LAATSTE BERICHTEN
BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
en de beide wethouders van Ylissingen.
De burgemeester bracht den volgenden Toost
uit.
»Majesteiten
Nu Uwe Majesteit onze geëerbiedigde Konin
gin mjj vergunt een enkel woord te Bpreken
is het mjj eene hoogst vereerende taak namens
de gemeente Ylissingen, namens de Maat
schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen
en namens de Stoomvaart-Maatscbappjj Zee
land, Koninklijke Nederlandsche Postvaart, aan
Uwe Majesteiten onzen diepgevoelden dank te
brengen voor de hooge eer, ons aangedaan,
doordat het aan Uwe Majesteiten behaagde
wel aan dezen disch te willen plaats nemen.
Met de beide maatschappijen, die hier ver
tegenwoordigd zijn, heeft de gemeente Vlis-
singen zoovele belangen gemeen, dat het door
haar op hoogen pips gesteld wordt, dat het
Uwen Majesteiten behaagde in de eerste plaats
met eene der mailbooten de reede onzer stad
te bezoeken en daardoor een bljjk van Uwe
gewaardeerde belangstelling te geven in de
stoomvaartlijn, door wijlen onzen zoo beminden
Prins Hendrik gegrondvest, terwjjl Uwe Ma
jesteiten thans eenige oogenblikken wilden
vertoeven in het onlangs gestichte stations
gebouw, waarop de gemeente evenzeertrotschis.
Ik breng Uwen Majesteiten daarvoor eerbie
dig dank 1
Maar het zjj mjj voorts vergund nog een
WQord te mogen Bpreken uit naam der ge
meente, waarvan ik aan het hoofd sta, en dan
is het mjj een groot, nooit te vergeten voor
recht, dat het mjj gegeven is Uwe Majesteiten
pit naam van Ylissings ingezetenen toe te
spreken bjj dit eerste bezoek aan deze stad.
Toen de mare tot ons kwam, dat Vlissingen
dit bezoek mocht verwachten, heerschte de
zelfde vreugde, waarvan onze oude veste steeds
bljjk gaf, wanneer het een Vorst behaagde
hier te komen.
Vlissingen was ten allen tjjde nauw aan
het Doorluchtige Huis van Oranje verbonden
en denkt dankbaar terug aan het vele goede,
haar door de, leden van dat Stamhuis bewezen.
Wanneer men de geschiedboeken opslaat
van af het oogenblik, dat het kleine Vlissin
gen vóór ruim 300 jaar het eerst de zjjde van
den Prins koos, door de vreemde bezetting te
verdrpven, tot op heden, nu wjj onze jeugdige
Koningin met Hax'e geëerbiedigde Moeder in
ons midden zien vertoeven, dan leest men op
al die bladzjjden den naam van Oranje.
Dat in vorige tjjden de Prinsen van Oranje
hier als erfheer gehuldigd werden, waarbij
van de groote gehechtheid der bevolking bleek,
is thans door de veranderde regeeringswjjze
niet meer gebruikeljjk, maar zeker is het, dat
de liefde en trouw van destjjds nog onver
flauwd zjjn bljjven voortleven en Vlissings
ingezetenen niet zpn vergeten, wat zjj aan
Uw doorluchtig geslacht te danken hebben.
Wanneer Uwe Majesteiten gezien hadden,
zooals ik, hoe, sedert het bericht Uwer komst
oud en jong, rjjk en arm zich heeft bejjverd
om Uwe Majesteiten zoo waardig mogeljjk te
ontvangen, dan zoude het Uwen Majesteiten
gebleken zpn, hoe innig het ver van Uwer
Majesteits residentie gelegen stadje gehecht
is aan onze vorstin, en dan ben ik er trotsch
op Uwe Majesteiten als burgemeester daarvan
mededeeling te doen en de verzekering er bp
te kunnen voegen, dat, al moge in mjjne ge
meente de ontvangst niet zoo schitterend en
kostbaar zpn als wellicht elders aan Uwe
Majesteiten ten deel viel, dat het dan toch
zeker niet aan goeden wil en het verlangen
Uwen Majesteiten bljjk van sympathie te geven,
heeft ontbroken.
Ik spreek dan ook den wensch uit, dat,
Wanneer Uwe Majesteiten Zeeland verlaten
hebben, het oude getrouwe Vlissingen den in
druk bjj Uwe Majesteiten moge hebben ach
tergelaten, dat de liefde en eerbied, den vroe-
geren vorsten toegedragen, onverflauwd is
overgegaan op onze dierbare Koningin en op
Hoogstderzelver zoo geëerbiedigde Moeder.
Moge dan ook onze bede voor het welzjjn
van Uwe Majesteiten verhoord worden en ons
dierbaar Nederland nog tal van jaren bloeien
onder de regeering van het stamhuis van
Oranje.
En wanneer men dan in de historie zal le
zen van onze beminde Koningin Wilhelmina,
dan zal daar naast geschreven staan een woord
van eerbiedigen dank aan onze Koningin-
Regentes Emma, aan wie Nederland zoo on-
noemeljjk veel verschuldigd is. Ik noodig U
allen uit dezen dronk te wjjden aan de ge
zondheid en de voorspoedige regeering van
onze Koningin Wilhelmina en van Hare Majes
teit de Koningin-Kegentes."
De koningin-regentes antwoordde op dezen
toost het volgende.
»In de eerste plaats u, mjjnheer de burge
meester, en verder u allen, mjjne heeren,
wensch ik dank te zeggen voor den heildronk,
uitgebracht op de koningin en mjj. In de
verplaatsing van het standbeeld van den
grooten burger dezer stad, aan wiens nage
dachtenis wjj zoo straks eene dankbare hulde
zullen brengen, vond ik eene reeds lang ge
zochte gelegenheid Zeeland en Vlissingen te
bezoeken.
De uitnoodiging, tot de Koningin en mjj
gericht door den gemeenteraad van deze stad,
de Exploitatie-maatschappij der Staatsspoor
wegen en de stoomvaartmaatschappij Zeeland,
ter bjjwoning van dit feestmaal was ons zeer
aangenaam en ik stel het op hoogen prjjs
met mjjne dochter te mogen aanzitten met u,
mjjne heeren, die allen, elk op uwe wjjze en
hoe uitgebreid uw gewichtige werkkring zpn
moge, toch voorzeker door uwen arbeid bp-
draagt tot den bloei en werkzaamheid voor de
belangen van deze stad in dit gebouw, waarin
zooveler belangen hun middelpunt zullen
vinden.
Terecht werd door mpnheer de burge
meester, gewezen op den alouden band tus-
schen Oranje en Vlissingen; wat het verleden
te zamen .hechtte zal de toekomst zeker niet
Verbreken, en wp zpn overtuigd dat de oude
trouw en gehechtheid aan het Oranjehuis voort
leeft in de harten van de inwoners dezer stad.
Bewjjzen van liefde en trouw, zjj worden toch
voorzeker niet onthouden en de wjj ze,waarop oud
en jong, arm en rjjk ons eene harteljjke ont
vangst voorbereidde, heeft ons zeer getroffen.
De herinnering, welke wjj van ons bezoek aan
Vlissingen zullen bewaren kan niet anders
dan een dankbare zpn.
Mjjne Heeren. Ik stel u voor te drinken
op den bloei van de stoomvaartmaatschappjj
Zeeland, die schoone stichting van den betreur
den prins Hendrik derNederlanden.op den voor
spoed onzer staatsspoorwegen en van de maat ach.
aan wier goede zorgen de exploitatie is toe
vertrouwd, en eindeljjk mjjne heeren op het
heil, het geluk en de toekomst van deze oude
trouwe stad en het welzjjn van hare inwoners!"
Te kwart voor twee, na afloop van de lunch
begaven de Koninginnen zich van het station
naar de Koningstrap aan de eerste binnen
haven en namen daar plaats aan boord van
het stoomschip Walcheren van den provin
cialen stoombootdienst op de Wester Schelde.
Dit vaartuig voerde den koninkljjken stan
daard en was met vlaggen getooid en voor
het vorstelpk bezoek prachtig ingericht.
Toen de Majesteiten te twee uren in de
stad waren gekomen, gingen zjj langs een
versierde loopplank, die met tappten was
belegd, naar het raadhuis, waar eene eere-
wacht der dd. schutterjj geschaard stond.
HH. MM. werden door den burgemeester
ontvangen in de feestelpk getooide, met prach
tige meubelen versierde benedenzaal.
Tjjdens de Koninginnen passeerden zong
Vlissings Mannenkoor een lied.
Bjj het binnentreden op het raadhuis strooi
den twintig meisjes bloemen. Later zouden
zjj plaats nemen op den praalwagen Flora
in den optocht. Hare namen zpn Maria L.
Bljj, Christina van Dien, Anna van der Ejjk,
Josephina C. Florschütz, Pauline C. J. Haaze,
Adriana van Hoepen, Johanna A. de Hondt,
Wilhelmina J. de Kok, Francina M. Koppejan,
Suzanna de Koster, Dina Krjjn, Helena J.
Lejjdekkers, Emma S. Loekemejjer, Rachel
Meerman, Johanna Meertens, Johanna Naere-
bout, Hendnka J. van Noppen, Jacoba M. de
Roojj, Maria M. P. Sesée, Wilhelmina H. P. M.
Wiltenburg. (De laatste draagt dezelfde namen
als H. M. de Koningin en verjaart ook op
denzelfden dag als H. M.)
Na de officieele ontvangst begaven de Ko
ninginnen zich naar de tentoonstelling van
voorwerpen, schilderjjen enz., betrekking heb
bende op den luitenant-admiraal-generaal Re
Ruyter.
De jongejuffrouwen Van derBeke Callenfels
en Wibaut boden, bjj den ingang der tentoon
stelling-zaal, HH. MM. bouquetten aan.
De tentoonstelling werd met groote belang
stelling bezichtigd en de Koningin-Regentes
liet zich omtrent verschillende zaken voor
lichten door de leden der Oudheidskamer, de
heeren C. A. Kalbfleisch en Dommisse, en den
heer J. A. Frederiks, architect te Middelburg.
Het regende en bleef regenen, ook toen de
Koninginnen van het stadhuis vertrokken naar
de rotonde van den Noordzeeboulevard.
De stoet was op de gewone wjjze samenge
steld. Hp reed langs de Houtkade, het Droog
dok O. Z de Leeuwesluis, de Steenenbeer
Rottenkade, Zeilmarkt, Nieuwendjjk, Beursbrug
Beursplein, Rotonde.
Te 3 uur kwamen de Koninginnen op de
rotonde, waar een 600 man landingstroepen
van de verschillende oorlogsschepen onder
commando van zeeofficieren in hunne keurige
uniformen waren opgesteld. Wat had een
lief zonneschjjntje daar een mooi effect ge
maakt
De Koninginnen werden ontvangen door het
bestuur van het Departement Vlissingen der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen onder
het spelen van het Wilhelmus, nieuwe zetting
Daarna werd een koraal gezongen Hulde
aan het voorgeslacht door 800 leerlingen der
openbare en bpzondere scholen onder leiding
van den heer W. van Kamer en met accom
pagnement van het stafmuziekkorps van het
6e regiment infanterie uit Breda onder leiding
van den heer P. Stenz.
Dit lied is, evenals de andere liederen die
de kleinen aanhieven, een deel der cantate,
die gezongen werd bjj de onthulling van het
standbeeld in 1841.
Door den voorzitter van het ATwfe-departe-
ment, den heer Tutein Nolthenius, werd
hierna de volgende toespraak gehouden
»Het is eene schoone maar moeiljjke taak,
die mjj heden als voorzitter van het depavte-
ment Vlissingen der Maatschappjj Tot Nut- van
t Algemeen te beurt valt, om hier een oogen
blik het woord te voeren. Die taak is schoon,
omdat het hier geldt hulde te brengen aan
de nagedachtenis van een man, die door trouw,
heldenmoed en braafheid heeft uitgeblonken
die taak is moeiljjk, omdat mjjne woorden
wellicht niet weergeven, wat ik zoo gaarne
zoude willen, omdat zjj misschien niet genoeg
bljjk geven van dien gloed en die overtuiging,
die op dit oogenblik in mjj zijn.
En toch klopt mjj het hart sneller van
vreugde, dat het mjj gegeven is hier een woord
van dank, eerbiedigen dank te brengen aan
Hare Majesteit, onze zoo dierbare Koningin,
en aan Hare Majesteit, on te geëerbiedigde
Koningin-Regentes, voor Hoogstderzelver tegen
woordigheid alhier. Het departement Vlissingen
van het Nut van 7 Algemeen was overtuigd,
dat Uwe Majesteiten belang zouden stellen
in de heronthulling van het standbeeld van
den admiraal De Ruyter, doch het had ter
nauwernood durven hopen, dat het Uwen Ma
jesteiten zou behagen daarbjj tegenwoordig
te zpn.
En nu Uwe Majesteiten ons deze groote eer
bewjjzen wordt daarmede deze heronthulling
even luisterrjjk als indertjjd de onthulling
in 1841 en wordt dat niet alleen door het
Nwte-departement, maar zeker niet minder
door geheel Vlissingen op hoogen prjjs gesteld.
Daarmede toch wordt de hoogste eer be
wezen aan de nagedachtenis van den grooten
zeeheld, die hier het levenslicht aanschouwde
en waarop ieder Vlissinger met recht trotsch is.
Het is schoon, wanneer een volk zpn groote
mannen eert, het schoonst is het zeker, wan
neer de vorsten zich bjj die hulde aansluiten;
en dat Uwe Majesteiten hier heden tegen
woordig zjjn, zal in Vlissingen nimmer ver
geten worden.
Het zjj mjj vergund met een kort woord te
herdenken hoe ruim 50 jaren geleden hetzelfde
beeld, dat zich zoo straks aan ons oog zal
vertoonen, werd opgericht, dank zjj de hooge
belangstelling van ons Vorstenhuis en den
steun en medewerking, die de commissie alom
ondervond.
Was het wonder, dat in Vlissingen het denk
beeld opgevat werd om voor den grooten man
een waardig gedenkteeken te étichteneen
woord van hulde zjj daarvoor aan hen ge
bracht, aan die heeren der commissie: D. Ujjt-
tenhooven, P. J. Zjjnen, A. Rujjsch, Q. Harder,
J. F. R. Schultz en W. C. Storjj, aan wier
jjverige pogingen het mocht gelukken het
groote werk tot stand te brengen, zoodat den
29 April 1840 de eerste steen aan het voetstuk
gelegd kon worden, welke plechtigheid onder
groote bljjken van belangstelling verricht
werd door den 82-jarigen opperbevelheb
ber der zeemacht op de Zeeuwsche stroomen,
den admiraal O. W. Gobius.
De bekwame beeldhouwer L. Rojjer mag
daarbjj niet vergeten wordenen hp heeft in
latere jaren dikwerf getuigd dat de onthulling
van dit werk den diepsten indruk bjj hem
had achtergelaten en wel door de vereerende
wjjze, waarop koning Willem II hem Hoogst-
deszelfs tevredenheid betuigde.
Den 25 Augustus 1841 had de onthulling
plaats, nadat het Z. M. Koning Willem II,
vergezeld door Hoogstdeszelts zonen HH. KK.
HH. de prinsen Willem van Oranje, Alexander
en Hendrik behaagd had in de Groote kerk
de feestrede aan te hooren, uitgesproken door
len hoogleeraar Des Amorie van der Hoeven,
alsmede eene voor dit doel vervaardigde cantate
»Treffend, zoo luidt de beschrjjving in het
»gedenkboek, was het oogenblik waarop vorst
en volk, door éen gevoel geleid, met onge
dekte hoofden en met den traan van dank
bare herinnering in het oog hulde bracht
»aan het beeld des mans, wiens geheele leven
aan den dienst deB Vaderlands was gewjjd,
»en die in dezelve eindeljjk den heldendood
stierf."
Zeker moet dat een oogenblik geweest zpn,
dat onvergeteljjk was voor hen, die er getuige
van waren en steeds dankbaar herdacht zal
worden door Vlissings ingezetenen.
En zoo heeft dan ook het metalen beeld
des grooten Admiraals meer dan 53 jaren
onwrikbaar gestaan; vele stormen gingen over
zjjn hoofd, doch ongedeerd toonde zjjne beel
tenis aan Nederlander en vreemdeling, dat,
al werd de naam van De Rujjter na eeuwen
nog met denzelfden eerbied als tjjdens zjjn
leven uitgesproken, -zulks niet voldoende werd
geacht en men hem door dit metaal hulde
had willen brengen.
Het oude Vlissingen veranderde sinds dien
tjjd, de vestingwerken verdwenen en het plein,
waarop wjj ons thans bevinden, ontstond.
Waar kon men het beeld beter plaatsen
dan daar, waar het uitziet op de reede, zoo
vele malen door De Rujjters vloten dooploegd.
Door die verplaatsing zou het werk van de
commissie van 1841 niet vernietigd worden,
maar voleindigd immers er was geen betere
plaats te vinden.
En toen nu den 11 Juli 1894 da in
specteur van het Nederlandsche loodswezen,
de kapitein ter zee J. C. de Ruyter de Wildt,
afstammeling van den grooten admiraal, op ver
zoek van het Nwisbestuur, de eerste steen
legde van dit nieuwe voetstuk met dezelfde
gereedschappen, destjjds door den admiraal
Gobius gebruikt, met wiens kleindochter bjj
gehuwd is, toen meende het bestuur daarmede
zeker hulde te bewjjzen aan de commissie
van voorheen en was die taak dan ook zeker
aan niemand beter toevertrouwd.
Dank zjj den goeden zorgen van hen, die met
de vei plaatsing en het toezicht belast waren,
verrees het beeld opnieuw ongeschonden op
zjjn voetstuk, waarin aan de linkerzpde een
geljjke plaat met krans is aangebracht als die
in 1876 bjj den 200-jarigen gedenkdag van
zpn sterven, waarop vermeld staat de ver
plaatsing met den datum van heden.
Hiermede is in het kort een overzicht van de
geschiedenis van het beeld gegevenvan de
daden van den grooten Admiraal zalf sprak
ik niet, mjj dunkt die zpn aan ieder recht
geaard Nederlander zoo bekend, dat ze niet
in herinnering gebracht behoeven te worden,
ook zoude mjj de tjjd en de: kracht om die
naar waarde te herdenken, ontbreken.
Ik meen niet beter te kunnen doen dan te
zeggen: hp was eenvoudig en vroom als mensch,
dapper en edel als zeeheld, trouw en jjverig
als dienaar van den staat, kortom hp was eene
persoonljjkheid wiens nagedachtenis waardig
was vereeuwigd te worden in een beeld, dat
op een vorsteljjk teeken onthuld werd en
heden op nieuw door vorstelijke handen voor
Neêrlands ingezetenen zichtbaar gemaaakt
wordt.
Het zjj mjj dan thans vergund tot Uwe
Majesteit onze zoo beminde Koningin het
eerbiedig verzoek te richten tot de heront
hulling te willen overgaan."
Toen had de onthulling van het standbeeld
van Neerlands grooten zeeheld plaats, Vier
adelborsten der marine lieten het vlaggedoek,
dat het monument bedekte, vallen. Dit leverde
eenige moeilijkheden op.
Vervolgens werd door H. M. de Koningin
een prachtige, kolossale eikenkrans, versierd
met breede zjjden oranje linten en het Neder
landsche wapen, bjj het beeld nedergelegd.
Daarna legde jhr De Brauw, schout-bjj»
nacht, namens de Nederlandsche marine, een
krans van D/s M, middellpn, van levende
bloemen, neer aan den voet van het beeld
waarbjj bjj eenige woorden sprak.
Hierna vervolgde de heer Nolthenius zjjne
toespraak als volgt
»Zoo is dan thans opnieuw onthuld het beeld
van hem, die door gansch Nederland steeds
met trots genoemd werd en den schoonen naam
van «schrik des Oceaans" voerde. Van onzen
De Ruyter vernam men nimmer iets, dat aan
zjjn grootheid te kort kon doen.
Eenvoudig van natuur, was hp bemind bjj
zjjne ondergeschikten.
Vriend en vjjand bracht aan zjjne nage
dachtenis hulde en steeds wordt ook nog in
onze marine zjjn naam hooggehouden, getuige
het ginds ter reede liggend fregat.
Ontvang dan, geëerbiedigde Koningin, den
innigen dank van het Vlissingsche departement
der Maatschappij tot Nut van 7 Algemeen
en zeker niet minder van Vlissings ingezetenen
voor hetgeen Uwe Majesteit zoo even verrichtte
en waarmede aan de nagedachtenis van den
grooten Vlissinger de hoogste eer werd bewezen.
De gedachte aan dit uur zal den band tus-
schen het Oranjehuis en Vlissingen zoo moge
ljjk nog meer versterken, want die eer, door
Uwe Majesteit aan de nagedachtenis van een
inwoner dezer stad bewezen, zal met onuit-
wischbare letteren in de geschiedboeken ge
grift worden en al mochten die eenmaal door
den tand des tjjds verteerd zjjn, dan nog zal
de herinnering aan dezen dag van geslacht
tot geslacht worden overgebracht, evenals zoo
vele schoone daden Uwer Majesteits voorva
deren.
Ontvang, geëerbiedigde Koningin-Regentes,
mede onzen diep gevoelden dank voor Uwe
tegenwoordigheid alhier.
Al geniet Vlissingen heden voor de eerste
maal de hooge eer Uwe Majesteit hier te zien,
toch wordt ook hier, evenals in geheel Neder
land, de naam van Uwe Majesteit als moeder
van onze geliefde Vorstin steeds met diepen
eerbied genoemd en wordt ook hier dankbaar
herdacht hoe onnoemeljjk veel Nederland aan
Uwe Majesteit verschuldigd is.
Ontvang, Hooggeachte schout-bjj-hacht en
verdere officieren en eerewacht van de Konink-
Ijjke Nederlandsche marine, adelborsten van
het Koninkljjk Instituut en andere vertegen
woordigers der marine, onzen dank voor de
belangstelling, heden betoond. Het daar even
aan het voetstuk geplaatste huldebetoon strekt
u tot eer en geeft aan geheel Nederland het
bewjjs, dat ook de marine niet vergeet wat
onze De Rujjter voor Nederland deed.
Weest overtuigd, dat uwe tegenwoordigheid
alhier op hoogen prjjs gesteld wordt en wjj
houden ons overtuigd, dat, wanneer het on
verhoopt noodig mocht bljjken, ook tegenwoo-
dig nog helden, als De Rujjter was, zouden
gevonden worden; daarvan gaf de geschiedenis
onzer marine bewjjzen te over.
Moge de tegenwoordigheid bjj deze plechtig
heid ook voor uw schoon korps een nieuw
bewjjs zjjn, dat onze Vorstinnen de[daden van
dappere mannen op prjjs stellen, zooals dat
voorheen steeds door de leden van het Oranje
huis werd betracht.
Ontvangt gjj allen, zoo burger- als militaire
autoriteiten en andere belangstellenden, onzen
lank voor uwe tegenwoordigheid alhier, even
als gjj, vertegenwoordigers van vereenigingen
en corporatiën, waarvan velen hun bloed voor
Vorst en Vaderland hebben veil gehad en die
thans met uwe vaandels hulde bracht aan een
van Neerlands grootste zonen.
Dank aan u, kinderen van Vlissingen, die,
geleid door uwen bekwamen directeur, eenige
liederen ten gehoore bracht j een woord van
dank, maar tevens een woord van aansporing
om dezen dag nimmer te vergeten.
Gjj allen staat nog aan 't begin van 't leven,
maar, wanneer gjj De Ruyters beeld voor oogen
houdt, dan zult gjj, te water of te land of in
welke betrekking gjj ook, hetzjj burgerljjke of
militaire, u verdiensteljjk maakt, zeker kunnen
zpn, dat in ons Nederland zjj, die hun plicht
doen, zooals De Ruyter deed, gewaardeerd
worden. Een woord van dank aan allen, die
hier verder tegenwoordig zpn, daaronder
zeker niet te vergeten onze Belgische broeders,
die in deze dagen wederom toonden hoe goed
de verstandhouding tusschen onze beide natiën
is en hoe gaarne zjj zich bejjveren om de stad,
waar ook zjj wonen, voor de komst van onze
Vorstinnen te versieren en daardoor mede
hulde te brengen aan Haar, die ons zoo dier
baar zjjn.
Ik noodig u allen uit deze plechtigheid te
besluiten met een driewef hoera voor Hare
Majesteiten."
Natuurljjk werd aan dit verzoek voldaan.
Toen dit was afgeloopen bood de burge
meester der Koningin het huldebljjk der Vlis-
singers aan en zeide daarbjj nog het volgende;
Majesteit!
Wanneer ik het waag nog een oogenblik
van Uwer Majesteits aandacht te vragen, dan
is dit thans als burgemeeeter van Vlissingen
om Uwe Majesteit, namens tal van ingezetenen,
rpk en arm, oud en jong, van allerlei rang en
stand, eene herinnering aan dezen dag aan
te bieden, opdat Uwe Majesteit een stoffeljjk
bewjjs onzer hulde ontvange.
Wjj meenden niet beter te kunnen handelen
dan dat te doen bestaan in eene nabootsing
van het zooeven door Uwe Majesteit opnieuw
onthulde standbeelden al mogen er dan ook
reeds vele bljjken van hulde Uwer onderdanen
van elders in Uw bezit zpn, dit standbeeldje
van De Ruyter kunnen alleen de Vlissingers
geven.
Wil het van ons aanvaarden als eene ge
dachtenis aan Uwer Majesteits bezoek van
heden, met de verzekering, dat het benoodigde
daarvoor gegeven werd met kleine giften, ge
heel vrjjwillig bjjeengebracht.
Moge het eene plaats in een uwer paleizen
erlangen en moge Uwe Majesteit bjj het zien
ervan herinnerd worden aan het verrichte
op dezen dag, waarop door de nagedach-
j teniB van De Ruyter te eeren, verzekerd kunt
zjjn van den dank van Vlissings ingezetenen,**
De jeugdige Koningin zeide «Mjjnheer de
burgemeester, ik dank u recht hartelpk voor
dit aardige geschenk".
Het geschenk is in de fabriek van de heeren
Van Kempen te Voorschoten geciseleerd. Het
bestaat uit eene getrouwe afbeelding in zilver
van het onthulde standbeeld, op zeer kunstige
wjjze bewerkt, en is op een marmeren voet
stuk geplaatst, dat op zilveren medaillons
dezelfde inschriften draagt, die op het oor
spronkelijke zjjn aangebracht, waaraan echter
in keurig gegraveerde letters de volgende
opdracht is toegevoegd *Aan H. M. Koningin
Wilhelmina der Nederlanden, aangeboden
door de ingezetenen van Vlissingen bij ge
legenheid van Hoogstderzelver bezoek aan die
gemeente op 23 Augustus 1894."
De verdiensteljjke uitvoering van dit stuk
maakt het ongetwjjfeld tot een waardig souvenir.
De burgemeester onderhield zich nu nog
eenige oogenblikken met de beide Koningin
nen. Deze vertrokken daarop om den optocht,
die-zeer mooi was en waarbjj vooral de wagen
van het Belgische loodswezen uitmuntte, in
oogenschouw te nemen.
Daarna zpn de Koninginnen naar het bad
hotel vertrokken, waar zjj slechts een oogen
blik vertoefden om vervolgens naar Middelburg
terug te keeren.
Vermelden wjj ten slotte nog, dat, bjj het
onderteekenen der door den burgemeester van
Vlissingen zeer fraai geteekende oorkonde,
gebruik gemaakt iB van een door de firma
Albrecht, te Amsterdam geleverden penhouder,
bestaande uit eene echte, zeer zeldzame ade
laars veder, lang 45 c.M., breed 12 c.M., voor
zien van zilveren huls en gouden pen met
diamanten punten.
De Koninginnen ontvingen eveneens eene
door den heer Nolthenius keurig geteekende
oorkonde, waarin hare komst te Vlissingen
werd herdacht.
Op andere bjj zonderheden komen wjj in een
volgend nommer terug. De kletterende regen,
die van den begin af tot het einde toe neer
viel, heeft helaashet feest veel bedorven.
Vlissinfren. Aan boord van het stoom
schip de Stier had heden morgen in de berg
plaats van steenkolen eene ontploffing plaats,
waarbjj zeven stokers gewond werden. Een
hunner werd, op een berrie gedragen, naar het
hospitaal vervoerd, terwjjl vier zelve derwaarts
gingen. De andere twee bleven aan boord,
omdat zjj het minst gewond werden.
Geruchten omtrent het overljjden van een
of meer personen worden tegengesproken. Wel,
zegt men, dat er éen stervende is.
Nu wjj van dit ongeval melding maken en
de bpzondere redenen zpn vervallen, welke
ons noopten van het treurig voorval, dat Dins
dagavond te Middelburg plaats greep,
niet te vermelden, deelen wjj mee, dat dien
avond bjj het aansteken der illuminatie in de
Abdjj een oppassend werkman, A. Heuseveldt
geheeten, zoo noodlottig van een ladder viel
dat de dood onmiddellpk volgde.
De twee overige werklieden, die mede op
den ladder stonden, kwamen met den schrik
vrjj. De oorzaak van het ongeval ligt nog in
het duister, in zoover men niet zeker weet of
hier aan onvoorzichtigheid dan wel aan min
dere soliditeit van het gebruikte gereedschap
moet gedacht worden.
Naar wp vernemen zal zich heden avond
eene commissie vormen tot inzameling van
gelden, om te voorzien in den nood der door
H. nagelaten vrouw en negen kinderen, waar
van vier nog geen verdiensten hebben.
Amsterdam. Heden zjjn gearresteerd
Simon Alot, 29 jaren, en Klaas Boes, 17 jaren,
verdachtde eerste de dader, de tweede de
medeplichtige te zjjn van den moord op de
weduwe Bute en hare nicht.
Al het gestolene is bjj hen gevonden. De
eerste ontkende, de tweede bekende schuldig
te zpn.
Alot werd vroeger ook verhoord over den
moord op twee oude vrouwen te Haarlem, doch
wegens gebrek aan bewjjs vrjjgelaten. De
vader van Boes woont naast de woning van
de verslagen weduwe Bute.
De rechtbank alhier deed heden uitspraak
in de zaak tegen Pieter van der Linde, oud
21 jaren, beschuldigd van poging tot vergif
tiging van zpn moeder en oom door arsenicum
in thee.
Tegen beklaagde was door het O. M. 10 jaren
gevangenis geëischt. De rechtbank legde hem
15 jaren op.
In Fraukrjjk zjjn de Algemeene Raden,
wat bjj ons de Provinciale staten zpn, bjjeen-
gekomen. De vooizitters hebben bjj de aan
vaarding hunner functie meest allen hulde
gebracht aan president Carnot's nagedachte
nis, terwjjl velen bovendien hun ingenomen
heid met en vertrouwen in diens opvolger
hebben betuigd. In enkele Raden, waar het
socialistisch element sterk is, hebben de voor
zitters zich een afkeurend oordeel over Dupuy's
wet ter beteugeling van het anarchisme ver
oorloofd, hiermede natuurljjk geheel buiten
de grenzen hunner wetteljjke bevoegdheid
gaande. Zoo is o. a. geschied in de Raden
van de departementen Rhóne, Var en Gers.
Tn eerstgenoemde heeft de president, dr.
Flaissières, burgemeester van Marseille, een
motie voorgesteld, waarbp de afschaffing dier
wet wordt gevraagd en alle kamerleden, die
haar bestreden hebben, met warmte werden
toegejuicht, De Baad heeft de motie in bè-