N°. 149. 1894 Woensdag 27 Juni. 18?6 Jaargang. Middelburg 26 Juni. Deze courant verschijnt d a g e 1 !Q k i, met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Pr$s per kwartaal in Middelburg en per post franco f Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën j 20 cent per regel] Bi] abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels f 1.50; isdere regel meer f0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Reclames 40 cent per regel. Op een en dezelfde lijn. „Wanneer eene meerderheid in de Tweede kamer har« medewerking tot deze regeling Wie nu nog wil volharden by zijne op ONDERWIJS. UIT STAD EN PROVINCIE. MIDDELBl Ii(.SIlH: Thermometer. j Agenten te VlissingenP. G. db Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. C. Bonun, firma weduwe A. U. db Jonge, t« Arumingen F. v. d. Peijd, te ZienaaeeA. O. db Moois, Artvertejatlë» Middelburg 26 Juni. 8 n. vtn 65 gr. j te TholenW. A. van Nis uwenhii ijzen en te TemeuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te utur m. 12 u, 72 gr., av. 4 u. 74 gr. F. j aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, db Gebb. Belinïante, te 's Gravenbage, en A. db La Mab Aan., te Amsterdam, j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht N. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité ëtrangère G. L. Datjbe& Cib.. John F. Jones, opvolger, j zy des avonds nog worden opgenomeil Twee gewichtige gebeurtenissen op het gebied der binneulandsche politiek verdie nen nog eenige nadere beschouwing, die ook omdat in de laatste dagen belangrijke verslagen op de ruimte van ons blad beslag legden tot heden achterwege moest blijven. Wij bedoelen de openbaarmaking der stukken, die betrekking hebben op de ministerieele crisis, en de beslissing, genomen in de jongste vergadering der Liberale Unie. Hoewel schijnbaar tusscben beiden geen verband bestaaf, valt toch niet te loochenen, wat wij nader zullen aantoonen, hoe éen zeer verblijdend verschijnsel bij beide valt op te merken. De bedoelde openbaarmaking dan heeft de voor ons aangename bevestiging gebracht der feiten, zooals wij die van begin af aan als de eenig juiste hebben medegedeeld en, tegen weerlegging en twijfel in, steeds als zoodanig hebben volgehouden. Wij behoeven aan die feiten niet meer in den breede te herinneren; ze zijn bekend genoeg. Ons dunktwie met onpartijdigheid de nu openbaar gemaakte stukken leest, kan, te meer als hij niet uit het oog verliest dat nu nog verborgen bleef wat er in den ministerraad gesproken is en wat in deze niet behoort tot het publiek domein, van zelf reeds voldoenden grond vinden om deze conclusiën te trekkendat de hou ding, door den oud-minister Van Tien- hoven aangenomen tegenover zijn collega's, alles behalve te verdedigen isen dat de gewezen minister Tak van Poortvliet steeds correct heeft gehandeld. Eerstgenoemde begon reeds met den onver- klaarbaren misslag om de koningin-regentes onwetend te laten van het z. g. protocol, het regeeringsprogram, waaronder het vorig kabinet in Aug. 1891 optrad, en dat door den heer Tak van Poortvliet als conditie was gesteld voor zijn optreden in een door den heer Van Tienhoven te vormen m nisterie. Zelfs onder hen, die, om een variatie te leveren op een tot vervelens toe gebruikt thema, met Van Tienhoven door dik en dun meegingen, zijn er die dit afkeuren. Zoo o. a. de N. R. Crt. die deze grief niet on gegrond noemt. Wanneer nu de redactie van dit blad op zulk eene wijze daarover haar oordeel uitspreekt, dan begrijpt men hoe moeilijk het haar zal gevallen zijn dit te moeten erkennen en hoe zij gezocht zal hebben naar den zachtsten term om die belijdenis af te leggen, zoodat dit oordeel niet evenredig is aan den misslag, door den kabinets-formeerder van 1891 begaan. Een tweede fout zijnerzijds was, dunkt ons, dat hij zich van zijne ambfgenooten afscheiddeen wel juist omdat bij door on- derteekening van dat protocol zich met hen had verbonden, en waar hij met zijn meening alleen stond tegenover zijne zeven smbtgenooten, door het idee van solida riteit zich had moeten laten bewegen om in het openbaar als een en onverdeeld op.te treden. Een andere houding dan de nu aangenomene zou meer collegiaal zijn geweest. Doch de heer Van Tienhoven zal, na al het gebeurde, zich niet meer op zijn gemak hebben gevoeld te midden van die mannen uit éen stuk. Zjjn party-trekken voor het amendement- De Meijier, zelfs in zijn schrijven aan de Koningin-regentes, bewijst voldoende de eigen aardige rol, door hem in deze kwestie gespeeld. En eenmaal dat standpunt inge nomen hebbende, schoot hem, ook in verband met het Reglement van orde voor den raad van ministers wel niet anders over dan Art. 9 van dit reglement zegt »Indien een lid een besluit in stryd ach: met zjjne verantwoordelijkheid, geeft hy daar van kennis aan den Raad; »ln geen geval zal een lid mogen handelen tegen een besluit van den Raad, waarby de eenparigheid in de toepassing der regeerings- heginselen betrokken is", zijn ontslag te vragenwilde hij niet in een nog scheever verhouding tot zijne collega's komen en handelen in strijd met een dui delijk voorschrift. Over doel en strekking van dat amendement en het juiste der hou ding, door den heer Tak van Poortvliei daartegenover aangenomen, toen hem was te kennen gegeven dat men zich aan geen pressie van regeeringswege zou storen, hebben wij tegelegenertijd ons gevoelen in den breede blootgelegd. Maar toch wenschen wij evei aan te stippen, hoe onverklaarbaar 't ons voor komt dat een man als mr Van Tienhoven, die met zijn collega's de kiearechtontwerpeD wijzigde en daaraan zijn stem verleende hef is toch gebleken dat het gewijzigd wetsont werp in de vergadering van den miniaferraad van 23 Januari 11. eenstemmig werd goedgekeurd aan de Regentes konschrij ven dat naar zijn gevoelen, na al het voor gevallene, bij ontbinding „de verkiezing toi samenstelling eener nieuwe Kamer niet door een principieel verschil tusschen regeering en volksvertegenwoordiging zou worden be- heerscht en dat die verkiezing lichtelijk onder de niet gerechtvaardigde leuze zou plaats hebben, alsof duidelijk gebleken ware, dat de Kamer, voortgesproten uit de grootendeels door het kiesrechtvraagstuk beheerschte ver kiezing van 1891, ongeneigd was, om tot eene bevredigende oplossing van dit vraag stuk mede te werken." Achteraf beschouwd zal de heer Van Tien hoven wel moeten erkennen dat die verkie zing, vooral door het meerendeel der liberalen, zeer zuiver is gehouden; dat het hoofdprin cipe zeer consequent is gehandhaafden dai alleen zyne vrienden hnn best deden om valsche lenzen in het debat te brengen. Van iemand, die zelf indertijd onderschreef dat het kiesrecht zou moeten worden uit gebreid zooverre als de Grondwet toelaat", klinkt, na al het gebeurde, eene verzekering als zou de kamer niet ongeneigd zijn geweest tot eene bevredigende oplossing van dii vraagstuk mede te werken, al zeer zonder ling; om geen ander woord te gebruiken. Het dubbelzinnige der houding van den heer Van Tienhoven komt hierbij vooral aan het licht. Het lust ons echter niet langer stil te staan bij een man, over wien wij vroeger reed een oordeel uitspraken, dat nu, in het licht der openbaar gemaakte stukken, volkomen juist is gebleken. Eén ding spijt ons, nl. dat niet vroeger, vóór de verkiezingen in April, de waarheid is geblekenhoe geheel anders zou dan wellicht de uitslag daarvan zijn geweest Dat dit niet is geschied, ligt aan de meer derheid van het vorig kabineten hoezeer men betreuren mag dat zij eene vroegere openbaarmaking dier stnkken niet heeft be vorderd, aan haar kieschheidsgevoel, dat haar verhinderde een collega aan de kaak te stellen, mag men geen hulde onthouden. En evenmin doen wy dit aan de correcte houding van den heer Tak van Poortvliet. Van het begin af aan schijnt deze oud- minister van binnenlandsche zaken een voor gevoel gehad te hebben van de dingen dit komen zouden. Vóór hij n. 1., na eeist geweigerd te hebben, op voortduren den aandrang besloot met den heet Van Tienhoven in zee te gaan hoeveel verder zouden wij gekomen zijn wanneer in 1891 den heer Tak van Poortvliet de op dracht ware gedaan tot kabinetsformatie wilde hij vaste stekken steken. Van daai zijn uitdrukkelijk verlangen dat zijne aan staande collega's zich met hem zouden ver binden een gemeenschappelijk program ui; te voeren. En zoo is het geschied. Opmerkelijk is daarbij vooral dat duide- lijk in het schrijven van den heer Tak dt. 17 Juli 1891, waarmee alle minis ters hunne instemming betuig den, deze woorden voorkwamen; „De aanneming van het te doen voorstel (betreffende het kiesrecht) zoude eene kabi nelskwestie moeten zyn. weigerde, of de behandeling van het daai toe strekkend ontwerp, door z ij d e 1 i n g- sche tegenwerking; wist te onder vangen, zoude dit ten gevolge moeten heb' ben, dat aan de Koningin-Regentes een voor stel tot ontbinding der Kamer werd gedaan, zoodat aan het volk de gelegenheid werd geschonken, om zijn gevoelen over dit vraag stuk uit te spreken." Hierbij is dus wel degelijk voorzien in het geval, dat zich later voordeed. En nu uaoge men van zekere zijde nog altijd het doen voorkomen, alsof de heer Tak van Poortvliet autocratisch heeft gehandeld, wy herhalen dat hij, vóór hij zich verbond op te treden in een kabinet, waaraan zulke hooge eischen werden gesteld, en vóór hij een taak aanvaardde die zoo hoogst moei lijk was, recht had zijn voorwaarden te stellen. Men behoefde die niet te aanvaarden men was van de eene zyde in deze volkomen vrij de heer Tak ware dan niet opgetreden als minister, wat hem misschien veel wel- gevalliger zou geweest zijn. Maar nadat men eenmaal die voorwaarden had aanvaard, was de heer Tak van Poort vliet in zijn volle recht, toen hij zich daarop beriep en zich daaraan hield. En dit recht erkenden zijne collega's, behalve een, ten volle. Nu moge men verschillen in meening in boever van „zydelingsche tegenwerking" is gebleken de loop, dien de behandeling van het kiesrechtontwerp, vóór en na dt wijziging, na de in menig opzicht toeschie telijke houding van den oud-minister Tak, heeft genomen, laat "^oor ons geen twijfel over of het geval was aanwezig, waarin hij in zijn schrijven van 17 Juli 1891 meende te moeten voorzien. En ook op dit punt stonden weer al zijne collega's, behalve een, beslist aan zijne zijde Zou die ééne, boven al die anderen, dan alleen de zaken goed hebben ingezien Wij ontkennen dit ten zeerste. „Op een en dezelfde ljjn" luidt het op schrift boven deze beschouwing. Wij hebben daarbij het oog op het pro gram van den heer Tak van Poortvliet, bi) zijn optreden zijn collega's voorgelegd en door hen allen onderschrevenen op de pro gramma's, in 1887 en 1891 door de Liberale Unie uitgevaardigd. Zij allen bewegen zioh op een en dezelfde lyn. Een kiesrechtregeling zoover de Grondwet toelaat is bij beide hoofdzaak. En dan verlangde de heer Tak van Poortvliet verbetering van het rijksbelas tingstelsel en van den fioancieelen toestand der gemeenten, regeling der levende strijd krachten, regeliDg van den leerplicht, ver zekering der gezondheid en veiligheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen, ver betering van het lot der oude en gebrekkige werklieden, verbetering van het financie wezen en ontwikkeling der welvaart in onze overzeesche bezittingen. In voortstrevende, in democratische rich ting wilde hij sturen, zooals de Liberale Unie dit wenschte. Hij heeft dit niet kunnen doen door te' genwerking van een deel der liberalen. Met dat deel is op de jongste vergadering der Liberale Unie afgerekend. En men heeft van beide kanten het niet laten ontbreken aan harde woorden, die ons nog altijd doen betreuren dat men niet vóór de openbare vergadering eene besloten zitting heeft ge houden. Onwillekeurig is men vervallen in details, die met de hoofdkwestie niet in verband stonden. Niet om plaatselijke kwesties en belangen te bespreken was men byeen maar wel om de algemeene politieke zaak te behandelen, de Tichting aan te wijzen die de Unie ook in de toekomst zou volgent En op dit punt sprak eene groote meer derheid zich duidelijk uit. Zij verlangde dat de Unie den weg, sedert 1887 ingesla gen, zou blijven bewandelen. positie doet beter voor goed heen te gaan dan, door te blijven, telkens gevaar te doen ontstaan voor misvattingen en vrees voor tegenwerking. 1 De meerderheid der liberalen in- en vooral buiten de Tweede kamer is op de hand van den minister Tak van Poortvliet en van de meerderheid der Liberale Unie. Dit feit staat onloochenbaar vast. In de Kamer bestaat de sterke minderheid uit een grooter aantal liberalen dan er in de meerderheid voor de tegenwoordige regeering te tellen zijn. In de Unie is de overgroote meerderheid samengesteld uit mannen met democratische neigingen. De N. R. Crt van heden moge beweren dat „de Takkiaansche meerderheid der afge vaardigden ter Liberale Unie niet is de iberale partij, en dat wat in de Unie word! verkondigd nog niet is de hoogste liberale wijsheid, waarbij de liberale partij zich zou hebben neêr te leggendit is, zouden wy zeggen, eene waarheid als een koe. Maar ook is 't waar dat aan de zijde van dat blad en zyn vrienden een deel der liberalen zich schaart, dat eenvoudig tot de conservatieven van vroeger behoorten dal dezen niets gemeen hebben met de Unie dan den naam van liberaal. Welnu, dat zij zich afscheiden van die Unie! De wenken, hun daartoe gegeven, zijn thans duidelijk genoeg. Willen zij, na al het gebeurde, toch blijven, zij dienen zich dan te schikken naar het karakter, dat de Unie thans heeft. Voor ons ligt de toekomst der liberale partij in ons land in de richting, die èn de oud-minister Tak van Poortvliet èn die Unie in de laatste jaren heeft aangegeven, eD waarop beiden, de eerste door zyne houding bij het kiesrechtvraagstuk, de laatste op hare jongste bijeenkomst, het zegel hebben gedrukt. De opening van de conferentie voor het internationaal privaatrecht, die op Maandag middag te 3 uren bepaald was in de Trèves- zaal te 's Gravenhage, werd, zooals gisteren in 't kort gemeld is, ten blyk van rouw over den moord op president Carnot verdaagd tot heden. Door den minister van buitenlandsche zaken, jhr mr Roëll werd den gedelegeerden de offi cieels bevestiging medegedeeld van het bericht dier vreeselyke gebeurtenis, waarby de hoog geëerde president van de Fransche republiek het slachtoffer is geworden van eene onver geeflijke misdaad. De spreker wees er op dat het te pynlyk was onder den eersten indruk dezer treurige gebeurtenis de internationale byeenkomst met een welkomstwoord te openen, Daaron had de regeering in overleg met den president der conferentie het wenschelyk geoordeeld de opening, ten teeken van rouw en deelneming, te verschuiven tot heden, Maar by kon niet nalaten uit het diepst van zyn gemoed ver ontwaardiging uit te spreken over het achan- deljjk feit, te Lyon gepleegd, en bjj meende overtuigd te zyn te spreken ook uit naam van H. M. de Koningin-Regentes, indien hy daar- fan toevoegde een woord van innige sympa thie voor de Fransche natie, die door het verlies van haar president zoo zwaar beproefd wordt. Deze toespraak, die in diepe stilte werd aan gehoord, werd beantwoord doof den Fran schen gedelegeerde, den heer Renauld, daar de Fransche gezant, de heer Legrand, nog niet in de residentie is teruggekeerd. In havtelyka bewoordingen dankte by voor de sympathieke taal, uit den mond van den Nederl. minister vernomen, en die juist in deze ernstige oogen- blikken het hart zoo goeddoet, Alsnu nam het woord baron d'Anethau, doyen van het corps diplomatique te VGraven- hage, die namens dat corps de oprechte deel neming en het innig leedwezen vertolkte van alle op de conferentie vertegenwoordigde Euro- peesche Staten. Ook de Italiaansche gedelegeerde, de heer De Sonnaz, sloot zich by de geuite gevoelens van verontwaardiging en smart aan over de handeling van den misdadiger, die aan een zoo hooggewaardeerd leven een eind maakte De misdaad i« niet te vergoelyken, maar men qoxx zeker ten deze willen erkennen de waar beid van de spreuk, dat misdadigers geen vaderland hebben. Hierop werd de vergadering opgeheven en dt opeyingszitting bepaald op hedenmiddag 3 uur. j Ook de receptie, die de president, de Staats raad Asser, gisterenavond voornemens was voor de gedelegeerden te houden, is tot hedenavond verdaagd. Prof. mr H. P. G. Quack, buitengewoon hoogleeraar in de staathuishoudkunde aan de Amsterdamsche universiteit, nam Maandag in de aula dier hoogeschool afscheid van zyne studenten. Aan de universiteit te Amsterdam is met goed gevolg het le natuurkundig examen afgelegd door den heer H. J. Stigter. Naar wy van goed ingelichte zyde ver namen zyn, ondanks de tegenspraak van het anti-revolutionnaire dagblad de Nederlander en ondanks de tegenwoordigheid van den hoofdredacteur van dat blad, jhr mr A. F. de Savornin Lohman, op de laatstgehouden aan- deelhouders-vergadering van de Zeeuw alle besluiten met 9 tegen 7 stemmen genomen in democratische richting, de richting door da Standaard vertegenwoordigd, en niet in de conservatieve richting van den getransformeer- den of gemetamorphoseerden Nederlander. Woensdag middag te drie uien houdt de gemeenteraad van Vlissingen eene open bare vergadering ter behandeling van de vol gende voorstellen van burg. en weth.tot onderhandschen verkoop van eenige peroeelen gemeentegrond, tot wyziging der begrooting voor 1893 van het Weeshuis en tot het geven van vergunning aan M. Laernoes tot het ma ken van een trap achter de villa's, By koninkl. besluit zyn benoemd tot voorzitter van het bestuur der waterkeering van den calamiteusen Vlietepolder W. J.Vader van 's Gravenpolder tot dykgraaf voor den polder Adriaan P. H. van Lis in het bestuur van den Nieuwe of Jonge polder van Drei- schor tot dykgraaf K. A. van Langeraad en tot plaatsvervangend dykgraaf J. M. Klompe Jz.; tot plaatsvervangend dykgraaf voor den polder Kleine Molen P. A. Stallaerttot gezworen voor het waterschap Poortvliet J. E. van der Slikketot gezworen voor den polder Oud- Noord-Beveland M. de Regt Jz. In den nacht van Zondag op Maandag heeft te T e r n e 11 z e n, aan den Steenweg by Driewegen, een vechtparty plaats gehad, waarbjj den schippersknecht C. B,, vin St Maartensdyk, met een mes wonden in de borst en aan den hals werden toegebracht, ten gevolge waar van bjj zich niet buiten gevaar bevindt, Op vermoeden is door de politie aangehou den en voorloopig in bewaring gesteld zekers J. P, aan den Catspoldersebendjjk in dezelfde gemeente woonachtig, die, naar men verneemt, reeds eene volledige bekentenis heeft afgelegd. Een bezoeker van de Hoofdplaatsche kermis schryft Zondag was het de drukste dag der kermis en toch waren de kramen gesloten, de carousel bleef overdekt, trommen en trompetten werden niet gehoord en de danszalen bleven onbevolkt. Vanwaar die drukte dan De beide boogschutteijj-gezelsehappen Bê Scheldezonen en De Eendracht hadden een concours uitgeschreven, dat goed geslaagd is. Het eerste gezelschap had 86 doelschutters de heer Plassaert Jr aldaar won den hoofdprjjü en bjj n° 2 met 37 deelnemers trof de heef Eug. Temmerman van Biervliet den hooidvogel a 50 fr, Zoo'n kleine honderd vreemdelingen, uit Bouchaute, Watervliet, Westdorpe en der na» burige gemeenten, met de familieleden en vrienden der ingezetenen, die hun bezoek oudef gewoonte op den kennis-Zondag vaststellen, brengen heel wat leven in zoo'n kleine ge» meente. De Scheldestroom lokt steeds de meeste be zoekers tot een kjjkje uit. De gansche reede van Rammekens ligt daar voor u en de Wal- chersche en Zuid-Bevelandsche kust zyn byna altyd zichtbaar. De haven heeft dit jaar een flinke restaur ratie ondergaan. Doof het overhalen van den havendyk is een zeer fuime en doelmatige lig- en losplaats verkregen. Ook het vaarwatef vóór de haven laat niets te wenschen over. Zoowel by hoog als laagwater kunnen diep- geladen vaartuigen en stoombooten in beide richtingen Vlissingen en Terneuzen koers nemen. De heer W. Jacobs, schipper te Hoofdplaat^- waarmede ik in gezelschap in gesprek kwam, sgj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1