MlelirorgsÉe Courani
FEUILLETON.
GeMmsiunige 'buren.
BIJVOEGSEL
Middelburg 20 October.
Brieven uit de Hofstad.
Maandag 22 Ootober 1894, no. 249.
TAS DE
VAN
19 October 1894.
Het is een bekende geschiedenis, dat iemand
uit wanhoop in het water springt, doch ter
stond daarna, zoodra het koude nat door de
kleeren is heengedrongen, uit alle macht om
hulp roept en intusschen zelf tracht weer
tegen den wal op te krabbelen met ach
terlating van alle argumenten, waarmede hp
vooraf voor zich zeiven zjjn besluit om er een
eind aan te maken had opgebouwd. Aan zoo'n
nog bp tpds bekeerden zelfmoordenaar deed
de nieuwste geschiedenis van den Haagschen
Kunstkring denken. Onlangs werd op een
vergadering, waar men, den tijd van het jaar
in aanmerking genomen, zou meenen, dat de
plannen voor de winter-campagne ter tafel
zouden zjjn gekomen, geheel onverwacht door
het bestuur zelf voorgesteld om de hand aan
eigen leven te slaan, m. a. w. de vereeniging
te ontbinden.
Niemand buiten het bestuur was daarop
voorbereid: als een echte zelfmoordenaar, die
het heusch meent, had men het plan zorgvul
dig verzwegen en het zelfs niet aan het con
vocatie-briefje toevertrouwd. In alle stilte en
met groote geheimzinnigheid zou de wanhoops
daad worden volvoerd. Het gevolg was dat
geljjk op de meeste van de tallooze vergade
ringen, die dageljjks worden gehouden
slechts een klein getal leden tegenwoordig
was, en dat het begin van uitvoering, toen
aan het booze voornemen gegeven, op de aan
wezigen de uitwerking had van een donderslag
bp helderen hemel. Men begreep er niets van.
Wat mocht toch het bestuur tot dien staat
van moedeloosheid hebben gebracht Naar
men zegt de aanschouwing van de gevolgen
van eigen daden, die door het bewustzijn van
eigen verantwoordelijkheid, door een begrjj-
peljjk schuldbesef, veel grooter afmetingen en
veel spookachtiger gestalten vertoonden dan
zjj inderdaad bezaten. Er is ontegenzeggelijk
in den Kunstkring wel wat veel een leventje
zonder zorg geleid, aan vele kunstenaars trou
wens eigen met de uitgaven is soms wel eens
wat luchtig omgesprongende tering werd
niet altjjd naar de nering gezet. En zoozjjn
er schulden gemaakt, en het bestuur, zich
plotseling voor het totaalcjjfer geplaatst ziende,
bekeek de toekomst met bezorgdheid over een
stapeltje onbetaalde rekeningen heen, grooter
en breeder dan dat het met de in kas zpnde
hoeveelheid zilveren schjjven zou kunnen wor
den bedekt.
Maar, tenzp zelfverwijt het richtsnoer tot
handelen aangaf, is het onbegrppelpk, dat het
bestuur door dien aanblik zóo somber gestemd
werd, dat het geen uitkomst meer zag. Voor
een arm schilder, zooals er velen in het gilde
zjjn, moge een bedrag van een paar duizend
gulden een onbereikbaar kapitaal zpn, doch
van den Kunstkring zpn ook velen lid, die
meer met geld vertrouwd zpn en een dergelp-
ken schuldenlast volstrekt niet onoverkomelijk
achten. Gelukkig waren er van de zoodanigen
eenigen ter vergadering, die onmiddellijk aan
het wanhopige bestuur de behulpzame hand
aanboden en het bezwoeren toch geen gekheid
te begaan. De groote meerderheid zag toen
al heel spoedig in, dat tot ontbinding niet de
minste noodzakelijkheid bestondde zelf
moordenaars in den dop krabbelden weer
tegen den wal op, en zoo werd het voorstel
in de doos gedaan.
De opheffing van den Haagschen Kunstkring
zou dan ook waarljjk een gekheid geweest
zpneen instelling als deze, gehuisvest en
ingericht als zp is in de bovenzalen der
Passage aan het Buitenhof, en beschikkende
over zulke uitstekende krachten als jzjj in
Uit het Engelsch,
van
LUOY FARMER
(Schrijfster van de Kronieken van den Huize
Car den.)
DERDE HOOFDSTUK.
Een lichtstraal.
Met een kaars naar het raam gaande be
keek ik weer het paneel en de kast. Er
waren versche afdrukken zichtbaar van
mijne eigen vingers! Nu was er geen ver
gissing mogeljjk. De vingers, waarmede ik
mjj had vastgehouden, waren op de verf af
gedrukt. Dus was de dief ook door het raam
binnengekomen. Die ontdekking deed mjj
nog meer ontstellen. Wie kan er op die
wpze binnengekomen zpn Volgens mjj was
dit onmogelpk. Langs mpn hellend dak af
te dalen en zoo in het raam te zwaaien dat
zou de behendigheid van een Blondi n ver-
eischen en dan had zelfs Blondin weer op
dezelfde manier moeten vertrekken en dat
was nog veel onmogelijker.
ik ging naar bed, meer dan ooit met het
raadsel vervuld, en lag te staren op de ruiten,
alsof die mjj eenige verklaring hadden kunnen
velen harer leden bezit, behoeft werkeljjk niet
aan zich zelve te wanhopen, al breekt ook
voor haar nu eens een ietwat moeiljjke tjjd
aan. Dezen zal zp, mits goed bestuurd, wel
weer spoedig te boven komen, want aan belang
stelling ontbreekt het van de zjjde der Hage
naars niet, al heeft zjj ook te worstelen tegen de
opvatting van sommigen alsof zjj eenigszins
vjjandig zou staan tegenover hare oudere
zuster Pulchri Studio. Dat zjj jonger is, kan
haar niet als een grief worden aangerekend,
en omdat zp jonger is ligt het voor de hand,
dat zp wat moderner denkt op kunstgebied,
maar dit belet haar allerminst eere te geven
aan wat in Pulchri eere verdient en toet deze
vereeniging op goeden voet te willen leven.
Ook naast deze neemt de Kunstkring onge
twijfeld de hem rechtmatig toekomende plaats
in; en als deze weder ledig ware geworden,
zou dit ten nadeele zjjn geweest van de
kunst in de residentie en van de residentie
zelve. Gelukkig dus, dat de vrees daarvoor
nu geen grond meer heeft. De Kunstkring
kan weer rustig en flink aan den arbeid
gaan, allereerst tot reconstructie van het be
stuur, waarvan de meeste leden, nam. degenen
van wie de ontbindings-plannen waven uitge
gaan, begrepen niet meer geroepen te zijn
het kind te leiden, dat zjj in een onbewaakt
oogenblik hadden willen dooden. Tot voor
zitter wordt, naar men zegt, iemand verlangd,
buiten de eigenlpke kunstenaarswereld staande
en dus boven de partpen, in die wereld voor
komende. Het teeken dier waardigheid zou
onderhands reeds aangeboden zjjn aan een on
langs afgetreden hoog Staatsambtenaar, wiens
beslissing met belangstelling wordt tegemoet
gezien.
Misschien denkt deze of gene, dit lezende,
aan den vroegeren president der Tweede
kamer, den dezer dagen op zpn verzoek eervol
ontslagen referendaris bp het departement
van justitie Beelaerts van Blokland. Maar
dan heeft men misgeradenhp is het niet,
dit kan ik verzekeren. Maar vroeg men mjj
waarom de heer Beelaerts, na elf jaren lang
referendaris met verlof-tractement, dus zonder
werk, te zpn gebleven, nu eindelijk voor dat
gemakkelijke en betrekkelijk goed bezoldigde
baantje heeft bedankt, dan zou ik het ant
woord moeten schuldig bljjven. Men verbaalt
dat een duideljjke wenk van hooger hand is
gegeven, dat het nu toch tjjd werd. Anderen
brengen het verzoek om ontslag in verband
met de waarschpnlpkheid, dat de regeering
bjj de wetgevende macht geld zou aanvragen
om aan jhr Beelaerts het volle tractement te
kunnen uitbetalen voor den tjjd, gedurende
welken hjj dezen zomer geen kamerlid was
en dus niet meer referendaris van rechtswege
met verlof, maar effectief referendaris. Zjj
vermoeden, dat de heer Beelaerts gewetens
bezwaren had zich dat volle tractement te zien
toebedeeld zonder daarvoor eenig werk te
hebben verricht. En naar men zegt zou het
niet onmogeljjk zpn geweest, dat een enkel
wat brutaal uitgevallen kamerlid een afkeurend
oordeel had uitgesproken over dat aannemen,
ook uit financieel oogpunt, van den schjjn
voor het wezen, over dat als effectief ambte
naar bezoldigen van iemand, die als zoodanig
werkzaam had moeten zpn en geacht moet
worden werkzaam te zpn geweest, doch het
niet was.
Door het Comité ter verbetering van den
Maatschappélijken en den rechtstoestand der
vrouw in Nederland is aan allen, die ver
betering wenschen in dien toestand, de vol
gende circulaire gericht
Dat verbetering in den toestand der vrouw
wenschelpk is, dringend noodig zelfs, en in
zeer veel opzichten, zal wel niemand loochenen.
Dat zjj in maatschappelijke positie wordt
achtergesteld bp den mandat zp geweerd
wordt uit ambten, of slechts tot lager bezol
digde betrekkingen wordt toegelaten en dan
nog veelal voor hetzelfde werk minder bezol
diging ontvangtdat de vrouwelijke leerling
geweerd wordt uit door het rjjk gesubsidieerde
scholen, terwjjl voor hare opleiding door het
rjjk in veel mindere mate dan voor die van
den mannelijken leerling wordt zorg gedragen;
dat haar rechtstoestand veel ongunstiger
is dat zjj van medewerking bjj burgerlijke
acten is buitengesloten en aan hare woorden
en handelingen dus feitelpk minder waarde
wordt gehecht dan aan die van den eersten
den besten man, al staat deze in ontwikkeling
geven. Ik herinnerde mjj het vizioen dat ik
gehad had en vroeg mjj af of iemand op een
mjj onbekende wpze het raam had kunnen
bereiken.
Den volgenden dag een nieuwe moeiel jjkheid.
Een briefje van mevrouw Ellis, waarin de sleu
tel gesloten was, met het verzoek haar de
ridderorden te zenden, daar de heer ELlis die
den volgenden avond op een «galafeest" moest
dragen (het circus noemde zjj niet). Het was
een feest waar de lord-mayor en alle notabelen
uit het graafschap tegenwoordig zouden zpn.
Dat briefje bracht mjj in de grootste verle
genheid en ik voelde mjj genoopt zelf naar
mevrouw Ellis te gaan. De mededeeling zou
hoogst onaangenaam zjjn; maar de noodzakelijk
heid gebood het.
«Hebt gjj den photograaf nog noodig,
juffrouw zei de meid toen ik dien middag
uitging.
«Ja, Ellen, vraag hem om te komen en
die zwarte plekken te photografeeren." Ik
verklaarde haar nader wat ik bedoelde en zond
haar weg. Intusschen voltooide ik mpn toilet
en pakte een klein taschje, daar ik voorzag
dat ik misschien een nacht van huis zou
moeten bljjven.
Toen keek ik nog eens voor het laatst mpn
kamer rond, en ontdekte twee zwarte plekken
op het karpetbreede plekken, niet heel dui-
deljjk, alsof er handpalmen of voetzolen op
het witte steen afgedrukt waren. Natuurljjk
en gedrag ook verre beneden haardat voor
de strafwet daarentegen volkomen gelpkheid
is aangenomen en dat, waar zjj zedeljjk een
misstap doet, op haar alléén de last wordt ge
legd van beider misstap, terwpl de wet zelfs
het onderzoeknaar het vaderschap verbiedt;
dat zp van voogdjj en curateele is uitge
sloten, behalve over haar eigen kinderen of
ongelukkigen echtgenoot, en dan nog slechts
onder de beperkingen, door de wet gesteld
dat de gehuwde vrouw in veel opzichten
voor de wet geljjk staat met een onmondige
dat het beheer haar is ontnomen over het
geen zp verdient, terwpl zp gehouden is
om het verdiende loon af te staan aan ha
ren echtgenoot, die dit naar willekeur kan
gebruiken en misbruikendoch dat van de
andere zjjde door diezelfde wet liet huweljjks-
goederenrecht is geregeld op eene wjjze, die
haar slechts zeer onvoldoende waarborgen
verschaft tegen slecht beheer door haren
echtgenoot
dat deze en vele andere leemten en onrecht
vaardigheden in onze wetten voorziening
behoeven, zal iedere vrouw en ook iedere man
gaarne erkennen, zoo zp zich kalm rekenschap
er van geven, tot welke hoogst treurige ge
volgen onze gebrekkige wetgeving vaak aan
leiding geeft.
Eene verongelijkte moet echter den moed
hebben om ook openljjk tegen achteruitzetting
op te komenzou men andere niet met recht
er uit kunnen besluiten, dat het onrecht niet
wordt gevoeld, of althans niet drukkend is
Doch het ondervonden onrecht kan ook zóó
bitter en heftig stemmen, dat men vergeet, dat
wetten langzaam ontstaan, en, sedert vele jaren
in werking zpnde, niet in ééns, op een gegeven
oogenblik te veranderen zjjn en dat men slechts
door geleidelijke, zaakkundige hervorming
blpvende verbetering kan verkrijgen.
Het is daarom, dat vrouwen, die zelve
niet te ljjden hadden van deze misstanden,
omdat in vele gevallen de zeden beter zpn
dan de wetten, eenige mannen, die met haar
streven instemmen hebben uitgenoodigd om
met haar een comité te vormen.
Telkens wanneer de belangen der vrouw niet
of niet genoegzaam behartigd worden in wetten
of besluiten, door de regeering voorgesteld of
uitgevaardigd, wil dit comité door requesten of
langs anderen weg de bevoegde macht wpzen
op de belangen der Nederlandsche vrouw.
Alleen wanneer mannen en vrouwen hierin
te zamen werken, waardig vastberaden en zon
der politieke nevenbedoelingen, is verbetering
te verwachten.
Dat velen zich aansluiten bjj ons streven 1
Het Comité bestaat uit de heeren Mr E. FOK
KER, te Middelburg, Lid van de Eerste kamer,
mr W. L. P. A. MOLENGRAAFF, Hoogleeraar
te Utrecht, mr W. VAN DER VLUGT, Hoog
leeraar te Leiden, mr. J. C. OVERVOORDE,
le Secretaris, Archivaris te Dordrecht, en de
dames Jonkvr. J. DE BOSCH KEMPER, Am
sterdam, Voorzitster, Mevr. H. H. SCHOLTEN-
COMMEL1N, Amsterdam, 2e Secr.-Penningm.,
Mevr. M. A. VAN DER LAAN-DE JOODE,
Haarlem, Mevr. H. F. BODDAERT-SCHUUR-
BEQUE BOEYE, Ommen.
Door directeuren der Nederlandsche Maat
schappij ter bevordering van Nijverheid is
een adres aan de Tweede kamer gericht ter
zake van het wetsontwerp, houdende bepa
lingen tot beveiliging van personen, die in
fabrieken en werkplaatsen arbeid verrichten,
tegen ziekten of ongevallen. Een onderzoek,
zoowel door een bjjzondere commissie, als
in hare departementen, alsmede in hare jongste
algemeene vergadering, heeft aan adressanten
te kennen gegeven, dat een wet als thans bjj
de Sta ten-gene raai in onderzoek is, in het
belang kan en waarschijnlijk zal zpn van de
arbeiders eenerzpds en de ondernemers van
npverheid anderzpds, weshalve zjj de aanne
ming van die wet, zij het met enkele noodige
amendementen, eerbiedig verzoeken.
De groote ruimte, bp het wetsontwerp aan
de uitvoerende macht verleend om eenige
onderwerpen bij algemeenen maatregel van
bestuur te regelen, komt aan adressanten nood
zakelijk en onvermijdelijk voor, omdat de
wetgever niet kan treden in alle bijzonderhe
den van een zeer groot getal bedrijven van
npverheid; ook omdat, bjj eventueele altpd
mogeljjke dwaling omtrent eenig bijzonder
punt, daarop gemakkelijker kan worden te-
mjjn eigen pantoflels 1
Toen Ellen terug kwam droeg ik haar de
zorg van het huis op, met strenge bevelen
aangaande haar gedrag en begaf mjj naar
Croydon, om het Koninklijke Circus van Bel-
doin te zoeken en den wereldberoemden clown,
«den Grooten Kleinen Elleno" te zien.
De crisis naderde of zooals ik het liever
noemde ik naderde een crisis.
VIERDE HOOPDSTUK.
Een tragische ontknooping.
Tot mpn groote teleurstelling was het circus
niet te Croydon, zooals ik reeds dadelpk ver
nam. Het paardenspel was 's morgens om 4
uur afgebroken, zooals gewoonlijk met derge
lijke spellen het geval is. Welk een leven
dacht ik, voor die arme menschen 1
Reizen in de vroege morgenuren, na een
onvoldoende rust, nadat zjj allerlei gevaarlijke
toeren volbracht hebben, te midden van al
het leven en de verwarring van het oppakken,
dier groote tent en de verschillende min of
meer makke dieren.
De aanplakbiljetten zeiden mjj, dat het ge
zelschap dien avond zou optreden in een dorp
op den weg naar Reigate, zoodat ik genood
zaakt was op een langzamen trein te wachten,
Door dit oponthoud werd het zóo laatdat de
avond reeds begon te vallen, eer ik de tent
van het circus ontwaarde, op een uitgestrekte
ruggekomen door een nieuw koninklpk be
sluit dan door een herziening der wet.
Met het denkbeeld om de ambtenaren van
het stoomwezen in één korps samen te vatten
met de inspecteurs van den arbeid, kan de
Maatschappij echter niet instemmen, daar de
stoomtoestellen een andere studie en oefening
vereischen, dan het onderzoek van den arbeid
en van de werkplaatsen, en omdat vele in
spectiën van stoomketels, voor schepen en voor
tractie bestemd, buiten de eigenljjke werk
plaatsen moeten plaats hebben.
Eenige verbeteringen, door de Maatschappij
wenschelpk geacht, worden daarop nog aan
gegeven.
Bjj kon. besluit
is voor den tjjd van drie jaren gedetacheerd
bjj de landmacht in West-Indië de tweede-
luit. N. van Wingen, van het 2de reg. inf.
zjjn benoemd, bjj het wapen der inf., tot
tweede-luit.bjj het lste reg., de serg.-vol.
K. van Drunen, J. Feitsma, J. Steen en J. W.
M. Diekhof, allen van het 4de regiment, zoo
mede de serg. S. Heimei, van het korps en
H. G. Koster, van het 5de reg.bjj het 2de
reg. de serg.-vol. W. van der Vlerk en H. H.
Bila, beiden van het 4de reg., zoomede de
serg. H. van der Zee, van het lste reg.bjj
het 3de reg. de serg.-vol. J. Gouwe en G.
Haenen, beiden van het 4de reg., zoomede de
serg. J. A. F. Froeling, van het 8ste en J. M.
C. G. Majoie, van het die reg.bjj het 4de
reg., de serg.-vol. J. Leyds, J. L. M. van den
Brandhof en M. E. Grefe, allen van het korps,
zoomede de serg. V. J. Kljjns na, eveneens van
het korpsbjj het 5ie reg. de serg.-vol. C.
J. Bruyn en M. G. Labree, beiden van het 4de
reg., zoomede de sergeanten H. 3. Inden, van
het 3ie reg., P. Donk, van het reg. gren. en
jagers, W. Froger, van het korps, J. J. Korn-
dörffer, van het 8ste, A. van Willigen, van
het 6de, H. C. J. M. Barkeljon, van het lste
reg., en F. H. W. de Quartel, van het korps
bjj het 6e reg. de serg.-vol. L. van de Pol en
W. H. L. Vogel, beiden van het 4e reg., zoo
mede de serg. H. Mulder, van het 3e reg., en
C. S. Gomm, van het reg. gren. en jagers; bjj
het 7e reg. de serg.-vol. H. C. B. Schregardus
en E. de Itruyff, beiden van het 4e reg.bjj
het 8e reg. de serg.-vol. H. van Dam, H. G.
M. Mathol de Jongh en G. R. Fauchey, allen
van het 4e reg., zoomede de serg. M. W. Vie-
weg, van het 5e reg.
zpn benoemd, bjj het wapen der art., tot
tweede-luit.bjj het le reg. vest.-art., de serg.-
vol. K. E. Oudendjjk; bjj het 2e reg. vest-
art. de serg.-vol. P. A. van Leeuwen en H.
de Ranitzbjj het 3e reg. vest.-art. de serg.-
vol. H. Harmsen en H. M. E. Brodhaagbp
het 4e reg. vest.-art., de serg.-vol. P. Bakker
allen van het 2e reg. vest.-art.
zjjn benoemd bjj het pers. der mil. adm.,
tot tweede-luit. kwartierm.bjj het lste reg.
inf., de serg. P. de Vries, van het 7e reg. inf.
bp het 5de reg. inf., de serg. L. J. H. Heyman,
van het 7de reg. inf.; bjj het 8ste reg. inf., de
serg. D. J. Jager, van het 5de reg. inf.bjj het
lste reg. veld-art., de serg. W. H. Eerdbeek,
van het reg. gren. en jagersbjj het 3de reg.
vest.-art., de serg. J. Veenendaal, van het 2de
reg. vest.-art.
Nieuwe geweren.
Naar aanleiding van de aanvrage van
f 2.427.800 door den minister van oorlog voor
eersten termpn van aanschaffing of aanmaak
van nieuwe geweren en de motieven, door
den minister aangevoerd om die aanvrage te
verdedigen, schrpft de Arnh. Crt. zeer terecht
De regeering oordeelt dus het hebben van
het beste wapen, dat voor het oogenblik be
kend en te krjjgen is, een plicht tegenover
de landsverdedigers, opdat die gelijkstaan met
den vjjand tegenover wien zjj mogeljjk zullen
komen staan. Dusde gelijkmaking van de
voorwaarden van oorlogvoering, die velen ten
aanzien van de nationale productie prediken.
Bjj eenig nadenken ziet men echter het holle
en niets beteekenende van deze frase in daar
mede wordt te veel, dus eigenlpk niets gezegd.
De voorwaarden van oorlogvoering kunnen
nimmer geheel gelpk gemaakt worden, afhan
kelijk als ze zpn van tal van samenwer
kende omstandigheden, waarvan het meeren-
deel buiten de macht van den wetgever ligt.
Er is een nadeel in den oorlog voor Neder
land, dat niemand ooit zal kunnen wegnemen,
namelijk de absolute numerieke geringheid
vlakte, half ingesloten door bewoonde huizen.
De bewoners dezer fatsoenlijk uitziende wonin
gen keken met alles behalve welwillende oogen
naar de toebereidselen voor de voorstelling en
maakten af en toe, zeer hoorbaar, afkeurende
opmerkingen.
Na eenig vragen en veel teleurstellingen
merkte ik dat er voorloopig geen kans was
op een onderhoud met «Moeder Ellis", zooals
de mannen haar noemdenDe tent werd
opgeslagen, de paarden waren aan palen ge
bonden, de kameelen stonden weemoedig naast
de olifanten, die met hunne snuiten zwaaiden
en vergenoegd opaten, wat half bevreesde
jongens en meisjes hun gaven.
Ik had geen moed om door te dringen tus-
schen de zeilen van die half opgerichte tent
en dus keerde ik naar het logement terug,
bestelde thee, besprak een kamer en bereidde
mjj voor op een onderhoud met Moeder Ellis
gedurende de voorstelling. Hoe zou ik haar
het verlies van haar goed verklaren? Die
vraag verontrustte mp voortdurend. Ik had
nog altpd hoop een oplossing te vinden. Waar
heen ik ging trachtte ik goed uit mpne oogen
te zien, alles op te merken, want men kan
nooit weten op welke wpze kleinigheden van
dienst kunnen zjjn in een vak als het mpne.
Mpn omzichtigheid werd beloond en mpn
hart sprong op zooals het gewoon is wan
neer ik verrast wordt bjj de verschijning
van den klerk, die, naar ik meen, verloofd was
van zjjne legermacht; een leger van veertig,
zestig, tachtig duizend man is vooruit gedoemd
het onderspit te delven, wanneer een machtig
vjjand er zjjne honderdduizenden tegenover
stelt. Gelukkig echter staat daar weder het
voordeel tegenover, dat het kleine Nederland,
dat wel nooit op verdediging zal uitgaan, in
den oorlog hoofdzakelijk zal te strjj den hebben
in eigen land, zpn gewin doende met de vele
natuurljjke defensiemiddelen, welke het op
levert,
Wjj zien de tegenwerping al opkomenzoo
men alles niet doen kan, is dat nog geen reden
tot niets doen. Inderdaad hebben zp gelpk, die
aanvoeren, dat de betere bewapening van een
kleiner leger tegen de overmacht des vjjands
gedeeltelijk opweegt, dat het kleine leger, in
het bezit van een slechter wapen, in nog slech
ter verhouding tot den wèl bewapenden vjjand
staat dan waarin de numerieke minderheid het
al brengt. Men gelieve echter te bedenken, op
welken verderfelpken weg deze redeneering ons
voert. Gaan wjj op haar in, dan zullen wjj ver
plicht zjjn onmiddeljjk en blindelings elke
verandering, die eene verbetering is of voor
eene verbetering wordt gehouden, na te vol
gen, die een der groote mogendheden van
Europa, ten koste van eigen crediet en ten
schade van de economische toekomst hunner
volken, gelieft in te voeren. Heden zpn 't
gewerenmorgen kanonnen, straks zwaar
dere pantsers voor forten en oorlogsschepen,
later ondraagbaar z ware lichtingen. Bjj elke
nieuwe uitgave, elders op krjjgsgebied gedaan,
zal dezelfde aandrang ook hier bestaanwant
elke verbetering verhoogt de strijdbaarheid
van den mogeljjken vjjand; onze «landskinde
ren" moeten minstens evengoed toegerust zpn.
Alzoo komen wjj op het hellend vlak, dat tot
den financieelen en economischen ondergang
voert, en waarop Nedeland zich totnogtoe
slechts schoorvoetend heeft gewaagd, en geluk
kig is staande kunnen bljjven. Want men moet
zich niet verbeelden, dat ons land zich altoos
geheel en al buiten den wedloop naar den
ondergang door overdreven oorlogstoerustingen
heeft weten te houden. Reeds jaren geleden
deden wjj wakker mede aan den wedstrjjd
tusschen zwaar geschut en pantserhuiden, doch
het ontwakend gezond verstand deed ons te
rugtreden. En nog zeer kort geleden, in 1888
en volgende jaren, heeft Nederland voor het
thans weder te berde gebracht onderwerp, de
bewapening van infanterie en cavalerie,
zich groote uitgaven getroost. In 1888, 1889
en 1890 werden op de begrootingen van oorlog
(het departement van marine liet zich toen
niet medesleepen) ruim 8 tonnen gouds voor de
verbetering van het Beaumont-geweer gebracht,
die wel uitgegeven zullen zpn. De minister
van oorlog ziet op dien maatregel laag neder,
geljjk 't een minister, die tien millioen vraagt
voor een splinternieuw geweer, past tegenover-
een voorganger, die nog geen vol millioen voor
verandering van het bestaande besteedde. Maar
dit millioen van 1888—90 is niettemin uitge
geven, het is en bljjft weg, zpnde zoo wjj
dezen minister gelooven geheel versmeten
geld. Er bestaat geen enkele waarborg, dat
tien millioen, thans voor de aanschaffing van
het Miinnlicher geweer aangevraagd, overvjjf,
zes, tien jaren niet evengoed nutteloos ver
spild geld zal bljjken, wanneer de groote
mogendheden een beter vuurwapen dan het
Mannlicher-geweer hebben aangenomen. Zoo
stelt de drogreden van de beste toerusting
oub aan groote verliezen blootook de belas
tingschuldigen zjjn «landskinderen", het gaat
niet aan dezen maar steeds meer en zwaarder
te belasten om, uit militaire jjdelheid, te kun
nen mededoen aan een wedloop naar het beste,
die het allerslechtste, den ondergang, tot on
misbaar eindpunt heeft.
Het Amsterdamsche Dagblad (redactie De
Koo) wil, als het dringend noodig is, 97$
millioen geven voor geweren, maar dan ook
op de rest van Oorlog bezuinigd, weelde-uit-
gaven achterwege gelaten, en alle dure lief
hebberpen tegen gegaan. Want werkeljjk het
kan zoo nietzegt het blad.
Een groote reeks van hervormingen, die alle
geld kosten, zpn nu reeds jaren lang aange
kondigd en zullen toch eenmaal moeten wor
den ingevoerd. Het vakonderwijs, de armen
zorg, de verzekering van den werkman tegen
de werkloosheid en tegen invaliditeit of ouder
dom, dezen alleen reeds zullen jaarlijks mil-
met Jemima. Zjjn verschjjning was in tweëerlei
opzicht verrassend zjjn uiterljjk en zjjn klee
ding waren geheel veranderd vooral de laat
ste. De tameljjk slordige, slecht gekleede, scha
mele klerk was herschapen in een fatterig jong
mensch, die zjjne kleeren met een zekeren
zwier droeg en zelfs een fiere houding aannam.
Wat had die plotselinge verandering te weeg
gebracht. Hoe kwam hjj aan die mooie klee
ren Zou dit in eenig verband staan met
den diefstal?
Ik kon het denkbeeld niet van mjj afzetten
en hoopte slechts, dat ik zjjne vingertoppen
te zien zou krjjgen. Zjjne handen leken niet
groot in handschoenen.
Als hp slechts wilde gaan zitten in de eet
zaal, waar ik zat thee te drinken en hem in
de veranda bespiedde.
Nadat hp door het raam een praatje met
de buffetjuffrouw gemaakt had, kwam hjj bin
nen en bestelde een glas «brandy en soda
water". Hjj keek mjj lang aan en ging zit
ten en ik sloeg hem gade. Hjj trok zpn
handschoenen uit, nu moest ik zjjne vingers
opnemen. Ik stond op, ging langs hem heen
en bekeek zpne magere handenmaar alle
gedachten aan zpne vingertoppen ontvloden
mjj, toen ik aan den derden vinger zpner rech
terhand een ring zag, die precies geleek op
een van de ringen, die mevrouw ELlis in de
kast geborgen had.
Ik kreeg een kleur, bleef onwillekeurig