Zaterdag 7 Juli. N°. 158. 137® Jaargang. 1894 De te Tan Mora aan bet woori Middelburg 6 Juli. Des» courant yarschynt d a g e 1Q k mat uitzondering van Zon- en Feestdag*n2 PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco Afronderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertantiën20 cent per regeü Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andera familieberichten, benevens all* dankbetuigingenj van 1—7 regels f 1.50 j iedere regel meer f 0,20. Groot* letters worden berekend naar plaatsruimte? Reclames 40 cent per regel. ONDERWIJS. UIT STAD EN PROVINCIE. H1DDËLB1IRGSCEE (henaoaietei. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zook, te GoesA. C. Bolïïit, firma weduwe A. C. de Jok ge, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j aiiwewteibiiib* Middelburg 6 Juli. 8 u. vm. 68 gr. i te Tholen: W. A. vak NmrWEKHUuzEK en te Terneuzen: M. de Jokgb. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertantiè'n moeten des namiddags te éém mat «n. 12 u. 82 gr. av. 4 u. 85 gr. F. j aan, evenals de advertentie-bureau'b van Nijgh Vak Ditkab, te Botterdam, de Gesb. Beliktakïe, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht Z. O. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Fublicité étrangère G. L. Daube Cïe., Johk F. Jokes, opvolger. Ejj dea avonds nog worden opgenomen] Het lag voor de hand dat de oud-minister Van Tienhoven, na de openbaarmaking der stukken, die betrekking hebben op de ministerieels crisis, en de minder vleiende beoordeelingen, waaraan bi), als gevolg daarvan, heeft blootgestaan, zich zou haasten om bij de eerste de beste gelegenheid, welke zich daartoe bood, eene andere, z. i. betere lezing van zijn houding zon geven. Tenzij besef van schuld of al te groote bescheidenheid hem tot zwijgen noopte. Dit is echter het geval niet geweest. In de zitting der Eerste kamer van Don derdag, de eerste na de bewuste openbaar making, heeft de heer Van Tienhoven rekenschap gegeven van zijn daad, die het meest afkeuring vondhet ontbonden aan H. M. de Koningin-regentes van het be kende protocol. Hoe gaarne wij met de mededeeling van zijne verdediging gewacht zouden hebben tot na de verschijning van het bijblad, waarin de als officiëel geijkte redevoering in extenso zal voorkomen, gebiedt de belangstelling, die zijne mededeelingen algemeen zuilen vinden, dat wij die spoediger bevredigen. Daarom ontleenen wij aan de Nieuwe Rotter da/ruche Courant het overzicht van het door hem gesprokenemet opzet aan dat blad omdat dit een den oud-minister gunstig gezind orgaan mag heeten en wij dus het verwijt ontgaan partijdig te zijn ge weest in het weergeven van zijne meening. De oud-minister van buitenlandsche zaken begon met erop te wjjzen dat onder de overgelegde stukken voorkomt het rapport van den vorigen minister van binnenlandsche zaken dd. 14 Maart aan H. M. de koningin-regentes. In dat staatsstuk komt eene zinsnede voor, die geheel in strjjd is met de bedoeling van den schrpver van het rapport, en aanleiding zou kunnen geven en ook reeds aanleiding heeft gegeven sprekers goede trouw tegenover den man, die een zoo gewichtig aandeel heeft genomen aan de samenstelling van het vorig kabinet, in verdenking te brengen. Deze zinsnede betreft de vraag of de Kroon tjjdig en behoorljjk ingelicht is geworden om trent het programma en de beginselen van de in 1891 opgetreden regeering, en omtrent de voorwaarden, waarop de heer Tak van Poort vliet zich bereid heeft verklaard in dit kabinet zitting te nemen. Dit is echter wel degelijk het geval. De Kroon is behoorljjk en tg dig ingelicht, al werd het schrijven van den heer Tak, waarin hg zjjn onderhoud met de leden der regeering samenvatte, en dat in Aug. 1891, als bljjk van instemming met het werkplan der regeering en omtrent de aan de Kroon te doene voor atellen, door de ministers werd onderschreven niet in dien vorm onderteekend aan H. M. de koningin-regentes medegedeeld. Met het volste recht kan spreker verklaren dat dit Btuk hetwelk onder berusting van den heer Tak was gebleven op 11 Maart in den mi- nisteraad te berde gebracht, bjj het regee- ringsprogramma niet is overgelegd en alzoo H. M. de koningin-regentes niet bekend is. Die overlegging kon trouwens niet geschieden, aangezien de regeering het programma, waarop de opdracht tot kabinetsformatie is gevolgd, reeds 23 Juli aan H. M. onderworpen heeft, terwjjl de onderteekening in Augustus, het laatst den 16en, heeft plaats gehad. Op welke wjjze en in welken vorm zjjn dan de grondslagen en het programma der kabinets formatie aan de Kroon medegedeeld en vast gesteld In Juli 1891, bjj een onderhoud, dat H. M. spreker had gelieven toe te staan, strekkende om hem de opdracht tot kabinetsformatie te geven en van hem te vernemen de grondslagen van de kabinetsformatie, heeft de heer Van Tienhoven zich met de personen die hjj aan wees, en in de eerste plaats met den heer Tak van Poortvliet, in betrekking gesteld. Bjj een langdurig onderhoud op 16 Juli bleek dat over eenstemming omtrent het regeeringsprogramma bestond, met uitzondering van enkele punten die het kiesrecbtvraagstuk betroffen en waar omtrent eenig nader beraad werd voorbehouden. Den 21en Juli kon spr. den heer Tak mede- deelen, dat bjj na gezette overweging zich pet de weozobejjjkheid en noodzakeljjkbejd eener uitbreiding zoover mogeljjk van het kiesrecht kon vereenigen. Den 23en Juli zjjn, als vrucht van het over leg, in eene nota de grondslagen voor de kabinetsformatie aan H. M. de regentes mede gedeeld, welke spr. nog de eer had nader mondeling toe te lichten. Hjj mocht daarbjj inzonderheid de redenen ontvouwen waarom de taak van het kabinet in de eerste en voornaamste plaats zou behoo- ren te zjjn het tot stand brengen van eene wet tot uitbreiding van het kiesrecht binnen de grenzen van de grondwet, maar ook zoo ver de grondwet toelaat, en waarom zulk een voorstel behoorde te zjjn de zaak van het geheele kabinet. Hjj schreef in de nota »Het tjjdsverloop dat noodzakelijk tot voor bereiding en tot stand koming van zulk een voorstel noodig zal zjjn, mag niet van te korten duur geacht wordenstellig zal zelfs de voor bereiding het voor elk ministerie kostbare eerste jaar vorderen. In dat tijdsverloop zou inmiddels veel ten goede van het land tot stand gebracht kunnen worden, maar in het bjjzonder de regeling van de rijksbelastingen en van den financieelen toestand der gemeen ten, de regeling der levende strijdkrachten, gegrond op algemeenen en persoonlijken dienstplicht. Maar ook zaken en maatregelen van anderen aard zouden kunnen ter hand genomen wordenzoo de financieele verbete- tering der Indische financiënde regeling der administratieve rechtspraak, de leerplicht, maat regelen voor het leven en de gezondheid der werklieden in fabrieken en werkplaatsen, de regeling en de verbetering van het lot van oude en gebrekkige werklieden. »A1 verbiedt de moeiljjkheid dezer regelin gen, waarover het meeningsverschil trouwens slechts de wjjze van uitvoering betreft, voor deze zaken de kabinets-quaestie te stellen, iets anders is het geval voor het kiesrecht, en van belang is het voor de ministers, die dat voorstel doen, dat bjj zekerheid van ver werping ontbinding van de kamer zou moeten volgen, ook opdat de natie zich zou kunnen verklaren. »Kan Uwe Majesteit zich met bovenstaande beschouwingen in hoofdzaak vereenigen, dan is mjj de medewerking voor de vorming van het ministerie en de steun verzekerd van een der invloedrjjkste leden van de kamer, den heer Tak van Poortvliet, en ben ik bereid de vereerende en moeiljjke taak der kabinetsfor matie op mjj te nemen." Na de toelichting dier nota mocht spreker bjj kabinetsbrief van 26 Juli de opdracht tot kabinetavorming ontvangen, welke opdracht hg, na eene nieuwe gedachtenwisseling met den heer Tak ook over de nota, aan vaardde, hebbende de heer Tak hernieuwde mededeeling gegeven van zjjne medewerking en zich bereid verklaard op de aangenomen grondslagen als minister van binnenlandsche zaken op te treden. Toen nu den 16en Augustus de leden van het kabinet gevonden waren, mocht spreker den 17en de voordracht aan H. M. doen. Thans zou hjj zich tot deze eenvoudige mede deelingen bepalen, die strekken tot aanvulling van de overgelegde stukken, waardoor nadet toegelicht en verklaard wordt wat reeds in zjjn schrjjven van 13 Maart voorkomt en in de missive van den heer Tak van 14 Maart jl., een en ander ter verduideljjking van de geschiedenis van de vorming van het kabinet van 1891. In de eerste plaats trekt de aandacht de mededeeling, door den heer Van Tienhoven den 21en Juli aan den heer Tak gedaan, dat bij zich na gezette overweging met de wenschelijkheid en noodzakelijkheid eener uitbreiding zoover mogelijk van hel kiesrecht kon vereenigen, terwijl bij ook aan de Koningin-Regentes in dien geest zijn meening openbaarde om tot zulk eene uit breiding, zoover de grondwet toe laat, over te gaan. Nu is gebleken dat de heer Van Tien- hoven omtrent dit zoover mogelijk" niet dezelfde ideeën heeft gehad als zijn collega's en toen het op de toepassing van dat be ginsel aankwam zich terugtrok. In hoeverre nu tusschen den heer Tak en hem vooraf juiste grenzen waren getrok ken, tot hoever men gaan zou, weten wij niet, maar een feit is en bljjft het toch dat door de ministers unaniem het primitieve en het later gewijzigde kiesrechtontwerp is goedgekeurd en zij allen, met den beer Van Tienhoven, daarvoor solidair aansprakelijk warea, Juist dat zich afscheiden van zijne colle ga's op het gewichtig?;: moment, toen het er op aankwam pal iz staan voor de een maal, na onderling vooraf ge pleegd overleg, aangegeven en vastgestelde houding is de groote tout van den heer Van Tienhoven geweest. Over de kwestie van het protocol heeft de heer Van Tienhoven eenig licht doen opgaan dat zijn achterhonden daarvan minder ongunstig doet schijnen. Als zijn voorstelling juist is, dan heeft hij de Koningin-regentes omtrent het voornaamste uit dat protocol wel ingelichtmaar de vraag rest toch. waarom de heer Van Tienhoven niet rondweg en flink den brief van den heer Tak eD vooral de verklaring van al de ministers, met den heer Van Tienhoven zei ven in cluis, aan H. M. heeft overgelegd. Het is wel een kwestie van vorm, maai in zulke belangrijke zaken hangt juist zoo veel van den vorm af, ook voor het vervolg. Dat is nu toch gebleken. Hij heeft nu „diplomatisch" willen ziften en schikken, wat altijd gevaarlijk blijft. Het grootste punt in kwestie blijft in elk geval de veranderlijkheid van den heei Van Tienhoven. 16 Juli was de heer Van Tienhoven het met den heer Tak niet eens den 21sten Juli welen ten slotte weer niet. De heer Tak heeft terecht begrepen, dat het gevaarlijk is met iemand als de heer Van Tienhoven in zee te gaan, zonder zwart op wit te hebben. De houding, door den heer Van Tien- hoven ten slotte aangenomen, blijft aller minst te verdedigen. Na de verschillende weifelingen had hij, eenmaal zich met den heer Tak éen verklaard hebbende, niet meer terug moeten keeren tot het standpunt, waarop hij den 16 Juli zich plaatstewant na 21 Juli had hij zeiven den weg zich af gesneden om daarop terug te keeren. Die gewichtige font, door hem begaan, wordt niet het minst vergoelijkt door zijne verklaringen, Donderdag in de Eerste kamei afgelegd. Wij willen evenwel ten slotte nadrukke lijk er op wijzen dat wij de verdediging van den heer Van Tienhoven beoordeelden naar het overzicht, dat een der bladen vac het door hem gesprokene gaf, doch dat iD hoofdzaak met andere resume's overeenkomt. Mocht nu echter later uit de Handelingen blijken dat de ofücieele redevoering daarvan op belangrijke punten afwijkt, dan zullen wij onzen lezers die niet onthoudenen zoo "oodig ons ongunstig oordeel wijzigen. Na al heigeen wij nu en vroeger hebben ver nomen gelooven wij echter niet dat wij op ons oordeel behoeven terug te komen. Na de opening der zitting van de Eerste kamer Donderdag zeide de voorzitter het volgende«Mjjne heeren. Sedert onze laatste vergadering heeft een afschuwelijke misdaad de geheele maatschappij met afgrgzen vervuld. »De president der Fransche republiek ia het slachtoffer geworden van de meest onmensche- ljjke leer, welker blinde volgelingen tot woeste en niets ontziende misdaden doet vervallen. »In president Carnot verloor Frankrgk een zjjner beste burgers, die door deugd en edel karakter en door de wjjze, waarop hg zjji hooge betrekking vervulde, de achting, eer bied en sympathie van ieder mocht verwerven. »Ik ben ongetwjjfeld uw aller tolk, wanneer ik de regeering verzoek de verzekering van onze oprechte deelneming in het geleden ver lies, aan de regeering van Frankrgk te willen overbrengen". De minister van buitenlandsche zaken, de heer Köell, zeide: »De regeering zal zich on ver wjjld beg veren aan de regeering der Fran sche Republiek de gevoelens te vertolken, dit deze hooge vergadering, zich daarbjj aanslui tende aan de treffende woorden, zooeven ge sproken, bezielt voor het groot verlies, da Frankrgk heeft getroffen, gevoelens die ooi de Nederlandsche regeering van harte deelt »Zjj houdt zich overtuigd, dat de Fransche regeering, die reeds, bjjj monde van haar hoog |erden vertegenwoordiger, haar erkentelijk heid heeft betuigd voor de even spontane als algemeene wjjze van deelneming, welke zjjn gegeven bjj het overlijden van een der edelste mannen, die als sihehtoffin* rij plicbtsW trachtirg is gevallen, met onverdeelde in stemming kennis zal nemen van de hier ge sproken woorden". Beide toespraken werden door ministers en leden der kamer staande aangehoord. Bjj kon. besluit is aan mr G. A. H. Loix, op zjjn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Augustus, eervol ontslag verleend als kantonrechter te Weert zjjn benoemdtot lid en voorzitter der commissie die, gedurende éen jaar, met ingang van 1 Augustus, belast zal zjjn met het af nemen van de practische examens van apotheker vermeld in art. 11 der wet van 25 December 1878 (Stbl. n° 222), dr H. Wefers Bettink, noogleeraar te Utrechttot lid en secretaris dr F. 0. E. van Embden, apotheker te Utrecht tot ledendr H. P. Wjjsman, hoogleeraar te Leiden; dr H. F. Jonkman, directeur der rjjks- boogere burgerschool te Utrecht; tot plaats vervangende ledendr P. C. Plugge, hoog leeraar te Groningen; J. W. Moll, hoogleeraar te GroningenC. Guldensteeden Egeling, apo theker te Zeist; dr E. Woltering, apotheker te 's Hertogenbosch is aan den luitenant ter zee der 2e kl. J, T. T. Modderman, vergunning verleend tot het waarnemen van eene particuliere betrek king buiten het zeewezen, voor den tjjd van een jaar, onder stilstand van non-activiteits traktement en zonder opklimming in de rang lijst en bevorderd tot luitenant ter zee der 2de kl. de adelborst der 1ste kl. C. C. A. van Burg; is de tjjd van duur der detacheering bj) het leger in Nederlandsoh-Indië van den eerste-luitenant J. P. Klobbie, van het wapen der genie van het leger hier te lande, aan- vankeljjk vastgesteld op vjjf jaren, verlengd met een tjjdvak van vjjf jaren, en alzoo nader bepaald op tien jaren is aan den reserve-officier van gezondheid der 2de klasse dr. A. M. van der Willigen van het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, met ingang van 4 Juli 1894 en op het daartoe door hem gedaan ver zoek, een eervol ontslag verleend uit zjjne betrekking tot de landmacht is de heer P. Faarup, gezaghebber van het eiland St. Eustatius, op zjjn verzoek, eervol uit 's lands dienst ontslagen is de met verlof in Nederland aanwezige kapitein der infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië P. C. N. Braspot, op zjjn verzoek, eervol uit den militairen dienst ont slagen, met toekenning van pensioenen is, ter zake van hunne houding bjj het af slaan van een aanval van kwaadwilligen op een detachement ten geleide van gevangenen van Pandkadjene naar Maros, in de afdeeling Noorderdistricten van het gouvernement Ce lebes en onderhoorigheden, op 16 December 1893, de sergeant der infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië F. J. A. Wackers, be noemd tot ridder 4e klasse der Militaire Willemsorde, en verder bepaald dat de sedert gegageerde fuselier van het voormelde leger E. van den Berg, bjj afzonderljjke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld, Op de binnen kort door de Vereniging voor de Staathuishoudkunde en de Statistiek te houden vergadering komen de volgende vraag punten in behandeling: «Behoort het beginsel der armenwet, dat de burgerljjke overheid slechts bjj gebleken volstrekte onvermjjdeljjk- heid onderstand mag verleenen, te wor den gèwjjzigd, en zoo ja, in welken zin? Docr wie behooren de kosten der openbare armen zorg te worden gedragen Door het bestuur was omtrent die punten het praeadvies ingewonnen van de heeren G. H. Hintzen, Hugo Muller, H. Pyttersen Tz, en prof. dr A. Kuyper. Dr Kuyper zag zich later door onvoorziene drukke bezigheden in de onmogeijjkheid om het toegezegde praeadvies te bewerken. De praeadviezen der drie overige heeren zjjn thans gepubliceerd. De heer Pyttersen is van oordeel, dat hand having van het beginselslechts bjj volstrekte onvermjjdeljjkheid mag onderstand worden verleend, in het belang eener goede armen verzorging gewensebt is. De wet moet evenwel in zoodanigen geest worden gèwjjzigd, dat bjj het verleenen van onderstand onderscheid worde gemaakt tusschen armen en hulpbehoevenden de zorg voor de eerste klasse verbljjven bjj de burgerljjke over heid die der tweede worde opgedragen aan de liefdadigbeid o»der toezicht rm de» staat, De kosten van onderstand der armen, benevens die der eigenljjke politie zorg wenscht hjj te doen dragen door het rjjk de verpleging?- en onder- steuningskostcn der hulpbehoevenden door de gemeenten en de met die zorg belaste liefda dige instellingen. De heer Hintzen vat zjjn beschouwingen over de eerste vraag in deze drie hoofdbegin selen samen lo. De overheid bevordere de ontwikke ling der kerkeljjke en bgzondere armenzorg, en streve naar samenwerking met hare orga nen 2o. de overheid drage zorg dat in den nood van de armen, die de vrjje liefdadigheid niet of niet voldoende tegen gebrek kan baveiligen, door de openbare besturen worde voorzien3o. de overheid zie toe dat door har9 inmenging de zorgeloosheid onder de behoeftige bevolking niet worde aangemoedigd. En ten aanzien van de tweede vraag besluit hjj Ik zou dus wenschen lo. het burgerljjk be stuur in de verbljjfplaats als verantwoordelijk bestuur te behouden 2o. de middelen der ge meenten ten koste van het rjjk meer in over eenstemming te brengen met haar werkkring, waaronder de behartiging van het armwezen een eerste plaats bljjve bekleeden, en 3o. zoo noodig, enkele uitgaven voor armenzorg, voor zoover die niet op de bedeeling betrekking hebben, te brengen ten laste ran 'g rjjks schatkist. De beer Hugo Muller beantwoordt de vraag of het beginsel der armenwet, dat de burger» ljjke overheid slechts bjj gebleken volstrekts onvermjjdeljjkheid onderstand mag verleenen, behoort te worden gèwjjzigd, in bevestigenden zin. Hg is van oordeel, dat de burgerljjke over heid, in plaats van vrjj te zjjn, zooals thans, om het volstrektnoodige te verschaffen, verplicht moet worden om in het noodige te voorzien. Terwjjl de heer Muller onderlinge samenwer king der openbare, kerkelgke en bgzondere instellingen voor armenzorg wil zien tot stand gebracht, luidt zjjn antwoord op de vraag, doos wie de kosten der openbare armenzorg behooren te worden gedragendoor de gemeente, mits zjj door een behoorljjke regeling van den in vele gevallen onmisbaren geldeljjken steun uit 's rjjks kas, in staat worde gesteld aan da eischen harer huishouding te voldoen. Aan de rjjks-universiteit te Leidefl ikbët candidaats-examen in de rechten door dea heer Ph. T. W. de Kanter afgelegd, Mej. M. J. van der Harst is benoemd tot tweede onderwjjzeres in de nuttige handwer» ken te Leiden. Bjj kon. besluit is zooals in een deel der oplaag van ons vorig nommer werd ge meld benoemd tot burgemeester van Kat» t e n d jj k e L. M. van Campen te Goes. Verder is, op grond van verkregen rechten, aait J. C, Marcelis, wed. A. J. Overtveld, directeur van het rijkstelegraaf kantoor te Goes, een pensioen verleend van ƒ450, Ten slotte is, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend aan J. J, van Weel als djjkgraaf van den Oost-Nieuwlandpolderen zjjn be noemd: tot voorzitter van het uitvoerend be stuur van het waterschap der Sluis aan de Wielingen J. F. Hennequin; tot gezworen voor het waterschap Baarland o. a. H. A. Mol; tot gezworen voor den polder Noord' Kraaiert B. de Jager; en tot gezworen voor den Wilhelminapolder H, Snjjder. Door de alhier bestaande zangvereeni- ging Advendo, directeur de heef A. Passenier, zal, naar men ons verzoekt te melden, worden deelgenomen aan het op 15 Augustus a. te Terneuzen te houden internationaal fe.tival, —In eene verdaagde vergadering van het kies college der Ned. Herv. gemeente alhier is Woensdagavond, ter voorziening in de vacature - dr L. Heldring, een viertal voor een predikan t opgemaakt, bestaande üit de heerenP. F, van den Berg te Zierikzee, G. B. Boomer te Driebergen, A. van der Flier te 's Hertogen bosch en H. Zeydner te Vollenhoven. Donderdag kwam te V1 i s s i n g e n eea der paarden van den landbouwer J. K. aldaar, dat gespannen was voor eene maaimachine, met een zgner achterpooteh in aanraking met het mes, met het gevolg dat het dier moest worden afgemaakt. Te Borssele bleek Woensdag d:t ar overvloei van weihooi is en hoe weinig waarde daaraan tegenwoordig door koopers wordt toegekend. Eene partjj werd die» dag i» publieks veiling verkocht ropr gwiage «99

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1