N°. 238.
137e Jaargang.
1894
Dinsdag
9 October.
FEUILLETON.
Iz. VAN HOÜTE,
Middelburg 8 October.
Een avontuur met wolven
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per re :;el. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en ander familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
HIDDHIH ROTE (OIIMM.
Vheraometer.
Middelburg 8 Oct. 8 u. vm. 54 gr.
m. 12 u, 62 gr., av. 4 u. 60 gr,
Verwacht O. wind.
i Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boltjit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenP. v. d. Pbijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij,
i te Tholen: W. A. van Nlettwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
f. i aan, evenalB de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Belïntante, te 's Gravenhage, en A. de La Mah. Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cm., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te éém nul
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
z|j des avonds nog worden opge-omenj
Den kiezers in het district Sluis zij her
innerd dat morgen (Dinsdag) de stembus
tot vier uren is geopend.
Huu zij ieu dringendste aanbevolen hun
stem uit te brengen op den heer
een man die verdient met groote meerder
heid gekozen te worden.
L O H B O It.
Omtrent het verraad te Tjakra Negara
melden de Zondag ontvangen Indische bladen
verschillende details.
De Javasche Crt van 28 Aug. geeft van de
ramp het volgende officieele verslag.
Te elf uur in den avond van 25 Aug. werd
het bivouac te Tjakra Negara onverwacht aan
gevallen. De beschieting duurde voort, ook
gedurende den daaropvolgenden dag, terwjjl
de Baliërs o. m. vuurden door schietgaten,
welke des nachts waren geboord in den buiten
muur der vlak tegenover het open bivouac
gelegen poeri.
De verliezen waren ontzettend en bedroegen
in den loop van 26 dezer reeds 14 dooden en
85 gewonden.
Water was niet te bekomen, de dageljjksch
plaats hebbende fourageering van Mataram
niet mogeljjk en de verliezen namen hand
over hand toe.
Onder die omstandigheden besloot de opper
bevelhebber terug te trekken op Mataram, ten
einde, vereenigd met het zevende bataljon, van
daaruit handelend op te treden.
Om drie uur des middags werd afgemarcheerd.
Alle goederen moesten worden achtergelaten
om de gewonden in wagens te kunnen ver
voeren.
Langs den weg ontving de colonne hevig
vuur uit de in de kleimuren aangebrachte
schietgaten en leed groote verliezen.
Te Mataram werd de toestand nog meer
onhoudbaar aangetroffen.
De bivouac-commandant had het bivouac
met vivres, goederen en geld, waaronder een
kwart millioen, dat den 25sten was afgedragen,
moeten prijsgeven eu zjjue troepen gelegerd
in een door een muur omgeven plein op 600
meter afstand van het bivouac.
Des avonds te 8 uren arriveerde de kolonne,
die onder den luitenant-kolonel Van Bjjlevelt
te Soekarara vertoefd had. Zjj had eveneens
zware verliezen geleden, de troepen hadden
dien dag niet gegeten en stonden opeenge
hoopt. Vivres ontbraken, het bivouac was niet
meer te bereiken dan ten koste van zware
verliezen en de gemeenschap met Ampanam
was verbroken.
Onder die omstandigheden en ingesloten
tusschen Tjakra-Negara en Mataram, kon van
offensief optreden geen sprake zjjn. Daar de
toestand met de talrjjke gewonden onhoudbaar
was, werd besloten den volgenden morgen, 27
1.
HERINNERING UIT CANADA.
Uit het Engelsch.
van
OOGHILL.
K.
De meesten onzer zjjn waarschijnlijk verge
ten, dat het tweede vierde deel van deze eeuw
een tjjd van volkomen vrede is geweest, waarin
tallooze zwaarden in ploegen werden veran
derd en de Engelschen vast overtuigd waren,
dat er nooit zwaarden meer noodig zouden
zjjn. Honderden oud-soldaten hadden zich als
vreedzame burgers in de kolonies gevestigd
en bebouwden de akkers, hun door het gou
vernement afgestaan, met groote voldoening
en vrjj goeden uitslag.
Een van die kolonisten was de sergeant Pier-
son, die, een paar jaar na Waterloo, een honderd
bunders boschland, niet ver van het Huron
meer, in bezit nam. Hjj rooide een gedeelte
van de bosschen, bouwde een stevig houten
huis en huwde na verloop van tjjd een hp zon
der mooi meisje, van half-Indiaansche afkomst.
Misschien was mevr. Pierson bjj zonder geschikt
voor haar moeieljjke taak, wellicht liep het
hun buitengewoon mee hoe het zjj zjj
kwamen vooruit en waren zeer gelukkig.
De sergeant hield zjjn waardigheid op
Aug., te trachten door eene verre omtrek
king Zuidwaarts Ampanam te bereiken.
Te zes uur werd afgemarcheerd; onderweg
werden betrekkelijk geringe vérliezen geleden
en te half twee was Apanam bereikt.
Omtrent de colonne onder den luitenant-kolo
nel Van Lawick van Pabst, die in het binnen
land vertoefde, was nog niets bekend. Er was
getracht haar van den toestand kennis te geven
en naar de Oostkust te doen afmarcheeren,
doch te vergeefs.
Omtrent den toestand vóór den moordaan
slag wordt het volgende medegedeeld.
Reeds geruimen tjjd hadden zich zaken
voorgedaan, waaruit kon worden afgeleid, dat
de onderwerping niet ernstig was gemeend.
Vjjandeljjke benden verzamelden zich, de
Baliërs namen een steeds onbeschaamder hou
ding aan, maar de staf zag niets. Wat ieder
een ontwaarde en uitlegde als een slecht
teeken, scheen hjj aan te zien als iets dat van
zelf sprak. De beide generaals, majoor Ha
merster, het burgerlijk bestuur, alles deelde
in die verblinding. Zaterdagavond verzamel
den zich tal van gewapenden in de nabjjheid
van het bivouak. Dit was den staf bekend.
Omstreeks zeven uur hoorde men eenige
schoten, doch tot 5 minuten voor 12 bleef
alles stil. Maar toen brak eensklaps een vuur
los, zóo zwaar en zóó-verpletterend, dat in
weinige minuten tjjds bjj de honderd dooden
en gewonden op het maaiveld lagen. Met
groote moeite slaagde men er in zich te nes
telen in een Dewahtempel. Water, vivres,
alles ontbrak daarin de nauwe ruimte zat
man tegen man, maar voor het vuur was men
beveiligd. Des middags om 3 uur werd de
terugtocht naar Mataram begonnen. Zeer ge
regeld gebeurde die, toch weer onder een
zwaar vuur. Te Mataram was hetzelfde voor
gevallen. Vereenigd trokken toen de troepen
steeds onder het vuur van den vjjand terug
naar Ampanam, dat in den nacht van eergis
teren nog tweemalen aangevallen is, doch te
vergeefs. Generaal Vetter heeft alle huizen
om het bivouak te Ampanam doen verbranden
en het terrein geraseerd.
De colonne Lawick is in de val geloopen,
ten gevolge van het hoogst onvolledige bericht,
dat zjj van den staf ontving van de plaats
gehad hebbende overrompeling. Een Sassaker
te paard bracht Lawick een briefje, inhoudende
het bevel om naar Tjakra terug te trekken.
Van de overrompeling geen woord. Vandaar
dat deze colonne te Tjakra in de muizenval
geraakte en bout portant bjjna geheel neer
geschoten werd. Van de compagnie Lindgreen
keerden bjjv.niet meer dan 23 man, gewonden in
begrepen, terug. De onzen zagen hunne gevallen
kameraden voor hunne oogen afmaken. Van
een Amboneesche compagnie van het 6de batal
jon bleven 29 man over.
Volgens zeven gewonde officieren was het
overvallen een vooruit beraamd plan en ver
raad van Djilantik. Deze, Zaterdagmorgen
bjj generaal Vetter ontboden, wendde ziekte
voor. Generaal Van Ham en de resident van
Bali gingen daarop naar hem toe om infor
matie omtrent de loopende geruchten, dat hjj
ons wilde aanvallen, doch hjj zwoer dat hjj
niets kwaads in den zin had.
die inderdaad toegenomen was met de jaren,
zoodat hjj van een knappen, jongen soldaat,
veranderd was in een deftigen veteraan, met
wit haarzjjn vrouw werd een Btatige ma
trone, die meer ontzag voor haar man had
dan misschien natuurljjk zou geweest zjjn bp
een vrouw van zuiver Engelsche afkomst, en
hunne vier kinderen groeiden goed en behoor-
ljjk op, zooals te verwachten was.
Het waren twee meisjes en twee jongens
de oudste dochter trouwde jong en tjjdens het
avontuur van Mary waren er alechtB vier fami
lieleden in huis, daar de Bergeant voor zaken
naar Toronto was.
Mevr. Pierson was thuis met Tom, omstreeks
twintig jaren oud, Dick, achttien, en Mary
een lang, slank zestienjarig meisje.
Het huis, dat Pierson jaren geleden gebouwd
had, was Bedert veel veranderd. De eerste
oorspronkelijk eenige kamer was omringd door
aanbouwsels en deed ongeveer dezelfde dien
sten als de groote zaal in een oud Engelsch
kasteel. Daar werkte de familie en ontving
zjj bezoek; en de onberispelijke zindelijkheid
van het groote vertrek, zjjn in huis gespon
nen vloerkleed met bonte strepen, de vier
vensters behangen met in huis gesponnen
gordjjnen (blauw en wit), het groote hout
vuur aan den open haard, dat alles maakte
het tot een zeer vrooljjk en gezellig verbljjf.
Op dien avond in Maart, waarvan wjj thans
spreken, bevond mevrouw Pierson zich met
De onzen moeten drie dagen te voren ge
hoord hebben van te plegen verraad, doch
Djilantik gaf gerusts? diende verzekeringen,
zeggende dat hjj ei 'aau toch wel iets van zou
hebben gehoord.
Een der teruggekeerden deelt het volgende
mede
Zaterdagavond 25 Augustus te half 12 ure
hoorden wij, in het bivak te Mataram lig
gende, een hevig geweervuur van den kant
van Tjakra Negara en bemerkten we alras,
dat het halve 6e bat. te Tjakra Negara met
de Baliërs slaags was geraakt. In den avond
hadden we 230 mille van daar afgehaald en
de 3e comp. van het 7e, zoomede 2 sectiën
veldartillerie ter besoherming van het bivak
te Tjakra gezonden, waar nog slechts twee
comp. van het 6e waren overgebleven.
Het geweervuur hield bjjna onophoudelijk
aan, afgewisseld door granaat-kartetsen van
de veld- en bergbatterijeo. Toen we Zondag
morgen om half 6 de 4e comp. wilden uitzen
den, om de generaals en de troepen naar Mata
ram te halen, want we begrepen dat er
wel teruggetrokken zou moeten worden van
Tjakra, werden we door een hagelbui van
kogels ontvangen en duurde dit vreeseljjke
vuur van uit den karapongrand Mataram
Tjakra Negara aanhoudend voort tot in den
namiddag. Het werd voor ons onhoudbaar
en dus trokken we, zooveel mogelijk de ge
wonden meevoerende, in een wilde vlucht op
den Dewahtempel, die op pl. m. 350 meter bui
ten het bivak is gelegen, terug. Des morgens
om half 9 uur hadden we reeds 85 gewon
den en 16 dooden, en dit aantal vermeer
derde steeds, zoodat een terugtocht uit het
bivak het eenigste was wat ons kon redden
van een geheele vernietiging. Bij den eer
sten aanval werd de le luitenant Dooremans
reeds door een kogel in. den linker bovenarm
gewond, die in de borst doordrong. Te circa
uur werd de le luit. Abeleven in de keel
gewond cn eenige oogenblikken daarna was
hij overleden. De 2e luit. Aussems werd bjj
het terugtrekken naar den Dewahtempel door
een kogel in het been onder de knie gewond.
Om 5 uur circa werd door ons aanhoudend
het signaal »6e bat. links uit de flank" gegeven,
om het van Tjakra terugtrekkende bat. op
merkzaam te maken dat we uit het bivak ge
trokken warendit signaal werd begrepen en
eenigen tjjd daarna kwamen verschillende sec
tiën vluchtende ons bivak inook de 1ste
luitenant van de veld-artillerie Boerma, die
door beide beenen geschoten waB, en daarna
de 2de luit.-kwartierm, Pourchez met den ge
wonden generaal Yan Ham en den gewonden
luit. Hardy, zoomede eenige infanterie en ar
tillerie. Generaal Van Ham was eerst aan den
arm en daarna in den huik getroffen en werd
door bovengenoemde officieren binnengebracht.
Hjj overleed te circa 7 uren en werd te 4 uren
's Maandags morgens in alle stilte in den
Dewahtempel met eenige andere militairen
in het grat gelegd.
's Maandagsmorgens om zes uur begon de
terugtocht uit den Dewahtempel naar Ampa
nam over de sawah, door 6 compagniën van
het 7e en 6e bat. De gewonden en militaire
vrouwen in het midden. We werden vree-
hare dochter alleen in huis. Mevrouw zat bp
het vuur te naaien eu Mary spon grof garen
op een groot spinnewiel, steeds voor- en
achteruit stappende, als het wiel draaide en
gonsde.
>Ja wel," zei mevrouw Pierson, »ik zei
dat het een zeer knappe jongen was en uw
vader was hem goed gezind dat was al wat
ik zeggen kon en Helena zei»nu, vader
zal het wel het beste weten, maar het zou
mjj verwonderen als die met een Franschman
ophad 1"
»Wat een mallepraat!" riep Maiy uit
Omdat vader tegen Bony vocht, zooals hp
hem noemt! Wel Steven denkt net zoo over
de koningin als wjj. Zjjn voorouders woonden
al lang in Canada, voordat men ooit van Na
poleon gehoord had."
»Ja. En ik vind ook niet, dat het er iets
toe doet. En hp is onze naaste buurman
dat is ook zeker de reden dat hjj hier graag
komt. Hjj is 's avonds zoo alleen."
Mevrouw Pierson zei dit op geheel natuur
lijken toon, maar Mary verbeeldde zich toch,
dat zjj haar een vluchtigen blik toewierp en
hield dus hare oogen strak op het spinnewiel
gevestigd. De volgende woorden, die gesproken
werden, hadden niets met het vorige onder
werp gemeen. Mevrouw Pierson hield de hand
op om Mary het spinnen te laten staken,
luisterde aandachtig en zei: »Het is tjjd voor
de koeien om thuis te komen."
seljjk door 's vjjands vuur geteisterd, totdat
we te circa 10 uur aan een Sassak kampong
bezuiden Mataram kwamen, waar de Holl.
vlag werd uitgestoken en waarna we geen
vuur meer hebben gekregen. Intusschen waren
de le luit. Velds aan het been en 2 mindere
militairen aan hoofd en borst gewond, terwjjl
een officiersbediende sneuvelde. Te circa 12y2
uur waren wjj te Ampanam. Zooals u bekend
is, was het halve 6e met overste Bpleveldt te
Batoe Klian en het halve 9e met overste
Lawick op Braja. Overste B. werd bjj den
terugtocht van Batoe Klian waar de hem
gestelde verbljjftjjd verstreken was, zoodat hjj
zonder eenig kwaad vermoeden terugkeerde
Maandagmiddag nabjj Tjakra door 2 schoten
een in den arm en éen in de borst, gewond.
Maar zjjne colonne heeft zich, ook niet zonder
hevige verliezen, naar Ampanam kunnen
doorslaan.
Van den terugtocht wordt het volgende
relaas gegeven.
Eerst is generaal Vetter vertrokken meteen
70 man, later generaal Van Ham met een
kleine 60. De dooden werden in het verhoogde
bivak begraven in een grooten kuil, waarbjj,
onder het vuur van den vjjand, de predikant
Rogge nog een toespraak hield.
De afdeeling Vetter was vertrokken in den
loop van den morgen generaal Van Ham met
ds Rogge en de 3de sectie van de 4de com
pagnie 6de bataljon vertrokken in den mid
dag. Van een geregeld marcheeren kon geen
sprake zpnmet zooveel mogeljjke snelheid
moest ieder onder een steeds oorverdoovend
vuur maar zien voort te komen.
Het verhoogde bivak (benteng) verliet men;
door een nauwen uitgang, aan welks buiten-I
zijde men over een kort traject onmiddelljjk j
aan het vpandelpk vuur schpnt te zpn bloot-
gesteld geweest. Met groote kalmte verliet
generaal Van Ham, te midden van het oorver
doovend schieten, den nauwen uitgang. Nau-
weljjks 20 meter ver geloopen hebbende, kreeg
hjj een schot door den linkerarm in de borst
en een ander in den buik. Tot zpn jongen,
die hem vergezelde en behouden bjj de familie
Van Ham is teruggekomen, zeide hjj »akoë
soeda kena pellor," en werd terstond door den
sergant der artillerie Visser, schoon zelf gewond,
weer binnen de benting gebracht. Daar werd
hjj, met behulp van den nog binnen zjjnden ds
Rogge, genoemden sergeant en zpn jongen,
zooveel mogeljjk verbonden, door een doek
vast om den buik te winden, terwjjl ds Rogge
den hoornblazer om den dokter liet blazen
deze was echter reeds wegzooals reeds gezegdj
een geregeld aftrekken was niet mogelijk en
ieder zag maar zoo goed mogeljjk hoe hjj er
door kwam. Generaal Van Ham werd in een tan-
doe gelegd en nu ging het opnieuw op weg, dit
maal in gezelschap van ds. Rogge. Weldra kon
men de tandoe niet meer dragen de wegwas
bezaaid met ljjken, hooren en zien verging
van het schieten, de dragers waren uitgeput.
De generaal beproefde toen te loopen, maar
dat ging niet, waarop hjj tegen een boom ging
staan, zeggende »laat mjj maar aan mpn lot
over". Ds. Rogge was toen in het gedrang van
hem verwjjderd geraakt. Bjj den boom zeeg
de generaal neder, maar werd door den kwar
tiermeester Pourchez eere zulken dapperen 1
weer opgericht en, geholpen door twee brave
fuseliers, met levensgevaar verder gebracht tot
in een Dewahtempel! bjj Mataram, waarin ook
het overgeblevene van het 7e bataljon was
teruggetrokken en waar alle vluchtelingen van
Tjakranegara een schuilplaats kwamen zoeken.
Velen waren deze niet, helaasVan de sectie
van 53 man, waarmede generaal Van Ham en
ds. Rogge het bivak te Tjakranegara verlieten,
kwamen slechts acht man min of meer behou
den in dien tempel aan 1 Ds. Rogge zelf, door
het hevige vuren op den weg bpna niet voort
kunnende of durvende, is door een militair
half gedragen, half gesleept tot in den tempel,
waar hp uitgeput nederviel. De luitenant
adjudant Kotting is gewond neergevallen en
riep om hulp, maar deze schpnt aan den zwaar
gebouwden man niet te kunnen zpn verstrekt,
althans hp is niet mee teruggekomen 1
Spoedig na aankomst in den Dewahtempel
bjj Mataram blies generaal Van Ham, na een
korten doodstrjjd, den laatsten adem uit.
Pastoor Vogel de generaal was Katholiek
mede, aldaar gevlucht, heeft hem nog ster
vende bediend. Volgens personen, die den doode
hebben gezien, lag hjj daar neder met een
kalme, vreedzame uitdrukking op het gelaat.
Den ganschen nacht van Zondag op Maan
dag zaten de overblpvenden van het zevende,
van de 2 compagnieën van het zesde, van de
veldartillerie en van de later aangekomen
colonne Bpleveldt, met hunne talrjjke dooden
en gekwetsten in den benauwden Dewah
tempel, omringd door den vijand. Ook te
Mataram was, vóór het retireeren naar deze
schuilplaats, dapper gevochten, zoo kalm moge
ljjk gevuurd. De bjjzonderheden, van het sneu
velen aldaar van luitenant J. W. Abeleven ge
tuigen hiervan. Hjj stond, met zjjne manschap
pen, te schieten achter een lage borstwering,
de manschappen geknield, hjj voor een oogen-
blik opgericht. Juist vroeg hp zpn achter
hem zittenden jongen om water, toen
hjj een kogel in den mond kreeg. Vallende
werd hjj opgenomen door een sergeant en zpn
jongen, waarbjj de sergeant een kogel in de
kin kreeg, die verder in de zyde drong van
den reeds doodeljjk gekwetsten Abeleven. Bjj
den dokter gebracht, was hp reeds overleden.
Dit als een der vele staaltjes van de koel
bloedigheid, waarmede ook de dappere troep
van majoor Van Blommestepn zich tegen den
schrikkeijjken en onverwachfen aanval nog
heeft te weer gesteld.
In den Dewahtempel schpnt men zich den
vjjand min of' meer van het Ijjf te hebben
kunnen houden, althans Maandag 's morgens
vroeg vond men gelegenheid om in een groo
ten kuil achter dien tempel in alle stilte de
dooden te begraven. Generaal Van Ham rust
daar in éen graf met vele om hem gesneuvelde
dapperen. Enkelen zpn afzonderljjk hegraven,
door hunne bedienden of kameraden.
Mary keek op de luidtikkende hangklok
achter haar, verliet haar spinnewiel en ging
door de huisdeur naar de houten poort, waar
zjj met alle aandacht luisterde of zjj in de
verte een koeschei hoorde.
Er was echter niets te hooren. Rechts en
links strekte zich een eindelooze sneeuwvlakte
uitzjj bedekte den tuin, dien haar vader om
het huis had aangelegd, lag een weinig plat
getreden op den weg, die langs de gerooide
plek liep, en verloor zich aan weerszjjden on
der de groote hoornen.
Tegenover het huis, verder op den weg, wa
ren de boschen nog ongeschonden dat land
behoorde niet aan den sergeant, ofschoon zpn
vee er vrjj in loopen mocht, daar het geheel
open lag en niemand er aanspraak op maakte.
Uit dit ongerooide bosch kon het geluid van
de naar huis keerende kudde vernomen wor
den, maar alom heerschte de diepste stilte. Het
meisje stond een oogenblik in de koude avond
lucht naar buiten te kjjken. Zjj keerde zich
om en wierp een blik langs het witte spoor
op den weg naar de stad, die vier mjjlen ver
lagmaar er was niets te zienzjj boog het
hoofd, luisterde weer, geen schellen te hooren,
noch die van koeien, noch van sleedenalleen
toen zjj zich omkeerde om weer naar binnen
te gaan, klonk er een groot gekraak in het
bosch aan den overkanteen massa sneeuw,
die weken te voren aan de takken vastgevro
ren was geweest, raakte eensklaps los van
Naar men ons heden uit Den Haag meldt
is de heer S. T. Land, kapitein-luitenant-ter
zee, lid der Tweede kamer voor het district
Den Helder, overleden.
een hoogen pjjnboom en viel als een groote
klomp aan den rand van den weg neer.
»Het dooit nog altjjd," zei Mary naar
binnen gaande. »Er is niets van de koeien te
hooren."
Zjj hervatte haar werk en het afgebroken
gesprek werd voortgezet.
>Wjj zullen van avond niet voor zevenen
eten", zei haar moeder, »wantde jongens wil
den doorgaan met het hakken van het hout,
tot het donker wordt. Ik zal een JohanneB-
koek voor hen bakken."
»Mia8chien komt Steven wel," zei Mary
onverschillig.
»Dan kan hjj bljjven eten, als hjj lust heeft.
Maar ik begin te denker, Mary, dat gjj eens
moest gaan zien waar die koeien bljjven, het
gaat niet aan om te wachten tot het donker is."
»Die vervelende koeienik wilde dat
wjj ze niet zoo vroeg buiten gelaten hadden.
In dezen tjjd van het jaar moeten zjj mjjlen
ver loopen om een beetje gras te vinden."
»Hoe het zjj, zjj moeten op stal gehaald
worden en de jongens komen niet bjj tjjds terug."
Mary draaide het spinnewiel nog even met
verdubbelde snelheid. Toen bracht zjj het
tot staan en zei»lk zal nu maar gaan. In
het bosch wordt het toch gauw genoeg don
ker en het is tien tegen een, dat zjj naar het
Lily-Meer gegaan zpn en daar bljjven." Zjj
ging naar haar eigen kamer, een ran de vele
aanbouwsels van de latere jaren, en verscheen