SA N°. 258. 137° Jaargang. 1894 Donderdag 1 November. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentien 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels l.oO iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Middelburg 31 October. UIT STAD RN PROVINCIE. tilDIIIlIK lt(,S<lli: (OilltM. w Tkennometei. Middelburg 31 Oct. 8 u. vm. 53 gr. m. 12 u. 56 gr., av. 4 u. 55 gr. F. Verwacht Z. O. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te ZierikseeA. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuwzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau' s van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, ds Gsseb, Bei,int ante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Aan., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère Q. L. d aube Ces., John F. Jgneê, opv olger, Idveftentlëa moeten des namiddags te éém nul aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen) Algeineene beschouwingen. Uit het afdeelingsveralag der Tweede kamer omtrent Hoofdstuk I der staatsbe- grooting voor 1895 bljjkt, dat in eene afdeeling uitvoerig van gedachten werd gewisseld over de intrekking van de kieswet op 9 Maart. De meeste der daar aanwezige leden meenden dat de gebeurtenissen, die aan de intrekking zjjn voorafgegaan, in het voorstel tot kamerontbin ding niet op objectieve wjjze aan de regentes zjjn medegedeeld. Daarin toch wordt gezegd, dat de aanneming van het amendement-De Mejjier door de regeering was »ontraden." terwjjl de minister Tak zelf in zjjn rapport van 14 Maart verklaart, dat hjj aanneming van het amendement niet kon aanraden. Kaar palementair gebruik bestond er tusschen beide uitdrukkingen groot verschil. Waar de minister de aanneming niet aanried, had de kamer de gevolgen van de stemming niet kunnen voorzien. Verscheidene leden en ook de voorsteller van het amendement zelf meenden nu, dat de minister tot een vergeljjk wenschte te komen. De minister had vóór de stemming heropening van het debat moeten vragen om mede te deelen, dat het amendement voor hem onaannemelijk was. De vorige kamer heeft noch door eene uit drukkelijke verklaring, noch door hare houding doen bljjken van eene vjjandige meening ten opzichte van groote kiesrechtuitbreiding, of van uitbreiding zoo ver, als de grondwet toe laat, maar wèl dat zjj niet zoo ver gaan wilde als de meening der regeering toeliet; van een verschil over de uitlegging der grondwet werd echter in het rapport van de ministers aan de regentes geheel gezwegen. Een tweede beden king was, dat de minister Tak reeds vóór zjjn optreden van zjjne aanstaande ambtgenooten eene verbintenis heeft gevergd omtrent eene eventueeele kamerontbinding en zulks ten einde aan de kroon te doen bljjken dat tij alleen onder die voorwaarde bereid was het ministersambt te aanvaarden. Deze voorwaarde was verbonden aan de indiening eener wet, waarvan de inhoud nog onbe kend was aan de toekomstige ambtgenooten en waarover noch de Raad van state noch de Tweede kamer een oordeel hadden geuit. Wat beteekenen die staatslichamen, indien de aanvaarding van het ministersambt af hankelijk gesteld wordt van eene kameront binding voor het geval dat de kamer zich onwillig betoont een voorstel aan te nemen, waaromtrent die lichamen zich nog niet heb ben kunnen uitspreker^? Sommigen hadden den indruk gekregen, dat de vorige minister, wan hopende het met de kamer eens te worden, het aangelegd had op de ontbinding, waarop hij reeds bjj zjjn optreden het oog had, al wilde men niet zoover gaan om te spreken van een krjjgslist, zooals een der ijverigste aanhangers van de vorige regeering gedaan had. In elk geval zal moeten worden toege geven dat de meerderheid in het land getoond heeft niet in te stemmen met hetgevoelen van de afgetreden regeering. Of het voorstel tot ontbinding wel constitutioneel was, liet men daar, maar men betwjjfelde of het geoorloofd was tegenover een Kamer, die zich door een grondwetteljjke bepaling gebonden achtte. Ook kwam men er tegen op dat de vorige regeering de kroon trachtte te plaatsen tegen over een »behoudzieke" meerderheid in de Staten-generaal. Deze beschouwingen vonden bp andereleden in de afdeeling tegenspraak. Zjj ontkenden wezenlijk verschil tusschen .ontraden" en .niet-aanraden", hielden vol dat duidelijk was gebleken, dat de regeering het amendement onaannemelijk achtte, wezen er op dat uit de Kamer stemmen waren opgegaan om de Reg. te waarschuwen tegen het afleggen van eene verklaring en beweerden wat an derzijds werd betwist dat het amendement door den voorsteller gehandhaafd was, niet omdat hjj het aannemeljjk achtte voor den minister maar omdat hjj het een middel oor deelde om tot eene beslissing van de Kamer te komen. Heropening van het debat was onnoodig daar de heer De Mejjier den minister het laat ste woord en diens bezwaren onbeantwoord had gelaten. "Vele kamerleden waren overi gens op het oogenblik der stemming met het voornemen der intrekking zeer wel bekend. De voorstelling van zaken aan de regentes was geheel overeenkomstig den waren stand. Deze leden hielden vol, dat wel degeljjk van eene vjjandige gezindheid der meerderheid ten aan zien van de minst mogeljjke kiesrechtuitbrei ding was gebleken. De minister Tak was volkomen bevoegd vóór zjjn optreden voor waarden te stellen en daartoe zelfs verplicht, wanneer hjj dit in 's lands belang noodig oor deelde. Het vastknoopen der kamerontbinding aan het niet tot standkomen der kieswet werd dezerzjjda volkomen gerechtvaardigd geacht. Overigens, al ware het amendement De Mejjier on aannemeljjk verklaard en deswege verwor pen, zou, meenden deze leden, met de vorige kamer toch geen overeenstemming zjjn gekre gen. De minister Tak had alle reden om aan- te nemen dat zjjne ambtenooten, evenmin als hjj, het amendement konden goedkeuren en later is gebleken dat hjj hierin (behoudens een enkele uitzondering) niet dwaalden. Met een beroep op in de kieswet aangebrachte regeeringswjjzigingen, bestreden deze leden de meening dat de vorige regeering geen ernstige samenwerking met de kamer had begeerd. Zjj hielden vol dat het niet aanging te beweren, dat de meerderheid in het land niet ingestemd had met de voorstellen van het afgetreden kabinet, daar bjj de verkiezingen enkel is ge bleken van de meening van de tegenwoordige kiezers, en zonderling noemden zjj de bewering dat eene ontbinding inconstitutioneel zoude zijn tegenover een kamer die zich op grond- wetteljjke bezwaren beroept. Het opwerpen van een grondwettelijk bezwaar zou dan voldoend zjjn om ontbinding ongeoorloofd te maken. Met den meesten nadruk kwam men ten slotte op tegen de bewering, dat de kroon in den strijd der partjjen zou zjjn gemengdbet vo rig kabinet had niet de minste aanleiding tot die bewering gegeven en zelfs om eiken schjjn te voorkomen, ondanks allen aandrang, de openbaarmaking der ontbindingsstukken achterwege gelaten. Sommige leden achtten nog noodig de over legging van de notulen van den ministerraad voor zooverre zjj de behandeling van de kies wet raken, en wel bepaaldelijk van 23 en 25 Januari en van 9 en 11 Maart, een openbaar making die andere leden bestreden. Algemeen werd erkend dat het optreden van het nieuwe kabinet in overeenstemming is met de constitutioneele beginselen, in zoo verre het zjjn grondslag vindt in den uitslag der verkiezingen. De voorstanders van het ontwerp-Tak verklaarden zich bereid de voor stellen van deze regeering omtrent het kies recht met onbevangenheid en naar hun inner lijke verdienste te beoordeelen. Sommigen lieten het oordeel en de verant woordelijkheid voor de samenstelling van het ministerie geheel over aan de meerderheid, waaruit het voorkwam. Anderen opperden verschillende bedenkingen tegen de samen stelling b. v. dat de verschillende poli tieke richtingen welker samenwerking den uitslag der verkiezingen had beheerscht, niet allen in het kabinet zjjn vertegenwoordigd, dat de minister Roëll niet het departement van binnenl. zaken op zich had genomen, dat minister Van Houten zitting had genomen in een kabinet dat begint met voorstellen over verhooging der lasten voor oorlog en marine, zonder voorafgaande betere regeling der levende strjjdkrachten, in een kabinet dat in het alge meen eene meer behoudende politieke richting is toegedaan dan hjj zelf. Het kabinet had dan ook niet in de Troonrede opgenomen de hervormingen, door dezen minister vroeger bepleit. Wordt vervolgd.) Opnieuw is in de afdeelingen der Tweede kamer gesproken over de bekende grief, dat zoovel en van degenen, die tot boete veroor deeld worden, liever dan deze te betalen, haar .afzitten" door de vervangende hechtenis te ondergaan. Zelfs personen, die de boete zonder veel bezwaar zouden kunnen betalen, geven de voorkeur aan de hechtenis. Dit achtten vele leden uiterst bedenkeljjk. .Het volk onderscheidt niet tusschen hechte nis en gevangenisstraf, en wanneer deze laat ste, die den grondslag uitmaakt van ons straf stelsel, haar afschrikkend karakter verliest, zal de handhaving der maatschappelijke orde zeer bezwaarlik worden." Wat nu te doen om de vervangende hech tenis zooveel mogeljjk te beperken Als middel werd aanbevolen, dat niet iedere tot boete veroordeelde de keus zou hebben tusschen betaling of vervangende hechtenis, maar dat de rechter bjj het vonnis beslisse, of de boete door executie op de goederen van den veroordeelde zou moeten worden verhaald, dan wel of deze zich, door het ondergaan van hechtenis, van de betaling der boete zou kun nen ontslaan. Een ander denkbeeld was, om ingeval van vervangende hechtenis, de kosten daarvan, volgens een vast te stellen tarief, op de goederen van den veroordeelde verhaalbaar te verklaren. Eene dergelijke bepaling zou volkomen met de billikheid te rjjmen zjjn, en de voorliefde voor de vervangende hechte nis ongetwifeld temperen. Zou het, vraagt de Arnh. Srt. niet nog een voudiger en geheel afdoende zin, het middel toe te passen dat in het oud-Romeinsche recht den schuldeischer werd gegeven, nl. het nemen van een of meer voorwerpen als pand, uit de woning van den schuldenaar, en verkoop daar van als het niet binnen bepaalden tijd was ingelost Men zou aldus vangt de schriver der Brieven uit de Residentie in het N. v. d. D. zjjn jongste epistel aan men zou vermoe- deli'k in de analen van 's Gravenhage moeilik een krasser votum van afkeuring kunnen vin den dan dat, hetwelk Dinsdag, als voorrede voor het begrootingsdebat, aan den burge meester en drie wethouders werd aangeboden. Maar zeker zoekt men er te vergeefs een scherpere tegenstelling in dan die, welke be staat tusschen dien forschen aanloop en het uiterst makke sukkeldrafje, waarin de raad daarop onmiddellik weer overging, om te ein digen met een aanneming van de geheel on veranderde begrooting met algemeene stemmen. 'tHad inderdaad wel iets van een vertooning van heldenmoed, waaraan men den titel van een van Shakespeares comedies zou kunnen gevenMuch ado about nothing. Toch was die voorrede van het debat geens zins zonder beteekenis en, naar men mag ver trouwen, evenmin zonder vrucht. Want al deed de burgemeester al zin best om aan te too- nen, dat de motieven, door den heer Michiels van Verduynen aangevoerd, niet steekhoudend waren, iedereen gevoelde en de heer Roest ook dat men te doen had met eene uiting van ergernis over lang opgekropte grieven, en dat het .leedwezen," door den raad uitge sproken over de .grootendeels onvoldoende" toelichting van de begroeting over 1895, eigenlik zoo wat alle toeliohtingen van ge noegzaam alle voorstellen van burg. en weth. uit den lateren ty d betrof. Dat was de be doeling, wat volkomen duidelik werd gemaakt door den heer De Brauw, toen ook deze vurige afgevaardigde, een der meest gezaghebbende leden van den raad en altid onpartidig wel willend, zonder toch ooit in het zoetsappig conciliante te vervallen, de toelichting van den heer Michiels aanpuntte en tot over de grenzen der begrooting uitbreidde, maar er aan toevoegde, dat de wize van doen van burg. en weth. ook hem .moedeloos" begon te maken. Na deze toevoeging bi de verklaring, dat spr. nochtans om opportuniteitsredenen tegen de motie zou stemmen had hare verwerping met 19 tegen 18 stemmen den laatsten schin van een goedkeurend votum verloren, voor zoover zi dezen nog had, doordien de vier wethouders, zich niet van stemming onthou dende, medehielpen om te beslissen, dat hunne houding niet afkeurenswaardig was. Stemden de wethouders mede, omdat zi be grepen, dat de pil eigenlik,over hunne hoofden heen, op den burgemeester was aangelegd? 't Is mogelik, hoewel 't dan niet minder be vreemdend is, dat zi zich niet minder kiesch- heidshalve onthielden. Hoe dit zi, het doel is getroffen. Wie dit betwifelen mocht, die leze te ziner tijd de rede, waarin de burgemeester de motie bestreed, en die overvloeide van zachtmoedigheden, waaraan we uit dien mond niet gewoon zin. 't Was wezenlik zoo kwaad niet gemeend, burgemeester begreep waarljjk niet waar men toch eigenlyk ontstemd over was hi meende juist naar den zin van den raad te hebben gehandeld enz. enz. Welke uitwerking de betuiging van .leed wezen" voor 't vervolg hebben zal, moeten wi nu afwachten. Een gouvernementeele crisis zal er wel niet uit voortvloeien, al liet de heer Roest daarvan 's avonds de mogelikheid door schemeren. Wellicht dus bestaat er nu kans op verbetering. En misschien ook glimlacht de burgemeester fijntjes, zooals hi dat doen kan, en denktnu de heeren hun hart weer eens gelucht hebben, zjjn ze weer voor een paar jaren mak als lammeren, ce bon et charmant conseil de La Haye. Tot zoover de schriver. Volgens het Vad. zal de aanneming der motie toch wel gevolgen hebben. Als een staaltje hoe burg. en weth.van die stad den raad voorlichten, wordt vermeld dat, toen inlichting gevraagd werd omtrent een gewich tige zaak, door burg. en weth. verwezen werd naar het antwoord gegeven voor twee jaar. De leden, die hierop aan 't zoeken gingen, vonden, dat toen het antwoord luidde dat de zaak in overweging was! Er is nu weêr een eigenaardig kjjkje gegund op de toestanden in de weesinrichting te Neerbosch. Zooals wi in ons noinmer van Dinsdag meldden, werd een onderwjjzer, aan die in richting werkzaam, vervolgd wegeas het slaan met een stok van een verpleegde. By het onderzoek ter zitting van de recht bank te Arnhem erkende de beklaagde on derwizer Lagewen, dat hi den 21 Sep tember, des avonds te half elf, den ver pleegde J. W. F. Hofman, een jongen van 16 jaren, uit zin bed heeft laten oproepen en bi zich laten komen op het voorportaal der on- derwizerslokalen in gemeld gesticht en hem daar met een wandelstok heeft afgeranseld. Hi heeft hem dien nacht bi zich gehouden en hem twee dagen op den zolder opgesloten. Daarvan heeft hi kennis gegeven aan den heer Smeek. Als reden gaf hi op dat hjj den vorigen dag dezen jongen en nog een anderen by zich op zine kamer had laten komen, omdat ze hem, terwil hi op eene vélocipède reed, met steenen hadden gewor pen. Zjj hadden hem toen met messen ge dreigd, en hy had hen laten gaan, maar den anderen dag, had hy Hofman uit bed laten halen en hem geslagen in tegenwooidigheid van den opzichter A. Gerritsen. Op de vraag van den president der rechtbank Wordt er nog meer geranseld antwoordde de misha'ndelde.Tegenwoordig niet meer. Er valt niet over te klagen, maar L. was er voor bekend." De opzichter Gerritsen verklaarde tot den jongen te hebben gezegddat hi zich moest bukken en zich vasthouden aan de leuning van de trap, maar hi wilde dat niet doen en daardoor kreeg hi nog meer. De president las dezen getuige, die had toegelaten, dat de jongen geslagen werd, ge- dücht. de les. Vier beambten wisten het", zeide de presi dent. .Geen van allen dacht er om het aan den heer Van 't Lindenhout te zeggen, 't Is schande! De jongen wordt 's nachts om lO'/t uur uit zin bed gehaald, om hem af te ranseleD, en je ziet heten zegt: »ga zoo staan, dan is het spoediger afgeloopen." Is datje plicht? Twee dagen houdt men hem op den zolder opgesloten en verschint hy niet aan den maaltijd. Niemand maakt daarvan rapport aan den directeur. Hoe kon ji, Gerritsen, dit alles laten gebeuren?" Deze antwoordde, dat bi wel wist dat de jongen gekastjjd zou worden, maar niet heeft gezien, dat hi zoo erg geslagen werd. »En als de jongen klaagt, omdat jelui er niets aan doet, dan is het ook mis. Dan wil men hem dwingen de klacht in te trekken, om alles in den doofpot te houden". Er was namelik, toen de jongen zich bi den veldwachter beklaagd had, door een ander onderwizer, Verschuur, een briefje ter teeke- ning opgesteld, waarin de mishandelde zin aanklacht verklaarde in te trekken. De veldwachter Sybrandi verklaarde,dat, toen de jongen bi hem kwam klagen, hi hem heeft onderzocht en den dokter van het gesticht De Blécourt heeft kennis gegeven. Het bleek, dat bi meer dan dertig slagen had ontvangen op armen, beenen, rug en achterste. Van achter was bi zoo zwart als de kachel, een oor was blauw, hi had kneuzingen aan het hoofd en kon niet liggen van pjjn. Maandags is Hofman bi hem gekomen en den volgenden dag ont ving S. het door meester Verschuur afgezon den briefje. De officier van justitie, jhr mr Nahuis, zeide in zin requisitoir»Na al wat is voorge vallen, kunt ge begripen, dat deze zaak op my een zeer pjjnlijken indruk moet maken, want deze mishandeling is de ergste, die hier nog gebleken is. De vroegere vier gevallen van mishandeling van verpleegden te Neer bosch die hier berecht werden, hebben niets te beteekenen gehad bi deze." Nadat de off. v. justitie kennis gekregen had van het gebeurde, heeft hy het noodzakelik geacht zich met den reehter-commissaris naar Neerbosch te begeven en daar op de plaats zelf een zeer streng onderzoek in te stellen. Hi wilde weten, of dit een buitengewoon geval was of dat daar nog in den regel werd ge slagen. Mr Nahuis heeft zich willen over tuigen, dat daar niet meer geslagen werd. De directeur verzekerde hem dat voor hem dit geval zeer smartelik was, omdat hi alle onder- wizerB ten strengste had verboden met slagen te straffen, en zi hadden ook niet meer ge> slagen, want men had thans een andere wize van straffen. Er is een cachot gebouwd, een afzonderlik huisje, waarin vier cellen, alle i behoorlik van het noodige voorzien, waarin kribben enz. aanwezig zyn en waarin de deli,. quenten tot straf worden afgezonderd. Dit geval van slaan is gelukkig eene uitzondering. De officier van justitie eischte ven ordeeling van den bekl. tot 2 maanden gevangenisstraf. De onderwizer L. is door den directeur onmiddelljjk ontslagen. Men heeft echter nog niet vernomen, dat de andere beambten, die van de zaak wisten en haar geheim hielden, ook zin weggezonden. Bi kon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Slassau G. W. Daems, griffier by' het kanton gerecht te Steenwik is benoemd tot inspecteur der directe be lastingen, invoerrechten en accinzen te Arnhem D. van Nievelt, inspecteur derzelfde middelen te Delften is H. B. C. Gieben, benoemd tot klerk by het komnklyk Nederlandsch Meteorologisch instituut. Omtrent het reeds vermelde in de lucht vliegen van een kruitmagazjjn te Tjakra Negara deelt de Java Ct. het volgende mede Te ongeveer 4'/s uur in den nacht van Vridag 21 op Zaterdag 22 dezer, werden te Pagasagan-Oost, eenige seconden na een van daar op de poeri te Tjakra Negara gericht granaatschot uit een der kanons van 12 cM. twee hemelhooge vuurstralen, gevolgd door hevige doffe slagen, als bi ontploffingen, in genoemde richting waargenomen, terwil ook door de commandanten van Aroeng-Aroeng en Kale hetzelfde werd opgemerkt en in het bivouak te Ampanam twee zware schokken werden gevoeld. Volgens door generaal Vetter ontvangen berichten zin deze verschinselen veroorzaakt door het in de lncht vliegen van het beoosten de poeri te Tjakra Negara gele gen kruitmagazyn van den vorst. Volgens nadere berichten zin bi die ont ploffing 12 Baliërs omgekomen. Een telegram, Zondag 30 September door het Bat. Hbld. ontvangen, meldde, dat Ma- taram den 29en door de onzen is bestormd en na een verwoeden strjjd met de Baliërs, veroverd is. Als een aardige Inzonderheid verhaalde de Loc. bi de vermelding van de inneming van Pagasangan, dat een Europeesch sergeaat, die ter hoogte van zin hart een horloge droeg, in het uurwerk een kogel kreeg, die het ge- heele werk vernielde doch in den zilveren achterwand bleef zitten. Een horlogemakers- firma te Amsterdam zond nu aan het Handels blad een zilveren horloge om het den dappe ren strider te doen toekomen. JLietter-en en Kunst. De heer Willem van Zuylen treedt Sinter klaasavond te Paris op, by gelegenheid van het tienjarig bestaan der Nederlandsche ver- eeniging voor liefdadigheid. Madame Segond-Weber is verbonden aan den iZeraaissance-schouwhurg te Paris en zal naast Sarah Bernhardt in Andromaque optref den. Te Berljjn werd Zondag op een matinée in de Opera de compositie van keizer Wilhelm Gezang aan Aegir ten gehoore gebracht. De zaal was overvol. De keizer woonde met de keizerin en het geheele hof de uitvoering by". Het werk, voor koor en orkest geschreven, werd zeer toegejuicht en moest herhaald wor den, wat niemand zal verbazen. Toen 14 Dec. 1844 Weber's stoffelik over schot in het familiegraf te Dresden werd by- gezet, schreef Wagner een treurmarscb, op motieven uit Euryanthe. Het werk bleef in handschrift en is te Bayreuth, maar mevr. Wagner zond een afschrift er van aan Anton Seidl,die het in Dec. a, s. zal doen uitvoeren te New-York, door het Philh. orkest. Daarna zal het in druk verschinen Volgens een schriven van den heer mr. L. Stevens, oud lid der Provinciale Staten van Zeeland, thans te Amsterdam woonachtig, in de Tem. Crt., waarin hy opnieuw de kwestie va* den Provincialen stoomboot- dienst bespreekt, is de Midd. Crt. vooruitstre vend zoolang het Rykszaken betreft, maarzoo dra men haar mededeelt dat van provinciale aangelegenheden ep:ake is, trekt zjj een oude kamerjapon en een paar versleten pantoffels aan en verschjjnt eensklaps als een bedaarde conservatieve dame, die steeds zweert bjj het beginsel »wat de heeren wjjzen moeten de gek ken pryzen", en die, zoodra iemand zich ver stout een eigen oordeel uit te spreken, scham per opmerktdat het een neef volstrekt niet past, eene meeniug te verkondigen welke van die der »oomea" afwjjkt." Die opmerking is zeker erg grappig, vooraf

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1