m 222.
137® Jaargang,
1884
Doiiderdaar
20 September.
Het openingswoord.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens ailei
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Middelburg 19 September
HIIIIIIIIK R(,S!IH. COURANT.
o
^ermoraetei.
Middelburg 19 Sept. 8 u. vm. 59 gr.
m. 12 u. 67 gr., av. 4 u. 63 gr. F.
Verwacht O. wind.
tthn? VLssingenP. g. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. C. Bo luit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeoA. G. de Mooij,
te o ea. w. A. van nmuwenhdijzen en te Terneuzen: m. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
aan, aven&i3de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Botterdam, db Gebs. Bei-infante, te 's Gravenliage, en A de La mab Azn., te Amsterdam.
btooiaagenten voor bet Buitenland: te Par je en Londen, de Compagnie générale de Pnblicité étrangère G. l. Daube Crs., John F. Jojtïs, opvolger,
Advertentiën
moeten des namiddags te èém nu
aan bet bnreau bezorgd zjn, willes
zj des avonds nog worden opgenomen/
Gebruikeljkerwjze laten de bladen niet na
reeds spoedig hun oordeel te zeggen over bet
Dinsdag gesproken woord tot opening der
nieuwe zitting van de Staten-Generaal.
De N. R. Crt wjst erop dat geen der ministers
zicb onbetuigd laat; en vermeldt met groote
ingenomenheid, dat de regeering op het gebied
der sociale wetgeving krachtig wenscbt werk
zaam te zijn.
Volgens dit blad ontvouwt deze troonrede
een program van werkzaamheden, dat van de
groote activiteit der regeering getuigenis aflegt.
»Men mag vertrouwen, dat het haar bp het
totstandbrengen van verschillende voorstellen
aan medewerking van de zjde der volksver
tegenwoordiging niet zal ontbreken."
Het Handelsbladis van gevoelen, dat de
rede menigeen zal verrast hebben en noemt
het daarin opgesomde een eerbiedwaardige
Ijst van regelingen, welke het ministerie
tot volvoering eener >beperkte taak" opge
treden zich ten doel stelt tot stand te
brengen. Dat zal zich zeker wel niet voor
stellen zulk een weidsch ministerieel program
in éen zittingjaar te kunnen verwezenljken.
Zoo'n ongehoorde snelwetgeving behoort iot
de onmogelijkheden. »Bljkbaar heeft het
zoo schrjft het blad dan ook, nader zjn
taak overwegende, deze in belangrijke mate
gewijzigd. De regeling van het kiesrecht moge
het nog altijd als het voornaamite beschou
wen, dat het geroepen is aan het land te ge
ven, het wil niet meer, zooals in Mei het
geval scheen te zijn, alf kabinet, ad. hoe
schier uitsluitend voor dat doel opgetreden, zich
gedragen. Het wil, als zjjn voorganger tevens
een ministerie van hervorming zjjn, en op elk
gebied sporen van zjjn bestaan achterlaten.
Met name in de sociale wetgeving wil
het zoo belangrjjke maatregelen als een pen
sioen- en verzekeringregeling tot stand
brengen.
Dit is onmogelijk, wanneer reeds in het nu
ingetreden zittingjaar het kiesrecht wordt
afgedaan, zoodat weldra nieuwe verkiezingen
noodig worden. De belofte tot indiening van
de kiesrechtvoorstellen nog s>in dit zittingjaar"
beteekent dan ook geenszins, dat de ontwerpen
reeds op de tafel van den voorzitter liggen.
Zjj zullen vermoedelijk eerst tegen het eind
der zitting worden aangeboden, en komen dan
stellig niet vóór 1896 in openbare behande
ling. Het is dan ook niet onwaarschjjnljjk,
dat als het gelukt die ontwerpen tot wet
ten te verheffen de nieuwe verkiezingen
eerBt zullen samenvallen met die voor de ge
wone aftreding der Kamer in 1897.
In die veronderstelling heeft het kabinet
inderdaad geruimen tjjd voor zich, om be
halve kiesrecht en belastingen nog menig
ander onderwerp van wetgeving met de Staten-
generaal te behandelen. En de lange Ijst, in
de openingsrede opgesomd, is wel geschikt
ons vermoeden te versterken.
Het uitstel, dat de oplossing van het bies-
rechtvraagstuk aldus zal ondergaan, heeft
zeker zjn bedenkeljke zjde. Maar wj ge-
looven niet, dat het eenig practisch nut zou
hebben het ministerie daarom te be3trjden.
Integendeel, nieuw uitstel en herhaalde ver-
jdeling van menigen zeer noodigen maatregel
zouden het onvermjdeljk gevolg zjn van een
oppositie, welke het ministerie beletten zou
zjn program uit te voeren.
Wanneer het inderdaad de aangekondigde
hervormingen tot stand brengt waaronder
wj leerplicht en persoonljken dienstplicht
met leedwezen missen en die met een
goede kieswet bekroont, zal men in 's lands
belang geen reden hebben tot klagen."
Men ziethet Amsterdamsche handelsorgaan
is zooals wj dit van die zjde gewend
zjn, weer bezig te laveeren en bj zjne
uitspraak een slag om den arm te houden.
Op de redactie van het Nieuws van den
Dag maakte de rede een aangenamen indruk;
zj hoopt, dat geen oude veeten de zoo hoog
noodige en, als zj er is, zoo machtige toe
wjding om al het beloofde tot stand te brengen
moge in den weg staan.
Ook het Dagblad van Zuid-Holland en
s Gravenhage uit een wensch, na zjn bezorgd
heid over een en ander te hebben geopenbaard,
en zjn bevreemding over de toezegging dat
voorstellen zullen worden gedaan tot verhooging
van de opbrengst der bestaande belastingen.
Het heden en de toekomst van Nederland
«n Indië boezemen de redactie van dat blad
groote bezorgdheid in. Wj zien baar reeds
in zak en asch zitten. Het eenige wat men
doen kan is, in de overtuiging, dat bet kabinet-
Röell het beste met ons vaderland voor heeft,
te hopen, dat zjn regeerbeleid van dien aard
zal zjn, dat de gematigden van alle richtingen
het sympathie zullen kunnen bijven schenken.
Het blad betreurt het, dat in de rede niet
is gerept van de gevoelens, die bj HH. MM.
zjn gewekt door baar vertoeven in Zeeland
en Helder. Hierdoor zou zjns inziens wat
gloed en bezieling zjn bj gezet aan het uit
den aard dorre staatsstuk.
Het Vaderland maakt uit de rede op
dat met de regeling der gemeente-financiën
die van het kiesrecht niets zal hebben uit te
staan, wat zoo schrjft de redactie van dat
blad »te opmerkeljker is met het oog op
het voornemen der regeering, om het kiesrecht
voor de gemeenteraden tegeljk met dat voor
de Staten-generaal te regelen. In hoeverre er
verband zal bestaan tusscben het personeel
en het kiesrecht, is minder duidel jkde
woorden der troonrede laten de mogeljkheid
open, dat het in de eerste plaats genoemde
kiesrecht ook zal voorgaan, ofschoon geljk-
tjdige indiening en gezamenljke behandeling
niet is uitgesloten.
Daar wj ons overigens steeds op het stand
punt hebben gesteld, dat de kiesrechtregeling
geen oorzaak behoeft te zjn, om anderen wet-
gevenden arbeid te doen rusten en dat zelfs
na de aanneming eener nieuwe kieswet de
uit den aard der zaak eenigszins langdurige
voorbereiding der invoering tot anderen wet-
gevenden arbeid gelegenheid kan geven, heb
ben wj er vrede mede, dat menig ander
onderwerp wordt aangekondigd, ook al laat
het zich voorzien, dat het onmogeljk zal zjn
in een enkel zittingjaar dat alles te voltooien.
In elk geval zal de vertegenwoordiging er
voor kunnen en moeten waken, dat de hoofd
taak van het kabinet geen vertraging ljde.
Wie het met ons betreurd hebben, dat het
afsnjden van den levensdraad van het vorig
kabinet aan veel nuttigen arbeid een ont jdig
einde heeft gemaakt, zullen met voldoening
waarnemen, dat het tegenwoordig kabinet van
dien arbeid het een en ander weder heeft
opgevat."
Hot werkplan der regeering heeft voor de
redactie van dat Haagsche blad veel aanlok
kende, al laat, zegt zj, het plaats voor eenige
vragen. »Zoo mag het verwondering baren,
dat de minister Yan Houten weigert de twee
vruchten te plukken, die verleden jaar al rjp
waren, nl. de regeling der eedsquaestie en die
der ljkverbranding; evenzoo dat de regeling
van den leerplicht, die de minister Tak gereed
had, aan bet ljstje ontbreekt. Moet men het
daaraan toescbrjven, dat zoo al niet positief
dan toch negatief de invloed der krachten,
waaraan het Kabinet het aanzjn te danken
had, zich doet gevoelen Het verdient daar
tegenover waardeering, dat dezelfde minister,
groot voorstander van de ontwikkeling dei-
vrouw, de subsidiëering van middelbare scholen
voor meisjes op zjn programma heeft gezet.
Nadere verklaring zal het behoeven, waarom
hj daarnevens juist wetteljke regeling van
land- en tuinbouwonderwjs bet meest noodig
acht en niet die van vak- en ambachtsonder-
wjs. Bj de voornemens van den minister
van justitie trekt het de aandacht, dat wel
onderwerpen van handelsrecht en strafvorde
ring zullen worden ter hand genomen, maar
niet van burgerijk- en strafrecht."
Minder bevredigend noemt de redactie het
geen omtrent de landsverdediging en de kolo
niën vermeld staat.
Naar haar gevoelen zal ongetwjfeld de
Regeering de welwillendheid en tegemoet
koming ondervinden, waarop zj aanspraak
heeft. Ook zj, die zich met vertrouwen ge
schaard hadden om den banier der vorige Regee
ring, wier nederlaag nog steeds door hen wordt
betreurd, zullen het woord te schande maken,
dat de Heis-sporne der »anti-Takkianen door
dik en dun" nog een paar malen in de kalmte
van dezen zome.' hebben doen weergalmen, als
zou het tegenwerken en bemoeil jken van deze
Regeering en het afstemmen van wat zj maar
mag voorstellen, de lust van hun leven zjn.
Het oordeel van den radicalen Amsterdammer
klinkt eigenaardig. Men weet niet of zjn
redactie het ernstig meent al dan niet. Zj
beweert dat de regeering hare den 16 Mei
gedane belofte gestand doet zeker door
weêr te beloven! en spreekt voor dit oogen-
blik hare voldoening uit over het feit, dat de
goede trouw der regeering, die bj de ope
ningsrede in Mei jl. door zoovelen aanstonds
verdacht werd, nog niet kan geloochend wor
den. Tot dusverre stelt deze het optimisme
der redactie van dat blad, dat men voor
onnoozelheid heeft gehouden, niet in het on
gel jk. jIj
Van de katholieke bladen laat alleen nog
het Centrum zich over de rede uit. Voor zjn
redactie meu weet, dat dit het orgaan van
dr Schaepman is is het duideljk dat die
rede het geheelo regeeringsprogram bevat.
»Immers zoo schrjtt zj om alles, wat
er in wordt aangekondigd, af te handelen en
tot stand te brengen, moet men stellig over
een geheele vierjaarljksche parlementaire
periode kunnen beschikken. En daarop rekent
de vegeering. Waarom zou zj het niet?
Maar daarom zal waarschjnljk de opsom
ming van al die fraaie zaken bj menigeen
een glimlach verwekken. Voorop toch gaan,
als Chang en Eng, de regeling van het kies
recht, alsmede de herziening van het perso
neel. Deze twee wetsvoorstellen zullen in dit
zittingjaar bj de Staten-generaal inkomen.
Van al bet andere wordt slechts gezegd, dat
er met de voorbereiding wordt voortgegaan
dat het in bewerking is dat het aandacht zal
vorderen dat het in gereedheid wordt gebracht
of dat het zal worden aangeboden zonder
bepaling wanneer.
Ons dunkt, dat men wel zal doen al deze
dingen niet te zeer in ernst op te nemen.
Misschien zal men bj de in te dienen staats-
begrooting reeds iets bemerken van de voor
genomen vermeerdering van 's landsweerbaar
heid en de daaraan onafscheideljk verbonden
verhooging der opbrengst van de bestaande
belastingen, maar daarmee zal de parlemen
taire werkzaamheid onder het liberale mini
sterie over 1894/95 wel uitgeput zju. Kieswet
en personeel, ziedaar overigens de twee hoofd
schotels voor dit jaar, die men zonder opti
misme als ernstige toezegging zal kunnen
aanvaarden."
De toespraak, vs'. u ee de heer mr A. van
Naamen van Eemnes Dinsdag de vergadering
der Eerste kamer opende, luidde
>M jne heeren
Opnieuw heeft het hooggewaardeerd ver
trouwen van H. M. de Koningin-Regentes mj
geroepen uwe vergadering te leiden. Ik vlei
mj, dat ik geljk tot dusver uwe medewerking
voor de behoorljke vervulling mjner taak zal
mogen ondervinden.
In verband met de geopende vooruitzichten
kan deze zitting ook voor ons belangrjk worden.
Moge Gods onmisbare zegen aan onzen arbeid
ten deel vallen tot heil van ons dierbaar
Vaderland en ons geliefd Vorstenhuis."
Na onderzoek der geloofsbrieven van het
nieuwbenoemde lid mr Bergsma werd tot
diens toelating besloten.
Met genoegen vernamen wj uit bet gisteren
ontvangen, en in een groot deel der oplaag
van ons vorig nommer opgenomen, telegram
dat de heer mr. J. G. Gleicbman wêer no. 1
staat op de voordracht voor president der-
Tweede kamer. Hj werd daartoe aan
gewezen met 83 van de 89 uitgebrachte
stemmen. Er waren 4 blanco briefjes, terwjl
de heeren Van Delden en Tak van Poortvliet
elk een stem verkregen.
Als tweede candidaat werd op de voordracht
geplaatst de heer P. G. J. van der Schrieck
met 48 van de 90 stemmen.
De heer mr. H. Goeman Borgesius verkreeg
er 25, en verder de heeren Tak van Poort
vliet 3, De Beaufort (Amsterdam) en Veegens
ieder 2 stemmen, Lely, Cremer en Borret
ieder 1 stem, terwjl er 7 blanco briefjes
waren.
Derde candidaat werd de heer mr. W. H.
de Beaufort (Amsterdam) met 41 van. de 89
stemmen tegen 33 op den heer mr. H. Goe
man Borgesius, 2 op den heer Tak van Poort
vliet en verder 1 stem op elk der heeren
Veegens, De Savornin Lohman, Van Bylandt
(Apeldoorn) en Travaglino. Verder waren 3
stemmen uitgebracht op den heer De Beaufort,
zonder aanduiding van naam, en 6 blanco
briefjes.
Bj de opening der vergadering hield de
heer Van der Schrieck de volgende toespraak:
»Mjne heeren
Ten gevolge van het bepaalde in artikel 1
van ons reglement van orde, valt mj, na een
buitengewoon kort tjdsverloop, opnieuw de
de eer te beurt de eerste werkzaamheden van
het zittingjaar te mogen leiden. Oprecht ge
meend heet ik u welkom.
Het op Lombok voorgevallene, dat ons even
onverwacht als smartvol trof, staat ons allen
zoo levendig voor den geest, dat ik daarop
slechts even behoef te wjzen. Het snoodst
verraad is aldaar op de meest afschuweljke,
meest barbaarsche wjze gepleegdonze brave
soldaten geraakten daardoor gedurende eenigen
tjd in de meest hacheljke, meest afschrik
wekkende, meest rampzalige toestanden. Velt
onzer erkende dapperen boetten geheel
vruchteloos voor hit vader'and het leven
er bj in.
Ik breng hulde aan de nagedachtenis dezer
slachtoffers. Ieder Nederlander is om het zeerst
verontwaardigd, maar dit woord is nog te zacht
voor de niet genoeg te brandmerken euveldaden
der sluipmoordenaars.
Maar laten wj ten volle vertrouwen, dat de
Regeering de aanleggers en uitvoerders dezer
gruwelen en wandaden naar verdienste zal
weten te tuchtigen. Ik geloof niet te ver te
gaan, wanneer ik haar nu reeds verzeker, dat
zj de Volksvertegenwoordiging alleszins bereid
zal vinden haar hierin te ondersteunen.
Overigens zjn wj met de ons wachtende
taak in groote trekken bekend. Hoe deze ook
zjn moge, ons nimmer te vermoeien pogen
moet uitsluitend en alleen strekken om door
de uitkomsten van onzen arbeid zooveel als
slechts eenigszins mogeljk is, bj te dragen
tot bet wezenljk welzjn van het ons zoo innig
dierbaar vaderland.
Onze eer, onze plicht vorderen zulks onaf
wjsbaar, dccb tevens moeten wj steeds in
dachtig zjn, dat de met onze medewerking
tot stand te brengen wetten niet alleen op
onzen, het meest nab jliggenden maatschappe
Ijken toestand, maar vooral op dien der toe
komst den grootsten, den machtigsten invloed
kunnen en ook ongetwjfeld zullen uitoefenen
ja, dat die toestanden daardoor, als het ware,
geheel beheerscht worden.
Onbetwistbaar is het dus, dat wj voor een
zeer aanzienljk deel verantwoordeljk zjn
voorden toekomstigen gang van ons Staatsbe
stuur. En daarom moet bj het verrichten van
dat werk alle partjschap, hoe ook genaamd,
noodwending geheel terzjde gesteld, ten zorg
vuldigste vermeden worden.
De belangen van gansch Nederland moeten,
met de volmaakste uitsluiting van alle andere,
door ons voorgestaan, behartigd worden. Het
bevorderen van dit belang en bet ongekrenkt
handhaven onzer gemeenschappeljke rechten
en vrjheden, zjn en b'.jven onze leuzen.
De Alwjze ondersteune ons tot het behoor-
ljk volbrengen van dien hoogen, gewichtigen
en niet minder moeiljken arbeid.
Volkomen begrjpt gj, mjne heeren, met
mj, hoe bezwaarljk het is bj een gelegenheid
als deze niet in herhalingen te vervallen,
wanneer men zooals b j m j het geval is
gedurende eenige achtereenvolgende jaren het
geluk en voorrecht heeft, deze plaats te kunnen
en te mogen innemen.
Evenwel is er éen wensch, welken wj Neder
landers niet ophouden uit den grond des har
ten te herhalen en di ze is: dat God behoede,
bescherme en geleide Hare Majesteit onze zeer
geëerbiedigde Koningin-Weduwe, Regentes, en
onze jeugdige Koningin Wilhelmina, tot het
wezenljk heil van hetaan zjn Oranje-Vorsten
huis zoo bj uitnemendheid gehecht en ver
knocht Nederland Bravos
Dezen wensch herhaal ik ten innigst."
De Kamer besloot de troonrede met een
adres te beantwoorden en tot toelating van den
beer Van Basten Batenburg, lid voor Eist, die
daarop in banden des voorzitters de eeden
aflegde en plaats nam.
Ten slotte werden benoemd tot voorzitters
der afdeelingen de heeren De Beaufort (Am
sterdam), Viruly, Rutgers, Borgesius en Van
Karnebeektot onder-voorzitters de heeren
Land, Conrad, Smeenge, Seret en Michiels
en tot leden voor de redactie van het adres
van antwoord de heeren De Beaufort (Amster
dam), Bool, Lohman, Van Alphen en Van
Bylandt (Gouda).
De heer Pyttersen heeft bericht dat hj, in
overleg met de regeering, het door hem inge
diende wetsontwerp tot instelling van Kamers
van Arbeid intrekt.
Bj de openings plechtigheid der Staten-
Generaal waren duizenden op de been, die de
Koningin-Regentes voortdurend toejuichten.
De straten, waardoor de Btoet trok, waren met
vlaggen versierd en sommige magazjnen met
feestuitstallingen.
De vergaderzaal der Kamer zelve vertoonde
wederom het gewone beeld van den luister
b j zoodanige gelegenheid door de schitterende
statiekleeding der leden, ministers, generaals
en de andere aan de plechtigheid deelnemende
autoriteiten tentoon gespreid.
Alle tribunes waren eivol en de eerste rjen
der zitplaatsen voor het publiek waren gegar
neerd met een schaar van dames in keurige
toiletten. De loges voor de booge staatslichamen
waren bezet deels door leden van de Reken
kamer en den Hoogen Raad, deels door de
gezanten of zaakgelastigden aan ons hof, met
het personeel hunner legatiën.
Bj bet vertrek en de terugkomst der Konin
gin-Regentes bevond de jeugdige Koningin zich
met eenige dames aan een der vensters van den
linkervleugel van hei paleis en wuifde haar
moeder bj het vertrek toe.
Toen de Regentes binnen het paleis terug
was, verschenen de beide Voretinnen voor bet
raam om de troepen zoowel de grenadier»
als de troepen te paard te zien voorbjtrekken.
De Koninginnen waren, tjdens zj zich aan
de menigte vertoonden, bet voorwerp eener
harteljke begroeting van de zeer velen, die op
dezen zeldzaam mooien dag voor het paleis
was samengestroomd.
Bljkens telegraphisch bericht van den
Gouverneur-generaal van Nederlandsch-lndië
zjn aan hunne op Lombok bekomen wonden
overleden fourier R. Th. F. a. Göricke, fuse
lier C. B. Walker.
Dinsdag ontving het N. v. d. D. het vol
gende telegram over Lombok uit Batavia:
Pegasangan is, na hevigen tegenstand, ver
overd. Repeteergeweren en een kanon vtr-
meesterd.
De Baliè'rs hadden zware verliezen.
Wj maakten acht gevangenen.
Onzerzjds acht gewonden.
De heer L. den Beer Portugael deelt mee
dat 290 personen aan zjne oproeping gehcor
gavenen dat, toen er zich 230 hadden opge
geven, hj een Ijst met hunne namen enz.
aan den minister van koloniën, op dienB ver
zoek, heeft aangeboden terwjl deze, na het
aanbod in overweging genomen te hebben,
aan hem op den 15den September heeft mede
gedeeld dat hj, het aanbod zeer op prjs stel
lende, dit op het oogenblik nog niet behoeft
te aanvaarden met het oog op de gunstiger
berichten omtrent den oorlogstoestand op
Lombok en het voorloopige resultaat der
koloniale werving.
De volgende tabel is samengesteld door Ca-
mille Flammarion betreffende de uitgaven, per
hoofd en per jaar, voor oorlog en voor onder-
wjs, in eenige staten van Europa.
Oorlog. Onderwjs,
Erankrjkf 10.— f 1.75
Engeland9.30 1.55
Nederland8.95 1.60
Saksen5.95 0.95
Wurtemberg 5.95 0.25
Beieren5.95 1.30
Pruisen 5.10 1.95
Rusland5.10 0.07 '/a
Denemarken 4.40 2.35
Italië3.80 0.90
België3.45 1.15
Oostenrjk3.40 0.80
Zwitserland 2.05 2.10
Bj kon. besluit
is de heer mr E. N. Rahusen, lid van de
Eerste kamer der Staten-generaal en advocaat
te Amsterdam, herbenoemd als lid der com
missie, belast met het afnemen der consulaire
examens
is C. A. Beukenkamp, burgemeester van Den
Helder, benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau
is benoemd tot werktuigk. ingenieur bj de
directie der art.-inrichtingen de heer j. de
Kuyser, werktuigk. ingenieur, wonende te
Delft, thans als buitengewoon werkman bj
de constructie-werkplaatsen werkzaam
is benoemd tot secretaris bj het Koninkljk
Nederlandsch Meteorologisch Instituut E. L.
OUand, lste-klerk aldaar;
zjn bevorderd tot opzichter van den Rjks-
waterstaat lste kl. B. Koldenbof, thans 2de kl
tot opzichter 2de kl. L. Kooreman, thans 3de
kl., en tot opzichter 3de kl. J. Venema, thans
41e kl., en is benoemd tot opzichter 4de kl.
A. G. F. Kerkkamp te Brummen.
In de St. Ct. van heden is opgenomen bet
kon. besluit van den lsten September 1894
bepalende de plaatsing in het Staatsblad van
de tusschen Nederland en Monaco gesloten
overeenkomst tot wederzjdsche uitlevering van
misdadigers.
In de door ons vermelde brochure van Van
KolMijn afscheid aan den soc.-dem. bond,
zogt hj dat, wanneer een commissie van
degeljke mannen de grieven van hem tegen
N euwenhuis had onderzocht, zj versteld zou
gestaan hebben over de brutaliteit van leugen
en verdachtmaking van dien kant. Welnu,
schrjft de heer Domela Nieuwenhuis thans in
het jongste nummer van Recht voor Allen, al»
h j het ook wenscht, dan verklaar ik m j bereid
om een dergeljke commissie te aanvaarden, voor
welke v. Kol zjn grieven zal brengen en ik n j
kan verantwoorden. Het zou eerijker zjn dan
mj te bekladden in privaatbrieven, waarip
men onmachtig is zich te verdedigen."