N°. 136. 187° Jaargang. Dinsdag 12 Juni. Middelburg 11 Juni, Deze courant verschijnt d a g e 10 k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-^ Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel; Bi] abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50 j ieders regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Reclames 40 cent per regel. Staatkundige Brief ONDERWIJS. riiyL*W^^^iiHaT^!fia*SSSg MIDDEIMMHE VSsennometer. Mveïtealiên j Agenten te VliasingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. G. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. o. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j Middelburg 11 Juni. 8 u. vm. 56 gr. te TholenW. A. van Neeuwenhuuzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen aüe postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te éée nu* m. 12 u. 57 gr av. ,4 u. 55 gr. F, j aan, evenals de advertentie-bureau's van Hugh Van Ditmab, te Rotterdam, db Gebb. Belinïante, te 's Gravenbage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. j aan. bet bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht N. W. wind. j Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dattbe Cee., Josn F. Jones, opvolger j zjj des avonds nog worden opgenomen] aan Ur II. Amice I Gij vraagt mijn oordeel over de houding, welke de vooruitstrevende liberalen in de deze week te houden vergadering der Liberale Unie hebben aan te nemen mijn antwoord komt hierop neer „Zonder meer dan volstrekt noodig is, „hetgeen achter ons ligt, op te halen moet „m, i. voorbereid worden, dat het liberale deel „des volks zelf ernstig den rechterstoel in- „neme en beslisse tusschen de in „de liberale part ij strijdende „richtingen. Met andere woorden, de achterhoede „der liberale partij wordt ot is conservatief, „en verhindert door haren minder of meer „principiëelen en openlijken tegenstand alleD „wezenlijken vooruitgang. Die men pleegt geavanceerden te noemen, zijn slechts de „gewone liberalen die hun program hebben „gewijzigd naar de eischen van dezen tijd „en zoowel met de veranderde toestanden „binnen- en buitenslands, als met den voor uitgang in de kennis der maatschappelijke „vraagstukken rekening houden. De strijd, „die te G. is gestreden, moet overal in de „liberale partij gestreden worden, en onzer zijds moet die worden aangebonden tegen „hen, die bij de belangrijke beslissingen, die „ons in de eerstvolgende jaren wachten, „blijken aan de liberale beginselen ontronw „of nit vrees tot stilstand geneigd te zijn. „Eene eerste toepassing, welke ik aan deze „staatkunde zou wenscben te geven, is, om „bij nieuwe verkiezingen of in districten, „welke de anti-liberalen in bezit hebben, de „kandidaten der liberalen niet te zoeken onder „de half-conservatieven. Hoe zullen de werkelijke liberalen, „zich warm maken en moeite geven om de „keus van een halfslachtig man er door te „halen En men verliest de mogelijkheid „van propaganda onder de in politieke zaken „vrijzinnige orthodoxen en katholieken. „Mij schijnt het daarom zeer twijfelachtig „of inderdaad de kansen vermeerderen door „het stellen van half liberale candidaten. Dan verbleekt immers meer en „meer de kleur der liberale vlag en juichende „dat er geene conservatieve partij meer bestaat „zal men staan aan het stertbed ter liberale „partij. Veel nader dan zulke conservatieven „die bereid zijn zich ter verkrijging van een „mandaat den naam van liberaal te laten „aanleunen, staat menige geloovige protestani „ot katholiek bij ons. „De volkomen kunstmatige partij verdeeling „ten onzent, waarbij de 3 partijen alle hare rechter- en linker-zijde hebben en dus eigen lijk alle reeds in eigen boezem in liberalen „en conservatieven zijn verdeeld, brengt te „weeg, dat de liberale richting veel meer „wint in kracht en invloed door het liberaal „of radicaal element in de anti-revolution- „naire en katholieke partijen te versterken, „dan door naam-liberalen te kiezen. Wanneer uit de tegenwoordige „partijen de gezamenlijke linkervleugels el kander de hand gingen reiken om eens de „onbeweeglijken uit alle partijen te mobili- „seeren en hen te dwingen om óf vooruit óf „van hunne plaats te gaan, er zou een veel „gezonder toestand geboren worden. „Het shibboleth voor deze splitsing „kunnen de vraagstukken van (grondwets- herziening en)- kiesrecht worden. Immers is „het meer dan waarschijnlijk, dat bij deze „vraagstukken alle tegenwoordige partijen, „de liberale zoowel als de anti-revolutionnaire „en katholieke, zich zullen splitsen, en volgt „dan naar aanleiding daarvan eene kamer ontbinding, dan zullen de tegenwoordige ^onnatuurlijk? banden,welke pannen inde- „zelfde politieke partij bijeenbrengen, die „zoo goed als niets met elkander gemeen „hebben dan een partijnaam of een kerk geloof, van zelf verbroken worden. „Laat ons dus teruggaan tot de bron „van het verschil in de liberale partij; deze „ligt sedert 1879 in de al of niet erkenning „van de noodzakelijkheid om het kiesrecht „en het belastingstelsel van elkander los te „maken „Natuurlijk kan bij de beste organisatie „een politieke groep Diet altijd bijeengehouden „worden, en het is mogelijk, dat de nu be „staande strijd der meeningen niet uitloopt „op de verwijdering van enkele te conser. „vatieve elementen uit de liberale party „maar op hare oplossing in twee groepen. „Dit hangt van de gedragslijn van de „achterhoede der liberalen (en van de kiezers) „af." Legt de achterhoede, die wel slechts een kleine minderheid in de L. U. zal uitmaken, zich neer bij de beslissing der meerderheid, zoo worde zij Diet uit het Unieverbond gezet, öijaldien en zoolang zij zelve meent dat er voor nittreding geen aanleiding is. Doch de meerderheid late op baar beslissingen of uitspraken in geen geval van invloed zijn de vraag of de minderheid zich daarbij wel zal kunnen neerleggen. Tegenover het con servatieve gedeelte gelde: se soumettre ow clêmettre. S. VAN IJZEREN. In de zitting der Eerste kamer vroeg de lieer Fjjnacker Hordijk jl. Vrijdag overlegging van het contract, in 1843 met Lombok gesloten. Dit geeft het' Hbld aanleiding tot de opmer king, dat het contract sinds lang bekend is het staat volledig afgedruat in het in 1883 te Batavia uitgegeven werkEenigen tijd onder de Balïèrs, door dr Julius Jacobs, bl. 247. Nu het ter sprake is gebracht, komt het dit blad niet overbodig voor, er een kort overzicht van te geven. Art. 1. De vorst van Lombok verklaart »dat eiland te zjjn het eigendom van het Nederl.- Indisch gouvernement." Art. 2. Hy belooft daarom het eiland geheel of gedeeltelijk, »nimmer aan eenige blanke natie, noe ook genaamd, te zullen overgeven, noch met dezelve eenige verbintenis te zullen aangaan." Art. 3. Hy zal om de drie jaren een gezant schap naar Batavia zenden »om hulde te be wijzen" aan den gouverneur-generaal. Art. 4. Wanneer het gouvernement goedvindt een ambtenaar naar Lombok te zenden, zal deze dezelfde voorrechten genieten als de Lom- boksche gezanten ten onzent (n. 1. onderhoud ten koste van hem, wien het bezoek geldt, en diens bijzondere bescherming). Art. 5. Het kliprecht is afgeschaft, aan schip, breukelingen wordt alle mogelijke hulp en bjjstand verleendomtrent de betaling van oergloon worden regelingen getroffen. Art, 6. De vorst belooft »dat aan den handel in het algemeen de ijverigste bescher ming zal worden geschonken." Art. 7." Het Nederlandsch-lndisch gouver nement verklaart, dat, zoolang de vorsten van Lombok het vorenstaande getrouwelijk nako men, geenerlei poging door hetzelve zal wor den aangewend om zich op dat eiland neder te zetten dan wel zich met het inwendig be stuur aldaar te bemoeien, welk bestuur inte gendeel by deze geheel aan den vorst des lands wordt overgelaten." Naar aanleiding der adressen van de anti- revolutionnaire patroonsvereeniging Bodz aan de gemeenteraden en den minister van binnen- landsche zaken betreffende het onbewoond verklaren van krotten schrijft het Sociaal Weekblad het volgende Hoezeer wjj elke poging om verbetering in den toestand der arbeiderswoningen te brengen ten zeerste waardeeren, komt ons het nut van adressen als de bovenstaande toch wel eenigs- rinB twijfelachtig voor, De moeilijkheid om te komen tot eene goede regeling van het woningsvraagstuk en de onmogelijkheid om, zonder dat de wetgever zich met de zaak inlaat, tot eene eenigszins bevredigende oplos sing te komen, is zoo herhaalde malen en van zoo verschillende kanten betoogd, dat omtrent dit punt ieder het vrjj wel eens is, ook al verschillen de meeningen nog aaDmerkelyk omtrent hetgeen de wetgever in deze materie zou hebben te doen. Had Bodz nu in dezen stand der zaak blijken gegeven van studie van bet vraagstuk te hebben gemaakt, door het in overweging geven van eene regeling, waarin hare wenschen waren geformuleerd, dan zou dat een werk zyn geweest, dat onverschillig oi men met het voorgestelde zich had kunnen vereenigen of niet nut zou hebben kunnen stichten. Het bad dan bet uitgangspunt kunnen wezen van eene nieuwe gedachtenwisseling en daar door kunnen bjjdragen tot het zich vestigen van een communis opinio niet alleen omtren! het feit dat het woningsvraagstuk ter hand genomen dient te worden, maar ook omtrent hetgeen daaraan dient te worden gedaan. Eene vereeniging als de patroonsvereeniging Boaz is, o. i. aan zich zelve verplicht dat zjj zich van de onderwerpen, waaraan zy haar aandacht wjjdt, niet met een Jantje van Leiden aimaakt. Uit het eenvoudig verzenden van eenige adressen als de bovenstaande spreekt o. i. de vereeniging houde ons deze meening ten goede meer de zucht om .iets van zich te doen hooren dan het ernstig streven om mede te werken tot verbetering. By kon. besluit: zyn voor den duur van het studiejaar 1894- 1895 benoemd tot rector-magnificus der rijks universiteit te Leiden mr R. A, van der Lith; Utrecht dr H. C. DibbitsGroningen dr I. van Djjk is aan den ontvanger der dir. bel. en ac., J. A. van der Hucht, te Yeendam c. a., op zyn verzoek, eervol ontslag uit 's rjjks dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen is benoemd by het wapen der cavalerie, bjj het 3e regiment huzaren, tot eerste-luitenant de tweede-luitenant J. M. H. ten Kate, van het korps is aan den eervol uit zjjne betrekking ont slagen hulponderwijzer by de pupillenschool S. de Groot, een wachtgeld verleend ten be drage van 350 's jaars. De minister van buitenlandsebe zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat, bljjkens eene bekendmaking, voorkomende in den Bel gischen Moniteur van 8 dezer, het tolkantoor Arendonck, met ingang van 14 dezer tot en met 4 October a., voor den invoer van rundvee en schapen uit Nederland en België zal zjjn opengesteld iederen Woensdag van 8 tot 10 uren 's morgens, in plaats van 10 tot 12 uren. De minister van binnenlandsche zaken heeft den burgemeesters doen aanschrijven, dat streng de hand gehouden moet worden aan de bepa ling van art. 60 der kieswet, die uitdrukkelijk opteekening van den inhoud van elk stembriefje door beide stemopnemers voorschryften ook, dat gezorgd worde voor behoorlijke zegeling der stembneijes, die aan de kiezers worden rondgezonden. De Tweede kamer is tot hervatting harer werkzaamheden bijeengeroepen tegen Dinsdag 19 Juni e. k., des namiddags te 3 uur. Te Arnhem is, in den ouderdom van 84 jaar' overleden de heer dr A. Yrolik, oud-minister van financiën. Hy was den 28sten Februari 1810 te Amsterdam geboren, uit een geslacht, waaraan menig beroemde naam verbonden is. Hy begon zyne academische studiën te Am sterdam en vervolgde die te Utrecht, waar hy in 1836 promoveerde. In 1840 werd by Es sayeur-generaal aan 'a ryks munt en later voorzitter van het Munt-College. Hoe dr Vrolik's kennis en ervaring ook op dit gebied naar waarden worde geschat, bljjke hieruit, dat hy in 1867 een van de vertegenwoordigers was van Nederland in de Internationale Munt- conferentie te Parjjs. Toen later eene Inter nationale conferentie werd gehouden na de bekende daling van den zilverprys, was de heer Yrolik weder een der afgevaardigden onzer regeering. Yan 1854 tot 1858 was hy in het kabinet-Yan Hall minister van financiën. La ter was by commissaris des konings by de Handel maatschappij. Toen in 1863 de Maatschappij tot Exploi tatie van Staatsspoorwegen tot stand kwam, trad dr Vrolik ais haar voorzitter op, welke betrekking hy vele jaren bekleedde en waarin hij opgevolgd werd door zyn zoon, W. K, M. Vrolik. Langen tjjd was dr Yrolik voorzitter der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid. Aan zjjn helderen blik, zyn bezielenden geest, zyn offers van tyd en talent, aan zyn mildheid op velerlei wjj ze heeft deze Maatschappij in hooge mate te danken wat zjj op dit oogenblik zich beroemen mag te zjjn. Bjj gelegenheid van haar eeuwfeest werd hy, toen hy om redenen van gezondheid had moeten besluiten zjjne betrekking als president directeur neder te leggen, benoemd tot haar 1 eerste jid ïW verdienste. Iff lf Men schrjjlt ons uit Amsterdam: Zooals reeds vermeld is, wjjdde onze gemeen teraad, in de afgeloopen week, vier lange zittingen aan de behandeling van een ontwerp van de commissie in zake loon- en arbeidsduur voor werklieden, in dienst der gemeente en daarmede geljjk gestelden. Die commissie, ten vorigen jare benoemd, diende dato 8 Januari 11. het resultaat van haar besprekingen en overwegingen bjj den raad in. Evenals meestal met aangelegenheden van groot belang en gewichtige daaruit voort vloeiende gevolgen geschiedt, werd het ont werp eerst in de atdeelingen behandeld. Het kwam daarna herhaalde malen op de agenda voor, ja een paar malen zelfs werd een begin gemaakt met de behandeling, maar dit of dat artikel gaf dan in de openbare zitting tot zooveel, dikwyls verward debat aanleiding dat het broddelwerk ter revisie aan de commissie werd gerenvoyeerd. Zoo passeerde dan dit ontwerp-reglement in de week, die achter ons ligt, voor de vierde maal de revue. De grootste helit werd afgedaan, doch het zwaartepunt, oplossing bjj geschil tusschen werkgeefster (gemeente) en den werkman, daarover kon men het ook weer niet eens worden, zoodat deze kwestie alweder naar de commissie werd verwezen, opdat deze, met de gevoerde debat ten winst doende, een duideljjker en helderder voorstel over het scheidsgerecht bjj den Raad indiene. Hiermede zouden wjj gevoegelyk het overzicht van de vier zittingen kunnen be sluiten. Wjj willen echter trachten, uit het zeer verwarde debat over het scheidsgerecht, een drageïjjke voorstelling te geven, na herinnerd te hebben, dat bepaald en uitgemaakt is, dat de werktjjd 60 uren per week zal zyn, zonder aftrek van den schafttjjd, terwjjl het werk des Zaterdags te 4 uren namiddags zal eindi gen. Ook werden bepalingen voor overwerk en op Zon- en feestdagen, alsmede betreffende de uitkeering bjj ziekte vastgesteld, en eindeljjk een ljjst van 16 soorten van overtredingen of te wel een zonden regieter opgemaakt waarop door burg. en weth, aan vaste werk lieden die, het spreekt van zelf, ook recht op pensioen hebben ontslag kan gegeven worden; wat natuurljjk ook zal kunnen ge schieden wegens gebrek aan werk of op verzoek van den werkman. De vaststelling van dit artikel 21 had heel wat moeite gekost, en onze kalme practische voorzitter, bevroe dende dat de gevolgen van dat ontslag, de wjj ze waarop, het beroep er van door den werkman op een scheidsgerecht, de finan- ciëele gevolgen er van voor den werkman - - al of geen pensioen, weder zeer uitvoerig door de leden zouden besproken worden, had een tiental vraagpunten laten drukken, die aan de overige artikelen van het ontwerp ten grond slag liggen. Die vragen betroffen dan de beginselen van ontslag en straf. Bjj de bespreking van de eerste vraag zal het scheidsgerecht zyn een rechtsprekend col lege of een commissie van advies? bleek al spoedig) dat de voorzitter het doel, met de vraagpunten beoogd, niet bereiken zou, Die vraag toch lokte een langdurig en zoo ver ward debat uit, dat de Verslaggevers er op 't lest moeiljjk een draad door wisten te halen) ja dat zelfs deheerHovy den heer VanNierop verweet dat hjj zelf niet meer wist wat hjj wilde. Tegen het stelSel-Van Nierop ontwikkelde de heer Pynappel het denkbeeld der commis sie dat het scheidsgerecht een rechtsprekend college behoorde te zyn. Het bezwaar, dat daardoor aan de bevoegdheid van burg. en weth. te kort zou worden gedaan, deelde hjj niet. Dit college kon door een uitspraak van het scheidsgerecht niet gekrenkt worden. Die onoordeelkundige opvatting moest met alle kracht bestreden worden. Over het ontslag, door burg. en weth. gegeven, moet het scheids gerecht) bjj beroep van den werkman, beslis sen. In 't belang van den werkman moet dit college niet gepasseerd worden. Eerstens opdat het administratief gezag gehandhaafd bljjve, en voorts opdat de werkman een dubbelen waarborg hebbe, dat het geschil, de straf, hoe gering ook, van alle zjjden onderzocht Wordt. Velen leden deelden dit gevoelen. De weth. Treub voegde er nog aan toe dat bjj aanne ming van het stelsel van rechtsprekend col lege »burg. en weth. steeds huiverig zullen zjjn ontslag of overtreding uit te spreken." Het werkman-raadslid, de heer Nolting, vond het zondenregister een gruwel. Wordt de weikman wegens een in art. 21 A genoemd mie dr jf ontslagen, dan zal hjj zich toch wel niet op het scheidsgerecht benepen, want dat college is aldus samengesteld, dat het tegen den werkman is. Der langen Bede kumer Sinn van de behan deling der vraagpunten was, dat het scheids gerecht rechtsprekend college zal zyn, dat n. b. over het ontslag zelf geen uitspraak zal doen, doch wei over de financieele gevolgen. Maar burg. en weth. zullen voor-af het scheids gerecht raadplegen, als zjj nl. van oordeel zjjn, dat ontslag moet gegeven worden, zonder dat den werkman schadevergoeding gegeven worde, en bjj recht op pensioen mede heeft verbeurd. Naar deze beginselen zal de commissie nu nieuwe voorstellen ontwerpen, waarover dan weder ellenlange debatten zullen worden ge voerd. Dat het gezag van burg. en weth. dan voor 't meerendeel ongerept bijjft, is vooral te dan ken aan het betoog des voorzitters, dat de bevoegdheid van het dag. bestuur, om een werkman in dienst der gemeente te schorsen onaantastbaar is, en zooal niet op de gemeen tewet, dan op de rjjkswet berust. Successierechten. Bljjkens officieele opgaven werd in 1893 ge ërfd of verkregen in de rechte nederdalende linie, en tusschen echtgenooten, kind of kin deren uit hun huweljjk verwekt of afstamme lingen daarvan nalatende aan onroerende zaken f 52,525,866aan rentegevende schuld vorderingen f 26,452,324; aan binnenlandsche tondsen 24,081,062 aan buitenlandsche fond sen 46,874,202aan andere roerende zaken 19,730,326, totaal 169,663,780in de rechte opgaande linieaan onroerende zaken 678,578 aan rentegevende schuldvorderingen f 472,492; aan binnenlandsche fondsen f 188,057; aan buitenlandsche fondsen ƒ413,970 aan an dere roerende zaken f 534,484totaal ƒ2.287,576; in alle andere gevallenaan onroerende zaken 21,931,405; aan rentegevende schuld vorderingen 11,579,374; aan binnenlandsche fondsen 16,132,770 aan buitenlandsche fond sen 28,374,652 aan andere roerende zaken 8,748,645 j totaal 86,766,836. Totaal aan onroerende zaken 75,135,844 aan rentege vende schuldvorderingen 38,504,190aan binnenlandsche fondsen f 40.401,879, aan bui tenlandsche fondsen 75,662,824; aan andere roerende zaken ƒ29,013,455 totaal ƒ258,1718,192. Het passief in al deze nalatenschappen be droeg f 28,974,086 Geheel van recht van successie vrjj gesteld waren in 1893 een aantal van 11.436 boedels, Betaald werd 1 pCt. van 127,738,246 voor hetgeen geërfd is of verkregen door de rechte nederdalende linie1 pCt. van 16.995.843 van hetgeen is verkregen door echtgenooten 3 pCt. van 1.783.107 4 pCf. van f 14.Q52.69Q voor geërfd door echtgenooten4 pCt. van 19.259.912 voor geërfd door broeders cn zusters6 pCt. van 22.742.599 en 10 pCt, van 23.073.508. Betaald werd in 3914 nalatenschappen; waarbjj geërfd werd uitsluitend in de rechte nederdalende linie, hetzjj in die linie en tusschen echtgenooten^ kind of kinderen, uit hun huweljjk of afstammelingen daarvan n&s latende en in 4449 waarbjj op andere wjjzs werd geërfd, dus totaal 8363 nalatenschappen: Yan deze nalatenschappen waren er 5431 beneden 10.000, 2542 van 10.000 tot 100.000, 137 van 1 tot l1/» ton, 79 van D/j tot 2 ton, 74 van 2 tot 3 ton, 45 van 8 tot 5 ton en 55 van 5 ton en daarboven. -Spetteren en Knnst» Onze zoo gunstig bekende landgenoot, de opera-zanger Albers, behaalt thans in Londen de schoonste triutafen. Nu, verwonderen doet het ons niet van dezen talentvollen man, eeh artist bjj Gods genade. Yrjjdagavond trad hjj in Coventgarden op in Carmenhjj zong en acteerde prachtig en verwierf den geestdriftigeh bjj val van het eivolle operagebouw. Hjj moest het Torreadorslied herhalen. De beer I. Mossel, solo-violoncellist vön het concertgebouw-orkest te Amsterdam, is uit* genoodigd, om weder op eenige concerten in Engeland te komen spelen. Den 16n Juni a, 8. zal hjj te Llandudno in Wales zjjn tournéo beginnen. Het Mauritsbuis te 's-Gravenhage ontving van de groothertogin van Saksen, in bruikleen Rembrandt's eigen portret, door hem in 1643 geschilderd. Het stelt den kunstenaar voor op mannelyken leeftyd, toen hjj de middaghoogte van zjjn talent had bereikt. Te Eisenach is de weduwe van Fritï Reuter overleden. Naar men ons ujt V1 j s g i n g a

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 1