N°. 329. 137° Jaargang. 1894 Vrijdag 28 September. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberic! en, benevens'alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Bezuinigingsplannen. Middelburg 27j September. ONDERWIJS. UIT STAD EN PROVINCIE. HIIHHIIII IS(.S(lli: (O HUM. Tkermoraeter. AdverteutlëB I Agenten te YlissingenP. G. de Vet Mïstdagh Zoo», te GoesA. C. Bolhit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooïjt, j Middelburg 27 Sept. 8 u. vm. 58 gr. te TbolenW. A. van Nieuwenhtjuzen en te TemeuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te nuf m. 12 Ur 62 gr., av. 4 u. 59 gr. F. aaa> evenals de advertentie-bureau's van Niïgh Van Dithab, te Botterdam, de Gebb. Bexjniante, te 's Gravenbage, en A. db La Mab Azn., te Amsterdam, j aan het bureau bezorgd zjjn, willes Verwacht N. W. wind. I Hoofdagenten voor bet Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cm., John F. Jones, opvolger. i zg des avonds nog worden opgenomen! Er zijn in onze stad heel wat gemoederen en pennen in beweging gebracht door het idee van het dagelijksch bestuur om op de begrooting voor 1895 zooveel mogelijk te bezuinigen en eene reorganisatie van het onderwijs in het uitzicht te stellen, die de scholen D, E en G zullen treffen. En geen wonder. Niemand zal het zeker wraken dat burge meester en wethouders op een zeer zuinig beheer bedacht zijnen allerminst doen wij dat, die reeds het vorig jaar over dit punt ons gevoelen openbaarden en erkenden dat de financieele toestand onzer gemeente dwingt tot een zuinig beheer en een gepast overleg. „De behoeften in onze stad stijgen," zoo schreven wij nu bijna een jaar geleden, in ons nommer van 27 Oct. 1893, wat een overal waar te nemen verschijnsel kan ge noemd wordenen de financieele toestand der gemeenten zal, zoolang van hooger hand niet eene afdoende regeling wordt gemaakt, steeds moeilijker worden. „Zulk een regeling is echter in den eereten tjjd niet te wachten, en daarom is het de plicht van gemeentebesturen om te bezuini gen, waar dit slechts mogelijk is, of, door een betere regeling van de belastingen, de inkomsten te vermeerderen, door hen, die de meeste draagkracht bezitten, meer te doen betalen." Wij zijn tot deze herinnering verplicht, en straks tot eene andere, om aan te toonen hoe wij in beginsel het streven naar bezuiniging waardeeren, al zien wij aan den anderen kant niet voorbij dat ook deze kwestie twee handvatsels heeft en vermeerdering van inkomsten eveneens een middel kan zijn om tot het goede doel te geraken. Want wat toch is het doel waarheen burg. en weth. het oog gericht moeten hebben? Een college, waarvan de meerderheid door den gemeenteraad zeiven geroepen is om den raad den weg te wijzen, moet een ruimen blik hebben, toonen den toestand geheel te overzien, dien te beheerschen, vast in de schoenen te staan, als wij dit zoo eens mogen uitdrukken, en o. a. niet enkel door het geroep om bezuiniging zich van de wijs te laten brengen. Als wij nu nagaan wat ons dagelijksch be stuur nu en dan te aanschouwen geeft, dan missen wij bij dat college dikwijls stabiliteit eenheid en ernstdan maakt dit op ons vaak den indruk van een drenkeling, die door de golven wordt meegesleeptmet dit onder scheid dat die drenkeling meermalen mach teloos is zich aan de woede der golven te onttrekken, terwijl ons dagelijksch bestuur zich wel degelijk er tegen kan verzetten Van daar vaak de meest verrassende wendingen, de allerzonderlingste pogingen om aan velerlei roepstem gehoor te geven Het is soms of er in het college zelf een geest rondwaart om zijn eigen leden parten te spelen en den raad en den ingezetenen surprises te bereiden. Ja, meermalen krijgen wij den indruk dat een of meer leden er van eigenlijk niet van ganscher harte aan dat bezuinigingsspel meedoen. Trouwens, dit bleek wel bij de meest oneigenaardige verrassing, ons bereid door het voorstel van dat college om van verordening II tot regeling van het lager onderwijs art. 1 te wijzigen zoodanig dat het aantal leerlingen in een klasse van 50 op 60 wordt gebracht, en art. 10 (overgangs bepaling) in te trekken. Plotseling kwam dit uit de lucht vallen zoo plotseling zelfs dat een benoeming ten opzichte van eene onderwijzeres in duigen viel en de gemeente daardoor een aller zonderlingst figuur maakte, toen de raad met het voorstel meeging tot wijziging van art 1, eene wijziging die zeker niet in 't belang van het volksonderwijs mag heeten. Nog zonderlinger was het intrekken van art. 10, nadat kort te voren besloten was een proef te nemen met het geven van een eigen klasse aan de hoofden der acholen H en I. Met die proef is nog niet eens een aanvang gemaakt, en reeds nu stelde het dagelijksch bestuur voor op dat idee terug te komen. De raad giag, met éen stem meerderheid nog wel, terwijl van de 17 leden er 6 afwezig waren mee met dit voorstel, zoodat aan de hoofden der scholen A, B en C, tegen het heerschende gebruik in, nu een klasse zal gegeven worden. Waar over deze kwestie de gevoelens zoo zeer verschillen, hadden wij het juist zoo verstandig gevonden de resultaten van die proef eens af te wachtente meer omdat men in onze gemeente in deze juist verge lijkenderwijze had kunnen oordeelenwat voor het onderwijs in het algemeen van zooveel nut had kunnen zijn. De strooming is nu echter om te bezui nigen, vooral op het onderwijs. Waar dit geschieden kan zonder nadeel voor dat gewichtig volksbelang, zullen wij met dat pogen meegaanmaar ernstig moeten wij toch waarschuwen om vooral waar het ons «otósonderwijs geldt, niet te ver te gaan en niet uit het oog te verliezen, dat men de waarde van goed onderwijs niet in dubbeltjes kan omzetten, maar dat de vruchten daarvan eerst jaren daarna zichtbaar zijn in een goed ontwikkeld volk. Als verder de inrichtingen van onderwijs in een stad goed zijn, zal men eerder haar zoeken dan wanneer dit niet het geval is; de meer gegoeden zullen hunne kinderen meer in hunne nabijheid houden; van buiten af zal men leerlingen derwaarts zenden. Dit geldt vooral van de scholen waarop burgemeester en wethouders thans, in hun pogen tot bezuiniging, het oog hebben ge vestigd, nl. de scholen D en G. Voor velen is school G (Haringplaats) een doorn in het oog, en wie zich bij een zeker deel van het publiek populair wil maken moet vooral niet nalaten over die school den staf te breken en van hare duurte hoog op te geven. Haar op te heffen komt ons altijd nog hoogst bedenkelijk voor; vooral voor een stad als Middelburg. Waar wij hier het voorrecht hebben eene Rijks Hoogere burgerschool te bezitten, die onze stad geen cent kost, een voorrecht boven Goes en Zierikzee, die zelve zulk eene inrichting bekostigeneen gymnasium met rijkssubsidie, daar dunkt het ons plicht van de gemeente om ten minste een school voor meisjes als school'G te behouden.Bovendien, in eene stad als de onze, waar de zetel is van het gouvernement8bestuur, met zijn commis saris der Koningin aan het hoofd waar een rechtbank is en tal van ambtenaren zijn, wier verblijf onze stad ten goede komt, daar mag voor het onderwijs van meisjes ook wel bijzondere zorg worden gedragen. En te ernstiger mag men zich wel bedenken vóór men tot opheffing van school G over gaat, nu er alle kans bestaat, dat er op iet gebied van het Middelbaar Onderwijs voor meisjes bij regeering en volks vertegen woordiging eene andere stemming ontstaat en eerstgenoemde voornemens schijnt in het belang daarvan een lans te breken en weer het verkrijgen van subsidie gemakkelijk en mogelijk te maken. Maar wat wij wèl nogmaals zeer nadruk kelijk in overweging willen geven is eene andere regeling van schoolgeldheffing vooral voor die school; eene heffing geschoeid op de leest als die te Goes sedert twee jaien met uitstekend succes werkt. Daar wordt en hier volgt onze tweede noodzakelijke herinnering voor school E, meisjesschool, gelijk aan school G te Mid delburg, een schoolgeld geheven naar het vermoedelijk inkomen van de ouders, of, wanneer deze overleden zijn, van de leer lingen zelve, dat tot grondslag van den aanslag in den hoofdelijken omslag dient, zulks naar de bij het aannemen der leer lingen voor dat jaar vastgestelde en de ge durende hun schoolbezoek vastgesteld wor dende kohieren van den hoofdelijken omslag De eenmaal bepaalde aanslag blijft voor het geheele schooljaar van kracht. Tot de eerste klasse worden gerekend (behoudens de uitzondering, volgens oordee van burgemeester en wethouders, voor onver- mogenden, welke van de betaling van school geld zijn vrij gestéld) zij, die in den hoof delijken omslag aangeslagen zijn tot hoogstens 800tot de tweede klasse zij die aan geslagen zijn van f 801 tot f 1100derde van 1101 tot 1700vierde van 1701 tot 2300v ij f d e van 2301 tot 3100 zesde van f 3101 tot 4100 zevende van f 4101 tot f 4700a c h t- s t e van 4701 tot 6200negende van 6201 tot 8000tiende vaD 8001 en daarboven. Naar die onderscheiding nu bedraagt het schoolgeld voor de eerste klasse 10 tweede klasse 20; derde klasse f 30; vierde klasse 40v ij f d e klasse 50 zesde klasse ƒ60; zevende klasse/70; achtste klasse 80; negende klasse f 90, en voor de tiende klasse 100 's j a a r s. Voor kinderen, wier ouders, voogden of verzorgers elders wonen of gevestigd zijn, ia een schoolgeld verschuldigd van 60 's jaars voor elk hunner. Wij herinneren nogmaals, dat school E te Goes, waartegen eertijds zekere antipathie bestond, nu zich verheugen mag in de sym pathie van de geheele burgerij dat nu door alle rangen en standen daarvan gebruik gemaakt wordt en het aantal leerlingen toe neemt. Goes geeft in deze aan Middelburg een uitstekend voorbeeld, dat wel nagevolgd mag worden. Trouwens, ook voer onzen gemeenteraad is het idee niet nieuw. In 1886 reeds, bij de behandeling der plannen tot reorganisatie van school G, toen zij als Middelbare school voor meisjes werd gedegradeerd, omdat de subsidie als zoodanig haar werd ontnomen, deed de heer mr W. A. van Hoek een voorstel in dien geest, dat de zitting van 13 Mei door den heer Joh. Luteijn werd ondersteund en in dezen vorm ter tafel kwam: Het schoolgeld op school G bedraagt van 20 tot f 100 naarmate de ouders zijn aangeslagen op het kohier van de plaatselijke belasting op de inkomsten. Foor elk van twee of meerder leerlingen uit hetzelfde huisgezin wordt minder dan boven bedoeld schoolgeld betaald. Leerlingendie niet in de gemeente wonen, betalen een door burgemeester en wethouders, met het oog op voorzegde regelenvast te stellen schoolgeld'' Dit voorstel werd ondersteunddoch op advies van den heer J. H. Snijders lichtte de heer Luteijn destijds de cijfers uit zijn voorstel. Het beginsel bleef echter behouden Maar de voorzitter, wijlen mr C. J. Pické, gaf in overweging een bepaald schoolgeld vast te stellen en later het amendement van den heer Luteijn te behandelen, „om reden de goedkeuring der autoriteiten wel eens te laat zou kunnen komen." Daartegen verklaarde de heer Luteijn geen bezwaar te hebbenhij kon altijd later op zijn denkbeeld terugkomen. Dit is, zoo ver wij weten, nooit gebeurd De heer Luteijn heeft den raad verlaten de heer mr W. A. van Hoek is daar thans weêr gezeten. Zou het nu weer niet de juiste tijd zijn, om, ook met een beroep op Goes, het goede idee van 1886 weer eens ter sprake te brengen? ring van een hooger progressief schoolgeld, bet financieel voordeel, uit de samenvoeging der twee andere scholen voortvloeiende, wel zoo groot zal zijn, dat daarvoor paedagogische bezwaren moeten over het hoofd gezien worden. Een van de eigenaardigste ideeën van burg. en weth. is ook weer om school D op te heffen, nn pas verleden jaar aan die school een nieuw hoofd werd benoemd. Waarom toen niet aan reorganisatie-plan nen gedacht Hoeveel beter, hoeveel ge leidelijker zouden die toen uitgevoerd kun nen zijn Nu brengt men een verdienstelijk hoofd, dat pas gevestigd is, in een aller pijnlijkste positie. Een en ander is echter weer een bewijs te meer voor het gegronde van ons hier boven geuit beweren over sommige daden van burgemeester en wethouders. Voor het overige hebben wij geen be zwaar tegen het combineeren van de scho len E en D op zich zelf, mits de paedago gische bedenkingen daartegen niet van ernsti- gen aard zijn. Tal van bewijzen zijn er dat een gemengde school uitstekende resultaten oplevertwaarom zou dit stelsel ook niet hier in toepassing kunnen gebracht worden op scholen als de hierboven genoemde Met belangstelling zien wij echter in deze het advies tegemoet van den schoolopziener in het district Middelburg, een op on derwijsgebied bekend en zeer bekwaam man, wiens gevoelen in deze belangrijke kwestie veel gewicht in de schaal kan en zal leggen. -T De Hollandsche bladen verspreiden heden het volgende bericht omtrent Lombok. »Volgens geruchten zpn politieke onderhan delingen met Balineezen heropend daar ver overing Mataram en Tjakra Negara zeer moeilpk valt. Stoomschip Emma naar Bali gezonden met bataljon aangezien Djilantik aldaar intrigeert. De inwoners Macassar ongerust wegens 5000 man hulptroepen van Goa en Sedenring die diensten Indische gouvernement aanboden." Recht duideljjk is dit bericht al evenmin als dat, gisteren vair het N. v. d. D. Is onze positie zoo hachelijk dat wjj met de Balineezen moeten onderhandelen Het verstandigst zal wezen nadere, liefst officieele berichten, af te wachten. Bjj kon. besluit is in zjjnen rang overge plaatst bjj het wapen der art. van het leger in N.-l. de tweede luit. H. L. J. Badings, van het 3de reg. vest.-art. Laat men nu school G nog bestaan, dan vervalt natuurlijk voor een groot deel het combinatie-plan, door burgemeester en wet houders in overweging gegeven. In hoever het dan nog de moeite van bezuinigen waard zal zijn om de scholen D en E te combineeren, is een tweede vraag. Burgemeester en wethouders begrooten de geheele bezuiniging, door de vereeniging der drie scholen verkregen, op 7500, een som, die, dunkt ons, niet zoo groot is om haar niet op de boven aangegeven wijze, door betere schoolgeldheffing en het eventueel verkrijgen van subsidie, voor een deel te kunnen vinden. Bovendien zal nog de vraag zijn of na eene reorganisatie van school G, waardoor zjj in haar vroegere eer wordt hersteld, of voorloopig na de invoe Een tweede punt van bezuiniging betreft een geheel andere zaak. Ook alweer bij verrassing stellen burg. en weth. voor de f 1200 subsidie, die de gemeente aan het muziekkorps der dd. schutterij verleent, te schrappen. Veel genoegen beleven zij van dit idee nog niet. Nog niet éen stem verhief zich voor dat planwel deden zich velen hooren om er tegen te protesteeren, En niet ten onrechte voorzeker. Als er éen zaak is, waarvan het alge meen genot heeft dan is het wel van genoemd muziekkorps. Er moest over het geheel, dunkt ons, meer muziek in 't.openbaar gemaakt worden; de menschen zouden opgewekter vaak zijn en minder lust hebben in allerlei kleine ondeugden. Zooveel kracht en invloed schrijven wij aan de muziek toe. Maar zelfs wie dat niet doet, zal moeten erkennen dat er in eene stad als Middelburg toch waarlijk behoefte bestaat aan éen muziekkorps, om bij voorkomende gelegen heden zijn diensten te verleenen en in gewone omstandigheden mee te werken het publiek leven te veraangenamen en te ver heffen. Zoo stoicijnsch is ons volk over 't geheel niet om het te kunnen goedkeuren dat met éen penneatreek het leven in gevaar wordt gebracht van een corps, dat in Middelburg eene eervolle plaats inneemt, meer en meer wordt gewaardeerd en dat ook daarbuiten in de nabuurschap gewichtige diensten bewijst. Niets is zeker gemakkelijker voor den raad dan dit corps at te breken het aannemen van het voorstel van burgemeester en wet houders, zij 't zelfs ook bij wijze van proef, zal toch de opheffing van het corps stellig tengevolge hebben. Laat de raad echter bedenken dat dan het gemis van dit muziekgezelschap zich danig zal doen gevoelen; en dat het hier evenals elders het geval is geweest ook wel eens spoedig zou kunnen blijken dat noch voor de gemeente noch voor de ingezetenen die opheffing op den duur g e 1- delijk voordeel meebrengt, waar er toch nu en dan muziek moet gemaakt en dan tot hooger prijs van elders ontboden moet worden. En te laat zal men dan tot de ontdekking komen dat het niet zoo gemakkelijk vallen ja bijna onmogelijk wezen zal om zulk een corps weer in het leven te roepen. Het voorstel van den heer Pjjnappel tot wjjziging der faillissementswet strekt zooals in 't kort is gemeld om in art. 1 en dien tengevolge in artt. 6 en 198 weg te laten de bepaling dat de faillissementverklaring ge- Bchiedt »indien dit in het gemeenschappelijk belang zjjner schuldeischers wenacheljjk wordt geoordeeld." Daarentegen stelt hjj voor art. 6, 2de lid te lezen»De faillietverklaring wordt uitgesproken, indien summierljjk bljjkt van het bestaan van daadzaken of omstandigheden, welke aantoonen dat de toestand van het ophouden van betalen aanwezig is, en zoo een schuldeischer het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van dezen." De voorsteller waagt het 't initiatief te nemen, omdat hjj als lid der staatscommissie de aan sprakelijke redactie van art. 1 juist heeft geacht, als lid der Eerste kamer de toegevoegde bepaling heeft bestreden en aangedrongen heeft op wijziging bp de invoeringswet, wat echter niet is geschied. Hij voor zich zou weglating der toevoeging aan art. 1 voldoende achten, maar ter tege moetkoming aan de bezwaren der Tweede kamer heeft hp de bjjvoeging aan art 6 voor gesteld. In zjjne toelichting betoogt hp dat de te genwoordige redactie van art. 1 met de be ginselen eener goede wetgeving en met de economie der wet strjjdt, terwijl de door hem voorgestelde wjjziging van art. 6 beter dan de in art 1 gemaakte bp voeging op de in de kamer geopperde bezwaren slaat, omdat daavbjj re kening wordt gehouden met het feit dat ophouden te betalen een toestand aanwpst en niet een op zich zelf staand feit. Door het woord iemand te noemen wordt elke mis vatting z. i. voorkomen. Voor bjjdrage van den staat in de jaar wedden van onderwijzers aan bpzondere scho len, zal in 1895 vermoedelijk noodig zpn een bedrag van f 935000. Voor Middelburg is 17.685 en voor Goes ƒ6800 uitgetrokken. Dezer dagen werd het Leidsche Univer siteitsfonds aangenaam verrast door een milde bjjdrage van professor Drucker. Zooals bekend is, werd de heer Drucker, tot lid der Tweede kamer gekozen, volgens de bepaling der wet op het hooger onderwjjs als hoogleeraar op non-activiteit gesteld, onder genot van de helft zjjner jaarwedde alB non-activiteitstraktement. Dit inkomen heeft hjj aan het Universiteits- fonds geschonken, onder voorwaarde, dat een vierde, volgens de statuten van het fonds, zal worden gekapitaliseerd, en het overige gesteld zal worden ter beschikking der faculteit van rechtsgeleerdheid te Leiden, opdat deze van de gelden op zoodanige wjjze gebruik make alB haar in het belang der juridische studiën bet meest wenscheljjk zal toeschpnen. Met groote dankbaarheid heeft het fonds dit geschenk, dat nu reeds meer dan f 1000 bedraagt, aan vaard. De heeren D. J. H. van Aken, H. I. Bal- foort, U. van der Bent, E. H. Böasson, P. L. de Brujjne, jhr E. A. O. de Casembroot, W R. I. Ceulen, W. P. Engelberta, L. G. Kake- beeke, M. A. van der Lepé, H. Pieterse, J. J. du Pree, A. de Vulder van Noorden en J. A. Wiener, allen alhier en oud-commissieleden voor den Gondeltocht, constitueerden zich Woensdagavond als sub-commissie der Haag- sche L o m b o k-commissie, om in den ruim- sten zin werkzaam te zjjn in het belang der

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1