217. 137® Jaargang. 1894 V rijda 14 September. Herziet n zeiven. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nummers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Middelburg 13 September O* Tkermonetei. Middelburg 13 Sept. 8 u. vra. 58 gr. m. 12 u- 60 gr-, av. 4 n. 61 gr. F. Verwacht N. O. wind. Agenten te YlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boidit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhtjijzen en te TemeuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae, te Botterdam, de Gees. Belintante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parys en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cxe., John F. Jones, opvolger, Adveiteadën moeten des namiddags te êèm nul aan het bureau bezorgd zyn, willen zy des avonds nog worden opgenome*| *al snak ik naar het uur dat met of zonder geweld een einde zal maken aan al de namelooze ellende der verdrukte klasse, thans zou ik voor Neerland's arbeiders de zegepraal der socialistische partij eene ramp achten R i e n z i (H. van Kol.) Het is een eigenaardig boekjeslechts 27 pagina's, klein van formaat en groot van druk, telt het. Maar het kan beschouwd worden als eene uiting van teleurstelling, als een waarschuwing, als eene openbaring. Met welke hoopvolle verwachtingen ging de schrijver eertijds de toekomst tegen. Hij snakte naar het oogenblik, dat hij zelf deel nemen zou aan den strijd. Hij had het hoofd vol illusieshet gevoel voor het lijden der massa had hem medegesleepthet hart was het verstand voornitgesneld. Een roekelooze tocht, in gezelschap van een artillerie-officier ondernomen, om mede te gaan strijden met de Commune van Parijs, was zijne eerste daaddie door den snellen val van dien onverwachten volksopstand echter geen verdere gevolgen had. Na een tijd lang kwijnen hield de Internationale op te bestaan, en scheen alle hoop op eene energieke volksbeweging verloren. De hoop volle droomen eener spoedige revolutie waren ijdel gebleken. Toen trok hij naar Java en in de binnen landen daarvan zette hij de studie van het socialisme voort, hunkerende meer dan ooit dat hij, alle theorieën kennende, deelnemen kon aan den „kamp onzer dagen" om ze in toepassing te brengen. En eindelijk was het zoover Maar al ras bemerkte hij, hoe de werke lijke toestanden een hemelsbreed verschil opleverden met de voorstellingen, daarvan door mannen als Domela Nieuwenhuis, een maal Rienzi's vriend, gemaakt. „Toen ik" zoo schrijft Van Kol in zijn dezer dagen verschenen: Mijn afscheid van den Soc.-Dem Bond „toen ik in Frankrijk, Zwitserland, België en Duitschland de machts verhoudingen leerde kennen, voelde ik maar al te goed, hoe ver wij nog van de revolutie verwijderd zijn, en hoe verkeerd de Hol- landsche taktiek was geweest, die meende te handelen alsof een gewelddadige uitbar sting binnen kort ts wachten ware. Dit gemis van inzicht, hoe noodlottig ook voor den bloei der partij, wierp geen blaam op de personen, vooral niet op Nieuwenhuis, die door afkomst en theologische opvoeding, gebrek aan menschenkennis en gemis aan organiseerend talent, door de omstandigheden op eene geheel andere plaats was gedrongen dan waar hij meer eigenaardig thuis be hoorde omstandigheden, die van den man der kalme, spitsvondige studie een onhandig agitator hadden gemaakt." Maar boven de bittere teleurstelling, die hij ondervond toen hij de geringe kracht der partij leerde kennen, viel hem nog harder tegen het bederf, dat bij alom ont waarde, vooral in het partijblad en zijne redactie. Dit is trouwens in de laatste jaren alge meen bekend geworden. Het blal der sociaal-democratische partij te lezen werd voor ieder, die eenigszins nog hecht aan menschenwaarde en eerbied koestert voor zich en anderen, eene onmo gelijkheid. Daarin en in andere bladen, die deze richting heeten voort te staan, huldigt men een manier van schrijven, die elk man van eenigen smaak tegen de borst stuit. Domela Nieuwenhuis, nog altijd poseerende als hoofd en bedorven door hen die hem verheerlijkten; zich nog niet kunnende onttrekken aan den ouden zuurdeesem van zijn vroeger ambt, dat zoo licht zijn bedie naren tot gezag-aanmatiging verleidt; be koord door een persoonsvergoding, waartoe velen maar al te licht overgingenDo mela Nieuwenhuis werd, wij weten bet, een soort inkwisiteur. „Wie niet voor my is, is tegen my"; en hem bestryd ikzoo was zijn devies, tevens dulde hij niemand naast zich. Rienzi herinnert ons aan dit alles opnieuw. Men noeme" zoo schrijft hij „in al die jaren onzer beweging iemand op, die door gunstige omstandigheden gevaar op leverde voor den persoonlijken invloed van Nieuwenhuis, en die niet op allerlei wijzen, niet zelden door gemeene middelen, is tegen gewerkt en zoo mogelyk geknakt en afge maakt. Verzwijgen van het goede wat anderen deden, miskenning hunner verdien sten, verdachtmaking hunner beweegredenen, vergrooting hunner fouten, dat is de vaste, onafwijkbare taktiek, waaraan alle karak tervolle personea en zelfstandige denkers werden blootgesteld. Zelf snakkende naar eerbewijzen, heeft hy voor alle anderen, die hem in den weg kunnen staan en hem niet vleien, slechts smaad en hoon over. Lang heb ik deze veroordeeling ingehouden, doch nu de feiten te overstelpend worden, nu ik de overtuiging heb verkregen, dat de persoonlpke invloed van D. N. noodlottig is voor onze taktiek, noodlottig is voor onze propaganda, bedervend voor onze partij, nu wil ik niet langer personen ontzien, waar de belangen van het beginsel hun aanklagen eischen, en zal ik dan ook voortaan niet meer aarzelen daartoe over te gaan, wan neer de omstandigheden zulks medebrengen." Die verklaring, al bevestigt zij al wat wij wisten, is waard gehoord te worden. Doch zij betreft meer personen dan zaken en daarom dunkt ons nog veel belangrijker het antwoord, door Rienzi gegeven op de vraag: wat er van de sociaal-democratische partij in ons land onder zulk eene leiding is geworden. „Wat heeft men van onze partij na jaren lange propaganda gemaakt?" vraagt Rienzi, En hij antwoordt: „Een handvol dwepers, waaronder slechts weinige mannen van vaste overtuigingeen groep haters en intoleranten, die niet weten wat zij willen en door luid ruchtige uitdrukkingen hunne onmacht en onwetendheid verbergen. Geen helder afge bakend doel staat den meesten voor oogen j even wispelturig en onklaar als bun leids man was dan ook steeds de taktiek onzer partij, en nog altijd schijnt geen einde te komen aan het voortdurend weifelen. De blinde volgelingen draaiden met de snelheid eener windvaan in de door R. v. 4. aange wezen richtingen. En dit blad wrong zich in allerlei bochten, vervalschte zelfs de be- teekenis der woorden, enkel en alleen om zijn gebleken ongelijk te kunnen loochenen. Als volleerde ketterjagers zijn eenige onver- beterlyken intriganten opgetreden tegenover de „scheurmakers", die trouw bleven aan het oude standpunt der Nederlandsche, trouw aan de taktiek der Internationale arbeiders partij. Wie zich niet gedwee onderwierp aan hunne dogma's, werd gesmaad en belasterd, en zijn persoon op de gemeenste wijze be streden, zonder de argumenten te weerleggen; op een vergadering in Amsterdam werd de gezonde taal van Schaper beantwoord met een dierlijk gebrulEen waar terrorisme heerscht in den boezem onzer partijonver draagzamer dan de Katholieken, was hunne vervolgingszucht erger dan die der bour geoisie. Zelfs door geldelijk nadeel wil men de weinigen, die er een eigen oordeel op nahielden, beletten zulks in ronde woorden, schriftelijk of mondeling, te uiten. De zoogen. revolutionnaire socialisten" hebben het recht verloren de bourgeoisie nog langer hare ver volgingen te verwijten, daar alleen gemis aan macht en gelegenheid hen belette om even wreedaardig tegen de „parlementairen" op te treden als een bourgeois tegenover een socialistisch werkman. Slechts aan de macht, niet aan den boozen wil daartoe, heeft het hen steeds ontbroken." En iets verder heet het„Na een veer tienjarig bestaan onzer partij kan, ondanks alle kunstmiddelen, haar orgaan zijne kosten niet dekken, bedraagt het aantal leden geen 1/300 deel van de volwassen mannen van ons land. (En wel in 189293 slechts 3250 leden.) Na een kortstondig herleven is zij weer aanzienlek verzwakt, brokkelt dagelijks Maar af, en zal zij eerlang vermolmd ineenstorten." Welk een treurig getuigenis voorzeker En alsot het nog niet genoeg ware waar schuwt Rienzi met ernst en overtuiging laat hp de hierboven aangehaalde woorden hooren en daarop nog dit volgen „Ik sidder bij de gedachte aan wat geschieden zou, wanneer de tegenwoordige pariij-leiders de macht in handen kregen, en eene geslaagde gewelddadige revolutie het sein zou geven tot de losketeniag van al die met moeite bedwongen booze hartstochten en aan de kunstmatig gekweekte wraakzucht den vrijen teugel zou laten. De bourgeoisie behoeft niet eens in te grijpenonderlinge laster, verdachtmaking en moord zouden den strijd weldra in eene gruwelijke slachting doen ontaai den, en het volk naar een tiran doen snakken als naar een redder in den nood." En de mannen, over wie zulk een oordeel, op goede gronden steunende, wordt geveld door een die hen kent, noemden zich her vormers Zij zouden de maatschappelijke wanver houdingen doen ophoudenzij zouden slechte toestanden verbeteren Legden zij den bijl er by neer, toen de onmacht daartoe hun bleek Neen, zij zetten hun dry ven voortwant boven de zaak ging hun persoon. Verheerlijking van zich zeiven bleek hoofdzaakverguizing van anderen hun doel, waar dezen die verheerlijking in den weg stonden. Agitatie onder de minder ontwikkelden was hun parool. In plaats van zich als zulke hervormers op te werpen hadden die mannen beter ge daan eerst zich zei ven b - herzienzich te ontdoen van hunne zwakheden en ijdeiheden. Nu zij dit niet deden hebben wij, na al hetgeen wij nu vernamen uit de mededee- lingen van Rienzi, bevestigende wat wij voor een deel wisten, meer nog dan vroeger het recht hun het „herziet u zelveu" toe te roepentegen hen te waarschuwen allen, die als blinde volgelingen zich door hen zoo licht laten meesleepen. Eene nieuwe partij is gevormdde parle- meutaire groep, zooals zy zich noemt. Wij wezen er reeds vroeger op en wy wekten er toe op om deze nieuwe partij niet met wantrouwen te bejegenenhaar niet verkeerd te beoordeelen en allerminst te veroordeeleD. Zij wil deel nemen aan de wetgeving, omdat in deze ongunstige tijden van crisis en werkloosheid de economische strijd machteloos is zonder den politieken en bij verwerping van dit laatste strijdmiddel niets anders zou overblijven dan de toevlucht te nemen tot geweldwaarmede men in ons land al te veel geschermd heefteen bewijs van jeugd en zwakte. Minder schelden, uieer werken tot veredeling en ontwikkeling, dat is hare taktiek. In die richting ligt de openbaring der nieuwe partij. Zal zy krachtiger blijken dan de oude eu bestand zijn tegen persoonlijke overheer- sching Het zal spoedig genoeg blijken. De idealen der nieuwe partijformeerders zijn vele. Wy kunnen hun nu wel voor spellen, dat veel ervan niet verwezenlijkt zal worden. Trouwens, de ervaring zal hen- zelven wel wijs gemaakt hebben en wat kalmer stemmen in hunne verwachtingen. Maar als slotsom van al hetgeen Rienzi ons in zijn geschrift heeft verteld, begroeten wy het als een zeer gelukkig verschijnsel, dat in ons land een party als die, waartegen hij en de zijnen optreden, trots al het leven dat zij jarenlang maakte, al haar geschetter, geen groote vorderingen heeft kunnen maken en al hare dolzinnigheden zijn afgestuit op de kalmte, de bezadigdheid en het gezond verstand van de kern van ons volk; terwijl de mannen van ontwikkeling en beschaving, lieten zij al een oogenblik zich meesleepen, spoedig die partij den rug toekeerden. Een onzer lezers vraagt ons waarom wy geen melding maakten van de brochure, door den heer mr W. H. de Beaufort over de kamer ontbinding geschreven. Ons antwoord op die vraag kan kort zyn. In de eerste plaats, zond men ons die be schouwing niet, wat men anders met dergelyke vlugschriften steeds doet. Maar in de tweede plaats al had men ons die gezonden, dan zouden wy daaraan slechts enkele regelen hebben gewjjd omdat by lezing van de brochure ons bleek, dat zy geen nieuwe gezichtspunten bevat; en wyl naar ons gevoe len de kwestie der kamerontbinding in de dagen toen die plaats had reeds zoo van alle kanten is bekeken, dat wy waarlijk huiverig moeten zyn onze lezers daarmee nu nog eens lastig te vallen. Het woord is nu aan de Tweede kamer. Willen daar de beide partyen, voor- en tegenstanders van die ontbinding, bun gevoelen zeggen, dat zy dit doen, mits zy overtuigd zyn, dat er nieuwe gezichtspunten moeten ge opend worden om een billyk oordeel te kunnen vellen en vooral mits zy overtuigd zyn, dat zulk een debat is in het belang van ons land en politici daarmee winste kunnen doen voor de toekomst. Wy deelden onlangs eene in een ander blad geuite en naar het scheen, gegronde klacht betreffende de keuring voor den militairen dienst in Indië mede. De voorname grief was, dat het koninkljjk besluit tot wijziging der eischen by de keuring, welk besluit van 29 Juni eerst den 14en Juli in de Staatscourant was ver schenen, twee dagen voor de herkeurings commissie zitting had. De voorzitter der her- keuringscommissie deelt nn mede, dat wel-i»-" waar deze wijziging nog niet officieel in het Recueil Militaire te harer kennis was gebracht, maar dat zy er toch mede bekend was en de commissie met den inhoud rekening had ge- gehouden. gesteld van het Centraal Comité van het lioode Kruis te Batavia. Ten vervolge op het bericht in de Staatscou rant van 8 dezer no. 210, wordt medegedeeld, dat door tusschenkomst van het departement van koloniën alsnog naar Indië zullen worden verzonden de volgende geschenken, aangebo den voor de militairen of gewonden van de Lombok-expeditiesigaren (W. G. Boele, te Kampen); een vaatje cognac (A. A. Polvliet, te 's Gravenhage); sigaren (J. H. van Hulst en Co., te Kampen); 15 kisten, elk inhoudende 24 flesschen rooden Bordeaux-wijn (van Straalen Monsieur en Erkelens, te Rotterdam)600 halve flesschen Bordeaux-wyn (van Heeckeren en Van Pelt, te Arnhem); 4 kisten, elk van 24 flesschen zuiver citroensap (Corn. Sipkes te Haarlem)benevens 50 flesschen Champagne, voor de officieren der voormelde expeditie ont vangen van de firma Carp en Cie. te Rotterdam. Aan den president der Nederlandsche bank, mr N. P. van den Berg, werd het volgend telegram gezonden uit Batavia »Een Lombok-commissie is hier gevormd tot het geven van onderstand aan verminkten en aan de nagelaten betrekkingen van gesneuvelden. »Tracht in Nederland medewerking daartoe op te wekken." Het telegram was onderteekend door de hoeren F. C. J. Kroesen, oud-kolonel van het Indische legerH. P. J. van den Berg, directeur der Javasche bankTh. J. van Haren Noman, hoofdagent van de Nederl.-Indische handels bank; mr D. Fock, advocaat, en A. D. J. Penn, commandant van de Bataviasche schuttery, secretaris van de Bataviasche handelsvere niging. Het telegram was den 6en September ver zonden, doch kwam eerst Woensdag in handen van den heer Van den Berg, by zyn terugkeer uit Mariënbad in Bohemen. Het N. v. d. D. ontving Woendag ochtend uit Batavia het volgende telegram »De kolonne onder commando van den twee den bevelhebber generaal Segov trekt naar Rembegan en beschiet den vyand, die witte vlaggen vertoont. »Te Mataram is alles rustig. »Hevige branding maakt ontscheping van geschut gevaarljjk". Naar aanleiding van de opmerking van een hoofd-officier van het Indische leger, dat het capituleeren van kapitein Lindgreen een e e nig feit is in de Indische krijgsgeschiedenis ontving hetzelfde blad het volgend schryven van den heer R. A. Oosterhout: »Kent niemand dan den naam van Toontje Poland, de ware type van den oud-Indischen soldaat, zooals zy toenmaals nog met den baton de maréchal in hun ransel dienst namen herinnert geen dier militairen zich dan, dat Toontje Poland, toen nog kapitein meen ik op Sumatra's Westkust, gedurende den oorlog met de padries het fort Amerongen aan den vyand overgaf, doch vrijen aftocht voor zich en het garnizoen bedong En dit werd niet toegestaan om bjjzondere consideraties, maar alleen, omdat Toontje Poland's moed zelfs by den vyand eerbied en ontzag had weten af te dwingen. Men schijnt dit vergeten te zyn en misschien ook dat Toontje op den terugtocht, welke toch onder dreigend gevaar plaats had, door zjjne huishoudster, eene Javaansche vrouw, schier een geheelen dag werd gedragen, toen de vyand berouw had gekregen over zyne groot moedigheid en den gewonden officier vervolgde." Naar men meldt hebben in het geheel 250 personen aan de oproeping van den heer L. den Beer Poortugael gehoor gegeven, doch men veronderstelt, dat ook met het oog op de jongste tydingen, minder alarmeerend dan in den aanvang het aanbod niet zal wor den aanvaard. Uit Amsterdam is, onder de letter O., by het departement van koloniën ontvangen eene som van f 4000 (vier duizend gulden) ten behoeve van de zieke en gewonde militairen der Lom bok-expeditie, en van de directrice van het »Tehuis voor zenuwlyderessen" te Schevenin- gen eene som van f 40 (veertig gulden), als opbrengst eener collecte, onder de patiënten en verpleegsters van dat gesticht gehouden, ten behoeve van de gekwetsten der voormelde expetitie. Beide bedragen zullen, overeenkomstig de bedoeling der gevers, ter beschikking worden By kon. besluit zyn benoenld in ue orde van"Oranje-Nassau: tot commandeur de schout by nacht C. E. Uhlenbeck, directeur en commandant der marine te Willemsoordtot officier de kapi tein ter zee M. J. C. Lucardie, commandant van Hr. Ms. raderschip Valk, en de kapitein ter zee, adjudant van H. M. de koningin, P. Zegers Veeckens, commandant van Hr. Ms. pantserdekschip Koningin Wilhelmina der Nederlanden is aan A. J. Knaap te Appingedam, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter der 1ste klasse van het kadaster, behoudens aanspraak op pensioen, en zyn benoemd tot landmeter lBte kl. van het kadaster J. J. Kui pers te Alkmaar, thans 2de kl.; tot landmeter 2de kl. van het kadaster J. van der Rest te Gorinchem, thans 3de kl.; zyn benoemd by het wapen der cavalerie by het 2de regiment huzaren, tot ritmeester de eerBte-luit.-adj. H. D. Twiss, van het 3de reg. huzarentot eerste-luit. de tweede-luit. A. Simons, van het korps. Mr Huber, te Leeuwarden, zooals gemeld tot lid van den Raad van State benoemd, was van November 1883 tot Maart 1894 lid der Tweede kamer voor Dokkum en werd bjj de laatste verkiezingen niet herkozen. Hy behoort, even met graaf Van Zuylen, dien hy opvolgt het geval wastot de anti-revolutionnaire party, maar was in de laatste jaren wegens zyn zelfstandige houding by De Standaard in ongenade gevallen. Hy is een zeer bekwaam rechtsgeleerde, zeer ervaren in administratieve zaken, zoodat zyn intrede in den Raad van State als een groote aanwinst is te beschouwen. Wanneer het thans verschenen verslag der staatscommissie tot invoering van een zelfstan dig rechtscollege voor de administratieve recht spraak zal hebben geleid, is de heer Huber zoo zegt het Hbl. zeker een dergenen die voor het lidmaatschap van zulk een college in aanmerking zullen komen". J-«ette:ren en Kunst. Eenige bladen wjjden woorden van waardeering aan prof. Nicolaas Beets by ge legenheid van zyn 80sten verjaardag. Zy wyzen op zyne verdiensten als Hildebrand, dichter en mensch. De heer C. Honigh pleitte dezer dagen in 't Hbld. voor een gedenksteen op de rust plaats van Wolff en Deken op 't kerkhof te Scheveningen. Hy gaf dit denkbeeld aan de vrouwen van Nederland in overweging. Wie sympathie gevoelt voor dit plan, gelieve een kaartje met naam en woonplaats te zenden aan zyn adres C. Honigh, Wageningen, om later in gezamenlijk overleg te treden. Gaarne zal hy zich bescheiden terugtrekken, wanneer het denkbeeld verwezenlykt wordt, en plan en uitvoering aan anderen overlaten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1