, Verschuur, een briefje ter teeke-
ning opgesteld, waarin de mishandelde zin
aanklacht verklaarde in te trekken.
De veldwachter Sybrandi verklaarde,dat, toen
de jongen bi hem kwam klagen, hi hem heeft
onderzocht en den dokter van het gesticht De
Blécourt heeft kennis gegeven. Het bleek, dat
bi meer dan dertig slagen had ontvangen op
armen, beenen, rug en achterste. Van achter
was bi zoo zwart als de kachel, een oor was
blauw, hi had kneuzingen aan het hoofd en
kon niet liggen van pjjn. Maandags is Hofman
bi hem gekomen en den volgenden dag ont
ving S. het door meester Verschuur afgezon
den briefje.
De officier van justitie, jhr mr Nahuis, zeide
in zin requisitoir»Na al wat is voorge
vallen, kunt ge begripen, dat deze zaak op
my een zeer pjjnlijken indruk moet maken,
want deze mishandeling is de ergste, die hier
nog gebleken is. De vroegere vier gevallen
van mishandeling van verpleegden te Neer
bosch die hier berecht werden, hebben niets
te beteekenen gehad bi deze."
Nadat de off. v. justitie kennis gekregen had
van het gebeurde, heeft hy het noodzakelik
geacht zich met den reehter-commissaris naar
Neerbosch te begeven en daar op de plaats
zelf een zeer streng onderzoek in te stellen.
Hi wilde weten, of dit een buitengewoon geval
was of dat daar nog in den regel werd ge
slagen. Mr Nahuis heeft zich willen over
tuigen, dat daar niet meer geslagen werd.
De directeur verzekerde hem dat voor hem dit
geval zeer smartelik was, omdat hi alle onder-
wizerB ten strengste had verboden met slagen
te straffen, en zi hadden ook niet meer ge>
slagen, want men had thans een andere wize
van straffen. Er is een cachot gebouwd, een
afzonderlik huisje, waarin vier cellen, alle
i behoorlik van het noodige voorzien, waarin
kribben enz. aanwezig zyn en waarin de deli,.
quenten tot straf worden afgezonderd. Dit
geval van slaan is gelukkig eene uitzondering.
De officier van justitie eischte ven ordeeling
van den bekl. tot 2 maanden gevangenisstraf.
De onderwizer L. is door den directeur
onmiddelljjk ontslagen. Men heeft echter nog
niet vernomen, dat de andere beambten, die
van de zaak wisten en haar geheim hielden,
ook zin weggezonden.
Bi kon. besluit
is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Slassau G. W. Daems, griffier by' het kanton
gerecht te Steenwik
is benoemd tot inspecteur der directe be
lastingen, invoerrechten en accinzen te Arnhem
D. van Nievelt, inspecteur derzelfde middelen
te Delften
is H. B. C. Gieben, benoemd tot klerk by
het komnklyk Nederlandsch Meteorologisch
instituut.
Omtrent het reeds vermelde in de lucht
vliegen van een kruitmagazjjn te Tjakra Negara
deelt de Java Ct. het volgende mede
Te ongeveer 4'/s uur in den nacht van
Vridag 21 op Zaterdag 22 dezer, werden te
Pagasagan-Oost, eenige seconden na een van
daar op de poeri te Tjakra Negara gericht
granaatschot uit een der kanons van 12 cM.
twee hemelhooge vuurstralen, gevolgd door
hevige doffe slagen, als bi ontploffingen, in
genoemde richting waargenomen, terwil ook
door de commandanten van Aroeng-Aroeng
en Kale hetzelfde werd opgemerkt en in het
bivouak te Ampanam twee zware schokken
werden gevoeld. Volgens door generaal Vetter
ontvangen berichten zin deze verschinselen
veroorzaakt door het in de lncht vliegen van
het beoosten de poeri te Tjakra Negara gele
gen kruitmagazyn van den vorst.
Volgens nadere berichten zin bi die ont
ploffing 12 Baliërs omgekomen.
Een telegram, Zondag 30 September door
het Bat. Hbld. ontvangen, meldde, dat Ma-
taram den 29en door de onzen is bestormd
en na een verwoeden strjjd met de Baliërs,
veroverd is.
Als een aardige Inzonderheid verhaalde de
Loc. bi de vermelding van de inneming van
Pagasangan, dat een Europeesch sergeaat, die
ter hoogte van zin hart een horloge droeg,
in het uurwerk een kogel kreeg, die het ge-
heele werk vernielde doch in den zilveren
achterwand bleef zitten. Een horlogemakers-
firma te Amsterdam zond nu aan het Handels
blad een zilveren horloge om het den dappe
ren strider te doen toekomen.
JLietter-en en Kunst.
De heer Willem van Zuylen treedt Sinter
klaasavond te Paris op, by gelegenheid van
het tienjarig bestaan der Nederlandsche ver-
eeniging voor liefdadigheid.
Madame Segond-Weber is verbonden aan
den iZeraaissance-schouwhurg te Paris en zal
naast Sarah Bernhardt in Andromaque optref
den.
Te Berljjn werd Zondag op een matinée
in de Opera de compositie van keizer Wilhelm
Gezang aan Aegir ten gehoore gebracht. De
zaal was overvol. De keizer woonde met de
keizerin en het geheele hof de uitvoering by".
Het werk, voor koor en orkest geschreven,
werd zeer toegejuicht en moest herhaald wor
den, wat niemand zal verbazen.
Toen 14 Dec. 1844 Weber's stoffelik over
schot in het familiegraf te Dresden werd by-
gezet, schreef Wagner een treurmarscb, op
motieven uit Euryanthe. Het werk bleef in
handschrift en is te Bayreuth, maar mevr.
Wagner zond een afschrift er van aan Anton
Seidl,die het in Dec. a, s. zal doen uitvoeren
te New-York, door het Philh. orkest. Daarna
zal het in druk verschinen
Volgens een schriven van den heer mr.
L. Stevens, oud lid der Provinciale Staten van
Zeeland, thans te Amsterdam woonachtig,
in de Tem. Crt., waarin hy opnieuw de
kwestie va* den Provincialen stoomboot-
dienst bespreekt, is de Midd. Crt. vooruitstre
vend zoolang het Rykszaken betreft, maarzoo
dra men haar mededeelt dat van provinciale
aangelegenheden ep:ake is, trekt zjj een oude
kamerjapon en een paar versleten pantoffels
aan en verschjjnt eensklaps als een bedaarde
conservatieve dame, die steeds zweert bjj het
beginsel »wat de heeren wjjzen moeten de gek
ken pryzen", en die, zoodra iemand zich ver
stout een eigen oordeel uit te spreken, scham
per opmerktdat het een neef volstrekt niet
past, eene meeniug te verkondigen welke van
die der »oomea" afwjjkt."
Die opmerking is zeker erg grappig, vooraf