MlelirorgsÉe Courani FEUILLETON. GeMmsiunige 'buren. BIJVOEGSEL Middelburg 20 October. Brieven uit de Hofstad. Maandag 22 Ootober 1894, no. 249. TAS DE VAN 19 October 1894. Het is een bekende geschiedenis, dat iemand uit wanhoop in het water springt, doch ter stond daarna, zoodra het koude nat door de kleeren is heengedrongen, uit alle macht om hulp roept en intusschen zelf tracht weer tegen den wal op te krabbelen met ach terlating van alle argumenten, waarmede hp vooraf voor zich zeiven zjjn besluit om er een eind aan te maken had opgebouwd. Aan zoo'n nog bp tpds bekeerden zelfmoordenaar deed de nieuwste geschiedenis van den Haagschen Kunstkring denken. Onlangs werd op een vergadering, waar men, den tijd van het jaar in aanmerking genomen, zou meenen, dat de plannen voor de winter-campagne ter tafel zouden zjjn gekomen, geheel onverwacht door het bestuur zelf voorgesteld om de hand aan eigen leven te slaan, m. a. w. de vereeniging te ontbinden. Niemand buiten het bestuur was daarop voorbereid: als een echte zelfmoordenaar, die het heusch meent, had men het plan zorgvul dig verzwegen en het zelfs niet aan het con vocatie-briefje toevertrouwd. In alle stilte en met groote geheimzinnigheid zou de wanhoops daad worden volvoerd. Het gevolg was dat geljjk op de meeste van de tallooze vergade ringen, die dageljjks worden gehouden slechts een klein getal leden tegenwoordig was, en dat het begin van uitvoering, toen aan het booze voornemen gegeven, op de aan wezigen de uitwerking had van een donderslag bp helderen hemel. Men begreep er niets van. Wat mocht toch het bestuur tot dien staat van moedeloosheid hebben gebracht Naar men zegt de aanschouwing van de gevolgen van eigen daden, die door het bewustzijn van eigen verantwoordelijkheid, door een begrjj- peljjk schuldbesef, veel grooter afmetingen en veel spookachtiger gestalten vertoonden dan zjj inderdaad bezaten. Er is ontegenzeggelijk in den Kunstkring wel wat veel een leventje zonder zorg geleid, aan vele kunstenaars trou wens eigen met de uitgaven is soms wel eens wat luchtig omgesprongende tering werd niet altjjd naar de nering gezet. En zoozjjn er schulden gemaakt, en het bestuur, zich plotseling voor het totaalcjjfer geplaatst ziende, bekeek de toekomst met bezorgdheid over een stapeltje onbetaalde rekeningen heen, grooter en breeder dan dat het met de in kas zpnde hoeveelheid zilveren schjjven zou kunnen wor den bedekt. Maar, tenzp zelfverwijt het richtsnoer tot handelen aangaf, is het onbegrppelpk, dat het bestuur door dien aanblik zóo somber gestemd werd, dat het geen uitkomst meer zag. Voor een arm schilder, zooals er velen in het gilde zjjn, moge een bedrag van een paar duizend gulden een onbereikbaar kapitaal zpn, doch van den Kunstkring zpn ook velen lid, die meer met geld vertrouwd zpn en een dergelp- ken schuldenlast volstrekt niet onoverkomelijk achten. Gelukkig waren er van de zoodanigen eenigen ter vergadering, die onmiddellijk aan het wanhopige bestuur de behulpzame hand aanboden en het bezwoeren toch geen gekheid te begaan. De groote meerderheid zag toen al heel spoedig in, dat tot ontbinding niet de minste noodzakelijkheid bestondde zelf moordenaars in den dop krabbelden weer tegen den wal op, en zoo werd het voorstel in de doos gedaan. De opheffing van den Haagschen Kunstkring zou dan ook waarljjk een gekheid geweest zpneen instelling als deze, gehuisvest en ingericht als zp is in de bovenzalen der Passage aan het Buitenhof, en beschikkende over zulke uitstekende krachten als jzjj in Uit het Engelsch, van LUOY FARMER (Schrijfster van de Kronieken van den Huize Car den.) DERDE HOOFDSTUK. Een lichtstraal. Met een kaars naar het raam gaande be keek ik weer het paneel en de kast. Er waren versche afdrukken zichtbaar van mijne eigen vingers! Nu was er geen ver gissing mogeljjk. De vingers, waarmede ik mjj had vastgehouden, waren op de verf af gedrukt. Dus was de dief ook door het raam binnengekomen. Die ontdekking deed mjj nog meer ontstellen. Wie kan er op die wpze binnengekomen zpn Volgens mjj was dit onmogelpk. Langs mpn hellend dak af te dalen en zoo in het raam te zwaaien dat zou de behendigheid van een Blondi n ver- eischen en dan had zelfs Blondin weer op dezelfde manier moeten vertrekken en dat was nog veel onmogelijker. ik ging naar bed, meer dan ooit met het raadsel vervuld, en lag te staren op de ruiten, alsof die mjj eenige verklaring hadden kunnen velen harer leden bezit, behoeft werkeljjk niet aan zich zelve te wanhopen, al breekt ook voor haar nu eens een ietwat moeiljjke tjjd aan. Dezen zal zp, mits goed bestuurd, wel weer spoedig te boven komen, want aan belang stelling ontbreekt het van de zjjde der Hage naars niet, al heeft zjj ook te worstelen tegen de opvatting van sommigen alsof zjj eenigszins vjjandig zou staan tegenover hare oudere zuster Pulchri Studio. Dat zjj jonger is, kan haar niet als een grief worden aangerekend, en omdat zp jonger is ligt het voor de hand, dat zp wat moderner denkt op kunstgebied, maar dit belet haar allerminst eere te geven aan wat in Pulchri eere verdient en toet deze vereeniging op goeden voet te willen leven. Ook naast deze neemt de Kunstkring onge twijfeld de hem rechtmatig toekomende plaats in; en als deze weder ledig ware geworden, zou dit ten nadeele zjjn geweest van de kunst in de residentie en van de residentie zelve. Gelukkig dus, dat de vrees daarvoor nu geen grond meer heeft. De Kunstkring kan weer rustig en flink aan den arbeid gaan, allereerst tot reconstructie van het be stuur, waarvan de meeste leden, nam. degenen van wie de ontbindings-plannen waven uitge gaan, begrepen niet meer geroepen te zijn het kind te leiden, dat zjj in een onbewaakt oogenblik hadden willen dooden. Tot voor zitter wordt, naar men zegt, iemand verlangd, buiten de eigenlpke kunstenaarswereld staande en dus boven de partpen, in die wereld voor komende. Het teeken dier waardigheid zou onderhands reeds aangeboden zjjn aan een on langs afgetreden hoog Staatsambtenaar, wiens beslissing met belangstelling wordt tegemoet gezien. Misschien denkt deze of gene, dit lezende, aan den vroegeren president der Tweede kamer, den dezer dagen op zpn verzoek eervol ontslagen referendaris bp het departement van justitie Beelaerts van Blokland. Maar dan heeft men misgeradenhp is het niet, dit kan ik verzekeren. Maar vroeg men mjj waarom de heer Beelaerts, na elf jaren lang referendaris met verlof-tractement, dus zonder werk, te zpn gebleven, nu eindelijk voor dat gemakkelijke en betrekkelijk goed bezoldigde baantje heeft bedankt, dan zou ik het ant woord moeten schuldig bljjven. Men verbaalt dat een duideljjke wenk van hooger hand is gegeven, dat het nu toch tjjd werd. Anderen brengen het verzoek om ontslag in verband met de waarschpnlpkheid, dat de regeering bjj de wetgevende macht geld zou aanvragen om aan jhr Beelaerts het volle tractement te kunnen uitbetalen voor den tjjd, gedurende welken hjj dezen zomer geen kamerlid was en dus niet meer referendaris van rechtswege met verlof, maar effectief referendaris. Zjj vermoeden, dat de heer Beelaerts gewetens bezwaren had zich dat volle tractement te zien toebedeeld zonder daarvoor eenig werk te hebben verricht. En naar men zegt zou het niet onmogeljjk zpn geweest, dat een enkel wat brutaal uitgevallen kamerlid een afkeurend oordeel had uitgesproken over dat aannemen, ook uit financieel oogpunt, van den schjjn voor het wezen, over dat als effectief ambte naar bezoldigen van iemand, die als zoodanig werkzaam had moeten zpn en geacht moet worden werkzaam te zpn geweest, doch het niet was. Door het Comité ter verbetering van den Maatschappélijken en den rechtstoestand der vrouw in Nederland is aan allen, die ver betering wenschen in dien toestand, de vol gende circulaire gericht Dat verbetering in den toestand der vrouw wenschelpk is, dringend noodig zelfs, en in zeer veel opzichten, zal wel niemand loochenen. Dat zjj in maatschappelijke positie wordt achtergesteld bp den mandat zp geweerd wordt uit ambten, of slechts tot lager bezol digde betrekkingen wordt toegelaten en dan nog veelal voor hetzelfde werk minder bezol diging ontvangtdat de vrouwelijke leerling geweerd wordt uit door het rjjk gesubsidieerde scholen, terwjjl voor hare opleiding door het rjjk in veel mindere mate dan voor die van den mannelijken leerling wordt zorg gedragen; dat haar rechtstoestand veel ongunstiger is dat zjj van medewerking bjj burgerlijke acten is buitengesloten en aan hare woorden en handelingen dus feitelpk minder waarde wordt gehecht dan aan die van den eersten den besten man, al staat deze in ontwikkeling geven. Ik herinnerde mjj het vizioen dat ik gehad had en vroeg mjj af of iemand op een mjj onbekende wpze het raam had kunnen bereiken. Den volgenden dag een nieuwe moeiel jjkheid. Een briefje van mevrouw Ellis, waarin de sleu tel gesloten was, met het verzoek haar de ridderorden te zenden, daar de heer ELlis die den volgenden avond op een «galafeest" moest dragen (het circus noemde zjj niet). Het was een feest waar de lord-mayor en alle notabelen uit het graafschap tegenwoordig zouden zpn. Dat briefje bracht mjj in de grootste verle genheid en ik voelde mjj genoopt zelf naar mevrouw Ellis te gaan. De mededeeling zou hoogst onaangenaam zjjn; maar de noodzakelijk heid gebood het. «Hebt gjj den photograaf nog noodig, juffrouw zei de meid toen ik dien middag uitging. «Ja, Ellen, vraag hem om te komen en die zwarte plekken te photografeeren." Ik verklaarde haar nader wat ik bedoelde en zond haar weg. Intusschen voltooide ik mpn toilet en pakte een klein taschje, daar ik voorzag dat ik misschien een nacht van huis zou moeten bljjven. Toen keek ik nog eens voor het laatst mpn kamer rond, en ontdekte twee zwarte plekken op het karpetbreede plekken, niet heel dui- deljjk, alsof er handpalmen of voetzolen op het witte steen afgedrukt waren. Natuurljjk en gedrag ook verre beneden haardat voor de strafwet daarentegen volkomen gelpkheid is aangenomen en dat, waar zjj zedeljjk een misstap doet, op haar alléén de last wordt ge legd van beider misstap, terwpl de wet zelfs het onderzoeknaar het vaderschap verbiedt; dat zp van voogdjj en curateele is uitge sloten, behalve over haar eigen kinderen of ongelukkigen echtgenoot, en dan nog slechts onder de beperkingen, door de wet gesteld dat de gehuwde vrouw in veel opzichten voor de wet geljjk staat met een onmondige dat het beheer haar is ontnomen over het geen zp verdient, terwpl zp gehouden is om het verdiende loon af te staan aan ha ren echtgenoot, die dit naar willekeur kan gebruiken en misbruikendoch dat van de andere zjjde door diezelfde wet liet huweljjks- goederenrecht is geregeld op eene wjjze, die haar slechts zeer onvoldoende waarborgen verschaft tegen slecht beheer door haren echtgenoot dat deze en vele andere leemten en onrecht vaardigheden in onze wetten voorziening behoeven, zal iedere vrouw en ook iedere man gaarne erkennen, zoo zp zich kalm rekenschap er van geven, tot welke hoogst treurige ge volgen onze gebrekkige wetgeving vaak aan leiding geeft. Eene verongelijkte moet echter den moed hebben om ook openljjk tegen achteruitzetting op te komenzou men andere niet met recht er uit kunnen besluiten, dat het onrecht niet wordt gevoeld, of althans niet drukkend is Doch het ondervonden onrecht kan ook zóó bitter en heftig stemmen, dat men vergeet, dat wetten langzaam ontstaan, en, sedert vele jaren in werking zpnde, niet in ééns, op een gegeven oogenblik te veranderen zjjn en dat men slechts door geleidelijke, zaakkundige hervorming blpvende verbetering kan verkrijgen. Het is daarom, dat vrouwen, die zelve niet te ljjden hadden van deze misstanden, omdat in vele gevallen de zeden beter zpn dan de wetten, eenige mannen, die met haar streven instemmen hebben uitgenoodigd om met haar een comité te vormen. Telkens wanneer de belangen der vrouw niet of niet genoegzaam behartigd worden in wetten of besluiten, door de regeering voorgesteld of uitgevaardigd, wil dit comité door requesten of langs anderen weg de bevoegde macht wpzen op de belangen der Nederlandsche vrouw. Alleen wanneer mannen en vrouwen hierin te zamen werken, waardig vastberaden en zon der politieke nevenbedoelingen, is verbetering te verwachten. Dat velen zich aansluiten bjj ons streven 1 Het Comité bestaat uit de heeren Mr E. FOK KER, te Middelburg, Lid van de Eerste kamer, mr W. L. P. A. MOLENGRAAFF, Hoogleeraar te Utrecht, mr W. VAN DER VLUGT, Hoog leeraar te Leiden, mr. J. C. OVERVOORDE, le Secretaris, Archivaris te Dordrecht, en de dames Jonkvr. J. DE BOSCH KEMPER, Am sterdam, Voorzitster, Mevr. H. H. SCHOLTEN- COMMEL1N, Amsterdam, 2e Secr.-Penningm., Mevr. M. A. VAN DER LAAN-DE JOODE, Haarlem, Mevr. H. F. BODDAERT-SCHUUR- BEQUE BOEYE, Ommen. Door directeuren der Nederlandsche Maat schappij ter bevordering van Nijverheid is een adres aan de Tweede kamer gericht ter zake van het wetsontwerp, houdende bepa lingen tot beveiliging van personen, die in fabrieken en werkplaatsen arbeid verrichten, tegen ziekten of ongevallen. Een onderzoek, zoowel door een bjjzondere commissie, als in hare departementen, alsmede in hare jongste algemeene vergadering, heeft aan adressanten te kennen gegeven, dat een wet als thans bjj de Sta ten-gene raai in onderzoek is, in het belang kan en waarschijnlijk zal zpn van de arbeiders eenerzpds en de ondernemers van npverheid anderzpds, weshalve zjj de aanne ming van die wet, zij het met enkele noodige amendementen, eerbiedig verzoeken. De groote ruimte, bp het wetsontwerp aan de uitvoerende macht verleend om eenige onderwerpen bij algemeenen maatregel van bestuur te regelen, komt aan adressanten nood zakelijk en onvermijdelijk voor, omdat de wetgever niet kan treden in alle bijzonderhe den van een zeer groot getal bedrijven van npverheid; ook omdat, bjj eventueele altpd mogeljjke dwaling omtrent eenig bijzonder punt, daarop gemakkelijker kan worden te- mjjn eigen pantoflels 1 Toen Ellen terug kwam droeg ik haar de zorg van het huis op, met strenge bevelen aangaande haar gedrag en begaf mjj naar Croydon, om het Koninklijke Circus van Bel- doin te zoeken en den wereldberoemden clown, «den Grooten Kleinen Elleno" te zien. De crisis naderde of zooals ik het liever noemde ik naderde een crisis. VIERDE HOOPDSTUK. Een tragische ontknooping. Tot mpn groote teleurstelling was het circus niet te Croydon, zooals ik reeds dadelpk ver nam. Het paardenspel was 's morgens om 4 uur afgebroken, zooals gewoonlijk met derge lijke spellen het geval is. Welk een leven dacht ik, voor die arme menschen 1 Reizen in de vroege morgenuren, na een onvoldoende rust, nadat zjj allerlei gevaarlijke toeren volbracht hebben, te midden van al het leven en de verwarring van het oppakken, dier groote tent en de verschillende min of meer makke dieren. De aanplakbiljetten zeiden mjj, dat het ge zelschap dien avond zou optreden in een dorp op den weg naar Reigate, zoodat ik genood zaakt was op een langzamen trein te wachten, Door dit oponthoud werd het zóo laatdat de avond reeds begon te vallen, eer ik de tent van het circus ontwaarde, op een uitgestrekte ruggekomen door een nieuw koninklpk be sluit dan door een herziening der wet. Met het denkbeeld om de ambtenaren van het stoomwezen in één korps samen te vatten met de inspecteurs van den arbeid, kan de Maatschappij echter niet instemmen, daar de stoomtoestellen een andere studie en oefening vereischen, dan het onderzoek van den arbeid en van de werkplaatsen, en omdat vele in spectiën van stoomketels, voor schepen en voor tractie bestemd, buiten de eigenljjke werk plaatsen moeten plaats hebben. Eenige verbeteringen, door de Maatschappij wenschelpk geacht, worden daarop nog aan gegeven. Bjj kon. besluit is voor den tjjd van drie jaren gedetacheerd bjj de landmacht in West-Indië de tweede- luit. N. van Wingen, van het 2de reg. inf. zjjn benoemd, bjj het wapen der inf., tot tweede-luit.bjj het lste reg., de serg.-vol. K. van Drunen, J. Feitsma, J. Steen en J. W. M. Diekhof, allen van het 4de regiment, zoo mede de serg. S. Heimei, van het korps en H. G. Koster, van het 5de reg.bjj het 2de reg. de serg.-vol. W. van der Vlerk en H. H. Bila, beiden van het 4de reg., zoomede de serg. H. van der Zee, van het lste reg.bjj het 3de reg. de serg.-vol. J. Gouwe en G. Haenen, beiden van het 4de reg., zoomede de serg. J. A. F. Froeling, van het 8ste en J. M. C. G. Majoie, van het die reg.bjj het 4de reg., de serg.-vol. J. Leyds, J. L. M. van den Brandhof en M. E. Grefe, allen van het korps, zoomede de serg. V. J. Kljjns na, eveneens van het korpsbjj het 5ie reg. de serg.-vol. C. J. Bruyn en M. G. Labree, beiden van het 4de reg., zoomede de sergeanten H. 3. Inden, van het 3ie reg., P. Donk, van het reg. gren. en jagers, W. Froger, van het korps, J. J. Korn- dörffer, van het 8ste, A. van Willigen, van het 6de, H. C. J. M. Barkeljon, van het lste reg., en F. H. W. de Quartel, van het korps bjj het 6e reg. de serg.-vol. L. van de Pol en W. H. L. Vogel, beiden van het 4e reg., zoo mede de serg. H. Mulder, van het 3e reg., en C. S. Gomm, van het reg. gren. en jagers; bjj het 7e reg. de serg.-vol. H. C. B. Schregardus en E. de Itruyff, beiden van het 4e reg.bjj het 8e reg. de serg.-vol. H. van Dam, H. G. M. Mathol de Jongh en G. R. Fauchey, allen van het 4e reg., zoomede de serg. M. W. Vie- weg, van het 5e reg. zpn benoemd, bjj het wapen der art., tot tweede-luit.bjj het le reg. vest.-art., de serg.- vol. K. E. Oudendjjk; bjj het 2e reg. vest- art. de serg.-vol. P. A. van Leeuwen en H. de Ranitzbjj het 3e reg. vest.-art. de serg.- vol. H. Harmsen en H. M. E. Brodhaagbp het 4e reg. vest.-art., de serg.-vol. P. Bakker allen van het 2e reg. vest.-art. zjjn benoemd bjj het pers. der mil. adm., tot tweede-luit. kwartierm.bjj het lste reg. inf., de serg. P. de Vries, van het 7e reg. inf. bp het 5de reg. inf., de serg. L. J. H. Heyman, van het 7de reg. inf.; bjj het 8ste reg. inf., de serg. D. J. Jager, van het 5de reg. inf.bjj het lste reg. veld-art., de serg. W. H. Eerdbeek, van het reg. gren. en jagersbjj het 3de reg. vest.-art., de serg. J. Veenendaal, van het 2de reg. vest.-art. Nieuwe geweren. Naar aanleiding van de aanvrage van f 2.427.800 door den minister van oorlog voor eersten termpn van aanschaffing of aanmaak van nieuwe geweren en de motieven, door den minister aangevoerd om die aanvrage te verdedigen, schrpft de Arnh. Crt. zeer terecht De regeering oordeelt dus het hebben van het beste wapen, dat voor het oogenblik be kend en te krjjgen is, een plicht tegenover de landsverdedigers, opdat die gelijkstaan met den vjjand tegenover wien zjj mogeljjk zullen komen staan. Dusde gelijkmaking van de voorwaarden van oorlogvoering, die velen ten aanzien van de nationale productie prediken. Bjj eenig nadenken ziet men echter het holle en niets beteekenende van deze frase in daar mede wordt te veel, dus eigenlpk niets gezegd. De voorwaarden van oorlogvoering kunnen nimmer geheel gelpk gemaakt worden, afhan kelijk als ze zpn van tal van samenwer kende omstandigheden, waarvan het meeren- deel buiten de macht van den wetgever ligt. Er is een nadeel in den oorlog voor Neder land, dat niemand ooit zal kunnen wegnemen, namelijk de absolute numerieke geringheid vlakte, half ingesloten door bewoonde huizen. De bewoners dezer fatsoenlijk uitziende wonin gen keken met alles behalve welwillende oogen naar de toebereidselen voor de voorstelling en maakten af en toe, zeer hoorbaar, afkeurende opmerkingen. Na eenig vragen en veel teleurstellingen merkte ik dat er voorloopig geen kans was op een onderhoud met «Moeder Ellis", zooals de mannen haar noemdenDe tent werd opgeslagen, de paarden waren aan palen ge bonden, de kameelen stonden weemoedig naast de olifanten, die met hunne snuiten zwaaiden en vergenoegd opaten, wat half bevreesde jongens en meisjes hun gaven. Ik had geen moed om door te dringen tus- schen de zeilen van die half opgerichte tent en dus keerde ik naar het logement terug, bestelde thee, besprak een kamer en bereidde mjj voor op een onderhoud met Moeder Ellis gedurende de voorstelling. Hoe zou ik haar het verlies van haar goed verklaren? Die vraag verontrustte mp voortdurend. Ik had nog altpd hoop een oplossing te vinden. Waar heen ik ging trachtte ik goed uit mpne oogen te zien, alles op te merken, want men kan nooit weten op welke wpze kleinigheden van dienst kunnen zjjn in een vak als het mpne. Mpn omzichtigheid werd beloond en mpn hart sprong op zooals het gewoon is wan neer ik verrast wordt bjj de verschijning van den klerk, die, naar ik meen, verloofd was van zjjne legermacht; een leger van veertig, zestig, tachtig duizend man is vooruit gedoemd het onderspit te delven, wanneer een machtig vjjand er zjjne honderdduizenden tegenover stelt. Gelukkig echter staat daar weder het voordeel tegenover, dat het kleine Nederland, dat wel nooit op verdediging zal uitgaan, in den oorlog hoofdzakelijk zal te strjj den hebben in eigen land, zpn gewin doende met de vele natuurljjke defensiemiddelen, welke het op levert, Wjj zien de tegenwerping al opkomenzoo men alles niet doen kan, is dat nog geen reden tot niets doen. Inderdaad hebben zp gelpk, die aanvoeren, dat de betere bewapening van een kleiner leger tegen de overmacht des vjjands gedeeltelijk opweegt, dat het kleine leger, in het bezit van een slechter wapen, in nog slech ter verhouding tot den wèl bewapenden vjjand staat dan waarin de numerieke minderheid het al brengt. Men gelieve echter te bedenken, op welken verderfelpken weg deze redeneering ons voert. Gaan wjj op haar in, dan zullen wjj ver plicht zjjn onmiddeljjk en blindelings elke verandering, die eene verbetering is of voor eene verbetering wordt gehouden, na te vol gen, die een der groote mogendheden van Europa, ten koste van eigen crediet en ten schade van de economische toekomst hunner volken, gelieft in te voeren. Heden zpn 't gewerenmorgen kanonnen, straks zwaar dere pantsers voor forten en oorlogsschepen, later ondraagbaar z ware lichtingen. Bjj elke nieuwe uitgave, elders op krjjgsgebied gedaan, zal dezelfde aandrang ook hier bestaanwant elke verbetering verhoogt de strijdbaarheid van den mogeljjken vjjand; onze «landskinde ren" moeten minstens evengoed toegerust zpn. Alzoo komen wjj op het hellend vlak, dat tot den financieelen en economischen ondergang voert, en waarop Nedeland zich totnogtoe slechts schoorvoetend heeft gewaagd, en geluk kig is staande kunnen bljjven. Want men moet zich niet verbeelden, dat ons land zich altoos geheel en al buiten den wedloop naar den ondergang door overdreven oorlogstoerustingen heeft weten te houden. Reeds jaren geleden deden wjj wakker mede aan den wedstrjjd tusschen zwaar geschut en pantserhuiden, doch het ontwakend gezond verstand deed ons te rugtreden. En nog zeer kort geleden, in 1888 en volgende jaren, heeft Nederland voor het thans weder te berde gebracht onderwerp, de bewapening van infanterie en cavalerie, zich groote uitgaven getroost. In 1888, 1889 en 1890 werden op de begrootingen van oorlog (het departement van marine liet zich toen niet medesleepen) ruim 8 tonnen gouds voor de verbetering van het Beaumont-geweer gebracht, die wel uitgegeven zullen zpn. De minister van oorlog ziet op dien maatregel laag neder, geljjk 't een minister, die tien millioen vraagt voor een splinternieuw geweer, past tegenover- een voorganger, die nog geen vol millioen voor verandering van het bestaande besteedde. Maar dit millioen van 1888—90 is niettemin uitge geven, het is en bljjft weg, zpnde zoo wjj dezen minister gelooven geheel versmeten geld. Er bestaat geen enkele waarborg, dat tien millioen, thans voor de aanschaffing van het Miinnlicher geweer aangevraagd, overvjjf, zes, tien jaren niet evengoed nutteloos ver spild geld zal bljjken, wanneer de groote mogendheden een beter vuurwapen dan het Mannlicher-geweer hebben aangenomen. Zoo stelt de drogreden van de beste toerusting oub aan groote verliezen blootook de belas tingschuldigen zjjn «landskinderen", het gaat niet aan dezen maar steeds meer en zwaarder te belasten om, uit militaire jjdelheid, te kun nen mededoen aan een wedloop naar het beste, die het allerslechtste, den ondergang, tot on misbaar eindpunt heeft. Het Amsterdamsche Dagblad (redactie De Koo) wil, als het dringend noodig is, 97$ millioen geven voor geweren, maar dan ook op de rest van Oorlog bezuinigd, weelde-uit- gaven achterwege gelaten, en alle dure lief hebberpen tegen gegaan. Want werkeljjk het kan zoo nietzegt het blad. Een groote reeks van hervormingen, die alle geld kosten, zpn nu reeds jaren lang aange kondigd en zullen toch eenmaal moeten wor den ingevoerd. Het vakonderwijs, de armen zorg, de verzekering van den werkman tegen de werkloosheid en tegen invaliditeit of ouder dom, dezen alleen reeds zullen jaarlijks mil- met Jemima. Zjjn verschjjning was in tweëerlei opzicht verrassend zjjn uiterljjk en zjjn klee ding waren geheel veranderd vooral de laat ste. De tameljjk slordige, slecht gekleede, scha mele klerk was herschapen in een fatterig jong mensch, die zjjne kleeren met een zekeren zwier droeg en zelfs een fiere houding aannam. Wat had die plotselinge verandering te weeg gebracht. Hoe kwam hjj aan die mooie klee ren Zou dit in eenig verband staan met den diefstal? Ik kon het denkbeeld niet van mjj afzetten en hoopte slechts, dat ik zjjne vingertoppen te zien zou krjjgen. Zjjne handen leken niet groot in handschoenen. Als hp slechts wilde gaan zitten in de eet zaal, waar ik zat thee te drinken en hem in de veranda bespiedde. Nadat hp door het raam een praatje met de buffetjuffrouw gemaakt had, kwam hjj bin nen en bestelde een glas «brandy en soda water". Hjj keek mjj lang aan en ging zit ten en ik sloeg hem gade. Hjj trok zpn handschoenen uit, nu moest ik zjjne vingers opnemen. Ik stond op, ging langs hem heen en bekeek zpne magere handenmaar alle gedachten aan zpne vingertoppen ontvloden mjj, toen ik aan den derden vinger zpner rech terhand een ring zag, die precies geleek op een van de ringen, die mevrouw ELlis in de kast geborgen had. Ik kreeg een kleur, bleef onwillekeurig

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 5