N°. 136.
187° Jaargang.
Dinsdag
12 Juni.
Middelburg 11 Juni,
Deze courant verschijnt d a g e 10 k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-^
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel; Bi] abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50 j
ieders regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Staatkundige Brief
ONDERWIJS.
riiyL*W^^^iiHaT^!fia*SSSg
MIDDEIMMHE
VSsennometer.
Mveïtealiên
j Agenten te VliasingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. G. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. o. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j
Middelburg 11 Juni. 8 u. vm. 56 gr. te TholenW. A. van Neeuwenhuuzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen aüe postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te éée nu*
m. 12 u. 57 gr av. ,4 u. 55 gr. F, j aan, evenals de advertentie-bureau's van Hugh Van Ditmab, te Rotterdam, db Gebb. Belinïante, te 's Gravenbage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. j aan. bet bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht N. W. wind. j Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dattbe Cee., Josn F. Jones, opvolger j zjj des avonds nog worden opgenomen]
aan Ur II.
Amice I
Gij vraagt mijn oordeel over de houding,
welke de vooruitstrevende liberalen in de
deze week te houden vergadering der Liberale
Unie hebben aan te nemen mijn antwoord
komt hierop neer
„Zonder meer dan volstrekt noodig is,
„hetgeen achter ons ligt, op te halen moet
„m, i. voorbereid worden, dat het liberale deel
„des volks zelf ernstig den rechterstoel in-
„neme en beslisse tusschen de in
„de liberale part ij strijdende
„richtingen.
Met andere woorden, de achterhoede
„der liberale partij wordt ot is conservatief,
„en verhindert door haren minder of meer
„principiëelen en openlijken tegenstand alleD
„wezenlijken vooruitgang. Die men pleegt
geavanceerden te noemen, zijn slechts de
„gewone liberalen die hun program hebben
„gewijzigd naar de eischen van dezen tijd
„en zoowel met de veranderde toestanden
„binnen- en buitenslands, als met den voor
uitgang in de kennis der maatschappelijke
„vraagstukken rekening houden. De strijd,
„die te G. is gestreden, moet overal in de
„liberale partij gestreden worden, en onzer
zijds moet die worden aangebonden tegen
„hen, die bij de belangrijke beslissingen, die
„ons in de eerstvolgende jaren wachten,
„blijken aan de liberale beginselen ontronw
„of nit vrees tot stilstand geneigd te zijn.
„Eene eerste toepassing, welke ik aan deze
„staatkunde zou wenscben te geven, is, om
„bij nieuwe verkiezingen of in districten,
„welke de anti-liberalen in bezit hebben, de
„kandidaten der liberalen niet te zoeken onder
„de half-conservatieven.
Hoe zullen de werkelijke liberalen,
„zich warm maken en moeite geven om de
„keus van een halfslachtig man er door te
„halen En men verliest de mogelijkheid
„van propaganda onder de in politieke zaken
„vrijzinnige orthodoxen en katholieken.
„Mij schijnt het daarom zeer twijfelachtig
„of inderdaad de kansen vermeerderen door
„het stellen van half liberale candidaten.
Dan verbleekt immers meer en
„meer de kleur der liberale vlag en juichende
„dat er geene conservatieve partij meer bestaat
„zal men staan aan het stertbed ter liberale
„partij.
Veel nader dan zulke conservatieven
„die bereid zijn zich ter verkrijging van een
„mandaat den naam van liberaal te laten
„aanleunen, staat menige geloovige protestani
„ot katholiek bij ons.
„De volkomen kunstmatige partij verdeeling
„ten onzent, waarbij de 3 partijen alle hare
rechter- en linker-zijde hebben en dus eigen
lijk alle reeds in eigen boezem in liberalen
„en conservatieven zijn verdeeld, brengt te
„weeg, dat de liberale richting veel meer
„wint in kracht en invloed door het liberaal
„of radicaal element in de anti-revolution-
„naire en katholieke partijen te versterken,
„dan door naam-liberalen te kiezen.
Wanneer uit de tegenwoordige
„partijen de gezamenlijke linkervleugels el
kander de hand gingen reiken om eens de
„onbeweeglijken uit alle partijen te mobili-
„seeren en hen te dwingen om óf vooruit óf
„van hunne plaats te gaan, er zou een veel
„gezonder toestand geboren worden.
„Het shibboleth voor deze splitsing
„kunnen de vraagstukken van (grondwets-
herziening en)- kiesrecht worden. Immers is
„het meer dan waarschijnlijk, dat bij deze
„vraagstukken alle tegenwoordige partijen,
„de liberale zoowel als de anti-revolutionnaire
„en katholieke, zich zullen splitsen, en volgt
„dan naar aanleiding daarvan eene kamer
ontbinding, dan zullen de tegenwoordige
^onnatuurlijk? banden,welke pannen inde-
„zelfde politieke partij bijeenbrengen, die
„zoo goed als niets met elkander gemeen
„hebben dan een partijnaam of een kerk
geloof, van zelf verbroken worden.
„Laat ons dus teruggaan tot de bron
„van het verschil in de liberale partij; deze
„ligt sedert 1879 in de al of niet erkenning
„van de noodzakelijkheid om het kiesrecht
„en het belastingstelsel van elkander los te
„maken
„Natuurlijk kan bij de beste organisatie
„een politieke groep Diet altijd bijeengehouden
„worden, en het is mogelijk, dat de nu be
„staande strijd der meeningen niet uitloopt
„op de verwijdering van enkele te conser.
„vatieve elementen uit de liberale party
„maar op hare oplossing in twee groepen.
„Dit hangt van de gedragslijn van de
„achterhoede der liberalen (en van de kiezers)
„af."
Legt de achterhoede, die wel slechts een
kleine minderheid in de L. U. zal uitmaken,
zich neer bij de beslissing der meerderheid,
zoo worde zij Diet uit het Unieverbond gezet,
öijaldien en zoolang zij zelve meent dat er
voor nittreding geen aanleiding is. Doch
de meerderheid late op baar beslissingen
of uitspraken in geen geval van invloed zijn
de vraag of de minderheid zich daarbij wel
zal kunnen neerleggen. Tegenover het con
servatieve gedeelte gelde: se soumettre ow
clêmettre.
S. VAN IJZEREN.
In de zitting der Eerste kamer vroeg de
lieer Fjjnacker Hordijk jl. Vrijdag overlegging
van het contract, in 1843 met Lombok gesloten.
Dit geeft het' Hbld aanleiding tot de opmer
king, dat het contract sinds lang bekend is
het staat volledig afgedruat in het in 1883 te
Batavia uitgegeven werkEenigen tijd onder
de Balïèrs, door dr Julius Jacobs, bl. 247.
Nu het ter sprake is gebracht, komt het dit
blad niet overbodig voor, er een kort overzicht
van te geven.
Art. 1. De vorst van Lombok verklaart »dat
eiland te zjjn het eigendom van het Nederl.-
Indisch gouvernement."
Art. 2. Hy belooft daarom het eiland geheel
of gedeeltelijk, »nimmer aan eenige blanke natie,
noe ook genaamd, te zullen overgeven, noch met
dezelve eenige verbintenis te zullen aangaan."
Art. 3. Hy zal om de drie jaren een gezant
schap naar Batavia zenden »om hulde te be
wijzen" aan den gouverneur-generaal.
Art. 4. Wanneer het gouvernement goedvindt
een ambtenaar naar Lombok te zenden, zal
deze dezelfde voorrechten genieten als de Lom-
boksche gezanten ten onzent (n. 1. onderhoud
ten koste van hem, wien het bezoek geldt, en
diens bijzondere bescherming).
Art. 5. Het kliprecht is afgeschaft, aan schip,
breukelingen wordt alle mogelijke hulp en
bjjstand verleendomtrent de betaling van
oergloon worden regelingen getroffen.
Art, 6. De vorst belooft »dat aan den
handel in het algemeen de ijverigste bescher
ming zal worden geschonken."
Art. 7." Het Nederlandsch-lndisch gouver
nement verklaart, dat, zoolang de vorsten van
Lombok het vorenstaande getrouwelijk nako
men, geenerlei poging door hetzelve zal wor
den aangewend om zich op dat eiland neder
te zetten dan wel zich met het inwendig be
stuur aldaar te bemoeien, welk bestuur inte
gendeel by deze geheel aan den vorst des
lands wordt overgelaten."
Naar aanleiding der adressen van de anti-
revolutionnaire patroonsvereeniging Bodz aan
de gemeenteraden en den minister van binnen-
landsche zaken betreffende het onbewoond
verklaren van krotten schrijft het Sociaal
Weekblad het volgende
Hoezeer wjj elke poging om verbetering in
den toestand der arbeiderswoningen te brengen
ten zeerste waardeeren, komt ons het nut van
adressen als de bovenstaande toch wel eenigs-
rinB twijfelachtig voor, De moeilijkheid om
te komen tot eene goede regeling van het
woningsvraagstuk en de onmogelijkheid om,
zonder dat de wetgever zich met de zaak
inlaat, tot eene eenigszins bevredigende oplos
sing te komen, is zoo herhaalde malen en van
zoo verschillende kanten betoogd, dat omtrent
dit punt ieder het vrjj wel eens is, ook al
verschillen de meeningen nog aaDmerkelyk
omtrent hetgeen de wetgever in deze materie
zou hebben te doen.
Had Bodz nu in dezen stand der zaak
blijken gegeven van studie van bet vraagstuk
te hebben gemaakt, door het in overweging
geven van eene regeling, waarin hare wenschen
waren geformuleerd, dan zou dat een werk
zyn geweest, dat onverschillig oi men met
het voorgestelde zich had kunnen vereenigen
of niet nut zou hebben kunnen stichten.
Het bad dan bet uitgangspunt kunnen wezen
van eene nieuwe gedachtenwisseling en daar
door kunnen bjjdragen tot het zich vestigen
van een communis opinio niet alleen omtren!
het feit dat het woningsvraagstuk ter hand
genomen dient te worden, maar ook omtrent
hetgeen daaraan dient te worden gedaan.
Eene vereeniging als de patroonsvereeniging
Boaz is, o. i. aan zich zelve verplicht dat zjj
zich van de onderwerpen, waaraan zy haar
aandacht wjjdt, niet met een Jantje van
Leiden aimaakt. Uit het eenvoudig verzenden
van eenige adressen als de bovenstaande
spreekt o. i. de vereeniging houde ons
deze meening ten goede meer de zucht om
.iets van zich te doen hooren dan het ernstig
streven om mede te werken tot verbetering.
By kon. besluit:
zyn voor den duur van het studiejaar 1894-
1895 benoemd tot rector-magnificus der rijks
universiteit te Leiden mr R. A, van der Lith;
Utrecht dr H. C. DibbitsGroningen dr I.
van Djjk
is aan den ontvanger der dir. bel. en ac.,
J. A. van der Hucht, te Yeendam c. a., op
zyn verzoek, eervol ontslag uit 's rjjks dienst
verleend, behoudens aanspraak op pensioen
is benoemd by het wapen der cavalerie, bjj
het 3e regiment huzaren, tot eerste-luitenant
de tweede-luitenant J. M. H. ten Kate, van
het korps
is aan den eervol uit zjjne betrekking ont
slagen hulponderwijzer by de pupillenschool
S. de Groot, een wachtgeld verleend ten be
drage van 350 's jaars.
De minister van buitenlandsebe zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden dat, bljjkens
eene bekendmaking, voorkomende in den Bel
gischen Moniteur van 8 dezer, het tolkantoor
Arendonck, met ingang van 14 dezer tot en
met 4 October a., voor den invoer van rundvee
en schapen uit Nederland en België zal zjjn
opengesteld iederen Woensdag van 8 tot 10
uren 's morgens, in plaats van 10 tot 12 uren.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
den burgemeesters doen aanschrijven, dat streng
de hand gehouden moet worden aan de bepa
ling van art. 60 der kieswet, die uitdrukkelijk
opteekening van den inhoud van elk stembriefje
door beide stemopnemers voorschryften ook,
dat gezorgd worde voor behoorlijke zegeling
der stembneijes, die aan de kiezers worden
rondgezonden.
De Tweede kamer is tot hervatting harer
werkzaamheden bijeengeroepen tegen Dinsdag
19 Juni e. k., des namiddags te 3 uur.
Te Arnhem is, in den ouderdom van 84 jaar'
overleden de heer dr A. Yrolik, oud-minister
van financiën. Hy was den 28sten Februari
1810 te Amsterdam geboren, uit een geslacht,
waaraan menig beroemde naam verbonden is.
Hy begon zyne academische studiën te Am
sterdam en vervolgde die te Utrecht, waar hy
in 1836 promoveerde. In 1840 werd by Es
sayeur-generaal aan 'a ryks munt en later
voorzitter van het Munt-College. Hoe dr
Vrolik's kennis en ervaring ook op dit gebied
naar waarden worde geschat, bljjke hieruit, dat
hy in 1867 een van de vertegenwoordigers
was van Nederland in de Internationale Munt-
conferentie te Parjjs. Toen later eene Inter
nationale conferentie werd gehouden na de
bekende daling van den zilverprys, was de heer
Yrolik weder een der afgevaardigden onzer
regeering. Yan 1854 tot 1858 was hy in het
kabinet-Yan Hall minister van financiën. La
ter was by commissaris des konings by de
Handel maatschappij.
Toen in 1863 de Maatschappij tot Exploi
tatie van Staatsspoorwegen tot stand kwam,
trad dr Vrolik ais haar voorzitter op, welke
betrekking hy vele jaren bekleedde en waarin
hij opgevolgd werd door zyn zoon, W. K, M.
Vrolik.
Langen tjjd was dr Yrolik voorzitter der
Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
van Nijverheid. Aan zjjn helderen blik, zyn
bezielenden geest, zyn offers van tyd en talent,
aan zyn mildheid op velerlei wjj ze heeft deze
Maatschappij in hooge mate te danken wat zjj
op dit oogenblik zich beroemen mag te zjjn.
Bjj gelegenheid van haar eeuwfeest werd
hy, toen hy om redenen van gezondheid had
moeten besluiten zjjne betrekking als president
directeur neder te leggen, benoemd tot haar
1 eerste jid ïW verdienste.
Iff lf
Men schrjjlt ons uit Amsterdam:
Zooals reeds vermeld is, wjjdde onze gemeen
teraad, in de afgeloopen week, vier lange
zittingen aan de behandeling van een ontwerp
van de commissie in zake loon- en arbeidsduur
voor werklieden, in dienst der gemeente en
daarmede geljjk gestelden.
Die commissie, ten vorigen jare benoemd,
diende dato 8 Januari 11. het resultaat van
haar besprekingen en overwegingen bjj den
raad in. Evenals meestal met aangelegenheden
van groot belang en gewichtige daaruit voort
vloeiende gevolgen geschiedt, werd het ont
werp eerst in de atdeelingen behandeld. Het
kwam daarna herhaalde malen op de agenda
voor, ja een paar malen zelfs werd een begin
gemaakt met de behandeling, maar dit of dat
artikel gaf dan in de openbare zitting tot
zooveel, dikwyls verward debat aanleiding dat
het broddelwerk ter revisie aan de commissie
werd gerenvoyeerd. Zoo passeerde dan dit
ontwerp-reglement in de week, die achter ons
ligt, voor de vierde maal de revue. De grootste
helit werd afgedaan, doch het zwaartepunt,
oplossing bjj geschil tusschen werkgeefster
(gemeente) en den werkman, daarover kon
men het ook weer niet eens worden, zoodat
deze kwestie alweder naar de commissie werd
verwezen, opdat deze, met de gevoerde debat
ten winst doende, een duideljjker en helderder
voorstel over het scheidsgerecht bjj den Raad
indiene. Hiermede zouden wjj gevoegelyk het
overzicht van de vier zittingen kunnen be
sluiten.
Wjj willen echter trachten, uit het zeer
verwarde debat over het scheidsgerecht, een
drageïjjke voorstelling te geven, na herinnerd
te hebben, dat bepaald en uitgemaakt is, dat
de werktjjd 60 uren per week zal zyn, zonder
aftrek van den schafttjjd, terwjjl het werk
des Zaterdags te 4 uren namiddags zal eindi
gen. Ook werden bepalingen voor overwerk
en op Zon- en feestdagen, alsmede betreffende
de uitkeering bjj ziekte vastgesteld, en eindeljjk
een ljjst van 16 soorten van overtredingen
of te wel een zonden regieter opgemaakt
waarop door burg. en weth, aan vaste werk
lieden die, het spreekt van zelf, ook recht
op pensioen hebben ontslag kan gegeven
worden; wat natuurljjk ook zal kunnen ge
schieden wegens gebrek aan werk of op
verzoek van den werkman. De vaststelling
van dit artikel 21 had heel wat moeite gekost,
en onze kalme practische voorzitter, bevroe
dende dat de gevolgen van dat ontslag, de
wjj ze waarop, het beroep er van door den
werkman op een scheidsgerecht, de finan-
ciëele gevolgen er van voor den werkman - -
al of geen pensioen, weder zeer uitvoerig door
de leden zouden besproken worden, had een
tiental vraagpunten laten drukken, die aan de
overige artikelen van het ontwerp ten grond
slag liggen. Die vragen betroffen dan de
beginselen van ontslag en straf.
Bjj de bespreking van de eerste vraag zal
het scheidsgerecht zyn een rechtsprekend col
lege of een commissie van advies? bleek al
spoedig) dat de voorzitter het doel, met de
vraagpunten beoogd, niet bereiken zou, Die
vraag toch lokte een langdurig en zoo ver
ward debat uit, dat de Verslaggevers er op
't lest moeiljjk een draad door wisten te halen)
ja dat zelfs deheerHovy den heer VanNierop
verweet dat hjj zelf niet meer wist wat hjj
wilde.
Tegen het stelSel-Van Nierop ontwikkelde
de heer Pynappel het denkbeeld der commis
sie dat het scheidsgerecht een rechtsprekend
college behoorde te zyn. Het bezwaar, dat
daardoor aan de bevoegdheid van burg. en
weth. te kort zou worden gedaan, deelde hjj
niet. Dit college kon door een uitspraak van
het scheidsgerecht niet gekrenkt worden. Die
onoordeelkundige opvatting moest met alle
kracht bestreden worden. Over het ontslag,
door burg. en weth. gegeven, moet het scheids
gerecht) bjj beroep van den werkman, beslis
sen. In 't belang van den werkman moet dit
college niet gepasseerd worden. Eerstens opdat
het administratief gezag gehandhaafd bljjve,
en voorts opdat de werkman een dubbelen
waarborg hebbe, dat het geschil, de straf,
hoe gering ook, van alle zjjden onderzocht
Wordt.
Velen leden deelden dit gevoelen. De weth.
Treub voegde er nog aan toe dat bjj aanne
ming van het stelsel van rechtsprekend col
lege »burg. en weth. steeds huiverig zullen
zjjn ontslag of overtreding uit te spreken."
Het werkman-raadslid, de heer Nolting, vond
het zondenregister een gruwel. Wordt de
weikman wegens een in art. 21 A genoemd
mie dr jf ontslagen, dan zal hjj zich toch wel
niet op het scheidsgerecht benepen, want dat
college is aldus samengesteld, dat het tegen
den werkman is.
Der langen Bede kumer Sinn van de behan
deling der vraagpunten was, dat het scheids
gerecht rechtsprekend college zal zyn, dat n.
b. over het ontslag zelf geen uitspraak zal
doen, doch wei over de financieele gevolgen.
Maar burg. en weth. zullen voor-af het scheids
gerecht raadplegen, als zjj nl. van oordeel zjjn,
dat ontslag moet gegeven worden, zonder dat
den werkman schadevergoeding gegeven worde,
en bjj recht op pensioen mede heeft verbeurd.
Naar deze beginselen zal de commissie nu
nieuwe voorstellen ontwerpen, waarover dan
weder ellenlange debatten zullen worden ge
voerd.
Dat het gezag van burg. en weth. dan voor
't meerendeel ongerept bijjft, is vooral te dan
ken aan het betoog des voorzitters, dat de
bevoegdheid van het dag. bestuur, om een
werkman in dienst der gemeente te schorsen
onaantastbaar is, en zooal niet op de gemeen
tewet, dan op de rjjkswet berust.
Successierechten.
Bljjkens officieele opgaven werd in 1893 ge
ërfd of verkregen in de rechte nederdalende
linie, en tusschen echtgenooten, kind of kin
deren uit hun huweljjk verwekt of afstamme
lingen daarvan nalatende aan onroerende
zaken f 52,525,866aan rentegevende schuld
vorderingen f 26,452,324; aan binnenlandsche
tondsen 24,081,062 aan buitenlandsche fond
sen 46,874,202aan andere roerende zaken
19,730,326, totaal 169,663,780in de
rechte opgaande linieaan onroerende zaken
678,578 aan rentegevende schuldvorderingen
f 472,492; aan binnenlandsche fondsen f 188,057;
aan buitenlandsche fondsen ƒ413,970 aan an
dere roerende zaken f 534,484totaal ƒ2.287,576;
in alle andere gevallenaan onroerende
zaken 21,931,405; aan rentegevende schuld
vorderingen 11,579,374; aan binnenlandsche
fondsen 16,132,770 aan buitenlandsche fond
sen 28,374,652 aan andere roerende zaken
8,748,645 j totaal 86,766,836. Totaal aan
onroerende zaken 75,135,844 aan rentege
vende schuldvorderingen 38,504,190aan
binnenlandsche fondsen f 40.401,879, aan bui
tenlandsche fondsen 75,662,824; aan andere
roerende zaken ƒ29,013,455 totaal ƒ258,1718,192.
Het passief in al deze nalatenschappen be
droeg f 28,974,086
Geheel van recht van successie vrjj gesteld
waren in 1893 een aantal van 11.436 boedels,
Betaald werd 1 pCt. van 127,738,246 voor
hetgeen geërfd is of verkregen door de rechte
nederdalende linie1 pCt. van 16.995.843
van hetgeen is verkregen door echtgenooten
3 pCt. van 1.783.107 4 pCf. van f 14.Q52.69Q
voor geërfd door echtgenooten4 pCt. van
19.259.912 voor geërfd door broeders cn
zusters6 pCt. van 22.742.599 en 10 pCt,
van 23.073.508.
Betaald werd in 3914 nalatenschappen;
waarbjj geërfd werd uitsluitend in de rechte
nederdalende linie, hetzjj in die linie en
tusschen echtgenooten^ kind of kinderen, uit
hun huweljjk of afstammelingen daarvan n&s
latende en in 4449 waarbjj op andere wjjzs
werd geërfd, dus totaal 8363 nalatenschappen:
Yan deze nalatenschappen waren er 5431
beneden 10.000, 2542 van 10.000 tot
100.000, 137 van 1 tot l1/» ton, 79 van D/j
tot 2 ton, 74 van 2 tot 3 ton, 45 van 8 tot 5
ton en 55 van 5 ton en daarboven.
-Spetteren en Knnst»
Onze zoo gunstig bekende landgenoot,
de opera-zanger Albers, behaalt thans in Londen
de schoonste triutafen. Nu, verwonderen doet
het ons niet van dezen talentvollen man, eeh
artist bjj Gods genade. Yrjjdagavond trad hjj
in Coventgarden op in Carmenhjj zong en
acteerde prachtig en verwierf den geestdriftigeh
bjj val van het eivolle operagebouw. Hjj moest
het Torreadorslied herhalen.
De beer I. Mossel, solo-violoncellist vön
het concertgebouw-orkest te Amsterdam, is uit*
genoodigd, om weder op eenige concerten in
Engeland te komen spelen. Den 16n Juni a, 8.
zal hjj te Llandudno in Wales zjjn tournéo
beginnen.
Het Mauritsbuis te 's-Gravenhage ontving
van de groothertogin van Saksen, in bruikleen
Rembrandt's eigen portret, door hem in 1643
geschilderd. Het stelt den kunstenaar voor op
mannelyken leeftyd, toen hjj de middaghoogte
van zjjn talent had bereikt.
Te Eisenach is de weduwe van Fritï
Reuter overleden.
Naar men ons ujt V1 j s g i n g a