FEUILLETON. 1». Haar eerste betrekking. Verspreide Berichten. C. Story en J. F. B. Schultz, secretaris, ge lukken het gestelde doel te bereiken. Niet alleen deed Z. M. onze koning Willem I, die den 2 Juli 1837 tjjdens zyn verbljjf te Vlis- singen eene deputatie der commissie ontving, van HoogstdeszelfB belangstelling blpen, maar ook de andere leden van het vorstelijk Huis gaven stoffelyke bewijzen van sympathie, ter wjjl verder de verschillende autoriteiten, zoo burgelpe als van zee- en landmacht, hunne medewerking verleenden, terwijl van alle zjj- den in Nederland en in de Oost- en West- Indische bezittingen gelden werden bijeenge bracht. Eindeljjk was in 1840 alles zoover'gevor- derd, dat tot de eerste steenlegging van het monument kon worden overgegaan. Als plaats voor het monument werd het u bekende terrein gekozen en wel op verschil lende gronden, in het later uitgegeven gedenk schrift vermeld, waarvan ik het volgende woor delijk wensch aan te halen »»De gekozen plaats daarentegen biedt ongetwijfeld de beste gelegenheid aan, die in Vlissingen zou kunnen opgespoord worden, want daar komt ieder aan, die niet van de landzjjde de stad nadert. De ligplaats is er nabjj van alle koopvaardjj- en binnenschepen en het is naar dit punt, dat de wandelaars worden heengelokt door de bedrjjvigheid, die daar alleen nog eene schaduw vertoont van het eertjjds zoo welvarende Vlissingen. Men voege daarbjj, dat op deze plaats alleen het standbeeld van verschillende zjjden op grooter af standen zichtbaar is en door de omgevende voorwerpen niet wordt gedrukt."" Zeker ware deze redenen gegrond om het standbeeld te plaatsen daar, waar het voor heen stond; en brengen wjj dan ook thans nog gaarne hulde aan de keuze van toenmaals. Op den 29 April 1840 had daarop de eerste steenlegging plaats door wjjlen luitenant admiraal O. W. Gobius, destyds directeur en commandant der marine alhier en opperbevel hebber van Zr Ms zeemacht op de Schelde. Met grooten luister had die plechtigheid plaats. Op den 25 Augustus 1841 werd het stand beeld van M. Az. de Rujjter in tegenwoordig heid van Z. M. koning Willem II, Z. K. H, den prins van Oranje en H. H. K. K. H. H. de prinsen Hendrik en Alexander, alsmede van tal van autoriteiten en belangstellenden ont huld. Ziedaar een korte blik op het verle- dene geslagen. Het beeld bleef onder het beheer van het Departement, terwjjl het onderhoud aan eene afzonderlijke commissie werd opgedragen. Sedert is er veel in het oude Vlissingen veranderd. De Marinewerf werd opgeheven en daarmede een zware slag aan de gemeente toegebracht. Doch de stad, die in den loop der eeuw aan zoovele wisselvalligheden bloot stond, kwam ook dat weer te boven en er verschenen nieuwe lichtpunten in den aanleg der groot sche havenwerken, in de oprichting der groote maatschappijende Koninklijke Maatschappij de Schelde en de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Ook de vestingwerken verdwenen en lang zamerhand kwam het schoone plein tot stand, waar wjj ons thans bevinden. Was het wonder, dat er stemmen opgingen om het standbeeld naar dat hooggelegen punt te verplaatsen Daar toch zou het beeld beter nog van alle zjjden zichtbaar zjjn en niet meer met den rug gekeerd staan naar de reede, zoo vele malen' bezocht door de vloten onder bevel van den zeeheld. En toch was het niet dan na rjjpe over weging, dat de commissie van het beeld in 1892 besloot een voorstel tot verplaatsing aan hangig te maken. Men verplaatst niet gaarne monumenten, door hen, die voor ons waren, tot stand ge bracht. Het scheen eene soort heiligschennis het werk van hen, die hulde brachten aan de nagedachtenis van een van Nederlands groot ste zonen, af te breken en het beeld te ver plaatsen. En toch is dat hier niet het geval. De commissie heeft geen afbreuk gedaan aan de commissie van weleer. Zjj erkent ook thans nog, dat de plaats, toenmaals gekozen, in alle opzichten de beste was. Toen was Vlissingen nog omgeven door wallen en was het tegen woordig plein een bewapend bastion. Thans is het zeker de schoonste, de meest verheven plaats, waar het standbeeld voor den grooten Vlissinger kan gezet worden. Het tegenwoordig bestuur van het departe ment is dan ook innig overtuigd, dat, wanneer in 1840 dit plein bestaan had, de commissie van (lestüdï zeker geen oogenblik geaarzeld zou hebben, het beeld op deze plaats op te richten, Want hier wordt aan den wensch om het op eene plaats te hebben, die van alle zjjden zicht baar is en door de wandelaars bezocht zal Worden, in alle opzichten voldaan. Na vele onderhandelingen, waarbjj ik hier openljjk hulde en dank wensch te betuigen in de eerste plaats aan den Raad der gemeente, die het plein in beheer en onderhoud heeft, en zeker niet minder aan HH. Excell. de heeren ministers van marine, oorlog en waterstaat, alsmede aan de hoofd- en andere ambtenaren, onder die departementen ressorteerende, die allen met de meeste bereidwilligheid hunne medewerking verleenden, kon met de werk zaamheden der verplaatsing worden begonnen en zjjn wjj thans zoover gevorderd dat tot de eerste steenlegging kan worden overgegaan. Een woord van dank zy hier gebracht aan de Kon. Maatsch. de Scheldedie op zich nam eerst den jjzeren lichtopstand te verplaatsen en daarna het beeld naar hier over te brengen en is ook een woord van hulde aan den heer L. Leeuwenburg voor den goeden afloop tot nutoe zeker niet te onpas. Een woord van dank verder aan de heeren H. J. Ganderhey- den en J. Loois, aannemers alhier, met de verschillende onderdeelen van het werk belast, vooral ook aan de heeren P. N. de Rooy, die de fundeering voor het voetstuk maakte, en D. Waltz, die het steenhouwerswerk op zich nam. Tot nutoe ging alles voorspoedig en ik hoop, en twjjfel daaraan niet, of ook gjj allen zult medewerken om de verplaatsing tot een goed einde te brengen, waarbjj de heer J. H. Harte, die met het oppertoezicht belast is, zeker niet mag vergeten worden. En zoo staan wjj dan thans gereed den eersten stap te zien doen tot wederoprichting van het monument. Al kan die steenlegging van heden slechts eene herhaling zjjn van die in 1840, zoo is het toch zeker, dat zulks niet zonder plechtigheid mocht geschieden. De HoogedelGest. heer J. C. de Ruyter de Wildt, alhier aanwezig, heeft zich toch op verzoek van het bestuur van het departement bereid verklaard die plechtigheid te verrichten, en dat juist Z.H.Ed.Gestr. zulks zal doen is zeker een feit, dat op hoogen prjjs mag gesteld worden. Hjj toch, een der afstammelingen van den grooten admiraal, zelf zee-officier zjjnde, die op waardige wjjze zjjn vaderland en vorsten huis diende en bewjjzen gaf, dat de moed van den admiraal De Ruyter ook in diens nakomelingschap bewaard bleef, was zeker de aangewezen persoon voor deze plechtigheid. En dat te meer, omdat wjj in zjjne echtge- noote begroeten de kleindochter van den hier eertjjds zoo geachten luitenant-admiraal O. W. Gobius, die destjjds den eersten steen legde, en welke ons welwillend den toenmaals gebruikten troffel en kalkbak ten gebruike af stond. Daardoor wordt zeker hulde gebracht aan dien steenlegger en eveneens aan de commissie, die hem destjjds dat gereedschap vereerde. "Hooggeachte heer De Ruyter de Wildt Het oogenblik is thans gekomen om tot de plechtigheid zelve over te gaan. Het is ons eene groote eer, dat U zich daartoe bereid heeft willen verklaren en het zal U, naar ik hoop, goed doen uit de algemeene belang stelling, heden avond hier betoond, te zien, dat de daden van uw grooten voorvader nog steeds onverflauwd bljjven voortleven en dat het doel der verplaatsing van het beeld enkel en alleen is voortgekomen om hulde te brengen aan de nagedachtenis van M. A. de Ruyter Mag ik u dan thans uitnoodigen den eersten steen te leggen en wel na ter linkerzjjde te hebben geplaatst de in de oude fundeering teruggevonden steen, in 1840 gelegd, die als bljjvende herinnering ook aan het nieuwe voetstuk steun zal geven, en daarna den steen, waarop uwe initialen met den datum van heden zjjn vermeld, ter rechterzjjde, zoodat beide steenen in volgende jaren nog het zicht baar bewjjs zullen zjjn van het verrichte op dezen dag. Onder het voetstuk zelf zal met het terug gevonden proces-verbaal der eerste steenleg ging in 1840 in dezelfde loodeu doos worden geplaatst een proces-verbaal van de steenleg ging van heden, door u en het tegenwoordig bestuur onderteekend." Na deze woorden weerklonken fanfares. Hierna trad de heer De Ruyter de Wildt naar voren en, met het metselaars-gereedschap gewapend, plaatste hjj de marmeren gedenk steen in den hoek van de fundatie, waarvoor later in een der treden, die toegang geven zal naar het monument, een bljjvende plaats zal worden uitgehakt, Tjjdens de steenlegging voerde Ons Genoe gen het Wilhelmus volgens de oude toonzet ting vrjj verdiensteljjk uit. Na afloop der plechtigheid nam de burge meester nogmaals het woord en zeide, zich tot den heer De Ruyter de Wildt wendende »Mjj rest thans nog namens het bestuur een woord van harteljjken dank aan u te brengen voor het daareven verrichte. Moge het u ge geven zjjn nog recht vele jaren met genoegen aan dezen avond terug te denken en de over tuiging met u te nemen dat onze groote ad miraal M. Az. de Ruyter nog steeds in onze harten voortleeft en in zjjne geboorteplaats Vlissingen niet vergeten wordt. Namens het bestuur bied ik u voorts dezen gedenkpenning aan en verzoek u beleefd deze mede als eene bljjvende herinnering aan dezen dag te willen aanvaarden. Ook aan U, Hoog geachte mevrouw De Ruyter de Wildt, een Uit het Engelsch. VAH O. E. WBIGALL. ZEVENDE HOOFDSTUK. Toen Lalla bjjkwam, viel zy Tessie schreiend om den hals, doodsbang dat de man, dien zy nu vreesde, terug zou komen. Zy geloofde elk woord van hetgeen juffrouw Home verteld had en drukte vol dankbaarheid haar mede- ly den uit voor de smart, die de herinnering aan vroeger leed haar moest veroorzaakt hebben. «Indien het een andere vrouw bewaard heeft voor hartzeer ben ik meer dan beloond voor myn moeite," zei juffrouw Home. «Geloof my, Lalla, geen man ter wereld is waard dat gy uwe ouders voor hem bedriegt en in het verborgen handelt. Als gy niet het geluk gehad hadt van goede vrienden te be zitten, wat zou er dan van u geworden zjjn, wanneer gy tot de ontdekking kwaamt dat gy zoo overjjld met een schurk getrouwd waart?" Lalla drukte in Btilte haar hand en zei na eenig stilzwygen«Moeder weet het nu, ik heb haar een brief geschreven, dien ik op myn toilettafel heb laten liggen, toen ik weg ging", «Lord Chesney heeft aan »w vader gete- legrapheerd, toen wjj het station verlieten", zei Tessie. »Ik kan niet naar huis gaanik durf mama niet onder de oogen komen zy zal zoo vreeseljjk boos zjjn jammerde Lalla, wierp zich op de canapé en begroef haar gelaat in de kussens. »Wjj zullen zien wat mevrouw Magniac zegt; intusschen bljjft gjj hier by ons, juffrouw Home heeft een kamer voor u in gereedheid laten brengen". De berouwvolle brief, dien Lalla den vol genden dag aan haar moeder schreef, werd op zulk een woedenden toon beantwoord dat Tessie voelde dat zy rood werdbjj het lezen, terwjjl zjj dat bevende, zenuwachtig kind tegenover zich zag zitten. «Mervyn Court. Lieve Lalla f Eigenljjk verdient gjj die benaming nietwant uw vlucht heeft my zoo zeer geschokt en doen ontstellen dat ik er geheel van ontdaan ben. Het is gemakkeljjk om een berouwvollen brief te schrjjven en te hopen dat gjj weer in genade aangenomen zult worden en wjj uw slechtheid over het hoofd zullen zien. Maar ik weiger bepaald om u als myn dochter te erkennen, totdat gjj toont dat gjj werkelyk Bpjjt hebt van hetgeen er gebeurd is, Daar juffrouw Humphreys u ongetwijfeld heeft aangespoord tot dat schandelyke gedrag, «al die zeker wel zoo goed zjjn, te borgen dat woord van harteljjken dank voor Uwe tegen woordigheid alhier, alsmede voor de bereid willigheid, waarmede U ons de gebruikte gereedschappen wilde afstaan, die wjj U spoedig hopen terug te geven, nadat op den troffel van het feit van heden zal zjjn melding gemaakt. Wjj hopen, dat nog vele jaren met Uwen echtgenoot zult samen zjjn en by het aan schouwen van het gereedschap, eertjjds door Uwen waardigen grootvader en thans door Uwen echtgenoot gebruikt tot hulde aan De Ruyter, nog menigmaal met genoegen zult terugdenken. Een woord van dank verder aan u allen, zoo burgerljjke als militaire autoriteiten van zee- en landmacht en verdere genoodigden, voor uwe tegenwoordigheid alhier. Het bestuur van het Departement ziet daarin een bewjjs van instemming met het verrichte op dezen dag. Een woora van dank voorts aan de hee ren commandanten van schuttery, zee- en landmacht, die door het zenden van detache menten aan de plechtigheid luister hebben bjjgezet en eer bewezen. Een woord van dank aan u allen, besturen en leden van corporatieën, die zoo bereidwil lig gehoor gaaft aan onze uitnoodiging om alhier tegenwoordig te zjjn dankaan het muziek-gezelschap Ons Genoegen voor de Vaderlandsche tonen, ten gehoore gebracht, en zeker niet het minst ook onzen dank aan de heeren, die zich zoo welwillend hebben belast met het samenstellen en regelen van den stoet. En wanneer dan in de volgende maand het standbeeld van De Ruyter opnieuw zal worden onthuld en aan Vlissingen de groote eer be wezen wordt dat HH. MM. onze geëerbiedigde koninginnen daarbjj tegenwoordig zullen zyn, dan wordt daardoor de schoonste hulde ge bracht aan den Vlissingschen touwslagersjon gen, later onzen grootsten zeeheld, en zullen onze harten dan zeker van vreugde kloppen by dat hooge bewjjs van belangstelling van onze geliefde vorstinnen, gebracht aan de nagedachtenis van een man, wiens ware groot heid en heldendeugd ten allen tjjde zal voort leven en op wien zeker de stad Vlissingen in de eerste plaats trotsch mag zyn. Ik weet deze plechtigheid niet beter te eindigen dan met een driewerf hoera! voor onze koninginnen". Deze woorden werden luide toegejuicht. Die toejuichingen golden in de eerste plaats HH. Majesteiten en in de tweede plaats den burgemeester en den roemrjjken Vlissinger. Van de plechtigheid is opgemaakt het vol gende PROCES-VERBAAL. »Op heden, den lOen Juli 1894, heeft het be stuur van het departement Vlissingen der Maatschappij tot Nut van 't algemeen, alsmede de permanente commissie voor de instand houding van het standbeeld van M. Az. de Ruyter, bestaande uit de heeren H. P. J. Tutein Nolthenius, voorzitter, ga Dr J. Hazenberg. 4 §d Th. van Ujje Pieterse. g-S A. D. Brinkerink. g5 g p-5 Mr F. N. van der Bilt. *3- ft C. A. Kalbfleisch, penningm. 3 g A. L. A. van Unen, secretaris, als belast met de verplaatsing van het op 25 Augustus 1841 binnen deze gemeente ont hulde standbeeld van Neerlands grootsten zeeheld Michiel Adriaanszoon de Ruyter, waartoe besloten werd in de algemeene vergadering van bovengenoemd departe ment, gehouden den 15 Februari 1892, zul lende overgaan tot het leggen van den eer sten steen aan het voetstuk van dat monu ment, zich tot dat einde op de rotonde van den Noordzeeboulevard vereenigd en is daarop die plechtigheid verricht door den Hoogedel Gestrengen heer Jan Coenraad de Ruyter de Wildt, kapitein ter zee, ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse, en van den Nederland- schen Leeuw, inspecteur van het Nederlandsch Loodswezen in het 6e district te Vlissingen naam voerende afstammeling van den Luite nant-Admiraal Generaal en echtgenoot van Cornelia Maria Gobius, kleindochter van wjjlen den Luitenant-Admiraal Otto Willem Gobius, den legger van den eersten steen van het fundament op 29 April 1840. De eerste steen, die destjjds werd gebruikt 29 en waarbjj de letter O, W. G. 18 j 40 voor komen, is thans aan de linkerzjjde van het voorfront geplaatst, terwjjl eene tweede geljjk- soortige steen met de letters J. C. d. R. d. W. 18 y-94 gelegd is ter rechterzjjde met den zelfden troffel, toenmaals gebruikt, en is daarop het feit der verplaatsing gegraveerd. Het standbeeld wordt verplaatst door de Koninkljjke Maatschappij de Schelde, scheepB bouw en werktuigenfabriek te Vlissingen, terwjjl de fundeering gelegd is door den heer F. N. de Rooy, aannemer alhier, alles onder oppertoezicht van den heer J. H. Harte, ge meente-bouwmeester. De kosten der verplaatsing worden bestre den uit het fonds tot onderstand van het standbeeld, in 1848 by de eindrekening f 1616.99 en thans ongeveer ƒ6000 bedragende. Van al hetwelk door het voorschreven be stuur en de commissie is opgemaakt dit pro ces-verbaal by vjjf eensluidende, alle door haar met en benevens den HoogedelGestrengen heer J. C. de Ruyter de Wildt voornoemd onderteekend, waarvan een exemplaar op per kament geschreven, met het in 1840 opge maakte proces-verbaal der eerste steenlegging, zal geplaatst worden in dezelfde looden doos onder het voetstuk, een exemplaar, eveneens op perkament geschreven, aan den heer J. C. de Ruyter de Wildt zal aangeboden wor den, terwjjl de overigen zullen gedeponeerd worden in de archieven der provincie Zeeland, der gemeente Vlissingen en van het departe ment Vlissingen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, om te strekken tot een bljjvend aandenken en tot staving van het verricht - op dezen dag." Volgen de handteekéningen. Nadat de plechtigheid was geëindigd, maak ten vele deelnemers aan den stoet en zy, die een werkzaam deel namen aan de eerste steenlegging, gebruik van de vriendelijke invi tatie van de ondernemers van het Grand Hotel des Bains om het concert, door de kapel der Wiener Schwalben gegeven, by te wonen. De leden dier kapel waren met de nationale kleuren getooid. Door haar werden eenige nationale liederen ten gehoore gebracht. De fraaie concertzaal van het Bad-Hotel was stampvol en er heerschte daar, zoowel als in de stad, waar menigeen vreemd opkeek van den onverwachten, in enkele uren tot stand gekomen optocht, een aangename, prettige stemming. Tal van menschen waren ep de been en zeker zou hun aantal nog belangrjjk grooter zyn geweest, wanneer men had geweten dat het voorspel van de plechtigheid, die indirect de aanleiding is dat onze koninginnen Zee land nog dit jaar zullen bezoeken, met zoo'n luister zou worden gevierd. Dat belooft wat voor de eigenljjke feest viering. Wjj mogen niet uit de school klappen, maar kunnen gerust verzekeren dat de burgers van Vlissingen, die vroeger en later zulke treffende bljjken gaven van gehechtheid aan het huis van Oranje-Nassau, Haren Majesteiten een schit terende ontvangst bereiden zullen. Het verslag van deze plechtigheid konden wjj nog Dinsdag avond by een extra-nommer ter kennis brengen van onze lezers te Mid delburg en te Vlissingen. Het is thans hier en daar aangevuld of gewjjzigd. De Provinciale staten van Limburg heb ben de begrooting voor 1894 aangevuld met een memoriepost tot bestryding der kosten van een vermoedeljjke komst der koninginnen te Maastricht. De heer P. A. Stenz, kapelmeester by het 6e regiment infanterie te Breda, herdacht Maandag den dag waarop hjj vóór 24 jaren met de leiding der stafmuziek belast werd. 's Morgens werd hem voor het front van den troep, onder toepasselyke toespraak, de zil veren medaille uitgereikt, en van velen hun ner ontving hjj bljjken van belangstelling, ook van het korps officieren. Het tienjarig bestaan der vereeniging voor kadaster en landmeetkunde zal in het laatst van Augustus of het begin van Septem ber feestelyk gevierd worden te Amsterdam. Op den eersten dag zal de algemeene verga dering worden gehouden en den tweeden dag by genoegzame deelneming een boottocht naar iJmuiden. Burg, en weth. van Rotterdam Btellen den Raad voor eene leening van een millioen aan te gaan tegen 3 tot dekking der kosten voor den aanleg der installatie voor electriseh licht, Indertjjd is de heer L. A. Bahler, beroepen predikant te Schiermonnikoog* die krachtig de belangen van den heer Van Deth in de Neerbossche kwestie voorstaat, door het classi caal bestuur van Groningen schuldig verklaard aan «oncbristelyken wandel", omdat hjj, in een der bladen de weezenverpleging te Neer bosch besprekende, den heer Gildemeester, predikant in Den Haag, genoemd heeft «een persoon die niet geacht kan worden van on besproken levenswandel te zyn". In hooger beroep heeft echter het provin ciaal kerkbestuur van Groningen die uitspraak vernietigd. Het overwoog dat het classicaal bestuur door eene »niet christelyke handel wijze", een zondigen tegen «den geest der gjj een onderkomen vindt. Zoo niet, dan zal ik wel een zeer strenge school voor u vinden, in de nabyheid van Londen* waar gjj kunt leeren u behoorlyk te gedragen. Ik zal u de noodige toelagen zenden voor uw pension en voor uw toilet, zoodra ik hoor of juffrouw Home u al of niet bjj zich wil houden. Uwe u liefhebbende Moeder." »Lalla bljjft natuurlyk bjj ons, Tessie," zei juffrouw Home, deze met een waarschu wenden blik belettende in toorn uit te barsten. «Het zal my hoogst aangenaam zjjn, en nu moest gjj uw koffer eens gaan uitpakken, kind, en u gezellig inrichten op uw kamer", ging zjj tot Lalla voort. Het meisje ging naar boven en schreide wanhopig, totdat Tessie bjj haar kwam en, haar in hare armen sluitende, haar best deed om haar op eenige lichtpuntjes te wjjzen. Als het meisje gezondigd had, was het niet alleen haar schuld maar hoofdzakeljjk die van hare moeder, die nooit een ware moeder voor haar kind geweest was, en haar nooit eenig hooger beginsel had ingeprent. «Het is bjjua al te heerljjk om hier met u te zjjn,' stamelde zy, «wjj waren zoo akelig tegen u te Mervynmaar gjj weet wel toen zag ik de dingen heel anders in dan nu, en ik was zoo bitter ongelukkig." «Gelukkig zyn is de dagorder, hier te Llauthony Crescentzei TesBie vroolyk. »Kom nu mee naar beneden en vergeet dat er tranen in de wereld zyn." Tessie vond met eenige moeite een paar kleine meisjes, die les van haar wilden hebben, tweemaal per week op de piano kwamen trommelen en de muzikale Tessie tot wan hoop brachten. Hoe verfoeieljjk vond zjj die muzieklessen. En Lalla, die haar stille, trouwe dienares was geworden, stond heime- ljjk om zes uur op, om hare toonladders en oefeningen te bestudeeren, in de hoop van spoedig die leerlingen van haar te kunnen overnemen. Toen Tessie dit in stilte beraamde plan van zelfopoffering vernam, voelde zjj dat dit onbeduidende, saaie kind haar nu toch waarlyk lief had. Op zekeren morgen in Augustus, toen na een verkwikkenden regen het landschap er nog veel frisscher uitzag dan anders, was Tessie bezig de marche uit Zampa aan een byzonder stompe leerling in te pompen, toen er een rjjtuig met twee paarden voor de deur stilhield, Het kind was onmiddelljjk in de war en keek naar niets dan den knecht met zyn ge- poederden pruik. «Ik wist,niet dat gy menschen met eigen rytuigen kendet", zei zjj, toen Tessie haar tot de orde riep. «Wjj zien nooit mannen met gepoederde hoofden bjj ons aan huis!" Tessie glimlachte, want de moeder van het kind was de weduwe van eeu gewezen rjjken liefde", geljjk te stellen en als synoniem te beschouwen met een »onchriateljjken wandel" in den algemeenen en ruimen zin van het woord, de beteekenis van dit laatste heeft miskend. Te Strjjen doen zich enkele gevallen van pokziekte voorgelukkig in zeer lichten graad. Te Assen is een fourier van de infanterie gearresteerd, verdacht verschillende goederen verduisterd en verkocht te hebben. In een onzer provinciale hoofdsteden werd met de jongste warme dagen een hulp- onderwjjzer door zjjn chef van de klasse ver- wjjderd, omdat deze meende, dat de secondant niet gekleed was. Hjj verscheen nl. in een sporthemd en verkoos niet anders aan te trek ken. De delinquent ging zich terstond in zyn sporthemd beklagen bjj den schoolopziener en had het geluk dat deze hem ontving ook in een sporthemd. Op de vraag van den on- derwjjzer, of men in een sporthemd gekleed was, kon de schoolopziener moeiljjk anders dan bevestigend antwoorden. Het hootd der school zag zich dus genoodzaakt voor de uit spraak in hooge en lage instantie te bukken. Toch staan, dunkt ons, de gevallen niet geljjk. De schoolopziener was in zyn eigen woning, de onderwyzer in de school. De eerste moge gekleed" zyn geweest, anders gekleed zal hjj wel wezen, wanneer hjj elders in functie is. De opmerking van het hoofd der school komt ons echter ook overdreven voor. Op het twaalfde Mittelrheinische Musik- fest te Darmstadt oogstte onze landgenoot Johannes Messchaert grooten bjj val, nietegen- staande een vooral in de hoogere tonen las tige Indisposition, welke hjj zich echter in den loop der uitvoering heeft weggesungen, zooals de berichtgever der Frankf. Ztg zegt. Dinsdag besteedde het internationaal congres der pers te Antwerpen een groot deel van zjjn tjjd aan de vrouw in de journalistiek. Dit punt werd ingeleid door miss Grace Bene dicts Stuart, redactrice van deWhitehall Review met een voordracht over de vrouweljjke jour nalisten in Engeland. De spreekster wees er op, hoe in dat land de vrouw ook in de jour nalistiek zich spoedig een plaats heeft veroverd, dank zjj haar tact, haar opmerkingsgave en anderen algemeenen hoedanigheden, die haar den weg geopend hebben tot rubrieken, welke in het byzonder voor de vrouw en het kind van belang zyn. Alleen van éen tak was zjj buiten gesloten: de politiek, wjjl zjj hier, met haar levendige natuur, te zeer party trekt, voor hetgeen haar gemoed beweegt. Deze laatste meening van miss Stuart werd bestreden door den Rus Zagoulieff, die meende dat zjj haar sekse onrecht aandeed door haar onbekwaam te verklaren voor het politieke journalisme. In de journaliste ziet men niet de vrouw, maar een nieuwe kracht, die zich aan het gemeenschappeljjk werk wjjdt. In 1876 en 1877 was de politieke correspondent van een der meest gelezen dagbladen van St. Petersburg een vrouw, mw Koïroff, die een merkwaardige rol speelde. Ook in Rusland hebben de vrouwen zich een plaats in de journalistiek verworven, zoodat in dat land de kwestie der vrouweljjke journalisten niet meer bestaat. Een Engelsch gedelegeerde constateerde dat het aantal vrouwelijke journalisten in Enge land van 1841 tot 1891 gestegen is van 15 tot 800. Het congres bracht ten slotte hulde aan miss Stuart voor haar interessant, voordracht. Heden vertrekken de leden van het congres naar Brussel, waar hun Vrjjdag een muzikaal feest wordt aangeboden door het comité der Brusselsche pers. Het Ilbld v. Antw. geeft een overzicht van de geldsommen, die in den Zondag uitge trokken stoet der »vemen," of «naties", zooals ze in Antwerpen heeten, vertegenwoordigd waren. Laat ons beginnen, zegt het blad, met de koopwaar en rekenen wjj zoo'n wagen rjjst op 1000 fr., een wagen katoen of koolzaad elk op 2500 fr., een wagen tabak 7 tot 8000 fr., huiden 5000 fr., koffie of wol 5 tot 6000 fr., den wagen met gereedschappen 8000 fr., de wagens met fijne eikenplanten 7 tot 8000 fr., olie 5 tot 6000 fr., terpentjjn en suiker 3 tot 4000 fr., manillatabak 20.000 fr., en den wagen olifantstanden misschien wel 80.000 fr., wat niet overdreven is, als men rekent dat het juwelier en zjj wilde juist een les gaan uitdeelen over nederigheid en livereiknechts, toen de meid binnen kwam met een kaartje op een zilver blad. «Voor u juffrouw, de dame is beneden," Tot hare niet geringe verbazing las Tessie op het kaartje»Lady Chesney." ACHTSTE HOOFDSTUK. Tessie bloosde en stond onmiddelljjk van de piano op. Hoe aardig van Lord Chesney om zjjn belofte zoo spoedig na te komen en hoe lief van zjjn moeder om haar op te zoeken, Zjj had gehoord dat Lady Chesney een van de beminnelykste vrouwen in Londen was. Niet alleen bekoorljjk door hare schoonheid, maar ook door hare goedheid en fijne beschaving. «Juffrouwzei haar leerling met een scherp schril stemmetje, dat Tessie zoo onaan genaam aandeed. «Gjj zult die les moeten inhalen. Mama vraagt altjjd of ik wel een vol uur gehad heb en zal zeker boos zjjn als zjj van vandaag hoort. «Als gjj niet op een geheel anderen toon tot my spreekt, geef ik u in het geheel geen les meer," zei Tessie geraakt«maar wanneer gy plan hebt u ordentelyb te gedragen, moogt gjj morgen op hetzelfde uur terugkomen. Nu kunt gy heengaan." Het was onverdragelp om door een vrouw, die zoover beneden haar stond, zoo uit de hoogte behandeld te wordeü en zy hield het hoofd «eer hoog, toen zy het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 2