Zaterdag
7 Juli.
N°. 158.
137® Jaargang.
1894
De te Tan Mora aan bet woori
Middelburg 6 Juli.
Des» courant yarschynt d a g e 1Q k
mat uitzondering van Zon- en Feestdag*n2
PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco
Afronderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertantiën20 cent per regeü Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andera familieberichten, benevens all*
dankbetuigingenj van 1—7 regels f 1.50 j
iedere regel meer f 0,20. Groot* letters worden berekend naar plaatsruimte?
Reclames 40 cent per regel.
ONDERWIJS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
H1DDËLB1IRGSCEE
(henaoaietei. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zook, te GoesA. C. Bolïïit, firma weduwe A. C. de Jok ge, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j aiiwewteibiiib*
Middelburg 6 Juli. 8 u. vm. 68 gr. i te Tholen: W. A. vak NmrWEKHUuzEK en te Terneuzen: M. de Jokgb. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertantiè'n moeten des namiddags te éém mat
«n. 12 u. 82 gr. av. 4 u. 85 gr. F. j aan, evenals de advertentie-bureau'b van Nijgh Vak Ditkab, te Botterdam, de Gesb. Beliktakïe, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht Z. O. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Fublicité étrangère G. L. Daube Cïe., Johk F. Jokes, opvolger. Ejj dea avonds nog worden opgenomen]
Het lag voor de hand dat de oud-minister
Van Tienhoven, na de openbaarmaking der
stukken, die betrekking hebben op de
ministerieels crisis, en de minder vleiende
beoordeelingen, waaraan bi), als gevolg
daarvan, heeft blootgestaan, zich zou haasten
om bij de eerste de beste gelegenheid, welke
zich daartoe bood, eene andere, z. i. betere
lezing van zijn houding zon geven.
Tenzij besef van schuld of al te groote
bescheidenheid hem tot zwijgen noopte.
Dit is echter het geval niet geweest.
In de zitting der Eerste kamer van Don
derdag, de eerste na de bewuste openbaar
making, heeft de heer Van Tienhoven
rekenschap gegeven van zijn daad, die het
meest afkeuring vondhet ontbonden aan
H. M. de Koningin-regentes van het be
kende protocol.
Hoe gaarne wij met de mededeeling van
zijne verdediging gewacht zouden hebben
tot na de verschijning van het bijblad, waarin
de als officiëel geijkte redevoering in extenso
zal voorkomen, gebiedt de belangstelling,
die zijne mededeelingen algemeen zuilen
vinden, dat wij die spoediger bevredigen.
Daarom ontleenen wij aan de Nieuwe
Rotter da/ruche Courant het overzicht van
het door hem gesprokenemet opzet aan
dat blad omdat dit een den oud-minister
gunstig gezind orgaan mag heeten en wij
dus het verwijt ontgaan partijdig te zijn ge
weest in het weergeven van zijne meening.
De oud-minister van buitenlandsche zaken
begon met erop te wjjzen dat onder de
overgelegde stukken voorkomt het rapport van
den vorigen minister van binnenlandsche zaken
dd. 14 Maart aan H. M. de koningin-regentes.
In dat staatsstuk komt eene zinsnede voor,
die geheel in strjjd is met de bedoeling van
den schrpver van het rapport, en aanleiding
zou kunnen geven en ook reeds aanleiding
heeft gegeven sprekers goede trouw tegenover
den man, die een zoo gewichtig aandeel heeft
genomen aan de samenstelling van het vorig
kabinet, in verdenking te brengen.
Deze zinsnede betreft de vraag of de Kroon
tjjdig en behoorljjk ingelicht is geworden om
trent het programma en de beginselen van de
in 1891 opgetreden regeering, en omtrent de
voorwaarden, waarop de heer Tak van Poort
vliet zich bereid heeft verklaard in dit kabinet
zitting te nemen.
Dit is echter wel degelijk het geval. De
Kroon is behoorljjk en tg dig ingelicht, al werd
het schrijven van den heer Tak, waarin hg
zjjn onderhoud met de leden der regeering
samenvatte, en dat in Aug. 1891, als bljjk van
instemming met het werkplan der regeering
en omtrent de aan de Kroon te doene voor
atellen, door de ministers werd onderschreven
niet in dien vorm onderteekend aan H.
M. de koningin-regentes medegedeeld. Met
het volste recht kan spreker verklaren dat dit
Btuk hetwelk onder berusting van den heer
Tak was gebleven op 11 Maart in den mi-
nisteraad te berde gebracht, bjj het regee-
ringsprogramma niet is overgelegd en alzoo
H. M. de koningin-regentes niet bekend is.
Die overlegging kon trouwens niet geschieden,
aangezien de regeering het programma, waarop
de opdracht tot kabinetsformatie is gevolgd,
reeds 23 Juli aan H. M. onderworpen heeft,
terwjjl de onderteekening in Augustus, het
laatst den 16en, heeft plaats gehad.
Op welke wjjze en in welken vorm zjjn dan
de grondslagen en het programma der kabinets
formatie aan de Kroon medegedeeld en vast
gesteld
In Juli 1891, bjj een onderhoud, dat H. M.
spreker had gelieven toe te staan, strekkende
om hem de opdracht tot kabinetsformatie te
geven en van hem te vernemen de grondslagen
van de kabinetsformatie, heeft de heer Van
Tienhoven zich met de personen die hjj aan
wees, en in de eerste plaats met den heer Tak
van Poortvliet, in betrekking gesteld. Bjj een
langdurig onderhoud op 16 Juli bleek dat over
eenstemming omtrent het regeeringsprogramma
bestond, met uitzondering van enkele punten
die het kiesrecbtvraagstuk betroffen en waar
omtrent eenig nader beraad werd voorbehouden.
Den 21en Juli kon spr. den heer Tak mede-
deelen, dat bjj na gezette overweging zich
pet de weozobejjjkheid en noodzakeljjkbejd
eener uitbreiding zoover mogeljjk van het
kiesrecht kon vereenigen.
Den 23en Juli zjjn, als vrucht van het over
leg, in eene nota de grondslagen voor de
kabinetsformatie aan H. M. de regentes mede
gedeeld, welke spr. nog de eer had nader
mondeling toe te lichten.
Hjj mocht daarbjj inzonderheid de redenen
ontvouwen waarom de taak van het kabinet
in de eerste en voornaamste plaats zou behoo-
ren te zjjn het tot stand brengen van eene
wet tot uitbreiding van het kiesrecht binnen
de grenzen van de grondwet, maar ook zoo
ver de grondwet toelaat, en waarom zulk een
voorstel behoorde te zjjn de zaak van het
geheele kabinet. Hjj schreef in de nota
»Het tjjdsverloop dat noodzakelijk tot voor
bereiding en tot stand koming van zulk een
voorstel noodig zal zjjn, mag niet van te korten
duur geacht wordenstellig zal zelfs de voor
bereiding het voor elk ministerie kostbare
eerste jaar vorderen. In dat tijdsverloop zou
inmiddels veel ten goede van het land tot
stand gebracht kunnen worden, maar in het
bjjzonder de regeling van de rijksbelastingen
en van den financieelen toestand der gemeen
ten, de regeling der levende strijdkrachten,
gegrond op algemeenen en persoonlijken
dienstplicht. Maar ook zaken en maatregelen
van anderen aard zouden kunnen ter hand
genomen wordenzoo de financieele verbete-
tering der Indische financiënde regeling der
administratieve rechtspraak, de leerplicht, maat
regelen voor het leven en de gezondheid der
werklieden in fabrieken en werkplaatsen, de
regeling en de verbetering van het lot van
oude en gebrekkige werklieden.
»A1 verbiedt de moeiljjkheid dezer regelin
gen, waarover het meeningsverschil trouwens
slechts de wjjze van uitvoering betreft, voor
deze zaken de kabinets-quaestie te stellen,
iets anders is het geval voor het kiesrecht,
en van belang is het voor de ministers, die
dat voorstel doen, dat bjj zekerheid van ver
werping ontbinding van de kamer zou moeten
volgen, ook opdat de natie zich zou kunnen
verklaren.
»Kan Uwe Majesteit zich met bovenstaande
beschouwingen in hoofdzaak vereenigen, dan
is mjj de medewerking voor de vorming van
het ministerie en de steun verzekerd van een
der invloedrjjkste leden van de kamer, den
heer Tak van Poortvliet, en ben ik bereid de
vereerende en moeiljjke taak der kabinetsfor
matie op mjj te nemen."
Na de toelichting dier nota mocht spreker
bjj kabinetsbrief van 26 Juli de opdracht tot
kabinetavorming ontvangen, welke opdracht
hg, na eene nieuwe gedachtenwisseling met
den heer Tak ook over de nota, aan
vaardde, hebbende de heer Tak hernieuwde
mededeeling gegeven van zjjne medewerking
en zich bereid verklaard op de aangenomen
grondslagen als minister van binnenlandsche
zaken op te treden.
Toen nu den 16en Augustus de leden van
het kabinet gevonden waren, mocht spreker
den 17en de voordracht aan H. M. doen.
Thans zou hjj zich tot deze eenvoudige mede
deelingen bepalen, die strekken tot aanvulling
van de overgelegde stukken, waardoor nadet
toegelicht en verklaard wordt wat reeds in
zjjn schrjjven van 13 Maart voorkomt en in
de missive van den heer Tak van 14 Maart
jl., een en ander ter verduideljjking van de
geschiedenis van de vorming van het kabinet
van 1891.
In de eerste plaats trekt de aandacht de
mededeeling, door den heer Van Tienhoven
den 21en Juli aan den heer Tak gedaan,
dat bij zich na gezette overweging met de
wenschelijkheid en noodzakelijkheid eener
uitbreiding zoover mogelijk van hel
kiesrecht kon vereenigen, terwijl bij ook aan
de Koningin-Regentes in dien geest zijn
meening openbaarde om tot zulk eene uit
breiding, zoover de grondwet toe
laat, over te gaan.
Nu is gebleken dat de heer Van Tien-
hoven omtrent dit zoover mogelijk" niet
dezelfde ideeën heeft gehad als zijn collega's
en toen het op de toepassing van dat be
ginsel aankwam zich terugtrok.
In hoeverre nu tusschen den heer Tak
en hem vooraf juiste grenzen waren getrok
ken, tot hoever men gaan zou, weten wij
niet, maar een feit is en bljjft het toch dat
door de ministers unaniem het primitieve en
het later gewijzigde kiesrechtontwerp is
goedgekeurd en zij allen, met den beer Van
Tienhoven, daarvoor solidair aansprakelijk
warea,
Juist dat zich afscheiden van zijne colle
ga's op het gewichtig?;: moment, toen het
er op aankwam pal iz staan voor de een
maal, na onderling vooraf ge
pleegd overleg, aangegeven en vastgestelde
houding is de groote tout van den heer Van
Tienhoven geweest.
Over de kwestie van het protocol heeft
de heer Van Tienhoven eenig licht doen
opgaan dat zijn achterhonden daarvan minder
ongunstig doet schijnen. Als zijn voorstelling
juist is, dan heeft hij de Koningin-regentes
omtrent het voornaamste uit dat protocol
wel ingelichtmaar de vraag rest toch.
waarom de heer Van Tienhoven niet rondweg
en flink den brief van den heer Tak eD
vooral de verklaring van al de ministers,
met den heer Van Tienhoven zei ven in cluis,
aan H. M. heeft overgelegd.
Het is wel een kwestie van vorm, maai
in zulke belangrijke zaken hangt juist zoo
veel van den vorm af, ook voor het vervolg.
Dat is nu toch gebleken. Hij heeft nu
„diplomatisch" willen ziften en schikken,
wat altijd gevaarlijk blijft.
Het grootste punt in kwestie blijft in elk
geval de veranderlijkheid van den heei
Van Tienhoven. 16 Juli was de heer Van
Tienhoven het met den heer Tak niet eens
den 21sten Juli welen ten slotte weer niet.
De heer Tak heeft terecht begrepen, dat
het gevaarlijk is met iemand als de heer
Van Tienhoven in zee te gaan, zonder zwart
op wit te hebben.
De houding, door den heer Van Tien-
hoven ten slotte aangenomen, blijft aller
minst te verdedigen. Na de verschillende
weifelingen had hij, eenmaal zich met den
heer Tak éen verklaard hebbende, niet meer
terug moeten keeren tot het standpunt,
waarop hij den 16 Juli zich plaatstewant
na 21 Juli had hij zeiven den weg zich af
gesneden om daarop terug te keeren.
Die gewichtige font, door hem begaan,
wordt niet het minst vergoelijkt door zijne
verklaringen, Donderdag in de Eerste kamei
afgelegd.
Wij willen evenwel ten slotte nadrukke
lijk er op wijzen dat wij de verdediging
van den heer Van Tienhoven beoordeelden
naar het overzicht, dat een der bladen vac
het door hem gesprokene gaf, doch dat iD
hoofdzaak met andere resume's overeenkomt.
Mocht nu echter later uit de Handelingen
blijken dat de ofücieele redevoering daarvan
op belangrijke punten afwijkt, dan zullen wij
onzen lezers die niet onthoudenen zoo
"oodig ons ongunstig oordeel wijzigen. Na
al heigeen wij nu en vroeger hebben ver
nomen gelooven wij echter niet dat wij op
ons oordeel behoeven terug te komen.
Na de opening der zitting van de Eerste
kamer Donderdag zeide de voorzitter het
volgende«Mjjne heeren. Sedert onze laatste
vergadering heeft een afschuwelijke misdaad
de geheele maatschappij met afgrgzen vervuld.
»De president der Fransche republiek ia het
slachtoffer geworden van de meest onmensche-
ljjke leer, welker blinde volgelingen tot woeste
en niets ontziende misdaden doet vervallen.
»In president Carnot verloor Frankrgk een
zjjner beste burgers, die door deugd en edel
karakter en door de wjjze, waarop hg zjji
hooge betrekking vervulde, de achting, eer
bied en sympathie van ieder mocht verwerven.
»Ik ben ongetwjjfeld uw aller tolk, wanneer
ik de regeering verzoek de verzekering van
onze oprechte deelneming in het geleden ver
lies, aan de regeering van Frankrgk te willen
overbrengen".
De minister van buitenlandsche zaken, de
heer Köell, zeide: »De regeering zal zich on
ver wjjld beg veren aan de regeering der Fran
sche Republiek de gevoelens te vertolken, dit
deze hooge vergadering, zich daarbjj aanslui
tende aan de treffende woorden, zooeven ge
sproken, bezielt voor het groot verlies, da
Frankrgk heeft getroffen, gevoelens die ooi
de Nederlandsche regeering van harte deelt
»Zjj houdt zich overtuigd, dat de Fransche
regeering, die reeds, bjjj monde van haar hoog
|erden vertegenwoordiger, haar erkentelijk
heid heeft betuigd voor de even spontane als
algemeene wjjze van deelneming, welke zjjn
gegeven bjj het overlijden van een der edelste
mannen, die als sihehtoffin* rij plicbtsW
trachtirg is gevallen, met onverdeelde in
stemming kennis zal nemen van de hier ge
sproken woorden".
Beide toespraken werden door ministers en
leden der kamer staande aangehoord.
Bjj kon. besluit
is aan mr G. A. H. Loix, op zjjn daartoe
gedaan verzoek, met ingang van 1 Augustus,
eervol ontslag verleend als kantonrechter te
Weert
zjjn benoemdtot lid en voorzitter der
commissie die, gedurende éen jaar, met ingang
van 1 Augustus, belast zal zjjn met het af
nemen van de practische examens van apotheker
vermeld in art. 11 der wet van 25 December
1878 (Stbl. n° 222), dr H. Wefers Bettink,
noogleeraar te Utrechttot lid en secretaris
dr F. 0. E. van Embden, apotheker te Utrecht
tot ledendr H. P. Wjjsman, hoogleeraar te
Leiden; dr H. F. Jonkman, directeur der rjjks-
boogere burgerschool te Utrecht; tot plaats
vervangende ledendr P. C. Plugge, hoog
leeraar te Groningen; J. W. Moll, hoogleeraar
te GroningenC. Guldensteeden Egeling, apo
theker te Zeist; dr E. Woltering, apotheker
te 's Hertogenbosch
is aan den luitenant ter zee der 2e kl. J,
T. T. Modderman, vergunning verleend tot
het waarnemen van eene particuliere betrek
king buiten het zeewezen, voor den tjjd van
een jaar, onder stilstand van non-activiteits
traktement en zonder opklimming in de rang
lijst en bevorderd tot luitenant ter zee der
2de kl. de adelborst der 1ste kl. C. C. A. van Burg;
is de tjjd van duur der detacheering bj)
het leger in Nederlandsoh-Indië van den
eerste-luitenant J. P. Klobbie, van het wapen
der genie van het leger hier te lande, aan-
vankeljjk vastgesteld op vjjf jaren, verlengd
met een tjjdvak van vjjf jaren, en alzoo nader
bepaald op tien jaren
is aan den reserve-officier van gezondheid
der 2de klasse dr. A. M. van der Willigen
van het personeel van den geneeskundigen
dienst der landmacht, met ingang van 4 Juli
1894 en op het daartoe door hem gedaan ver
zoek, een eervol ontslag verleend uit zjjne
betrekking tot de landmacht
is de heer P. Faarup, gezaghebber van het
eiland St. Eustatius, op zjjn verzoek, eervol
uit 's lands dienst ontslagen
is de met verlof in Nederland aanwezige
kapitein der infanterie van het leger in
Nederlandsch-Indië P. C. N. Braspot, op zjjn
verzoek, eervol uit den militairen dienst ont
slagen, met toekenning van pensioenen
is, ter zake van hunne houding bjj het af
slaan van een aanval van kwaadwilligen op
een detachement ten geleide van gevangenen
van Pandkadjene naar Maros, in de afdeeling
Noorderdistricten van het gouvernement Ce
lebes en onderhoorigheden, op 16 December
1893, de sergeant der infanterie van het leger
in Nederlandsch-Indië F. J. A. Wackers, be
noemd tot ridder 4e klasse der Militaire
Willemsorde, en verder bepaald dat de sedert
gegageerde fuselier van het voormelde leger
E. van den Berg, bjj afzonderljjke dagorders,
zoo in Indië als in Nederland, eervol zal
worden vermeld,
Op de binnen kort door de Vereniging voor
de Staathuishoudkunde en de Statistiek te
houden vergadering komen de volgende vraag
punten in behandeling: «Behoort het beginsel
der armenwet, dat de burgerljjke overheid
slechts bjj gebleken volstrekte onvermjjdeljjk-
heid onderstand mag verleenen, te wor
den gèwjjzigd, en zoo ja, in welken zin? Docr
wie behooren de kosten der openbare armen
zorg te worden gedragen
Door het bestuur was omtrent die punten
het praeadvies ingewonnen van de heeren
G. H. Hintzen, Hugo Muller, H. Pyttersen Tz,
en prof. dr A. Kuyper. Dr Kuyper zag zich
later door onvoorziene drukke bezigheden in
de onmogeijjkheid om het toegezegde praeadvies
te bewerken. De praeadviezen der drie overige
heeren zjjn thans gepubliceerd.
De heer Pyttersen is van oordeel, dat hand
having van het beginselslechts bjj volstrekte
onvermjjdeljjkheid mag onderstand worden
verleend, in het belang eener goede armen
verzorging gewensebt is.
De wet moet evenwel in zoodanigen geest
worden gèwjjzigd, dat bjj het verleenen van
onderstand onderscheid worde gemaakt tusschen
armen en hulpbehoevenden de zorg voor de
eerste klasse verbljjven bjj de burgerljjke over
heid die der tweede worde opgedragen aan de
liefdadigbeid o»der toezicht rm de» staat, De
kosten van onderstand der armen, benevens die
der eigenljjke politie zorg wenscht hjj te doen
dragen door het rjjk de verpleging?- en onder-
steuningskostcn der hulpbehoevenden door de
gemeenten en de met die zorg belaste liefda
dige instellingen.
De heer Hintzen vat zjjn beschouwingen
over de eerste vraag in deze drie hoofdbegin
selen samen
lo. De overheid bevordere de ontwikke
ling der kerkeljjke en bgzondere armenzorg,
en streve naar samenwerking met hare orga
nen 2o. de overheid drage zorg dat in den
nood van de armen, die de vrjje liefdadigheid
niet of niet voldoende tegen gebrek kan
baveiligen, door de openbare besturen worde
voorzien3o. de overheid zie toe dat door
har9 inmenging de zorgeloosheid onder de
behoeftige bevolking niet worde aangemoedigd.
En ten aanzien van de tweede vraag
besluit hjj
Ik zou dus wenschen lo. het burgerljjk be
stuur in de verbljjfplaats als verantwoordelijk
bestuur te behouden 2o. de middelen der ge
meenten ten koste van het rjjk meer in over
eenstemming te brengen met haar werkkring,
waaronder de behartiging van het armwezen
een eerste plaats bljjve bekleeden, en 3o. zoo
noodig, enkele uitgaven voor armenzorg, voor
zoover die niet op de bedeeling betrekking
hebben, te brengen ten laste ran 'g rjjks
schatkist.
De beer Hugo Muller beantwoordt de vraag
of het beginsel der armenwet, dat de burger»
ljjke overheid slechts bjj gebleken volstrekts
onvermjjdeljjkheid onderstand mag verleenen,
behoort te worden gèwjjzigd, in bevestigenden
zin. Hg is van oordeel, dat de burgerljjke over
heid, in plaats van vrjj te zjjn, zooals thans,
om het volstrektnoodige te verschaffen, verplicht
moet worden om in het noodige te voorzien.
Terwjjl de heer Muller onderlinge samenwer
king der openbare, kerkelgke en bgzondere
instellingen voor armenzorg wil zien tot stand
gebracht, luidt zjjn antwoord op de vraag, doos
wie de kosten der openbare armenzorg behooren
te worden gedragendoor de gemeente, mits zjj
door een behoorljjke regeling van den in vele
gevallen onmisbaren geldeljjken steun uit
's rjjks kas, in staat worde gesteld aan da
eischen harer huishouding te voldoen.
Aan de rjjks-universiteit te Leidefl ikbët
candidaats-examen in de rechten door dea
heer Ph. T. W. de Kanter afgelegd,
Mej. M. J. van der Harst is benoemd tot
tweede onderwjjzeres in de nuttige handwer»
ken te Leiden.
Bjj kon. besluit is zooals in een deel
der oplaag van ons vorig nommer werd ge
meld benoemd tot burgemeester van Kat»
t e n d jj k e L. M. van Campen te Goes.
Verder is, op grond van verkregen rechten, aait
J. C, Marcelis, wed. A. J. Overtveld, directeur
van het rijkstelegraaf kantoor te Goes, een
pensioen verleend van ƒ450,
Ten slotte is, op zjjn verzoek, eervol ontslag
verleend aan J. J, van Weel als djjkgraaf
van den Oost-Nieuwlandpolderen zjjn be
noemd: tot voorzitter van het uitvoerend be
stuur van het waterschap der Sluis aan de
Wielingen J. F. Hennequin; tot gezworen
voor het waterschap Baarland o. a. H. A.
Mol; tot gezworen voor den polder Noord'
Kraaiert B. de Jager; en tot gezworen voor
den Wilhelminapolder H, Snjjder.
Door de alhier bestaande zangvereeni-
ging Advendo, directeur de heef A. Passenier,
zal, naar men ons verzoekt te melden, worden
deelgenomen aan het op 15 Augustus a. te
Terneuzen te houden internationaal fe.tival,
—In eene verdaagde vergadering van het kies
college der Ned. Herv. gemeente alhier is
Woensdagavond, ter voorziening in de vacature -
dr L. Heldring, een viertal voor een predikan t
opgemaakt, bestaande üit de heerenP. F,
van den Berg te Zierikzee, G. B. Boomer te
Driebergen, A. van der Flier te 's Hertogen
bosch en H. Zeydner te Vollenhoven.
Donderdag kwam te V1 i s s i n g e n eea
der paarden van den landbouwer J. K. aldaar,
dat gespannen was voor eene maaimachine,
met een zgner achterpooteh in aanraking met
het mes, met het gevolg dat het dier moest
worden afgemaakt.
Te Borssele bleek Woensdag d:t ar
overvloei van weihooi is en hoe weinig waarde
daaraan tegenwoordig door koopers wordt
toegekend. Eene partjj werd die» dag i»
publieks veiling verkocht ropr gwiage «99