FEUILLETON.
1».
Haar eerste betrekking.
Verspreide Berichten.
C. Story en J. F. B. Schultz, secretaris, ge
lukken het gestelde doel te bereiken. Niet
alleen deed Z. M. onze koning Willem I, die
den 2 Juli 1837 tjjdens zyn verbljjf te Vlis-
singen eene deputatie der commissie ontving,
van HoogstdeszelfB belangstelling blpen, maar
ook de andere leden van het vorstelijk Huis
gaven stoffelyke bewijzen van sympathie, ter
wjjl verder de verschillende autoriteiten, zoo
burgelpe als van zee- en landmacht, hunne
medewerking verleenden, terwijl van alle zjj-
den in Nederland en in de Oost- en West-
Indische bezittingen gelden werden bijeenge
bracht.
Eindeljjk was in 1840 alles zoover'gevor-
derd, dat tot de eerste steenlegging van het
monument kon worden overgegaan.
Als plaats voor het monument werd het u
bekende terrein gekozen en wel op verschil
lende gronden, in het later uitgegeven gedenk
schrift vermeld, waarvan ik het volgende woor
delijk wensch aan te halen
»»De gekozen plaats daarentegen biedt
ongetwijfeld de beste gelegenheid aan,
die in Vlissingen zou kunnen opgespoord
worden, want daar komt ieder aan, die
niet van de landzjjde de stad nadert. De
ligplaats is er nabjj van alle koopvaardjj-
en binnenschepen en het is naar dit punt,
dat de wandelaars worden heengelokt door
de bedrjjvigheid, die daar alleen nog eene
schaduw vertoont van het eertjjds zoo
welvarende Vlissingen. Men voege daarbjj,
dat op deze plaats alleen het standbeeld
van verschillende zjjden op grooter af
standen zichtbaar is en door de omgevende
voorwerpen niet wordt gedrukt.""
Zeker ware deze redenen gegrond om het
standbeeld te plaatsen daar, waar het voor
heen stond; en brengen wjj dan ook thans nog
gaarne hulde aan de keuze van toenmaals.
Op den 29 April 1840 had daarop de eerste
steenlegging plaats door wjjlen luitenant
admiraal O. W. Gobius, destyds directeur en
commandant der marine alhier en opperbevel
hebber van Zr Ms zeemacht op de Schelde.
Met grooten luister had die plechtigheid
plaats.
Op den 25 Augustus 1841 werd het stand
beeld van M. Az. de Rujjter in tegenwoordig
heid van Z. M. koning Willem II, Z. K. H,
den prins van Oranje en H. H. K. K. H. H. de
prinsen Hendrik en Alexander, alsmede van
tal van autoriteiten en belangstellenden ont
huld. Ziedaar een korte blik op het verle-
dene geslagen.
Het beeld bleef onder het beheer van het
Departement, terwjjl het onderhoud aan eene
afzonderlijke commissie werd opgedragen.
Sedert is er veel in het oude Vlissingen
veranderd.
De Marinewerf werd opgeheven en daarmede
een zware slag aan de gemeente toegebracht.
Doch de stad, die in den loop der eeuw aan
zoovele wisselvalligheden bloot stond, kwam
ook dat weer te boven en er verschenen
nieuwe lichtpunten in den aanleg der groot
sche havenwerken, in de oprichting der groote
maatschappijende Koninklijke Maatschappij
de Schelde en de Stoomvaart-Maatschappij
Zeeland.
Ook de vestingwerken verdwenen en lang
zamerhand kwam het schoone plein tot stand,
waar wjj ons thans bevinden. Was het wonder,
dat er stemmen opgingen om het standbeeld
naar dat hooggelegen punt te verplaatsen
Daar toch zou het beeld beter nog van
alle zjjden zichtbaar zjjn en niet meer met
den rug gekeerd staan naar de reede, zoo
vele malen' bezocht door de vloten onder
bevel van den zeeheld.
En toch was het niet dan na rjjpe over
weging, dat de commissie van het beeld in
1892 besloot een voorstel tot verplaatsing aan
hangig te maken.
Men verplaatst niet gaarne monumenten,
door hen, die voor ons waren, tot stand ge
bracht. Het scheen eene soort heiligschennis
het werk van hen, die hulde brachten aan de
nagedachtenis van een van Nederlands groot
ste zonen, af te breken en het beeld te ver
plaatsen.
En toch is dat hier niet het geval. De
commissie heeft geen afbreuk gedaan aan de
commissie van weleer. Zjj erkent ook thans
nog, dat de plaats, toenmaals gekozen, in alle
opzichten de beste was. Toen was Vlissingen
nog omgeven door wallen en was het tegen
woordig plein een bewapend bastion.
Thans is het zeker de schoonste, de meest
verheven plaats, waar het standbeeld voor den
grooten Vlissinger kan gezet worden.
Het tegenwoordig bestuur van het departe
ment is dan ook innig overtuigd, dat, wanneer
in 1840 dit plein bestaan had, de commissie
van (lestüdï zeker geen oogenblik geaarzeld zou
hebben, het beeld op deze plaats op te richten,
Want hier wordt aan den wensch om het op
eene plaats te hebben, die van alle zjjden zicht
baar is en door de wandelaars bezocht zal
Worden, in alle opzichten voldaan.
Na vele onderhandelingen, waarbjj ik hier
openljjk hulde en dank wensch te betuigen
in de eerste plaats aan den Raad der gemeente,
die het plein in beheer en onderhoud heeft,
en zeker niet minder aan HH. Excell. de heeren
ministers van marine, oorlog en waterstaat,
alsmede aan de hoofd- en andere ambtenaren,
onder die departementen ressorteerende, die
allen met de meeste bereidwilligheid hunne
medewerking verleenden, kon met de werk
zaamheden der verplaatsing worden begonnen
en zjjn wjj thans zoover gevorderd dat tot de
eerste steenlegging kan worden overgegaan.
Een woord van dank zy hier gebracht aan
de Kon. Maatsch. de Scheldedie op zich nam
eerst den jjzeren lichtopstand te verplaatsen
en daarna het beeld naar hier over te brengen
en is ook een woord van hulde aan den heer
L. Leeuwenburg voor den goeden afloop tot
nutoe zeker niet te onpas. Een woord van
dank verder aan de heeren H. J. Ganderhey-
den en J. Loois, aannemers alhier, met de
verschillende onderdeelen van het werk belast,
vooral ook aan de heeren P. N. de Rooy, die
de fundeering voor het voetstuk maakte, en
D. Waltz, die het steenhouwerswerk op zich
nam. Tot nutoe ging alles voorspoedig en ik
hoop, en twjjfel daaraan niet, of ook gjj allen
zult medewerken om de verplaatsing tot een
goed einde te brengen, waarbjj de heer J. H.
Harte, die met het oppertoezicht belast is,
zeker niet mag vergeten worden.
En zoo staan wjj dan thans gereed den
eersten stap te zien doen tot wederoprichting
van het monument.
Al kan die steenlegging van heden slechts
eene herhaling zjjn van die in 1840, zoo is het
toch zeker, dat zulks niet zonder plechtigheid
mocht geschieden. De HoogedelGest. heer J.
C. de Ruyter de Wildt, alhier aanwezig, heeft
zich toch op verzoek van het bestuur van het
departement bereid verklaard die plechtigheid
te verrichten, en dat juist Z.H.Ed.Gestr. zulks
zal doen is zeker een feit, dat op hoogen prjjs
mag gesteld worden.
Hjj toch, een der afstammelingen van den
grooten admiraal, zelf zee-officier zjjnde, die
op waardige wjjze zjjn vaderland en vorsten
huis diende en bewjjzen gaf, dat de moed
van den admiraal De Ruyter ook in diens
nakomelingschap bewaard bleef, was zeker de
aangewezen persoon voor deze plechtigheid.
En dat te meer, omdat wjj in zjjne echtge-
noote begroeten de kleindochter van den hier
eertjjds zoo geachten luitenant-admiraal O.
W. Gobius, die destjjds den eersten steen
legde, en welke ons welwillend den toenmaals
gebruikten troffel en kalkbak ten gebruike af
stond. Daardoor wordt zeker hulde gebracht
aan dien steenlegger en eveneens aan de
commissie, die hem destjjds dat gereedschap
vereerde.
"Hooggeachte heer De Ruyter de Wildt
Het oogenblik is thans gekomen om tot de
plechtigheid zelve over te gaan. Het is ons
eene groote eer, dat U zich daartoe bereid
heeft willen verklaren en het zal U, naar ik
hoop, goed doen uit de algemeene belang
stelling, heden avond hier betoond, te zien,
dat de daden van uw grooten voorvader nog
steeds onverflauwd bljjven voortleven en dat
het doel der verplaatsing van het beeld enkel
en alleen is voortgekomen om hulde te brengen
aan de nagedachtenis van M. A. de Ruyter
Mag ik u dan thans uitnoodigen den eersten
steen te leggen en wel na ter linkerzjjde te
hebben geplaatst de in de oude fundeering
teruggevonden steen, in 1840 gelegd, die als
bljjvende herinnering ook aan het nieuwe
voetstuk steun zal geven, en daarna den steen,
waarop uwe initialen met den datum van
heden zjjn vermeld, ter rechterzjjde, zoodat
beide steenen in volgende jaren nog het zicht
baar bewjjs zullen zjjn van het verrichte op
dezen dag.
Onder het voetstuk zelf zal met het terug
gevonden proces-verbaal der eerste steenleg
ging in 1840 in dezelfde loodeu doos worden
geplaatst een proces-verbaal van de steenleg
ging van heden, door u en het tegenwoordig
bestuur onderteekend."
Na deze woorden weerklonken fanfares.
Hierna trad de heer De Ruyter de Wildt
naar voren en, met het metselaars-gereedschap
gewapend, plaatste hjj de marmeren gedenk
steen in den hoek van de fundatie, waarvoor
later in een der treden, die toegang geven zal
naar het monument, een bljjvende plaats zal
worden uitgehakt,
Tjjdens de steenlegging voerde Ons Genoe
gen het Wilhelmus volgens de oude toonzet
ting vrjj verdiensteljjk uit.
Na afloop der plechtigheid nam de burge
meester nogmaals het woord en zeide, zich
tot den heer De Ruyter de Wildt wendende
»Mjj rest thans nog namens het bestuur een
woord van harteljjken dank aan u te brengen
voor het daareven verrichte. Moge het u ge
geven zjjn nog recht vele jaren met genoegen
aan dezen avond terug te denken en de over
tuiging met u te nemen dat onze groote ad
miraal M. Az. de Ruyter nog steeds in onze
harten voortleeft en in zjjne geboorteplaats
Vlissingen niet vergeten wordt.
Namens het bestuur bied ik u voorts dezen
gedenkpenning aan en verzoek u beleefd deze
mede als eene bljjvende herinnering aan dezen
dag te willen aanvaarden. Ook aan U, Hoog
geachte mevrouw De Ruyter de Wildt, een
Uit het Engelsch.
VAH
O. E. WBIGALL.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Toen Lalla bjjkwam, viel zy Tessie schreiend
om den hals, doodsbang dat de man, dien
zy nu vreesde, terug zou komen. Zy geloofde
elk woord van hetgeen juffrouw Home verteld
had en drukte vol dankbaarheid haar mede-
ly den uit voor de smart, die de herinnering aan
vroeger leed haar moest veroorzaakt hebben.
«Indien het een andere vrouw bewaard
heeft voor hartzeer ben ik meer dan beloond
voor myn moeite," zei juffrouw Home. «Geloof
my, Lalla, geen man ter wereld is waard
dat gy uwe ouders voor hem bedriegt en
in het verborgen handelt. Als gy niet het
geluk gehad hadt van goede vrienden te be
zitten, wat zou er dan van u geworden zjjn,
wanneer gy tot de ontdekking kwaamt dat gy
zoo overjjld met een schurk getrouwd waart?"
Lalla drukte in Btilte haar hand en zei na
eenig stilzwygen«Moeder weet het nu, ik
heb haar een brief geschreven, dien ik op myn
toilettafel heb laten liggen, toen ik weg ging",
«Lord Chesney heeft aan »w vader gete-
legrapheerd, toen wjj het station verlieten", zei
Tessie.
»Ik kan niet naar huis gaanik durf mama
niet onder de oogen komen zy zal zoo
vreeseljjk boos zjjn jammerde Lalla, wierp
zich op de canapé en begroef haar gelaat in
de kussens.
»Wjj zullen zien wat mevrouw Magniac
zegt; intusschen bljjft gjj hier by ons, juffrouw
Home heeft een kamer voor u in gereedheid
laten brengen".
De berouwvolle brief, dien Lalla den vol
genden dag aan haar moeder schreef, werd op
zulk een woedenden toon beantwoord dat Tessie
voelde dat zy rood werdbjj het lezen, terwjjl
zjj dat bevende, zenuwachtig kind tegenover
zich zag zitten.
«Mervyn Court.
Lieve Lalla f Eigenljjk verdient gjj die
benaming nietwant uw vlucht heeft my zoo
zeer geschokt en doen ontstellen dat ik er
geheel van ontdaan ben.
Het is gemakkeljjk om een berouwvollen
brief te schrjjven en te hopen dat gjj weer
in genade aangenomen zult worden en wjj
uw slechtheid over het hoofd zullen zien.
Maar ik weiger bepaald om u als myn dochter
te erkennen, totdat gjj toont dat gjj werkelyk
Bpjjt hebt van hetgeen er gebeurd is,
Daar juffrouw Humphreys u ongetwijfeld
heeft aangespoord tot dat schandelyke gedrag,
«al die zeker wel zoo goed zjjn, te borgen dat
woord van harteljjken dank voor Uwe tegen
woordigheid alhier, alsmede voor de bereid
willigheid, waarmede U ons de gebruikte
gereedschappen wilde afstaan, die wjj U
spoedig hopen terug te geven, nadat op den
troffel van het feit van heden zal zjjn melding
gemaakt.
Wjj hopen, dat nog vele jaren met Uwen
echtgenoot zult samen zjjn en by het aan
schouwen van het gereedschap, eertjjds door
Uwen waardigen grootvader en thans door
Uwen echtgenoot gebruikt tot hulde aan De
Ruyter, nog menigmaal met genoegen zult
terugdenken.
Een woord van dank verder aan u allen, zoo
burgerljjke als militaire autoriteiten van zee-
en landmacht en verdere genoodigden, voor
uwe tegenwoordigheid alhier. Het bestuur
van het Departement ziet daarin een bewjjs
van instemming met het verrichte op dezen
dag. Een woora van dank voorts aan de hee
ren commandanten van schuttery, zee- en
landmacht, die door het zenden van detache
menten aan de plechtigheid luister hebben
bjjgezet en eer bewezen.
Een woord van dank aan u allen, besturen
en leden van corporatieën, die zoo bereidwil
lig gehoor gaaft aan onze uitnoodiging om
alhier tegenwoordig te zjjn dankaan het
muziek-gezelschap Ons Genoegen voor de
Vaderlandsche tonen, ten gehoore gebracht, en
zeker niet het minst ook onzen dank aan de
heeren, die zich zoo welwillend hebben belast
met het samenstellen en regelen van den stoet.
En wanneer dan in de volgende maand het
standbeeld van De Ruyter opnieuw zal worden
onthuld en aan Vlissingen de groote eer be
wezen wordt dat HH. MM. onze geëerbiedigde
koninginnen daarbjj tegenwoordig zullen zyn,
dan wordt daardoor de schoonste hulde ge
bracht aan den Vlissingschen touwslagersjon
gen, later onzen grootsten zeeheld, en zullen
onze harten dan zeker van vreugde kloppen
by dat hooge bewjjs van belangstelling van
onze geliefde vorstinnen, gebracht aan de
nagedachtenis van een man, wiens ware groot
heid en heldendeugd ten allen tjjde zal voort
leven en op wien zeker de stad Vlissingen in
de eerste plaats trotsch mag zyn. Ik weet
deze plechtigheid niet beter te eindigen dan
met een driewerf hoera! voor onze koninginnen".
Deze woorden werden luide toegejuicht.
Die toejuichingen golden in de eerste plaats
HH. Majesteiten en in de tweede plaats den
burgemeester en den roemrjjken Vlissinger.
Van de plechtigheid is opgemaakt het vol
gende
PROCES-VERBAAL.
»Op heden, den lOen Juli 1894, heeft het be
stuur van het departement Vlissingen der
Maatschappij tot Nut van 't algemeen, alsmede
de permanente commissie voor de instand
houding van het standbeeld van M. Az. de
Ruyter, bestaande uit de heeren
H. P. J. Tutein Nolthenius, voorzitter,
ga Dr J. Hazenberg. 4
§d Th. van Ujje Pieterse.
g-S A. D. Brinkerink. g5 g
p-5 Mr F. N. van der Bilt. *3-
ft C. A. Kalbfleisch, penningm. 3 g
A. L. A. van Unen, secretaris,
als belast met de verplaatsing van het op
25 Augustus 1841 binnen deze gemeente ont
hulde standbeeld van Neerlands grootsten
zeeheld
Michiel Adriaanszoon de Ruyter,
waartoe besloten werd in de algemeene
vergadering van bovengenoemd departe
ment, gehouden den 15 Februari 1892, zul
lende overgaan tot het leggen van den eer
sten steen aan het voetstuk van dat monu
ment, zich tot dat einde op de rotonde van
den Noordzeeboulevard vereenigd en is daarop
die plechtigheid verricht door den Hoogedel
Gestrengen heer Jan Coenraad de Ruyter
de Wildt, kapitein ter zee, ridder der Militaire
Willemsorde 4e klasse, en van den Nederland-
schen Leeuw, inspecteur van het Nederlandsch
Loodswezen in het 6e district te Vlissingen
naam voerende afstammeling van den Luite
nant-Admiraal Generaal en echtgenoot van
Cornelia Maria Gobius, kleindochter van
wjjlen den Luitenant-Admiraal Otto Willem
Gobius, den legger van den eersten steen
van het fundament op 29 April 1840.
De eerste steen, die destjjds werd gebruikt
29
en waarbjj de letter O, W. G. 18 j 40 voor
komen, is thans aan de linkerzjjde van het
voorfront geplaatst, terwjjl eene tweede geljjk-
soortige steen met de letters J. C. d. R. d.
W. 18 y-94 gelegd is ter rechterzjjde met den
zelfden troffel, toenmaals gebruikt, en is daarop
het feit der verplaatsing gegraveerd.
Het standbeeld wordt verplaatst door de
Koninkljjke Maatschappij de Schelde, scheepB
bouw en werktuigenfabriek te Vlissingen,
terwjjl de fundeering gelegd is door den heer
F. N. de Rooy, aannemer alhier, alles onder
oppertoezicht van den heer J. H. Harte, ge
meente-bouwmeester.
De kosten der verplaatsing worden bestre
den uit het fonds tot onderstand van het
standbeeld, in 1848 by de eindrekening
f 1616.99 en thans ongeveer ƒ6000 bedragende.
Van al hetwelk door het voorschreven be
stuur en de commissie is opgemaakt dit pro
ces-verbaal by vjjf eensluidende, alle door
haar met en benevens den HoogedelGestrengen
heer J. C. de Ruyter de Wildt voornoemd
onderteekend, waarvan een exemplaar op per
kament geschreven, met het in 1840 opge
maakte proces-verbaal der eerste steenlegging,
zal geplaatst worden in dezelfde looden doos
onder het voetstuk, een exemplaar, eveneens
op perkament geschreven, aan den heer J.
C. de Ruyter de Wildt zal aangeboden wor
den, terwjjl de overigen zullen gedeponeerd
worden in de archieven der provincie Zeeland,
der gemeente Vlissingen en van het departe
ment Vlissingen der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen, om te strekken tot een
bljjvend aandenken en tot staving van het
verricht - op dezen dag."
Volgen de handteekéningen.
Nadat de plechtigheid was geëindigd, maak
ten vele deelnemers aan den stoet en zy, die
een werkzaam deel namen aan de eerste
steenlegging, gebruik van de vriendelijke invi
tatie van de ondernemers van het Grand
Hotel des Bains om het concert, door de
kapel der Wiener Schwalben gegeven, by te
wonen. De leden dier kapel waren met de
nationale kleuren getooid. Door haar werden
eenige nationale liederen ten gehoore gebracht.
De fraaie concertzaal van het Bad-Hotel was
stampvol en er heerschte daar, zoowel als in
de stad, waar menigeen vreemd opkeek van
den onverwachten, in enkele uren tot stand
gekomen optocht, een aangename, prettige
stemming.
Tal van menschen waren ep de been en
zeker zou hun aantal nog belangrjjk grooter
zyn geweest, wanneer men had geweten dat
het voorspel van de plechtigheid, die indirect
de aanleiding is dat onze koninginnen Zee
land nog dit jaar zullen bezoeken, met zoo'n
luister zou worden gevierd.
Dat belooft wat voor de eigenljjke feest
viering.
Wjj mogen niet uit de school klappen, maar
kunnen gerust verzekeren dat de burgers van
Vlissingen, die vroeger en later zulke treffende
bljjken gaven van gehechtheid aan het huis
van Oranje-Nassau, Haren Majesteiten een schit
terende ontvangst bereiden zullen.
Het verslag van deze plechtigheid konden
wjj nog Dinsdag avond by een extra-nommer
ter kennis brengen van onze lezers te Mid
delburg en te Vlissingen.
Het is thans hier en daar aangevuld of
gewjjzigd.
De Provinciale staten van Limburg heb
ben de begrooting voor 1894 aangevuld met
een memoriepost tot bestryding der kosten
van een vermoedeljjke komst der koninginnen
te Maastricht.
De heer P. A. Stenz, kapelmeester by
het 6e regiment infanterie te Breda, herdacht
Maandag den dag waarop hjj vóór 24 jaren
met de leiding der stafmuziek belast werd.
's Morgens werd hem voor het front van den
troep, onder toepasselyke toespraak, de zil
veren medaille uitgereikt, en van velen hun
ner ontving hjj bljjken van belangstelling, ook
van het korps officieren.
Het tienjarig bestaan der vereeniging
voor kadaster en landmeetkunde zal in het
laatst van Augustus of het begin van Septem
ber feestelyk gevierd worden te Amsterdam.
Op den eersten dag zal de algemeene verga
dering worden gehouden en den tweeden dag
by genoegzame deelneming een boottocht naar
iJmuiden.
Burg, en weth. van Rotterdam Btellen
den Raad voor eene leening van een millioen
aan te gaan tegen 3 tot dekking der kosten
voor den aanleg der installatie voor electriseh
licht,
Indertjjd is de heer L. A. Bahler, beroepen
predikant te Schiermonnikoog* die krachtig
de belangen van den heer Van Deth in de
Neerbossche kwestie voorstaat, door het classi
caal bestuur van Groningen schuldig verklaard
aan «oncbristelyken wandel", omdat hjj, in
een der bladen de weezenverpleging te Neer
bosch besprekende, den heer Gildemeester,
predikant in Den Haag, genoemd heeft «een
persoon die niet geacht kan worden van on
besproken levenswandel te zyn".
In hooger beroep heeft echter het provin
ciaal kerkbestuur van Groningen die uitspraak
vernietigd. Het overwoog dat het classicaal
bestuur door eene »niet christelyke handel
wijze", een zondigen tegen «den geest der
gjj een onderkomen vindt. Zoo niet, dan zal
ik wel een zeer strenge school voor u vinden,
in de nabyheid van Londen* waar gjj kunt
leeren u behoorlyk te gedragen.
Ik zal u de noodige toelagen zenden voor
uw pension en voor uw toilet, zoodra ik hoor
of juffrouw Home u al of niet bjj zich wil
houden.
Uwe u liefhebbende
Moeder."
»Lalla bljjft natuurlyk bjj ons, Tessie,"
zei juffrouw Home, deze met een waarschu
wenden blik belettende in toorn uit te barsten.
«Het zal my hoogst aangenaam zjjn, en nu
moest gjj uw koffer eens gaan uitpakken, kind,
en u gezellig inrichten op uw kamer", ging
zjj tot Lalla voort.
Het meisje ging naar boven en schreide
wanhopig, totdat Tessie bjj haar kwam en,
haar in hare armen sluitende, haar best deed
om haar op eenige lichtpuntjes te wjjzen.
Als het meisje gezondigd had, was het niet
alleen haar schuld maar hoofdzakeljjk die
van hare moeder, die nooit een ware moeder
voor haar kind geweest was, en haar nooit
eenig hooger beginsel had ingeprent.
«Het is bjjua al te heerljjk om hier met
u te zjjn,' stamelde zy, «wjj waren zoo akelig
tegen u te Mervynmaar gjj weet wel toen
zag ik de dingen heel anders in dan nu,
en ik was zoo bitter ongelukkig."
«Gelukkig zyn is de dagorder, hier te
Llauthony Crescentzei TesBie vroolyk. »Kom
nu mee naar beneden en vergeet dat er tranen
in de wereld zyn."
Tessie vond met eenige moeite een paar
kleine meisjes, die les van haar wilden hebben,
tweemaal per week op de piano kwamen
trommelen en de muzikale Tessie tot wan
hoop brachten. Hoe verfoeieljjk vond zjj die
muzieklessen. En Lalla, die haar stille,
trouwe dienares was geworden, stond heime-
ljjk om zes uur op, om hare toonladders en
oefeningen te bestudeeren, in de hoop van
spoedig die leerlingen van haar te kunnen
overnemen. Toen Tessie dit in stilte beraamde
plan van zelfopoffering vernam, voelde zjj dat
dit onbeduidende, saaie kind haar nu toch
waarlyk lief had.
Op zekeren morgen in Augustus, toen na
een verkwikkenden regen het landschap er
nog veel frisscher uitzag dan anders, was Tessie
bezig de marche uit Zampa aan een byzonder
stompe leerling in te pompen, toen er een
rjjtuig met twee paarden voor de deur stilhield,
Het kind was onmiddelljjk in de war en
keek naar niets dan den knecht met zyn ge-
poederden pruik.
«Ik wist,niet dat gy menschen met eigen
rytuigen kendet", zei zjj, toen Tessie haar tot
de orde riep. «Wjj zien nooit mannen met
gepoederde hoofden bjj ons aan huis!"
Tessie glimlachte, want de moeder van het
kind was de weduwe van eeu gewezen rjjken
liefde", geljjk te stellen en als synoniem te
beschouwen met een »onchriateljjken wandel"
in den algemeenen en ruimen zin van het
woord, de beteekenis van dit laatste heeft
miskend.
Te Strjjen doen zich enkele gevallen van
pokziekte voorgelukkig in zeer lichten graad.
Te Assen is een fourier van de infanterie
gearresteerd, verdacht verschillende goederen
verduisterd en verkocht te hebben.
In een onzer provinciale hoofdsteden
werd met de jongste warme dagen een hulp-
onderwjjzer door zjjn chef van de klasse ver-
wjjderd, omdat deze meende, dat de secondant
niet gekleed was. Hjj verscheen nl. in een
sporthemd en verkoos niet anders aan te trek
ken. De delinquent ging zich terstond in zyn
sporthemd beklagen bjj den schoolopziener en
had het geluk dat deze hem ontving ook
in een sporthemd. Op de vraag van den on-
derwjjzer, of men in een sporthemd gekleed
was, kon de schoolopziener moeiljjk anders
dan bevestigend antwoorden. Het hootd der
school zag zich dus genoodzaakt voor de uit
spraak in hooge en lage instantie te bukken.
Toch staan, dunkt ons, de gevallen niet
geljjk. De schoolopziener was in zyn eigen
woning, de onderwyzer in de school. De eerste
moge gekleed" zyn geweest, anders gekleed
zal hjj wel wezen, wanneer hjj elders in functie is.
De opmerking van het hoofd der school
komt ons echter ook overdreven voor.
Op het twaalfde Mittelrheinische Musik-
fest te Darmstadt oogstte onze landgenoot
Johannes Messchaert grooten bjj val, nietegen-
staande een vooral in de hoogere tonen las
tige Indisposition, welke hjj zich echter in
den loop der uitvoering heeft weggesungen,
zooals de berichtgever der Frankf. Ztg zegt.
Dinsdag besteedde het internationaal
congres der pers te Antwerpen een groot deel
van zjjn tjjd aan de vrouw in de journalistiek.
Dit punt werd ingeleid door miss Grace Bene
dicts Stuart, redactrice van deWhitehall Review
met een voordracht over de vrouweljjke jour
nalisten in Engeland. De spreekster wees er
op, hoe in dat land de vrouw ook in de jour
nalistiek zich spoedig een plaats heeft veroverd,
dank zjj haar tact, haar opmerkingsgave en
anderen algemeenen hoedanigheden, die haar
den weg geopend hebben tot rubrieken, welke
in het byzonder voor de vrouw en het kind van
belang zyn.
Alleen van éen tak was zjj buiten gesloten:
de politiek, wjjl zjj hier, met haar levendige
natuur, te zeer party trekt, voor hetgeen
haar gemoed beweegt.
Deze laatste meening van miss Stuart werd
bestreden door den Rus Zagoulieff, die meende
dat zjj haar sekse onrecht aandeed door haar
onbekwaam te verklaren voor het politieke
journalisme. In de journaliste ziet men niet
de vrouw, maar een nieuwe kracht, die zich
aan het gemeenschappeljjk werk wjjdt. In
1876 en 1877 was de politieke correspondent
van een der meest gelezen dagbladen van
St. Petersburg een vrouw, mw Koïroff, die een
merkwaardige rol speelde.
Ook in Rusland hebben de vrouwen zich een
plaats in de journalistiek verworven, zoodat in
dat land de kwestie der vrouweljjke journalisten
niet meer bestaat.
Een Engelsch gedelegeerde constateerde dat
het aantal vrouwelijke journalisten in Enge
land van 1841 tot 1891 gestegen is van 15 tot
800.
Het congres bracht ten slotte hulde aan
miss Stuart voor haar interessant, voordracht.
Heden vertrekken de leden van het congres
naar Brussel, waar hun Vrjjdag een muzikaal
feest wordt aangeboden door het comité der
Brusselsche pers.
Het Ilbld v. Antw. geeft een overzicht
van de geldsommen, die in den Zondag uitge
trokken stoet der »vemen," of «naties", zooals
ze in Antwerpen heeten, vertegenwoordigd
waren.
Laat ons beginnen, zegt het blad, met de
koopwaar en rekenen wjj zoo'n wagen rjjst
op 1000 fr., een wagen katoen of koolzaad elk
op 2500 fr., een wagen tabak 7 tot 8000 fr.,
huiden 5000 fr., koffie of wol 5 tot 6000 fr.,
den wagen met gereedschappen 8000 fr., de
wagens met fijne eikenplanten 7 tot 8000 fr.,
olie 5 tot 6000 fr., terpentjjn en suiker 3 tot
4000 fr., manillatabak 20.000 fr., en den wagen
olifantstanden misschien wel 80.000 fr., wat
niet overdreven is, als men rekent dat het
juwelier en zjj wilde juist een les gaan
uitdeelen over nederigheid en livereiknechts,
toen de meid binnen kwam met een kaartje
op een zilver blad.
«Voor u juffrouw, de dame is beneden,"
Tot hare niet geringe verbazing las Tessie op
het kaartje»Lady Chesney."
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Tessie bloosde en stond onmiddelljjk van
de piano op. Hoe aardig van Lord Chesney
om zjjn belofte zoo spoedig na te komen en
hoe lief van zjjn moeder om haar op te zoeken,
Zjj had gehoord dat Lady Chesney een van
de beminnelykste vrouwen in Londen was.
Niet alleen bekoorljjk door hare schoonheid,
maar ook door hare goedheid en fijne beschaving.
«Juffrouwzei haar leerling met een
scherp schril stemmetje, dat Tessie zoo onaan
genaam aandeed. «Gjj zult die les moeten
inhalen. Mama vraagt altjjd of ik wel een
vol uur gehad heb en zal zeker boos zjjn als
zjj van vandaag hoort.
«Als gjj niet op een geheel anderen toon
tot my spreekt, geef ik u in het geheel geen
les meer," zei Tessie geraakt«maar wanneer
gy plan hebt u ordentelyb te gedragen, moogt
gjj morgen op hetzelfde uur terugkomen. Nu
kunt gy heengaan." Het was onverdragelp
om door een vrouw, die zoover beneden haar
stond, zoo uit de hoogte behandeld te wordeü
en zy hield het hoofd «eer hoog, toen zy het