N°. 239. 137" Jaargang. 1894 W oensdag 10 October. Middelburg 9 October. LOMBOK. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. MIDDElBlim (01 MM fhermomeief. Middelburg 9 Oct. 8 u. vm. 55 gr. m. 12 u. 60 gr., av. 4 u. 60 gr. F. Verwacht verand. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boiurr, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peiji, te ZierikzeeA. C. de Mooi/, te Tholen: W. A. van Nieuweneuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Ni/gh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebh. Belintante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Pargs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Ore., John F. Jones, opvolger. Advertentlta moeten des namiddags te één nul aan het bureau bezorgd zgn, willes zg des avonds nog worden opgenomen! Het is een droef relaas dat de jongste mail ons bracht van hetgeen er Zaterdag 25 en Zondag 26 Augustus te Mataram en Tjakra Negara is voorgevallen. Waren de hoofdgebeurtenissen hekend, de bijzonderheden, ons thans gebracht, hebben zeker allen, die ze lazen, met ontzetting en diep medelijden vervuld; maar tegelijkertijd ook velen bittere vragen op de lippen gelegd. Het was dan ook geen wonder dat gene raal Vetter, na mat de stoomsloep van een onzer, op de reede van Ampanam lig gende, schepen aan boord gebracht te zijn, met een kapitein van den staf en een ge wonden luitenant, met tranen in de oogen den kolonel tegemoet trad, die hem aan dek afwachtte. En nog minder zal het verwon deren dat de kapitein, die het gebeurde meedeelde, weende als een kind bij het ver haal dat zijn chef, de generaal Van Ham, was gesneuveld, en met dezen zoovele dapperen 1 De overval was dan ook zoo onverwacht, de onderwerping was zoo voorspoedig ge gaan alles ademde vrede. Eenige dagen vóór den noodlottigen nacht waren verschei dene colonnes, compagnies enz. in verschil lende richtingen het land ingezonden voor militair vertoonook het zware veldgeschut 4 was reeds naar Java verscheept. De nieuw.e vorst, de echte zoon van den ouden, door ons als wettig vorst erkend, kwam menig maal bij de beide generaals en hun staf aan tafel; een hunner had zijn hoofdkwartier bij den vorst te Tjakra Negaraen juist des avonds vóór den noodlottigen nacht hadden heiden hun hoofdkwartier naar het bivouak overgebracht, anders waren zij ongetwijfeld beiden verraderlijk om het leven gekomen. Helaas, thans sneuvelde toch een hunner op de noodlottige plek, waarvan men nog steeds vraagt hoe het mogelijk was dat men juist die koos om te hivakkeeren. Tusschen vier gevaarlijke punten in was men van zelf gemakkelijk het mikpunt van het vijandelijk vuur van achter hooge en dikke leemen muren. En nog ernstiger is de vraag of het waar is wat wij dezer dagen in een particulieren brief lazen, dat nl., zoolang de troepen op Lombok waren, nog nooit eenig militair een onderzoek had ingesteld naar hetgeen er achter of tusschen die muren te vinden was. Zoo dit waar is, dan luidt wel de nog droeviger en ernstiger vraagwat beduidde dan toch die zorgeloosheid De verslagen uit de Indische bladen zeg gen ons echter nog treuriger dingen. Zij vertellen ons dat er reeds gernimen tijd zich zaken hadden voorgedaan, waaruit kon worden afgeleid, dat de onderwerping niet ernstig was gemeend. Vijandelijke benden verzamelden zich, de Baliërs namen een steeds onbeschaamder houding aan, maar de staf zag niets. Wat iedereen ontwaarde en uitlegde als een slecht teeken, scheen hij aan te zien als iets dat van zelf sprak. Alles deelde in de verblinding. De colonne Lawick liep in den val ten gevolge van een hoogst onvolledig bericht, dat zij van den staf ontving van de plaats gehad hebbende overrompeling. In het briefje, den bevelhebber gezonden, werd vau de overrompeling geen woord gerept. Het is niet onmogelijk dat men uit zenuw achtigheid door het gebeurde zoo de kluts kwijt raakte, dat men er niet aan dacht een goed bericht mee te gevenof dat men in der haast verzuimde volledig te zijn. Maar van mannen die op gevaar steeds bedacht moeten wezen, had men wel iets anders mogen verwachten. Nog erger is echter de groote onnoozel- heid die uit menig feit spreekt. Zoo lazen wij dat, toen er gernchten liepen omtrent een plan tot verraad, door den he kelden Djalantik beraamd, men zich niet haastte dien man onschadelijk te maken. Nadat hg op eene uitnoodiging om bij gene raal Vetter te komeD, had geantwoord met ziekte voor te wenden, brachten generaal Van Ham en de resident van Bali hem een bezoek, om te informeeren wat er waar was van de geruchten, dat hij ons wilde aanval len. Natuurlijk zwoer de man, die bleek niet ziek te zijn, dat hij niets kwaads in den zin had. Nu zijn wij totaal onbekend met de toe standen op Lombokhebben wij nooit een Baliër ontmoet, maar toch weten wij uit de geschiedenis dat een volk als dit bekend is om zijn verraderlijk karakterdat men het nooit vertrouwen kan. En te meer had men op zijn hoede moeten zijn toen bleek welke dubbelzinnige rol Djalantik vervulde en hoe hij de onzen trachtte te misleiden. Waarom was men dan zoo blind op Lombok Weken te voren werden zegt het Soer. 3bid. ter reede Ampanam kisten met geweren en patronen voor den vorst van Lombok aangevoerd, die door den scheeps kapitein zijn aangehouden. Nadat hierover aan den opperbevelhebber was gerapporteerd, werd door dezen last tot doorzending aan den vorst gegeven. Den morgen van den 18 Augustus werden twee verdachte Baliërs gearresteerd, door de poortwacht van het kampement te Mata ram naar de wacht gebracht en in tegen woordigheid van den bivak-commandant en den doctor aan den lijve gevisiteerd. Men vond brieven, behelzende nadere ge gevens omtrent een bestaande samenzwering, ten doel hebbende de troepen te Ampanam, Mataram en Tjakra Negara op een nog nader te bepalen dag te vermoorden en dan in zee te werpenzich meester te maken van onze wapenen en ammunitie om zoodoende met vrucht weerstand te kunnen bieden, indien het gouvernement een nieuwe expeditie mocht uitzenden. De coup de main zou beginnen te Mataram en Tjakra Negara, daar men het vooral gemunt had op het materieel der artillerie. Eenige Balische hoofden hadden zich na melijk omtrent de behandeling van het ge schut op de hoogte gesteld, door met den neus er bij te staan gedurende de exercitiën in de Kanonnier school, die in den laatsten tijd te Mataram en Tjakra Negara hebben plaats gehad. „Men had zich nu overtuigd dat het niet zoo moeilijk was een stuk be hoorlijk te bedienen en zou de blanda's den weg opzenden, waarvan geen terugkeeren mogelijk is." De beide Baliërs werden naar het hoofd kwartier gebracht, waar men zeer verheugd was over de vangst, doch, in plaats van zijn voordeel er mee te doen, schijnt men sedert te hebben gemeend, dat, nu de voornemens ontdekt waren, de overrompeling ook wel achterwege zou blijven 1 Ook later bleven andere positieve waar schuwingen niet uit. Nog den dag vóór den aanval deelde de Arabische agent van de Paketvaartmaat- schappij aan den kapitein der genie Ruempol te Ampanam mede, dat in den nacht een aanval op de bivaks zou worden gedaan. Kapitein Ruempol bracht te paard de waar schuwing over aan den bevelhebber. Doch in weerwil van die waarschuwing, werd niets gedaan. In den middag van dienzelfden Vrijdag, 24 Augustus, siramde een dwangarbeider den weg voor het bivak. Een Balië^kwam aan, wilde niet op zij gaan en kreeg eenige druppels water tegen zijn lijf. Onmiddelijk trok hij zijn klewang en vloog den dwang arbeider aan, die zich met zijn kapmes ver dedigde. De waeht schoot toe en arresteerde den dwangarbeider. Maar met de wacht schoten ook duizenden zwaar gewapende Balineezen uit alle hoeken en gaten te voor schijn en wilden onder vreeselijk misbaar de wachthebbenden aanvallen. Onmiddellijk werd nu alarm geblazen, hetgeen de aanvallers nog deed afdeinzen. Hoewel deze waarscnuwing allesbehalve vaag was, bleef het eenige gevolg hiervan dat generaal Vetter en resident Dannenborgh het hierboven gemelde bezoek naar het Balische hoofd Gc.sti Lj'Iantik brachten. Weken lang heeft men zich dus op Lombok in slaap laten wiegen. Op de hoogte was men zoo slecht, niet alleen van het karakter en de gebruiken der Baliërs, maar ook van nog andere zaken die men kennen moest, dat, toen Mataram moest beschoten worden, de granaten niet erin maar daarnaast vielen. Dit bericht uit een Indisch blad zagen wij in een particulier schrijven bevestigd. De Indische bladen laten dan ook niet na harde verwijten te doen hooren. Er zijn er die spreken van een zorgeloos heid en lichtzinnigheid, waarvan men zelfs ternauwernood in de geschiedenis van den Fransch-Duitschen oorlog van 1870 de weder gade zou weten aan te wijzen. Wij willen niet alles goedgeloovig aan nemen wat die bladen zeggenin Indië kruidt men gaarne de berichten en kleurt men de feiten vaak sterk. Bovendien de droeve ramp op Lombok geeft gereede aanleiding tot overdrijving. Wij zullen dan ook liefst voor het oogenblik nog geen geloof slaan aan het verhaal dat de resident dringend koelies eischte om zijne overtalrijke bagage te vervoeren, terwijl er reeds handen te kort kwamen om de gekwetsten te dragen. Een korporaal of onderofficier zou den resi dent met een revolverschot hebben gedreigd, indien hij de reeds door hem machtig ge worden dragers niet afstond voor het trans port der gewonden. Wij kunnen dit niet voor waar aannemen. Zulk een houding van den resident zou on verantwoordelijk geweest zijn. Maar zoo veel is in elk geval zeker, dat hetgeen te Lombok is gebeurd in de laatste dagen van Augustus eene donkere bladzijde vormt in de geschiedenis van ons militair beleid in Indië; en dat er onver geeflijke fouten zijn begaan die een streng onderzoek vereischen. Dit zeggen de verslagen, door de jongste mail ons gebracht, maar al te duidelijk. Hoevelen zijn van die fouten het slicht- offer geworden Hun dood eischt streng recht over hen die daaraan schuld hebben. Zoodra dus revanche is genomen voor de neerlaag die wij leden, grootendeels door eigen schuld, dient er gerechtigheid te ge schieden en zonder onderscheid des per- soons, of daarbij de nagedachtenis van over ledenen of de reputatie van levenden be trokken is, streng gehandeld, zoo blijken mocht, dat er schuldigen zijn die het drama op Lombok hadden kunnen voorkomen. Ons prestige heeft een gevoeligcn knak ge kregen. En wezenlijk in Indië, waar zooveel ter wille van het prestige van personen wordt opgeofferd, hebben wij op dit punt niet veel meer te verliezen. Onze invloed gaat op die wijze meer en meer veiloren. Hij is nu slechts te behouden door bloed, ellende en vreeselijk leed. Dat alles had kunnen voorkomen zijn, wanneer men slechts, zooals het in een vijandelijk land past, meer op zijn qui-vive ware geweest. De Indische bladen laten zich zeer ernstig uit over het gebeurde te Lombob. Volgens de Javabode is de positie van generaal Vetter aldaar onhoudbaar, daar de troep zoodanig het ontzag voor hem heeft verloren dat hem in het bivak o. a. de raad wordt nageschreeuwd om maar naar zgn vriend Djalantik te gaan. >Het zal, zegt het blad, in de tegenwoordige omstandigheden moeilgk zgn zulke oneerbie dige soldaten voor een krggsraad te brengen, geljjk, naar men ons bericht, met kapitein Christan is gebeurd, omdat deze de vraag, hem bjj zgne komst te Ampanam door den gene raal met diens gewone barschheid gedaan »Zoo, ben jij daar?" zou beantwoord hebben met»Ja, ik ben er, maar het is uw schuld dat ik zoo weinig van mijn mannen heb kunnen terugbrengen." Wanneer dit bericht juist is, levert het een nieuw bewgs op voor de treurige gevolgen der noodzakelijkheid van krijgstucht voor een leger. Doch er zal geen krijgsraad te vinden zjjn, die een man als kapitein Christan veroordeelt, omdat hjj zich in zjjne zoo natuurlijke verontwaardiging en na het door hem getoonde beleid uitliet als men zegt dat hjj deed. De soldaten, die hij behouden in het bivak te Ampanam terugbracht, gaven als hun meening te kennen, dat hg en niet generaal Vetter verder hun aanvoerder behoorde te zjjn. Officieren worden echter benoemd, niet gekozen." Aan een particulier schrjjven uit Soerabajja ontleent het Hdbl. o. a. nog het volgende, be treffende de verregaande achteloosheid, die t>jj de hoofden der expeditie heeft geheerscht. 'S middags vóór den verraderlijken overval kwam een sergeant aan generaal Vetter mel den, dat de Baliërs zich in de huizen verza melden en men hen met geweren had gezien, waarop geantwoord werd»kom mg nu niet meer met dien nonsens aan", 's Avonds kwa men twee Sassaksche mannen en vrouwen hem waarschuwen, dat er onraad broeide, maar ook hier werd geen acht op geslagen, niettegenstaande er om 7 uur een paar scho ten gevallen waren. Niet eens verliet hg Mataram om in het open veld zgn bivak op te slaan, maar bleef in de stad, die een waar doolhof is van smalle straten tusschen hooge muren, waarin de Baliërs gaten gemaakt hadden en daardoor schoten doch zelf onbe- schietbaar bleven. Verder wordt medegedeeld, dat de Baliërs allen gewonden, die zg konden krggen, licht en zwaar, handen en voeten afhakten en ze daarna lieten liggen. Woensdagmiddag na den Zondag kwam de Maetsuyker te Soerabaga aan met 300 gewon den en begon men dadelgk te ontschepen. De ellende, die men toen aanschouwde, laat zich beter voorstellen dan beschrgven en riep bg menigeen een machtelooze woede te voor- schgn tegen hen, die door zorgeloosheid daar de oorzaak van waren. Zooals te begrgpen valt, was er veel te weinig hospitaalpersoneel en werd dan ook door ieder een, rgk en arm, jong en oud, geholpen om de gewonden in den gereedstaanden trein te brengen van uit de prauwen. Luitenant Doo remans, die verscheidene kogels in borst en buik had, stierf gedurende dit transport. Een soldaat, die een kogel door den pols had ge had en door bloedverlies zeer verzwakt was, gaf op de vraag hoe het ging ten antwoord »die pols, dat is niks, maar hier (op zgn helm wgzende) heb ik er een gehad; was die iets lager geweest, dan was ik er geweest, maar die pols is niks, als die weer beter is, zal ik weer vragen om terug te mogen komen". Aan boord van de Koningin Emmawaar men successievelgk ongeveer 9 ton van de oorlogschatting van den vorst van Lombok aan boord had gekregen, en de Hendrik, op de reede van Ampanam, hoorde men ook spoedig het vreeselgk geschiet, dat in den nacht van 25 op 26 Aug. te Mataram plaats had. Daar er geen bericht kwam, zond de waar nemende bivak commandant van Ampanam de cavalerie den weg naar Mataram op ter verkenning, zonder succes, daar zg spoedig door een dichten drom vganden werd terug gedreven. Uit vrees voor een aanval op het bivak, werd daarop de landingsdivisie van de Emma en de Hendrik onder algemeen bevel van den luitenant ter zee le klasse C. A Dominicus, met het landingsgeschut, van beide schepen naar den wal gezonden ter versterking van het garnizoen, dat slechts uit twee com pagnieën bestond zonder eenig geschut. De commandant der scheepsmacht schreef het volgende De waarnemend bivak commandant een ka pitein zgnde, was ik genoodzaakt de landings divisie te doen commandeeren door een jon geren kapitein, daar ik, totaal onbekend met den toestand te Mataram, geen ingrgpende maatregelen, zooals het overnemen van het bevel van het Btrandbivak, kon nemen. De aanval bleef uit, doch ook alle berichten, zoo dat ik mg gedrongen voelde den gouverneur- generaal, commandant leger en commandant zeemacht den toestand te telegrafeeren, zooals die mg bekend was. De nacht ging rustig voorbg en hoewel de omtrek krioelde van vganden, bleef de aanval achterwege. In den vroegen morgen van den 27en Augustus bereikten drie veroordeelden van verschillende zgde het bivak, elk voorzien van een briefje van den volgenden inhoud »Bivak cómmandant Ampanam. Een gedeelte van het 6e en een gedeelte van het 7e batal jon hebben zich verschanst plus minus 600 meter zuidwaarts van den weg tusschen Tjakra- Negara en Mataram. «Heeft gebrek aan munitie, tandoes voor de gewonden en eten. »We kannen het hier niet langer honden dan tot morgenochtend 6 uur. Op dat uur marcheeren we over de sawahs zuidwaarts van Mataram en trachten den weg naar Ampanam te bereiken, kom ons zoo mogelijk tegemoet met tandoes voor de gewonden en munitie. Verzoek landingsdivisie Ampanam te bezetten." »Op last van den Opperbevelhebber." »De majoor float van Tonningen." De bivak-commandant zond mg onmiddelgk inzicht daarvan en verzocht nog meer hulp, omdat hg wilde uitrukkenik voldeed daar aan door nog 25 man van de twee schepen te zenden, meer was onmogelgk. Om 7 uur rukte de infanterie uit en was al spoedig slaags met den vgand, maar zg had den het geluk ze voor zich uit te kunnen drgven en te verwgderen, zoodat zg den hoofd troep zonder veel nadeel bereikten. De hoofdtroep was, zooals ook was aange geven, door de sawahs getrokken en kwam een halve mgl bezuiden den kwala Djankok op het strand zoodra zg in het zicht kwamen zond ik Bloepen van Emma en Hendrik met geneeskundige hulp derwaarts, zoodat de meeste gewonden daar konden worden opge nomen en overgevoerd naar het hospitaal of Maetsuycker. De generaal, opperbevelhebber kwam aan boord en deelde mg de ongeluk ken in korte trekken mede. In den nacht van 27 op 28 Aug. kwam het overschot van de colonne van den overste La wick van Papst van om den Noord langs het strand, en daar in het bivak de flauwe hoorn signalen niet werden gehoord, wat allicht tot ongelukken zou hebben kunnen aanleiding geven, en zg op de Emma al heel spoedig werden opgemerkt, ging de Btoomsloep met mgn adjudant ze tegemoet, repeteerde de sei nen, zoodat ze verder ongedeerd in het kam pement kwam. In den morgen van den 28en Aug. kwam zuidwaarts een troepje militairen op het strand, waarop onmiddelgk de sloepen afgingen dat bleek het restant te zgn van het achtergeble ven gedeelte van de ambulance van den hoofd troep; ook die werden veilig binnengebracht. Het verslag omtrent de voornaamste ge beurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loopende van 5 tot en met 18 Aug. bevat niets belangrgke. Op Groot-Atjeh werd nu en dan ge schoten zonder nadeel te berokkenen. Uit de Onderhoorigheden valt niets merkwaardigs te melden. De weersgesteldheid was warm: nu en dan vielen flinke regenbuien, gepaard met hevige westelgke winden. De gezondheidstoestand op de zeeposten was minder gunstigveel koorts deed er zich voor. In Groot-Atjeh was hg over het algemeen gunstiger. Het gemiddeld ziektecgfer bedroeg 17 tegen 18 en dat van de berri-berri 5 tegen 4 ge durende den vorigen verslagtgd. Het sterftecgfer was lager. In de Amst. (D. v. N.) betuigt de heer Z. van den Bergh aangenaam verrast te zgn door het opstel van den heer Treub over ^Radicalen en radicaal-liberalen". Hg leest daarin de mededeeling dat het gegronde voor uitzicht bestaat de linkerzgde der liberalen tot de radicalen te zien overkomen. Hg gelooft dat Treub van meer afweet dan zgne medepartggenooten, dat hg de bode is, die de bigde boodschap brengt der libe rale linkerzgde. »Wil deze werkelgk, zegt de heer Yan den Bergh ons in art. 1 neergelegd beginsel overnemend, met ons onderhandelen over een nieuwe partg en daarbg ons program (liever: concept-program) als leiddraad aanvaarden, mg dunkt, geen bezadigd radicaal die er zich niet in verheugen zal. Blgkt die wil dan dan zal het tgd zgn over een plan, dat ook zooveel tactische quaesties oplevert, onder partg genooten te raadplegen." Men moet tot het jaar 1600 teruggaan, zegt de Economist, om zoo lage tarweprgzen genoteerd te vinden als de vorige week. De oorzaak ligt eensdeelB in de slechte qualiteit van den natten oogst in dit jaar en anderdeels in de enorme hoeveelheden, die in 18911893 aan de markt werden gebracht. Zg bedroegen, in die 3 jaren gemiddeld 300 millioen quarters of 25 millioen meer dan in 't vorig driejarig tgdvak. Het verbruik is echter slechts 285 millioen volgens de hoogste raming. En voor 1895 rekent men op een oogst van 302 305 millioen, waartoe Argentinië vooral heeft bg- gedragen, welks uitvoer van tarwe met reuzen schreden vooruitgaat. Toch is in Noord-Ame rika het tarweland 15 pet. minder in omvang dan het in 1884 wan. De opbrengst was dus

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1