Middelburg 7 April. BIJVOEGSEL Maandag 9 April 1894, no. 83. Voor de verkiezingen op Dinsdag 10 April a. bevelen wij ten dringendste aan in bet District Goes D. S t i g t e r Distriet Hontenïsse mr J. G. van Deinse District Oostburg mr. P. C. J. Hennequin District Zierikzee J. J. van Kerkwijk. RECHTSZAKEN VAK DE VAN Een vaïsclse leuze. De kiezers voorlichtende, schrjjft de heer De Beaufort: »Nederlandscbe kiezers, gij zult op 10 April niet te stemmen hebben over een ruime uitbreiding van het kiesrechtzjj wordt gewenscht door voorstanders van den minister Tak en evenzeer door tegenstanders. Gjj zult te stemmen hebben over de uitlegging dei- grondwet, zooals de minister Tak die tegen tal van gezaghebbende mannen wenscht door te drjjven." Alsof de minister Tak alleen staat tegen over tal van gezaghebbende mannenMet evenveel recht kan men zeggenGjj wordt opgeroepen te stemmen voor een uitlegging der grondwet, waaraan de conservatief-libe ralen zich tegenover den minister Tak en tal van gezaghebbende mannen vastklampen. Het zonderlingste is, dat mannen als de heer De Beaufort bljjkbaar te goeder trouw van oordeel zjjn, dat hun uitlegging als van zelf spreekt, terwjjl het juist den eenvoudigen kiezer, die slechts de Grondwet leest, in 't oog moet vallen, dat zjj gewrongen is. Art. 80 aanhalende, zegt de heer De B.»De kieswet moet derhalve bevatten kenteeken van ge schiktheid en maatschappeljj ken welstand voor hen, die niet van de uitoefening van het kies recht zjjn uitgesloten, derhalve voor hen, die niet bedeeld xjjn." Neen, dat staat er niet. Er staat alleen, dat de kieswet kenteekenen van geschiktheid en maatschappeljjken wel stand moet bevatten, en verder wordt be paald dat bedeelden, die mogeljjkerwjjze binnen de termen der kiesbevoegdheid kunnen vallen, in elk geval tjjdeljjk van de uitoefening moeten worden uitgesloten. Doch hoe dit zjj, niet over een interpre tatie der Grondwet heeft de kiezer te be slissen. Hp ziet dat eerljjke en gezaghebbende mannen het eene, even eerljjke en gezagheb bende mannen het andere gezichtspunt ver dedigen. Maar hp vraagt slechts of 's lands belang finale uitbreiding eischt, en zoo ja, dan kiest hp de mannen, die hem die geven kunnen. Vaderland) Bjj kon. besluit: is aan jhr mr O. W. J. Berg van Middel- burgh, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister op non-activiteit, op zjjn verzoek eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met vrjjlating om zjjne aanspraken op pensioen te doen gelden is aan den adelborst 1ste kl. C. H. Julius op zpn verzoek, eervol ontslag verleend uit den zeedienst; zjjn benoemd bjj het wapen der Koninklpke marechaussee, bjj de 1 ste divisie, tot luitenant kolonel de majoor C. A. Prins, commandant dier divisiebjj de 2de divisie, tot kapitein de eerste-luitenant H. J. van Schaik Avelingh van die divisiebjj de 3de divisie, tot majoor en commandant dier divisie de kapitein W de Rooy, van de 2de divisie bjj de 4de divisie tot commandant dier divisie de luitenant kolonel M. A. Diekhof, commandant der 3 de divisie, nit welk hevel hp, in verband daar mede, eervol wordt ontheven; zjjn in rang en ancienneteit overgeplaatst, bjj het wapen der Koninkljjke marechaussee, bjj de 1ste divisie de eerste-luitenant P. C, A. van der Minne van het 3de reg. veld-art.bjj de 3de divisie de eerste-luit. G. A. van Hseften, van het 1ste regiment veld-artillerieen is de adjunct-commis bjj het Departement van Koloniën A. M. H. J. Stokvis benoemd tot ridder in de orde van Oran:e-Nassau Op de aanvrage om ontslag van den gou verneur van Suriname is door de koningin regentes afwjjzend beschikt. Bjj het in de vergadering van Neder landsche steenfabrikanten, gehouden te Arn hem en te Njjmegen, door al de daar tegen woordig zjjnde fabrikanten genomen besluit om de steenfabricage over het jaar 1894 niet eerder te doen aanvangen dan den lsten Mei a., werd bepaald eene boete van duizend gulden voor iederen overtreder ten behoeve van de kas der Yereeniging van Nederlandsche Steen fabrikanten, en verder in beginsel besloten om niet langer te werken dan 15 Aug. In de maand Juli zal eene nieuwe algemeene verga dering bjjeen worden geroepen, waarin om trent den sluitingstermjjn een definitief besluit zal worden genomen. NI usica I ia. Een aangenaam en afwisselend programma voerde de zangvereeniging Tot Oefening en Uitspanning alhier Woensdag avond uit.*) Een glanspunt voor het koor was de weder gave van de 4 liederen, a capella, van Schaeffer. Deze werden zuiver, met schoonen toon, ge zongen de kleinere en grootere effecten, die de componist in deze koormuziek gelegd heeft, kwamen volkomen tot hun recht. De liederen behaalden zulk een succes, dat zjj (een zeer zeldzaam verschjjnsel in onze concerten) gebisseerd werden, en het tweede nommer herhaald werd, dat toen, vooral door de nog levendigere en warmere voordracht, nog meer voldeed. Evenzoo te prjjzen was het koor in de voor dracht van Bach's cantateHalt im Gedachtniss. Dit meesterwerk werd schoon, in de juiste stemming gezongen. Vooral de bassen ver dienen een bjjzonder woord van lof voor de warme, edele voordracht der koor-aria Friede sei mit euch. De cantaten van Bach zpn eene geheel eigenaardige uiting der Duitsohe kunst. Bach componeerde er voor alle Zon- en feestdagen, in 't geheel 295. Zjj sluimerden langen tjjd in het archief der kerkeerst in den laat- sten tjjd werden zjj uit het stof te voorschjjn gehaald. In Leipzig bestaat eene vereeniging: de Bach-vereeniging, die alleen ten doel heeft deze cantaten uit te voereDeene andere ver eeniging, de Bach-Gesellscha/t, zorgt voor het gedrukt worden. Wie Bach alleen uit zpne passionen en missen kent, vermoedt niet de wonderen van schoonheid, die men in bjj na al deze cantaten vindt. Zjj zijn de rariteiten kamer, waarin hij de fijnste beelden, door zpn genie gewrocht, plaatste. Bach is grootsch in alle situaties maar nooit misschien is hjj gevoeliger, werkt hjj met grootere energie en zoo volkomen overgave, dan wanneer hjj de moeheid van het aavdsehe leven, het ver langen naar dood en eeuwigheid schildert. Dit thema komt in zjjne cantaten, meer dan in zpne andere werken, voor. Het vuur, waar mee hjj zich dan in altjjd andere registers, in teedere en hartstochteljjke tonen uit, heeft bjjna iets demonisch. De uitvoering der cantate, (vooral de koralen en het koor met de koor-aria), maakte die pen indruk. Een geheel ander effect behaalde het koor aan het slot van den avond met de uitvoering der Duitsche dansen van Schubert-Flitner. Zjj werden licht en met animo gezongen en door het publiek gaarne gehoord. Niet zoo in de juiste stemming was de voordracht van Mozart's Offertorium, in het begin van den avond. Hierbjj miste men die eerbiedige wjjding, die deze muziek kenmerkt, het angstig murmelen der stemmen bjj het misericordias", den gloed in het tCantabo Dit schoone werk wist het publiek niet te verwarmen. De heer Litzinger behaalde vooral veel succes met da voordracht van Beethoven's Liederkreis An die feme Geliïbte. Met innig en teeder gevoel deed hp de poezie van dit heerljjke werk tot zpn recht komen. Zjjn stem mist de volheid van klank om de hartstochte ljjke gedeelten geheel naar eisch weer te geven, maar zjjne voordracht is zeer schoon en edel. Hjj werd op schoone wjjze door den directeur der zangvereeniging begeleid, en zoo kreeg het publiek een waar en rein beeld van dit werk. Het viel zeer in den smaak en werd veel toegejuicht. Het orkest behaalde roem door de fjjne en nauwkeurige voordracht van Mozart's sym- phonie in A-dur. Zoo kan men dit concert zeer geslaagd noemen. Onze mededeeling dat bij deze uitvoering *nog menige plaats open was, wat echter steeds bij het tweede concert bet geval is", gaf een onzer «trouwe lezers" aanleiding tot eene opmerking, Daarom nemen wij deze gelegenheid te baat om onder dit verslag ons eenvoudig bericht aan te vullen met de mededeelina dat wij het eens zijn met dien trouwen lezer. Met het tweede concert hadden wij leiden op het oog dat waarop geen oratorium wordt uitgevoerd en daarom zeker niet zulk een talrijk publiek trekt. Jammer genoeg zouden wij zeggenwant het biedt toeh ook steeds, en vooral deed het dit Woensdag 11., zooveel schoons en zulk een groot genot aan. Wij nemen tevens deze gelegenheid te baat om met aandrang alle minnaars van goede muziek nog eens te wijzen op de schoone avonden, die de Zangvereeniging haar leden verschaft, en hen, die zich nog verre van haar hielden, op te wekken hun steun haar zooveel mogelijk te verleenen, opdat de luister van deze veree niging, een sieraad voor onze stad, niet moge tanen, maar zij in bloei moge toenemen. Eed, Arrondissements-rechtbank te Middelburg. Hei drama aan den Marolleput. Drievoudige moord. (Slot.) Wjj moesten gisteren ons verslag afbreken bjj het verhoor van den getuige P. de Rjjke, arbeider bjj De Milliano, en goed bekend met L. Hjj verklaarde met dezen nooit ongenoegen gehad te hebben. L. koesterde groot verlangen dat eene erfenis, die hem toekwam, zou worden uitbetaald, omdat hjj dan naar Amerika zou kunnen gaan. Hjj zei niet met wie. Aan dezen getuige had bekl. geklaagd dat zjjne vrouw haar moeder liever had dan hem. Ook tegen over hem had bekl. gezinspeeld op eene te verwachten gebeurtenis. De volgende getuige, de koopman A. de Kant, heeft L. gesproken in den middag, volgende op den morgen dat de ljjken gevonden zjjn L.toonde zich verbljjd dat er een eind aan de zaak gekomen was en sprak met getuige over den verkoop van zpn goed, wjjl hjj naar Amerika wilde vertrekken. Toen getuige over zpn vermoorde vrouw sprak, zuchtte bekl. diepanders gaf hjj geen teeken van gevoel; hjj was als gewoonljjk. J. M. Breemes, wed. P. B. Pronkwa, de vol gende getuige, verklaarde de schoonmoeder van bekl. en hare dochters goed gekend te hebben en herhaaldeljjk bjj dezen in huis geweest te zjjn, o. a. ook den Woensdagavond vóov den moord. De familie heeft zich tegenover haar over L. beklaagd. Den dag na den moord heeft getuige L. nog gesproken, doch niets bijzonders aan hem gemerkt. Deze getuige herkende eenige voorwerpen, die aan de verslagenen hebben toebehoord. David Visser, arbeider, deelde mede dat hjj van de oude vrouw en hare dochters wel eens vernomen had dat zjj bang waren dat L. te eeniger tjjd de boel nog eens in brand steken zou of haar van kant helpen. Bjj de volgende getuige H. W. v. d. Kaa, huisvrouw van C. Bosschaart, kwam de familie van Lampier geregeld 's Zondags te winkel. Wanneer L. des Zaterdags niet naar huis was geweest bracht hjj wel eens zjjn weekgeld of waschgoed bjj haar. Ook den dag na den moord heeft bekl. hij haar een pakje waschgoed gebracht, dat echter niet de gansche verschooning bevatte; wat er aan ontbrak is tot heden nog niet gevonden. Het was getuige bekend dat Melauie Bert geld had en dat zjj goed in de kleeren zat. Op den dag na den moord heeft getuige met L. over die gebeurtenis gesproken. Hij zeide daarbjj o. a. »nu ben ik van heel de zoo af; nu ben ik weer jong". Van aandoening bjj L. was geen sprake. Getuige kan niet zeggen dat Lampier eene grief had tegen zjjne vrouw. De oude vrouw had haar wel eens medegedeeld dat zjj bang was voor bekl. en had haar den Zondag vóór den moord voorspeld dat binnenkort verschrik - keljjke dingen zouden voorvallen. Zij was angstig en achtte L. tot alles in staat. De getuige zeide nog dat, toen zjj mot Lam pier er over sprak dat het gelukkig was dat hare dochter, zcoals het plan was, tjjdens den moord niet hij zjjn moeder was, gaf deze dit toe, zeggende»als die er was geweest had zjj er ook bjj geweest." Bekl. beweerde thans dat de moord dan niet zou gepleegd zjjn. Elisabeth Bosschaart-, dochter van de vorige getuige, legde dezelfde verklaring af als hare moeder. M. J. Hoste wed. J. Lutejjn, de volgende getuige, verklaarde dat L. den dag na den moord in hare herberg geweest is en daar ge sproken heeft over gestikte dekens, die hjj wilde verkoopen. Ook over den moord is gesproken. L. vond het onvoorzichtig dat de menschen 's avonds slecht sloten en noemde zekeren B. als den vermoedeljjken bedrijver van den moord. De een en dertigste getuige, A. van den Bossche, werkman, was 31 Aug. in het huis van Bosschaart toen Lampier daar zat. Hij heeft daar gehoord dat Lampier zeide dat de moord niet alleen mei; een mes kon geschied zjjn en waarschjjnljjk üoor meer dan een per soon was bedreven. Getuige bespeurde niets bjjzonders aan bekl. De laatste getuige B. Quataert, vrouw van J. P. Mabesoone, verklaarde dat de vrouw van Lampier om de drie weken bij haar kwam om te werken. Eenmaal heeft zjj zich beklaagd over L.dat was in 't begin van Mei. Hierna werd Lampier opnieuw gehoord De president hield hem de getuigenverklarin gen voor, waarbjj hjj zich zeer overschillig toonde, terwjjl hjj, in plaats van den president aan te zien, herhaaldelijk het gelaat naar de zjjde van het publiek wendde. Hjj bleef thans elk antwoord schuldig. Op het laatst echter gaf hij nog schieljjk eenig antwoord, grootendeels onverstaanbaar. Wanneer de erfenis, die hjj te goed had, door hem ontvangen was, had hij de misdaad niet gepleegd, zeide hjj. Hij heeft den moord gedaan om voor Leonie te kunnen zorgen en beweerde verder dat zjj hem daartoe had aangespoord. Berouw heeft hjj niethjj heeft het gedaan voor Leonie. Toen de president den bekl. erop wees dat hij gehandeld had als een onmensch, als een dier, antwoordde hjj »dat kan wel gebeuren." Tot op het oogenblik verklaarde hjj echter geen berouw te hebben over hetgeen hjj ge daan heeft. Daarop werden de deskundigen, de heeren dr Van der Swalme en dr Cowan, opnieuw gehoordzjj bleven bjj hun rapport volharden, Hierna verkreeg de ambtenaar van het open haar ministerie het woord. Hjj wees erop dat in den namiddag van den dag na den moord de justitie aan den Marolleput kwam en dat het geen zij daar vond den kalmsten en koelbloe- digsten mensch zenuwachtig maken zon. Hij schetste het kleine, spaarzaam verlichte kamertje, waar drie lijken, afschuweljjk ver minkt, gevonden werden. Verder lagen ver schillende goederen over den grond, gedrenkt met het bloed der ongelukkige slachtoffers. Wie had dat verschrikkelijk misdrijf begaan Het is Lampier, die hier voor u zit en de gansche zitting door een houding aannam, alsof hjj daar voor zjjn genoegen een plaats had gekregen. Hij is de dader en heeft dat volledig bekend Echter niet uit berouw, want dat heeft hjj nooit gehad. L. heeft voor de rechtbank getracht voor een gedeelte de schuld te werpen op Leonie Maar daargelaten of die getuige eenige schuld mocht hebben, is toch de beklaagde, iemand van 33 jaar, geheel verantwoordeljjk voor wat hg gedaan heeft. In November heeft be klaagde den gevangenbewaarders zpn daad bekend. Met een daartoe expres medegebracbten eeg detand heeft hjj zich omstreeks 9 uren naar de woning aan den Marolleput begeven, waar zjjn familie eendrachtig samenleefdeen na te hebben geklopt en te zjjn opengedaan is hg op zjjne schoonzuster aangevallen en heeft die met den ten processe aanwezigen eegde- tand een slag op het hoofd toegebrachtzjj ontvluchtte uit de woningdaarop is de on verlaat op zjjne eigene vrouw aangevallen, die zich nog getracht heeft te verdedigen. Hij heeft haar tegen den grond geslagen, waarna hjj de woning heeft verlaten en zjjn schoon moeder, die inmiddels dit afschuweljjk tooneel was ontvlucht, vermoedeljjk om hulp te halen bjj de buren, op den djjk vastgegrepen, 200 meters van de woning, en haar daar met den eegdetand doodgeslagen. Teruggekeerd naar zjjne woning, heeft hjj zgne schoonzuster vinden liggen nevens de woningzjj was nog niet doodeen slag maakte een eind aan haar leven. In de wo ning heeft de ellendeling zgne vrouw gevon den zij was nog overeind gekomen ;daar heeft hjj ook deze afgemaakt. zak van zijn vrouw genomen te hebben, een en ander uit verschillende kisten genomen en toen is hjj kalm naar huis en naar bed gegaan. Bekl. heeft het feit bekend en die beken tenis wordt door de verklaringen van ver schillende getuigen bevestigd. De ambtenaar ging die verklaringen achter eenvolgens na, om daaruit aan te toon en dat beklaagde en niemand anders de daad gepleegd heeft en tevens om in het licht te stellen de groote onverschilligheid van den beklaagde. De indentiteit der ljjken staat vast, zooals de ambtenaar even releveerde. Daarna wees de ambtenaar erop dat niet alleen geslagen is met den eegdetand maar ook gestoken en gesneden met een mes, wat beklaagde echter niet weet. Maar ook al ware er niet gesneden, de sla gen met de eegdetand hebben volgens de des kundigen toch den dood tengevolge gehad. De ambtenaar achtte het dooden der vrou wen wettig en overtuigend bewezen en even eens de voorbedachten rade. De laatste bljjkt ook uit de bekentenis van bekl., uit zijn ge sprekken met Leonie, uit het klaarzetten, me- denemen van den eegdetand en uit het feit dat bekl. de zaak eerst kalm heeft overdacht. Dat het voornemen om de vrouwen te ver moorden te voren bjj bekl. vaststond bljjkt ook uit hetgeen hij tegen verschillende andere getuigen gezegd heeft. Reeds vroeger, in Nov. 1891, heeft beklaagde een brief aan zjjne vrouw geschreven, waarin hjj haar dreigde »er een einde aan te zullen maken," een bewjjs dat hjj toen reeds zwanger ging van een of ander plan, dat hem vrjj zou maken. Welke straf moet aan beklaagde opgelegd worden vroeg de ambtenaar ten slotte. L. is, de drie vrouwen vermoord zou hebben, zonder dat hem een enkele schram is toege bracht. In menig strafgeding speelt de groote onbe kende een groote rol. Is die hier ook niet In de instructie wordt van iemand gesproken, die nooit meer is te vinden geweest. Maar aangenomen dat de bekl. de daad alleen heeft gepleegd, dan beweert de ambtenaar van het O. M. dat die wettig en overtuigend is bewezen, evenals de voorbedachten rade. En waaruit wordt het bewjjs voor een en ander geput Hoofdzakeljjk uit de bekentenis van beklaagde. Pleiter betwist dat hier kalm overleg, het opmaken van een plan, voor voorbedachten rade noodig, bestaat. Hjj schetst de waarschijn lijkheid dat de gedachte tot den moord eerst toen bekl. te bed lag bij hem is opgekomen en dat hjj daarop terstond aan dat voornemen heeft gevolg gegeven, of wel toen hjj aan het Vervolgens heeft bekl. na de sleutels uit den I huis aan den Marolleput kwam, misschien bjj eene toen gevoerde woordenwisseling. Wat het motief betreft, merkte pleiter op dat het hoogst zonderling is aan te nemen dat bekl. op een zoo hoog moreel peil staat, dat hjj niet ongehuwd, met een andere vrouw naar Amerika wil gaan, doch niet schroomt om vrjj te zjjn een drietal vrouwen te dooden. Er was liefde voor Leonie in 't spel, dat heeft het O. M. zelf erkend, dus hartstocht, en dat doet pleiter genoegen, omdat, waar dit het geval is, in den regel een zachter vonnis geveld wordt dan in andere gevallen. Pleiter besprak verder de getuigenis van Leonie Notelaar, en toonde aan dat die niet ten volle geloofwaardig is. Zjj heeft lang ge zwegen en lang geweifeld, omdat zjj moreel overtuigd was dat zjj ook schuld had aan hetgeen gebeurd is. Uit de gansche instructie bljjkt dat die vrouw, hoe jong ook, een grooten invloed op beklaagde gehad heeft; dit moot, volgens pleiter, wegen bij de oplegging der straf aan beklaagde. Aangenomen dat de bekl. de dader is van den moord, is hjj dan toerekenbaar De des kundigen verklaren van wel, maar spreker meent toch wel te mogen zeggen dat de deskundigen alles bezien hebben van den gunstigsten kant. Naar sprekers meening heeft men hier te doen met iemand, die half wjjs is en die het kwade doet, omdat het kwaad is, maar zonder goed te beseffen wat de ge volgen er van zjjn. Bekl. behoort tot de z. g. imbecillen en ljjders aan insania moralis. Pleiter stelde tegenover de woorden van den anthropoloog Dortel, waarmede de des kundigen hun rapport besloten en presence de quelque crime horrible le premiér cri qui s'êchappe de la bouche des honnêtes gens c'est Het motief voor de drie moorden is hebzucht celui ei: »C'est un fou",Parole bientót dite et que les faits malheureusement ne viennent nicon- firmer ni sanctionner, deze van Foderé Bien riest plus possible que d'etre rêellement fou et cependant avoir beauc.oup de l'espnt du gout et de l'aptitude pour les sciences obstraites. On a vu des gens donner dans diverses finterrogatoires subis par devant les jug es, une idéé de la plus haute sagesse et cepen dant avoir besoin de 1'inter diction. Nu ziet men het vreemde verschijnsel dat iemand, die door het groote publiek voor niet normaal wordt gehouden, door deskundigen volkomen normaal wordt geacht. Gewoonlijk ziet men juist het tegenovergestelde. Pleiter wees daartoe op eenige passages uit het leven van bekl., die aantoonen dat de verstandeljjke ontwikkeling van L. zeer gering was. De man was niet zooals een gewoon mensch, zeggen vele getuigen; de man toonde bjj de lijken der verslagenen niet de minste teekenen van zenuwachtigheid. Op zjjn 12e jaar koewachter, bleef bekl. dit tot zijn 33 jaar hjj vorderde dus niet. Wel een bewjjs dat zjjne ontwikkeling niet groot is. Op 14-jarigen leeftijd stichtte bjj brand, zonder de gevolgen te berekenen. En wat hem er ook toe dreef, wraak of ophitsing, in en de wensch om vrjjeljjk met Leonie naar Amerika te kunnen gaan en met haar te kunnen leven en ook het feit dat het L. te duur was vier vrouwen te onderhouden. Hjj vond het 't best om er drie van »op te rui men", zooals hjj dat cynisch uitdrukte. De ambtenaar stelde in het licht dat in deze zaak geen enkele verzachtende omstandigheid te vinden is. Bekl. is een dier personen, die niet in de maatschappij hehooren en op wien de gestrengste straf moet worden toegepast. Daarna ging de ambtenaar na of de bekl. wel toerekenbaar is. Twee zeer bekende deskundigen hebben hierover hun oordeel geveld en zjjn tot de conclusie gekomen dat L. niet krankzinnig en volkomen toerekenbaar is. De houding van bekl. kan misschien op menigeen den indruk gemaakt hebben dat hjj niet wel bjj 't hoofd is, doch daardoor hebben de aan het eind van het verhoor gehoorde deskundigen zich niet van hun gevoelen terug laten brengen. Bekl. is een onmensch, op wien, zoo de dood straf nog vigeerde, deze zou moeten worden toegepast. Spreker bracht aan het eind van zjjn requi sitoir uit naam der maatscbappjj en uit naam geide gevallen ploit dit niet voor gezond der justitie een woord van hulde aan de twee bewaarders van het huis van bewaring, De Jonge en Julianus, voor de menschkundige wjjze, waarop zij zich het vertrouwen van be klaagde hebben weten te verwerven, waarvan het voornamelijk te danken is dat de be klaagde heeft bekend. De ambtenaar eischte veroordeeling van bekl. tot levenslange gevangenisstraf. De heer mr F. N. van der Bilt, wien be klaagde verzocht hem als verdediger ter zijde te staan, begon met een woord van medeljjden ten opzichte van de slachtoffers van het af schuweljjk misdrjjf, maar ook een woord van medeljjden ten opzichte van den man, die thans terecht stond. Daarop schetste de verdediger den levensloop van beklaagde, wiens weg niet over rozen liep. Teedere moederzorg heeft hjj nooit gekend; opgevoed door vreemden, werd hjj op 12jarigen leeftijd koewachter en stichtte hjj brand, waarvoor hjj veroordeeld werd. Uit de gevan- verstand, dat de gevolgen berekent. Ook zjjn eerste huweljjk, gesloten met eene vrouw 20 jaren ouder. Welk jongman sluit op 21jarigen leeftjjd, alleen op aandringen van een vader en stiefmoeder die hij niet ma.gljjden, dergelijk huweljjk Dit was een dwaasheid. In het tweede huweljjk is ook iets vreemds. Bekl. toch trouwt maar woont niet met zijne vrouw samen hjj bljjft hjj zjjn haas. Ook het misdrijf zelf toont aan dat de man de gevolgen ervan niet voorzag. Hij pleegde het om in het bezit te komen van Leonie, maar begreep niet dat, zoo hjj al zijn wensch vervuld zou zien, dat dan nog vele jaren du ren zou. De uitingen van bekl. wjjzen op een zeer geringe mate van verstandeljjke ontwikkeling. Pleiter sloot, na eene aanhaling uit Pierquin betreffende de identiteit tusschen misdaad en krankzinnigheid, met te zeggen »De gedachte dat hier is of kan zjjn eene zwakzinnigheid, die eene beperkte hersenwerking, een gemis genis komende, werd hjj weder koewachter en I aan moraliteits-gevoel met zich brengt, zal der sloot een huweljjk met eene vrouw, 20 jaar ouder dan hjj. Spoedig volgde echtscheiding en een betrekkelijk gelukkige tjjd in België. Ten tweedenmale trad L. weder in 't huwe ljjk, opnieuw met eene vrouw ouder dan hjj Ook dat huweljjk was niet gelukkig. Om een meer menschwaardig bestaan te krjjgen trachtte bekl. naar Amerika te gaan, maar hjj werd daarin tegengewerkt door zjjne vrouw. Einde lijk kwam ook de omgang met Leonie De vraag is gewettigd, of bekl. het feit, dat I volgens hem ten laste gelegd wordt, alleen heeft begaan. 1 Rechtbank rechtbank ongetwijfeld aanleiding geven een nieuw onderzoek te bevelen. En wanneer daartoe door haar geen termen worden gevonden, dan zal zeer zeker de ge- inge verstandelijke ontwikkeling van dezen beklaagde bjj de maat der straf gelden. Wjj zien derhalve van uwe Rechtbank, voor het geval zjj meent, dat geen termen voor een nieuw deskundig onderzoek aanwezig zjjn en het bewjjs van het ten laste gelegde ten deze u is geleverd, zelfs in geval uwe wat wjj met grond meen en te Is het niet vreemd, vroeg de verdediger, dat, mogen betwjjfelen, aan het feit de qualificatie waar de geheele kamer met bloed hespat was, van moord mocht toekennen, in elk geval een men bij den bekl. toen hjj kort na den moord veel mindere zware straf dan het O. M. heeft onderzocht werd, geen enkel spoor van bloed gevorderd, met vertrouwen tegemoet." gevonden heeft, evenmin van bebloede klee- Hierna werd Leonie Notelaar gehoord. De deren als van het mes, dat moet gebruikt zjjn president wees haar erop hoe L. gezegd heeft om de verwondingen toe te brengen dat zjj hem tot de daad heeft aangespoord en Vreemd is het ook dat een tenger man, als j vroeg haar wat daar van aan was.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1894 | | pagina 5