N°. 238. 137e Jaargang. 1894 Dinsdag 9 October. FEUILLETON. Iz. VAN HOÜTE, Middelburg 8 October. Een avontuur met wolven Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per re :;el. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en ander familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. HIDDHIH ROTE (OIIMM. Vheraometer. Middelburg 8 Oct. 8 u. vm. 54 gr. m. 12 u, 62 gr., av. 4 u. 60 gr, Verwacht O. wind. i Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boltjit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenP. v. d. Pbijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, i te Tholen: W. A. van Nlettwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën f. i aan, evenalB de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Belïntante, te 's Gravenhage, en A. de La Mah. Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cm., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te éém nul aan het bureau bezorgd zjjn, willen z|j des avonds nog worden opge-omenj Den kiezers in het district Sluis zij her innerd dat morgen (Dinsdag) de stembus tot vier uren is geopend. Huu zij ieu dringendste aanbevolen hun stem uit te brengen op den heer een man die verdient met groote meerder heid gekozen te worden. L O H B O It. Omtrent het verraad te Tjakra Negara melden de Zondag ontvangen Indische bladen verschillende details. De Javasche Crt van 28 Aug. geeft van de ramp het volgende officieele verslag. Te elf uur in den avond van 25 Aug. werd het bivouac te Tjakra Negara onverwacht aan gevallen. De beschieting duurde voort, ook gedurende den daaropvolgenden dag, terwjjl de Baliërs o. m. vuurden door schietgaten, welke des nachts waren geboord in den buiten muur der vlak tegenover het open bivouac gelegen poeri. De verliezen waren ontzettend en bedroegen in den loop van 26 dezer reeds 14 dooden en 85 gewonden. Water was niet te bekomen, de dageljjksch plaats hebbende fourageering van Mataram niet mogeljjk en de verliezen namen hand over hand toe. Onder die omstandigheden besloot de opper bevelhebber terug te trekken op Mataram, ten einde, vereenigd met het zevende bataljon, van daaruit handelend op te treden. Om drie uur des middags werd afgemarcheerd. Alle goederen moesten worden achtergelaten om de gewonden in wagens te kunnen ver voeren. Langs den weg ontving de colonne hevig vuur uit de in de kleimuren aangebrachte schietgaten en leed groote verliezen. Te Mataram werd de toestand nog meer onhoudbaar aangetroffen. De bivouac-commandant had het bivouac met vivres, goederen en geld, waaronder een kwart millioen, dat den 25sten was afgedragen, moeten prijsgeven eu zjjue troepen gelegerd in een door een muur omgeven plein op 600 meter afstand van het bivouac. Des avonds te 8 uren arriveerde de kolonne, die onder den luitenant-kolonel Van Bjjlevelt te Soekarara vertoefd had. Zjj had eveneens zware verliezen geleden, de troepen hadden dien dag niet gegeten en stonden opeenge hoopt. Vivres ontbraken, het bivouac was niet meer te bereiken dan ten koste van zware verliezen en de gemeenschap met Ampanam was verbroken. Onder die omstandigheden en ingesloten tusschen Tjakra-Negara en Mataram, kon van offensief optreden geen sprake zjjn. Daar de toestand met de talrjjke gewonden onhoudbaar was, werd besloten den volgenden morgen, 27 1. HERINNERING UIT CANADA. Uit het Engelsch. van OOGHILL. K. De meesten onzer zjjn waarschijnlijk verge ten, dat het tweede vierde deel van deze eeuw een tjjd van volkomen vrede is geweest, waarin tallooze zwaarden in ploegen werden veran derd en de Engelschen vast overtuigd waren, dat er nooit zwaarden meer noodig zouden zjjn. Honderden oud-soldaten hadden zich als vreedzame burgers in de kolonies gevestigd en bebouwden de akkers, hun door het gou vernement afgestaan, met groote voldoening en vrjj goeden uitslag. Een van die kolonisten was de sergeant Pier- son, die, een paar jaar na Waterloo, een honderd bunders boschland, niet ver van het Huron meer, in bezit nam. Hjj rooide een gedeelte van de bosschen, bouwde een stevig houten huis en huwde na verloop van tjjd een hp zon der mooi meisje, van half-Indiaansche afkomst. Misschien was mevr. Pierson bjj zonder geschikt voor haar moeieljjke taak, wellicht liep het hun buitengewoon mee hoe het zjj zjj kwamen vooruit en waren zeer gelukkig. De sergeant hield zjjn waardigheid op Aug., te trachten door eene verre omtrek king Zuidwaarts Ampanam te bereiken. Te zes uur werd afgemarcheerd; onderweg werden betrekkelijk geringe vérliezen geleden en te half twee was Apanam bereikt. Omtrent de colonne onder den luitenant-kolo nel Van Lawick van Pabst, die in het binnen land vertoefde, was nog niets bekend. Er was getracht haar van den toestand kennis te geven en naar de Oostkust te doen afmarcheeren, doch te vergeefs. Omtrent den toestand vóór den moordaan slag wordt het volgende medegedeeld. Reeds geruimen tjjd hadden zich zaken voorgedaan, waaruit kon worden afgeleid, dat de onderwerping niet ernstig was gemeend. Vjjandeljjke benden verzamelden zich, de Baliërs namen een steeds onbeschaamder hou ding aan, maar de staf zag niets. Wat ieder een ontwaarde en uitlegde als een slecht teeken, scheen hjj aan te zien als iets dat van zelf sprak. De beide generaals, majoor Ha merster, het burgerlijk bestuur, alles deelde in die verblinding. Zaterdagavond verzamel den zich tal van gewapenden in de nabjjheid van het bivouak. Dit was den staf bekend. Omstreeks zeven uur hoorde men eenige schoten, doch tot 5 minuten voor 12 bleef alles stil. Maar toen brak eensklaps een vuur los, zóo zwaar en zóó-verpletterend, dat in weinige minuten tjjds bjj de honderd dooden en gewonden op het maaiveld lagen. Met groote moeite slaagde men er in zich te nes telen in een Dewahtempel. Water, vivres, alles ontbrak daarin de nauwe ruimte zat man tegen man, maar voor het vuur was men beveiligd. Des middags om 3 uur werd de terugtocht naar Mataram begonnen. Zeer ge regeld gebeurde die, toch weer onder een zwaar vuur. Te Mataram was hetzelfde voor gevallen. Vereenigd trokken toen de troepen steeds onder het vuur van den vjjand terug naar Ampanam, dat in den nacht van eergis teren nog tweemalen aangevallen is, doch te vergeefs. Generaal Vetter heeft alle huizen om het bivouak te Ampanam doen verbranden en het terrein geraseerd. De colonne Lawick is in de val geloopen, ten gevolge van het hoogst onvolledige bericht, dat zjj van den staf ontving van de plaats gehad hebbende overrompeling. Een Sassaker te paard bracht Lawick een briefje, inhoudende het bevel om naar Tjakra terug te trekken. Van de overrompeling geen woord. Vandaar dat deze colonne te Tjakra in de muizenval geraakte en bout portant bjjna geheel neer geschoten werd. Van de compagnie Lindgreen keerden bjjv.niet meer dan 23 man, gewonden in begrepen, terug. De onzen zagen hunne gevallen kameraden voor hunne oogen afmaken. Van een Amboneesche compagnie van het 6de batal jon bleven 29 man over. Volgens zeven gewonde officieren was het overvallen een vooruit beraamd plan en ver raad van Djilantik. Deze, Zaterdagmorgen bjj generaal Vetter ontboden, wendde ziekte voor. Generaal Van Ham en de resident van Bali gingen daarop naar hem toe om infor matie omtrent de loopende geruchten, dat hjj ons wilde aanvallen, doch hjj zwoer dat hjj niets kwaads in den zin had. die inderdaad toegenomen was met de jaren, zoodat hjj van een knappen, jongen soldaat, veranderd was in een deftigen veteraan, met wit haarzjjn vrouw werd een Btatige ma trone, die meer ontzag voor haar man had dan misschien natuurljjk zou geweest zjjn bp een vrouw van zuiver Engelsche afkomst, en hunne vier kinderen groeiden goed en behoor- ljjk op, zooals te verwachten was. Het waren twee meisjes en twee jongens de oudste dochter trouwde jong en tjjdens het avontuur van Mary waren er alechtB vier fami lieleden in huis, daar de Bergeant voor zaken naar Toronto was. Mevr. Pierson was thuis met Tom, omstreeks twintig jaren oud, Dick, achttien, en Mary een lang, slank zestienjarig meisje. Het huis, dat Pierson jaren geleden gebouwd had, was Bedert veel veranderd. De eerste oorspronkelijk eenige kamer was omringd door aanbouwsels en deed ongeveer dezelfde dien sten als de groote zaal in een oud Engelsch kasteel. Daar werkte de familie en ontving zjj bezoek; en de onberispelijke zindelijkheid van het groote vertrek, zjjn in huis gespon nen vloerkleed met bonte strepen, de vier vensters behangen met in huis gesponnen gordjjnen (blauw en wit), het groote hout vuur aan den open haard, dat alles maakte het tot een zeer vrooljjk en gezellig verbljjf. Op dien avond in Maart, waarvan wjj thans spreken, bevond mevrouw Pierson zich met De onzen moeten drie dagen te voren ge hoord hebben van te plegen verraad, doch Djilantik gaf gerusts? diende verzekeringen, zeggende dat hjj ei 'aau toch wel iets van zou hebben gehoord. Een der teruggekeerden deelt het volgende mede Zaterdagavond 25 Augustus te half 12 ure hoorden wij, in het bivak te Mataram lig gende, een hevig geweervuur van den kant van Tjakra Negara en bemerkten we alras, dat het halve 6e bat. te Tjakra Negara met de Baliërs slaags was geraakt. In den avond hadden we 230 mille van daar afgehaald en de 3e comp. van het 7e, zoomede 2 sectiën veldartillerie ter besoherming van het bivak te Tjakra gezonden, waar nog slechts twee comp. van het 6e waren overgebleven. Het geweervuur hield bjjna onophoudelijk aan, afgewisseld door granaat-kartetsen van de veld- en bergbatterijeo. Toen we Zondag morgen om half 6 de 4e comp. wilden uitzen den, om de generaals en de troepen naar Mata ram te halen, want we begrepen dat er wel teruggetrokken zou moeten worden van Tjakra, werden we door een hagelbui van kogels ontvangen en duurde dit vreeseljjke vuur van uit den karapongrand Mataram Tjakra Negara aanhoudend voort tot in den namiddag. Het werd voor ons onhoudbaar en dus trokken we, zooveel mogelijk de ge wonden meevoerende, in een wilde vlucht op den Dewahtempel, die op pl. m. 350 meter bui ten het bivak is gelegen, terug. Des morgens om half 9 uur hadden we reeds 85 gewon den en 16 dooden, en dit aantal vermeer derde steeds, zoodat een terugtocht uit het bivak het eenigste was wat ons kon redden van een geheele vernietiging. Bij den eer sten aanval werd de le luitenant Dooremans reeds door een kogel in. den linker bovenarm gewond, die in de borst doordrong. Te circa uur werd de le luit. Abeleven in de keel gewond cn eenige oogenblikken daarna was hij overleden. De 2e luit. Aussems werd bjj het terugtrekken naar den Dewahtempel door een kogel in het been onder de knie gewond. Om 5 uur circa werd door ons aanhoudend het signaal »6e bat. links uit de flank" gegeven, om het van Tjakra terugtrekkende bat. op merkzaam te maken dat we uit het bivak ge trokken warendit signaal werd begrepen en eenigen tjjd daarna kwamen verschillende sec tiën vluchtende ons bivak inook de 1ste luitenant van de veld-artillerie Boerma, die door beide beenen geschoten waB, en daarna de 2de luit.-kwartierm, Pourchez met den ge wonden generaal Yan Ham en den gewonden luit. Hardy, zoomede eenige infanterie en ar tillerie. Generaal Van Ham was eerst aan den arm en daarna in den huik getroffen en werd door bovengenoemde officieren binnengebracht. Hjj overleed te circa 7 uren en werd te 4 uren 's Maandags morgens in alle stilte in den Dewahtempel met eenige andere militairen in het grat gelegd. 's Maandagsmorgens om zes uur begon de terugtocht uit den Dewahtempel naar Ampa nam over de sawah, door 6 compagniën van het 7e en 6e bat. De gewonden en militaire vrouwen in het midden. We werden vree- hare dochter alleen in huis. Mevrouw zat bp het vuur te naaien eu Mary spon grof garen op een groot spinnewiel, steeds voor- en achteruit stappende, als het wiel draaide en gonsde. >Ja wel," zei mevrouw Pierson, »ik zei dat het een zeer knappe jongen was en uw vader was hem goed gezind dat was al wat ik zeggen kon en Helena zei»nu, vader zal het wel het beste weten, maar het zou mjj verwonderen als die met een Franschman ophad 1" »Wat een mallepraat!" riep Maiy uit Omdat vader tegen Bony vocht, zooals hp hem noemt! Wel Steven denkt net zoo over de koningin als wjj. Zjjn voorouders woonden al lang in Canada, voordat men ooit van Na poleon gehoord had." »Ja. En ik vind ook niet, dat het er iets toe doet. En hp is onze naaste buurman dat is ook zeker de reden dat hjj hier graag komt. Hjj is 's avonds zoo alleen." Mevrouw Pierson zei dit op geheel natuur lijken toon, maar Mary verbeeldde zich toch, dat zjj haar een vluchtigen blik toewierp en hield dus hare oogen strak op het spinnewiel gevestigd. De volgende woorden, die gesproken werden, hadden niets met het vorige onder werp gemeen. Mevrouw Pierson hield de hand op om Mary het spinnen te laten staken, luisterde aandachtig en zei: »Het is tjjd voor de koeien om thuis te komen." seljjk door 's vjjands vuur geteisterd, totdat we te circa 10 uur aan een Sassak kampong bezuiden Mataram kwamen, waar de Holl. vlag werd uitgestoken en waarna we geen vuur meer hebben gekregen. Intusschen waren de le luit. Velds aan het been en 2 mindere militairen aan hoofd en borst gewond, terwjjl een officiersbediende sneuvelde. Te circa 12y2 uur waren wjj te Ampanam. Zooals u bekend is, was het halve 6e met overste Bpleveldt te Batoe Klian en het halve 9e met overste Lawick op Braja. Overste B. werd bjj den terugtocht van Batoe Klian waar de hem gestelde verbljjftjjd verstreken was, zoodat hjj zonder eenig kwaad vermoeden terugkeerde Maandagmiddag nabjj Tjakra door 2 schoten een in den arm en éen in de borst, gewond. Maar zjjne colonne heeft zich, ook niet zonder hevige verliezen, naar Ampanam kunnen doorslaan. Van den terugtocht wordt het volgende relaas gegeven. Eerst is generaal Vetter vertrokken meteen 70 man, later generaal Van Ham met een kleine 60. De dooden werden in het verhoogde bivak begraven in een grooten kuil, waarbjj, onder het vuur van den vjjand, de predikant Rogge nog een toespraak hield. De afdeeling Vetter was vertrokken in den loop van den morgen generaal Van Ham met ds Rogge en de 3de sectie van de 4de com pagnie 6de bataljon vertrokken in den mid dag. Van een geregeld marcheeren kon geen sprake zpnmet zooveel mogeljjke snelheid moest ieder onder een steeds oorverdoovend vuur maar zien voort te komen. Het verhoogde bivak (benteng) verliet men; door een nauwen uitgang, aan welks buiten-I zijde men over een kort traject onmiddelljjk j aan het vpandelpk vuur schpnt te zpn bloot- gesteld geweest. Met groote kalmte verliet generaal Van Ham, te midden van het oorver doovend schieten, den nauwen uitgang. Nau- weljjks 20 meter ver geloopen hebbende, kreeg hjj een schot door den linkerarm in de borst en een ander in den buik. Tot zpn jongen, die hem vergezelde en behouden bjj de familie Van Ham is teruggekomen, zeide hjj »akoë soeda kena pellor," en werd terstond door den sergant der artillerie Visser, schoon zelf gewond, weer binnen de benting gebracht. Daar werd hjj, met behulp van den nog binnen zjjnden ds Rogge, genoemden sergeant en zpn jongen, zooveel mogeljjk verbonden, door een doek vast om den buik te winden, terwjjl ds Rogge den hoornblazer om den dokter liet blazen deze was echter reeds wegzooals reeds gezegdj een geregeld aftrekken was niet mogelijk en ieder zag maar zoo goed mogeljjk hoe hjj er door kwam. Generaal Van Ham werd in een tan- doe gelegd en nu ging het opnieuw op weg, dit maal in gezelschap van ds. Rogge. Weldra kon men de tandoe niet meer dragen de wegwas bezaaid met ljjken, hooren en zien verging van het schieten, de dragers waren uitgeput. De generaal beproefde toen te loopen, maar dat ging niet, waarop hjj tegen een boom ging staan, zeggende »laat mjj maar aan mpn lot over". Ds. Rogge was toen in het gedrang van hem verwjjderd geraakt. Bjj den boom zeeg de generaal neder, maar werd door den kwar tiermeester Pourchez eere zulken dapperen 1 weer opgericht en, geholpen door twee brave fuseliers, met levensgevaar verder gebracht tot in een Dewahtempel! bjj Mataram, waarin ook het overgeblevene van het 7e bataljon was teruggetrokken en waar alle vluchtelingen van Tjakranegara een schuilplaats kwamen zoeken. Velen waren deze niet, helaasVan de sectie van 53 man, waarmede generaal Van Ham en ds. Rogge het bivak te Tjakranegara verlieten, kwamen slechts acht man min of meer behou den in dien tempel aan 1 Ds. Rogge zelf, door het hevige vuren op den weg bpna niet voort kunnende of durvende, is door een militair half gedragen, half gesleept tot in den tempel, waar hp uitgeput nederviel. De luitenant adjudant Kotting is gewond neergevallen en riep om hulp, maar deze schpnt aan den zwaar gebouwden man niet te kunnen zpn verstrekt, althans hp is niet mee teruggekomen 1 Spoedig na aankomst in den Dewahtempel bjj Mataram blies generaal Van Ham, na een korten doodstrjjd, den laatsten adem uit. Pastoor Vogel de generaal was Katholiek mede, aldaar gevlucht, heeft hem nog ster vende bediend. Volgens personen, die den doode hebben gezien, lag hjj daar neder met een kalme, vreedzame uitdrukking op het gelaat. Den ganschen nacht van Zondag op Maan dag zaten de overblpvenden van het zevende, van de 2 compagnieën van het zesde, van de veldartillerie en van de later aangekomen colonne Bpleveldt, met hunne talrjjke dooden en gekwetsten in den benauwden Dewah tempel, omringd door den vijand. Ook te Mataram was, vóór het retireeren naar deze schuilplaats, dapper gevochten, zoo kalm moge ljjk gevuurd. De bjjzonderheden, van het sneu velen aldaar van luitenant J. W. Abeleven ge tuigen hiervan. Hjj stond, met zjjne manschap pen, te schieten achter een lage borstwering, de manschappen geknield, hjj voor een oogen- blik opgericht. Juist vroeg hp zpn achter hem zittenden jongen om water, toen hjj een kogel in den mond kreeg. Vallende werd hjj opgenomen door een sergeant en zpn jongen, waarbjj de sergeant een kogel in de kin kreeg, die verder in de zyde drong van den reeds doodeljjk gekwetsten Abeleven. Bjj den dokter gebracht, was hp reeds overleden. Dit als een der vele staaltjes van de koel bloedigheid, waarmede ook de dappere troep van majoor Van Blommestepn zich tegen den schrikkeijjken en onverwachfen aanval nog heeft te weer gesteld. In den Dewahtempel schpnt men zich den vjjand min of' meer van het Ijjf te hebben kunnen houden, althans Maandag 's morgens vroeg vond men gelegenheid om in een groo ten kuil achter dien tempel in alle stilte de dooden te begraven. Generaal Van Ham rust daar in éen graf met vele om hem gesneuvelde dapperen. Enkelen zpn afzonderljjk hegraven, door hunne bedienden of kameraden. Mary keek op de luidtikkende hangklok achter haar, verliet haar spinnewiel en ging door de huisdeur naar de houten poort, waar zjj met alle aandacht luisterde of zjj in de verte een koeschei hoorde. Er was echter niets te hooren. Rechts en links strekte zich een eindelooze sneeuwvlakte uitzjj bedekte den tuin, dien haar vader om het huis had aangelegd, lag een weinig plat getreden op den weg, die langs de gerooide plek liep, en verloor zich aan weerszjjden on der de groote hoornen. Tegenover het huis, verder op den weg, wa ren de boschen nog ongeschonden dat land behoorde niet aan den sergeant, ofschoon zpn vee er vrjj in loopen mocht, daar het geheel open lag en niemand er aanspraak op maakte. Uit dit ongerooide bosch kon het geluid van de naar huis keerende kudde vernomen wor den, maar alom heerschte de diepste stilte. Het meisje stond een oogenblik in de koude avond lucht naar buiten te kjjken. Zjj keerde zich om en wierp een blik langs het witte spoor op den weg naar de stad, die vier mjjlen ver lagmaar er was niets te zienzjj boog het hoofd, luisterde weer, geen schellen te hooren, noch die van koeien, noch van sleedenalleen toen zjj zich omkeerde om weer naar binnen te gaan, klonk er een groot gekraak in het bosch aan den overkanteen massa sneeuw, die weken te voren aan de takken vastgevro ren was geweest, raakte eensklaps los van Naar men ons heden uit Den Haag meldt is de heer S. T. Land, kapitein-luitenant-ter zee, lid der Tweede kamer voor het district Den Helder, overleden. een hoogen pjjnboom en viel als een groote klomp aan den rand van den weg neer. »Het dooit nog altjjd," zei Mary naar binnen gaande. »Er is niets van de koeien te hooren." Zjj hervatte haar werk en het afgebroken gesprek werd voortgezet. >Wjj zullen van avond niet voor zevenen eten", zei haar moeder, »wantde jongens wil den doorgaan met het hakken van het hout, tot het donker wordt. Ik zal een JohanneB- koek voor hen bakken." »Mia8chien komt Steven wel," zei Mary onverschillig. »Dan kan hjj bljjven eten, als hjj lust heeft. Maar ik begin te denker, Mary, dat gjj eens moest gaan zien waar die koeien bljjven, het gaat niet aan om te wachten tot het donker is." »Die vervelende koeienik wilde dat wjj ze niet zoo vroeg buiten gelaten hadden. In dezen tjjd van het jaar moeten zjj mjjlen ver loopen om een beetje gras te vinden." »Hoe het zjj, zjj moeten op stal gehaald worden en de jongens komen niet bjj tjjds terug." Mary draaide het spinnewiel nog even met verdubbelde snelheid. Toen bracht zjj het tot staan en zei»lk zal nu maar gaan. In het bosch wordt het toch gauw genoeg don ker en het is tien tegen een, dat zjj naar het Lily-Meer gegaan zpn en daar bljjven." Zjj ging naar haar eigen kamer, een ran de vele aanbouwsels van de latere jaren, en verscheen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1