Verkoopingen en Verpachtingen in Zeeland.
weezen dient, voor de arme en voor de ver
waarloosde.
De opleiding moet eigenlijk voor beide soorten
verschillend zijn de verwaarloosde weezen
oefenen daaienboven dikwijls een verderfelijken
invloed uit op de arme weezen. Bestond er
in Nederland een inrichting meer bijzonder
bestemd voor verwaarloosde weezen, dan zou
Neerbotch alleen de arme weezen kunnen op
nemen, hetgeen zeer zeker de voorkeur zou
verdienen.. Nu echter dergelijke inrichting nie:
aanwezig is, kan men onmogelijk de verwaar
loosde weezeu weren.
Daarna kwam ter sprake de wijze waarop
de inrichting is gevestigd. Zooals zij thans
bestaat, rast zij geheel op den heer Van
't Liudenbout. Hot bestuur speelt een tweede
rol of liever het treedt geheel op den achter
grond bij de moeielijkheden, waaraan de heer
Van 't Lindenbout dezen zomer had blootge
staan, had het bestuur zich teruggetrokken
en het was mat zijns toestemming geweest
dat de thans bestaande commissie door den
heer Van 't Lindenhout was uitgenoodigd om
over zijne handelingen als directeur en over
zijne inrichting een oordeel uit te spreken
Deze commissie had toch een taak op zich
genomen die, onder gewone omstandigheden,
op het bestuur zou hebben gerust. Ook het
aautal leden der vereeuiging is veel te gering
De geheele vereeniging is eigenlijk alle.n op
gericut ter wille van de erkenning als rechts
persoon de heer Van 't Lindanhout is de man,
die alles doet en dus ook voor alles verant
woordelijk is.
Deze stand van zaken heeft met het oog op
de inrichting hare bedenkelijke zijde. Een
inrichting waarbij de belangen van zoovelen
betrokken zijn, die zelve niet in staat zijn voor
die belangen te zorgen, mag niet rusten uit
sluitend op éen man, wien onverwacut de
krachten tot het volvoeren zijner taak zouden
kunnen ontzinken.
De heer Van 't Lindenhout ontkende geens
zins dat de verhouding, zooals die werd ge
schetst, juist ie; zij vindt evenwel hare verklaring
in de geschiedenis der inrichting. De inrichting
is haar ontstaan aan hem verschuldigd, zij heeft
zich van lieverlede uitgebreid, zoodat het
noodig was haar als rechtspersoon te laten er-
kenuen. Intusschen hebben de leden en het be
stuur altijd den heer Van 't Lindenhout als het
hoofd der inrichting niet alleeD, maar ook als
hun meerdere erkend. De heer Koper, lid van
het bestuur, bevestigde dit, zeggende: „hij is
de eerste en wij zijn de tweeden." Dat er aan
deze verhouding bezwaren verbonden waren,
vooral met het oog op de toekomst, kon niet
ontkend worden. Men moest echter niet ver
geten dat er tegen een geheel nieuwe organi
satie, met een zeer groot aantal leden en een
bestuur, dat meer dadelijk toezicht kon oefenen,
ook veel te zeggen viel. Intusschen vereiseht
deze kwestie ongetwijfeld nadere overweging.
De heer Van 't Lindenhout erkende de wen-
schelijkheid van verandering hij meende dat
waar eenige wijziging in de statuten binnen
een niet al te langen termijn, bij gelegenheid
van het opnieuw aauvragan van de koninklijke
bewilliging, toch reeds ter sprake zou moeten
komen, het aanbeveling verdiende om inmiddels
met zorg na te gaan welke grondslagen voor
een veranderde inrichting van het beheer dool-
treffeud zouden ziju. Voor een overijlde beslis
sing op dit punt was de heer Van 't Lindenhout
eenigszius huiverig.
Bij een bespreking omtrent het personeel der
inrichting deelde de heer Van 't Lindenhout
mede, dat de zorg voor de meisjes geheel en al
bij zijne vrouw en zijne schoondochter berust,
dat hij periodieke samenkomsten met het per
soneel tot bespreking van de belangen der
weezen onpractisch acht, gelijk ook de onder
ving hem bewezen heeft. In de toespraken, die
hij van tijd tot tijd houdt, heelt hij de gele
genheid om af en toe een woord ot een verma
ning in te vlechten, waarvan de aan de inrich
ting verbonden personen de toepassing op zich
zelve gemakkelijk kunnen maken.
Verder werd er de heer Van 't Lindenhout
op gewezen, dat bij de algemeen bestaande
overtuiging, dat hij de persoon is die
alleen het geheele beheer voert, het nood
zakelijk op het publiek een minder gunsti-
gen indruk moet maken, wanneer het in de
dagbladen leest, hoe de heer Van't Lindenhout
iu verschillende commissiën optreedt, of bij
bezoeken aan Neerbosch de ondervinding op
doet, dat de directeur nog al eens wegens al
lerlei werkzaamheden afwezig is. Het kan
natuurlijk op zich zelf niet anders dan gewaar
deerd worden dat de heer Van 't Lindenhout
zijne krachten wijdt aan allerlei zaken van
algemeen nut, maar de publieke opinie spreekt,
zooals niet te verwonderen is, de vrees uit dat
dit alles geschiedt ten nadeele van de belangen
eener inrichting, die aanhoudend en dagelijks
toezicht en zorg vereiseht.
De heer Van 't Lindenhout gaf hierop te
kennen dat hij niet gaarne van zijne persoon
lijke vrijheid van beweging en handeling afstand
zou wilen doen, maar verklaarde tevens dat
de werkzaamheden der commissiëu, waarvan hij
lid was, hem betrekkelijk slechts weinig tijd
roofden. Nog wees hij erop, hoe zijne beide
zoons hem in de werkzaamheden te Neerbosch
bijstonden.
Een langdurige gedachtenwisseling werd ge
houden over het strafsysteem. Aan den heer
Van 't Lindenhout werd medegedeeld dat over
dit punt in den boezem der commissie geen
eenstemmigheid hcerschte. De lichamelijke
Btraffen werden door sommigen onontbeerlijk
geacht, door anderen beslist afgekeurd. De
voorzitter der commissie wilde daarom het
vraagstuk in hel algemeen niet bespreken, maar
wel meende hij op den bijval zoo niet dar ge
heele commissie, dan toch van hare groote
meerderheid te mogen rekenen, indien hij als
zijne meening uitsprak dat lichamelijke straf
in geen geval op meisjes moest worden toege
past en dat geen lichamelijke straf mocht worden
uitgevoerd, dan met medeweten, liefst in tegen
woordigheid van den directeur.
De heer Van Lindenhout antwoordde hierop,
dat hij op grond eener langdurige ervaring, de
stelling niet kan beamen dat lichamelijke straffen
in zijne inrichting ten eenenmale zouden kunnen
worden gemist. Zij moeten echter tot de zeld
zaamheden behooren, gelijk cok werkelijk op
Neerbosch het geval is. Trouwens wat men
over de strafoefeningen heeft medegedeeld, ook
wat betreft het getal slagen, is schromelijk
overdreven; een grooter getal dan 15 is nimmer
voorgekomen, mishandelingen hebben niet plaats
gehad. De leden van het ondergeschikt personeel
en de onderwijzers hebben wuleens lichamelijke
tuchtigingen toegediend uit eigen gezag. Dit
zal echter voor hel vervolg worden tegengegaan
ook wat de meisjes betreft wordt lichamelijke
straf uitgesloten de straf van afsnijden van
het haar voor onzindelijkheid kan echter niet
gemist worden, maar zij werd slechts zeldzaam
toegepast.
Bij het bespreken van verschillende voorge
stelde verbeteringen van hygiCniscben aard, gat
de heer Van 't Lindenhout te kennen, dat hij
tot het aaubrengen van verbeteringen ten volle
bereid wasten bewijze strekke het nieuwe
ziekenhuis dat zijne voltooiing nadert. Intus-
selien moet met twee zaken rekening worden
gehouden, vooreerst dat hij voor het aanbrengen
van verbeteringen geheel afhankelijk is van
de giften die hij ontvangt. Wordt hij er toe
in staat gesteld, dan zal hij gaarne nog ver
schillende verbeteringen in zijne inrichting tot
stand brengen.
Iu de tweede plaats echter blijft hij er zeer
sterk op staan dat alles moet worden nagela
ten, wat kan strekken om de weezen te ge
wennen aan een levenswijze, die zij later niet
zouden kunnen volgen. De weezen komen in
den regel in de maatsehappjj met weinig meer
dan armen en hoofd ora hun brood mede te
verdienen zij moeten derhalve gewoon zijn aan
de allereenvoudigste levenswijze, anders zouden
hen ontevredenheid en moedeloosheid bekruipen,
wanneer zij tot de ervaring kwamen dat zij
allerlei gemakken moesten missen, waarvan zij
te Neerboseh hadden genoten.
Eindelijk werd nog gespreken over de primi
tieve en onvoldoende boskhoudiug. De voor
zitter wees er den heer Van 't Lindenhout op,
hoeveel nadeel hij aan zijne eigen zaak in de
oogen van het publiek had gedaan, doordien
er niet met juistheid rekenschap kon worden
gegeven van de bestemming die gegeven werd
aan de ontvangen giften. Dat de heer Van
't Lindenhout en zijn gezin van die giften mede
leefden, sprak van zelf, niemand zou den direc
teur, die een zoo moeielijke tank vervulde,
eene bezoldiging willen ontzeggen, waardoor
hij en zijn gezin in staat zijn op onbekrompen
wijze te leven. De wouing en de omgeving
van den heer Van 't Linden >iout toonen in elk
geval niet aan, dat hij daarvoor buitengewone
of onbehoorlijke uitgaven heeft gedaau.
Maar het is voor den heer Van 't Linden
hout en voor zijne instelling van het hoogste
belang, dat juist en onwedersprekelijk uit de
boeken blijke, hoeveel door hem en door zijn
gezin wordt genoten uit de gilten. Dan alleen
kan elke beschuldiger met een beroep op den
werkelijken toestand worden afgewezen. Thans
staat de heer Van 't Lindenhout bloot aan
beschuldigingen waarvan hij de ongegrondheid
niet kan bewijzeD, doordien de bewijsstukken
niet in goede orde zijo.
De heer Van 't Lindenhout was van de juist
heid dier beschouwing overtuigd hij meende
echter dat het uit deu aard der zaak immer»
Neerbosch is eigenlijk maar éen groot gezin
ondoenlijk zon zijn om ooit met volkomen
juistheid te kunnen aanto men wat door hem-
zelven en zijn gezin genoten werd. Overigens
beaaind9 hij volkomen, dat de boekhonding op
Neerbosch tot nog toe op minder voldoende
wijze bad plaats gehad. Ztj was voortgezet,
zooals zij dertig jaar geleden was begonnen,
toen de inrichting op zeer kleinen voet werd
opgericht. Hierin was intusschen reeds veran
dering gebracht. De nieuwe boeken, die daarop
werden vertoond en waarvoor de zorg berust
bij den heer Jacob van 't Lindenhout, die met
de theorie van het boekhouden bekend is, waren
in alle opzichten te roemen als een groote
verbetering in verhouding tot de vroegere
boekhouding. Daar deze nieuwe boekhonding
eerst sedert een maand in werking was, kon
natuurlijk nog niet worden uitgemaakt of zij
aau alle vereischten voldoetbij eene zoo uit
gebreide en ingewikkelde instelling als Neer
boseh is de inrichting der boekhouding geen
eenvoudige zaakook hier zal met de onder
vinding moeten worden te rade gegaan. In
elk geval bleek dat de boekhouding een geheele
hervorming had ondergaan en dat de ernstige
wil bestond om haar zoodanig in te richten dat
op dit punt alle klachten voor de toekomst
worden afgesneden.
Bovenstaand verslag werd door den voorzitter
der commissie in bare vergadering, op 24 Jan.
te Utrecht gehonden, ter kennis der leden ge
bracht. In diezelfde vergadering, die door alle
leden, met uitzondering van de heeren Aylva
baron van Pallandt en C. de Zwaan jr, (beide
door ongesteldheid verhinderd) werd bijgewoond,
kwamen de rapporten der sub-commissies, die
aan de leden vooraf gedrukt waren rondge
zonden, ter tafel. De voorzitter gaf omtrent
de wijze van behandeling dier rapporten het
navolgende in overweging. De rapporten moesten
naar zijne meening beschouwd worden als de
arbeid van commissies die, zooals reeds op de
eerste vergadering was besloten, zelfstandig
onderzocht en gewerkt hadden. Vandaar dan
ook het zeer verklaarbare verschijnsel dat er
in de verschillende rapporten somtijds uiteen-
ioopende beschouwingen omtrent sommige zaken
voorkwamen. Dit lag in den aard der zaak,
elke sub-commissie had een aantal feiten onder
zocht, maar niet altijd dezelfde; dat dus de
eene sub-commissie somtijds tot eene slotsom
kwam die eeaigszins afweek van de andere,
was zeer begrijpelijk, terwijl het eveneens van
zelt sprak dat de verschillende leden omtrent
de waardeering van de beteekenis der feiten
en ook omtrent de toestanden, die zij op Neer
bosch hadden waargenomen, niet altijd dezelfde
inzichten hadden. Nu zoude men de drie rap
porten der snb-commissiej wel kunnen om
werken tot éan rapport, dat dan door de geheele
commissie zou worden behandeld en vastge
steld, maar dit zoude met het oog op de taak
die de commissie te vervullen had, een onnoo-
dige en onpractische wijze van handelen zijn.
Daarenboven zou het dan nog geruimen tijd
duren e r het rapport het licht kon zien, wat,
ook bij do ongeduldige spanning, waarin het
Nederlandsche publiek blijkbaar ten opzichte
van Neerbosch verkeert, zijne eigenaardige be
zwaren had. De voorzitter wenschte daarom
voor te stellen om de rapporten der sub-com
missies achtereenvolgens te behandelen en aan
de leden der commissie de gelegenheid te
geven, hunne aanmerkingen en bedenkingen
ten opzichte van die rapporten te opperen, het
aan de sub-comnrssies zelve overlatende, in
hoeverre zij, naar aanleiding van de gemaakte
bedenkingen nog wijzigingen in hunne rappor
ten wilden maken.
Alles wat niet tot de rapporten der sub
commissies behoort, wgnschte hij door de ge
heele commissie te doen vaststellen.
De heer De Savornin Lohman sloot zich bij
dit voorstel aan. Hij stelde op den voorgrond
dat de commissie was opgetreden, niet met het
doel om een bepaalde beslissing te zemen
aangaande de inlichting van Neerbosch,
maar om het publiek in staat te stellen
zelf over die inrichting en over de werk
zaamheden van haren directeur een oordeel
te veilen. Door den arbeid der sub-commissies
openbaar te maken, werd aan dezen eisch vol
daan. Elke sub-commissie had een nauwgezet
en uitvoerig onderzoek ingesteldzij had om
trent hare bevindingen hare meening uitge
sproken. Het publiek werd door deze stukken
vo'doende ingelicht om, na kennisneming, zijn
oordeel te kunnen vestigen. Het voorstel van
den voorzitter werd daarop met algemeene
stemmen aangenomen.
Bij de behandeling van het Financieel rap
port gat de heer Hovy te kennen, dat het zijn
wensch zou zijn geweest, om de details omtrent
de gebreken der boekhouding, in het rapport
voorkomende, weg te laten. Het opnemen
dezer details zonde de meening kunnen doen
ontstaan alsof er iets ernstigers bad plaats ge.
had dan alleen een zeer primitieve wijze van
boekhouding, gevolg van de snelle uitbreiding
eener in den aanvang op hoogst bescheiden voet
ingerichte instelling. Ook moest bij de beschou
wingen omtrent de som, die voor den directeur
en zijn gezin waren gebruikt, in het oog wor
den gehouden, dat de directeur nimmer eenig
salaris had genoten. De heer De Kanter,
voorzitter der financieele commissie, verklaarde
ook namens zijne medeleden, dat zij hunne
bezwaren tegeu het verlangen van hun mede
lid, reeds in den boezem der commissie beepro
ken, bleveu handhaven. De commissie had
zich tot taak gesteld een nauwkeurig ondet zoek
in te stellen naar de boekhouding. Het was
gebleken dat die boekhouding veel te wen-
schen oveiliet. Dit nu door eenige bijzonder
heden aan te toonen, was zijns inziens nood
zakelijk. Liet men deze mededeelingen weg,
dan zouden de vruchten van het onderzoek
niet volledig zijn medegedeeld. Malversaties
waren door de commissie niet ontdekt en nie
mand zou het bestaan daarvan uit haar rapport
kunnen afleiden.
De heer De Savornin Lobman vestigde de
aandacht op den strijd tusschea de statuten en
het reglement, die ook iu het rapport wordt
aangeroerd. Volgens de statuten kunnen al
leen weezen, volgens het reglement ook ver
laten kinderen worden opgenomen wier ouders
nog leven. Met het oog op de bezwaren, aan
de voortdurende uitbreiding der inrichting
verbonden, zou bij oieenen, dat bet gewenseht
ware, indien de directeur zich bepaalde tot
het opnemen van weezen.
Da heer De Kanter deelde aan den heer
Lohman mede dat het de bepaalde wenschvan
den directeur was, om ook verlaten kinderen,
niet-weezen te blijven ppnemen.
Bij de behandeling van het Hygiënische rap
port verklaarde de heer Laurillard, dat, waar
omtrent de beoordeeling der toestanden op
Neerbosch en de waardeering der onderzochte
feiten een verschil bestoud tasschen den voor
zitter der sub commissie en hare leden, hij er
prijs op stelde do verklaring af te leggen, dat
hij de zienswijze van den voorzitter was toe
gedaan.
Bij de behandeling van het Paedagogisch
rapport werd door enkele leden de opmerking
gemaakt, dat de verdiensten van de echtge-
noote van den directeur niet genoegzaam door
de commissie werdon erkend. Van de zijde
der commissie werd hierop geantwoord, dat,
hetgeen omtrent de eebtgenoote van den di
recteur in het rapport was gezegd, steunde op
de verklaringen van zeer vele oud-verpleegden.
De commissie had uit die verklaringen den
indruk verkregen, dat mevrouw Van 't Lin
denhout op voortreffelijke wijze de huishou
delijke belangen op Neerbosch behartigde, maar
dat zij voor de taak van opvoedster minder
goed berekend was.
De heer Hovy wees er nog op, dat uit bij
lage III paedagogisch rapport no. 51 biz. 80,
van het lapport zou kunnen worden afgeleid,
dat het armbestuur van Haarlemmermeer alle
kinderen, die te zijnen koste te Neeibosch
verpleegd werden, had teruggenomen. Uit een
door hem ingesteld onderzoek was echter ge
bleken, dat nog altijd kinderen, van dat arm
bestuur afkomstig, to Neerboseh worden ver
pleegd.
In de drie rapporten werden door de sub
commissies naar aanleiding van de besprekin
gen nog eenige veranderingen aangebracht.
Op deu 2Jen Februari kwam de commissie
voor de laatste maal bijeen. Met de beide
heeren, die wegens ongesteldheid ook de vorige
vergadering niet hadden kunnen bijwonen, was
ook de heer Bruinsma afwezig. Sedert de
laatste vergadering was nog bij den voorzitter
ingekomen een schrijven van de bestuurders
van de weesinlichting te Neerbosch van 29
Januaii met verzoek aan de commissie om dit
stnk in het rapport te willen opnemen. De
commissie besloot om aan dit verzoek te vol
doen, door het siuk onder de bijlagen te plaatsen
(bijlage IX, bladz. 201) en het voorts louter
voor kennisgeving aan te nemen, daar het tijd
stip waarop het was ingekomen nadere over
weging van den inbond onmogelijk maakte.
De voorzitter gaf als zijne meening te kennen,
dat het hem gewenseht voorkwam dat de com
missie, bij het eindigen van het door haar ge
houden onderzoek, zich over de wijze waarop
de inrichting te Neerbosch thans gevestigd is
en over de moraliteit van den directeur, die
aan zulke hevige aanvallen heeft blootgestaan,
in eene eind-conclusie uitspreke. Te meer achtte
hij dit gewenseht, daar hij meeut te mogen
veronderstellen dat op beide punten bjj de com
missie eenstemmigheid heerscht. Hij stelde der
halve de navolgende eind-conclusie voor, met
welke de commissie zich vereenigde:
De commissie verklaart dat haar bij haaron
derzoek geen enkel bewijs is voorgekomen dat
de directeur van Neerbosch het oogmerk zou
hebben gehad om zich zeiven of zijn gezin
ten koste der instelling te verrijken en
evenmin dat door hem eenige onzedelijke han
deling zoude zijn gepleegd.
Zy spreekt ten slotte als hare meening uit,
dat in het belang van Neerbosch niet langer
gedraald mag worden met eene wijziging van
de statuten der vereeniging, waardoor deze op
veel broederen grondslag gevestigd wordt en
een bestuur optreedt, dat als raad van toezicht
voortdurend controle uitoefent op de hande
lingen der directie.
In het advies van mr Korthals Altes
aan den heer Van 't Lindenhout over het
indienen van eene aanklacht tegen den heer Van
Deth wegens smaadschrift, geelt deze, ter ver
dediging van zijn gevoelen om dit niet te doen,
te kennen dat men alleen op deze wijze meent
dat de waarheid of de onwaarheid der ver
schrikkelijke beschuldigingen, waarvan bij en
de zijnen beticht worden, kan blijken,' doch
dat, indien de personen, die dezs meening
deelen, beter bekend waren met de wijze waarop
de lasterprooedure hier te lande geregeld is en
berecht wordt, zij er zich wel voor zouden
wachten op een dergel ij ken stap aan te dringen.
De heer Korthals Altes wijst er op dat er
andere en betere middelen bestaan, die tot de
ontdekking der waarheid kannen leiden.
In de eerste plaats toch valt een groot aan
tal der beschuldigingen, in het schotschrift
vermeld, onder de competentie van den straf
rechter.
Voor zoover nu de beschuldigingen een
strafrechterlijk karakter dragen, heeft de rech
terlijke autoriteit te Arnhem een gedeelte
daarvan reeds vroeger onderzocht, terwijl de
overigen aan een nieuw onderzoek door den
rechter-commissaris voor stratzaken zijn onder
worpen.
Waar èn de justitie èn de commissie van
onderzoek in zake Neerbosch, ieder op zich zelf,
de aantijgingen in het tweede pamflet óf reeds
onderzocht hebben, óf aan een nieuw onderzoek
hebben onderworpen, daar wil het den heer
Altes voorkomen, dat ter wille van de waarheid
of onwaarheid een iaster-proces niet door den
heer Van 't Lindenhout behoeit te worden
ingesteld, m. a. w. valt het argument weg, dat
hy in het algemeen belang en in 't belang
zijner instelling verplicht zou zyn, Van Deth te
doen vervolgen.
De vraag of er veel kans bestaat dat de heer
Van 't Lindenhont inderdaad door het iudieneu
eener dergelpke aanklacht eenige satisfactie
zou kunnen verkrijgen, meent de heer Altes
beslist onikenntnd te moeten beantwoorden.
De wijze waarop het iaster-proces in onze
welgeving is geregeld en de wijse waarop
dergelijke procedures bij de rethterlgke colleges
hier te lande in den regel worden behandeld,
geven hem grond den heer Van 't Lindenhout
ten sterkste te ontraden, langs dien weg te
trachten persoonlijke satisfactie te erlangen.
De hoofdbezwaren, die de heer Altes heeft
tegen de instelling der strafactie wegens smaad
schrift, zyn de volgende
1. De feiten, door Van Deth in zijn schot
schrift medegedeeld, worden in hoofdzaak ver
meld als van anderen vernomen en niet altijd
blijkt of de auteur van het pamflet, dau wel
diens zegsman aan het woord is. Welk eene
geschikte gelegenheid dus voor Van Deth
die beweert in zijn tweede pamflet wel zorg
gedragen te hebben ora niet met den strafrech
ter in aanraking te komen om schuilhoekje
te spelen en den rechter aan zijn goede trouw
(I) te doen gelooveu.
2. Het aantal beschuldigingen en beschul
digden is zoo groot, dat wegens al de opge
somde feiten (voor zoover die een smadend
karakter dragen) moeieiyk eene aanklacht in
te dienen is; althans de officier van justitie te
Amsteidam, by wien de klacht zou moeten
worden ingediend, zou niet ten onrechte be
zwaar maken om bp zijne rechtbank, die toch
reeds onder den grooten toevloed van zaken
gebukt gaat, op die, wijze de zaak aanhangig
te maken en eene wekenlange terechtzitting
uit te lokken.
Slechts tot enkele feiten zou de aanklacht
dus beperkt moeten blyven, doch hoe dan, ook
ingeval van succes, het verwyt te ontgaan„gij
hebt slechts over enkele feiten geklaagd, de
andere zyn dus waar."
3°. Alleen Van Deth zal als beklaagde, na
zijn te verwachten verweer in 't algemeen be.
lang gehandeld te hebben, in de gelegenheid
zijn getuigen bij te brengen om de waarheid
der door hem tea
de heer Van 't Lindenhout mist dit recht ten
eenenmale. Deze mag geen enkelen getuige
dagvaarden. Ja, Van Deth behoeft hem te voren
niet eens mede te deelen, wie hy als getuigen
zal bijbrengen.
Wel is waar, zou de ambtenaar van het O.
M. op verzoek van den heer Van *t L. getui
gen kunnen doen dagvaarden, doch dit hangt
geheel af van diens welwillendheid, van diens
inzichtde klager, die slechts getuige is, mist
deartoe het recht.
„Gij zoo schrijft de heer Altes verder
zijt dus verstoken van elk middel om tevoren
te doen onderzoeken, wie en wat de tegen u
aangevoerde getuigen zijn.
Maar die welwillendheid van het O. M. zou
u niet baten, omdat gij, noeh zelfs het O, M.
het recht hebt vooraf te weten, welke getuigen
Van Deth zal oproepen.
En dan kan noch het 0. M., noeh gy uitma
ken, welke getuigen uworzijds dienstig kunnen
zijn tegenover de getuigen van Van Deth.
4°. Vragen kunnen door u of uw raadsman
niet tot de getuigen worden gericht, dau alleen
voor zoover die vragen de sehade 1betref
fen. Eu dat is voor u het allerminste.
5. Gelegenheid om eenig tegenbewijs te le
veren staat n niet opeD.
6. Geenerlei coutió'e op de meerdere of
mindere geloofwaardigheid der getuigen kan
door u worden geoefend; eveumin hebt gij ge
legenheid om aan te toonen, wolk levensgedrag
de door Van Deth voorgebrachte getuigen
leiden of welke beweegredenen hen kunnen
nopen om in dezen of genen zia verklaring af
te leggen, kortom gy, en uw raadsman staan
ter terechtzitting als met gebonden handen
zonder contróle op de getuigen, zonder vraag
recht, zonder recht op tegenbewijs, hebt gij
alles in uw nadeel.
Gij kunt dus met geene mogelijkheid eenigen
invloed, hoe groot ot hoe gering ook, op den
loop van uwe eigene zaak uitoefenen. Men
oordeelt over u en zonder n.
7o. Eene veroordeeling van Van Deth wegens
laster, laat zicb, ook gesteld het zeer aanne
melijk goval, dat hij er niet in slaagt, het
bewijs der te last gelegde feiten te leveren,
moeilijk denken. Het heet altijd in het schot
schrift: „naar ik vernam", „gelijk men mij
medegedeeld heeft" enz. en het bewijs dat Van
Deth tegen beter weten in, leugens neder
geschreven heeft is bijna onmogelijk te leveren,
terwijl u'St het tegen beter weten in
publiceeren van een smadend en later onwaar
gebleken feit, een der hoofdelementen is van
het misdryf van laster.
Hoogstens zou dus eene veroordeeling wegens
smaadschrift kunnen volgendat eene derge
lijke veroordeeling tegenover hut groote publiek,
dat onbekend is met de fijne wettelijke onder
scheidingen, slechts weinig, ja allicht een ver
keerden indruk zou teweeg brengen, behoeft
wel geen betoog."
De heer Altes besluit zija advies als volgt
Ware onze wetgeving op het gebied der laster
prooedure gelijk aan de Engelsche en gold ook
bg onsaudiatur et altera pars ik zoude geen
oogeiiblik geaarzeld hebben om u te raden den
laster den mond te stoppen.
Vergaderingen, Concerten enz.
Middelhnrg.
Maandag 26Febr. VoordrachtenWillemvan
Zuylen. Schouwburg 8 u.
Maandag 26 Febr. Vergadering Landbouw
Walcheren" Concertge
bouw lO'/j. u.
Woensdag28Febr. Concert Instrumentale
vereeniging, Concertzaal
7'/a it-
Din s d a g 6 Mrt. SoiréeSchuttershof 7y,,u.
Woensdag 14 Mrt. Receptie Commissaris der
Koningin. Abdjj 81/., u.
Woensdag 14 Mrt. Lezing JVwfedepartement
Concertzaal 8 u.
Dinsdag 20 Maart Kunstbeschouwing Uit
het volkVoor het volk
Schuttershof 7 u.
D 0 n d e r d. 29 Maart Concert zangvereeniging
Tot Oefening en Uitspan
ning. Schuttershof 77a u.
H E R IJ K.
Wjj herinneren onzen lezers dat de herjjk
der maten en gewichten in 1894 zal plaats
hebben in de navolgende gemeenten en op
den tjjd, daarbjj vermeld
Middelburg voor de bewoners in de
verschillende wjjken als volgt
28
Februari
Maart
wijk I 23
K 27 en
K 1
L 2, 6 en
M 8
N 9
O 13 en 14
P 15 en 16
Q 20 en 21
R, S, T, U en V 22 en 23 Maart.
Telkens van 9 tot IS uren voor- en van
1 tot 41 uren n a-middag.
St. Laurens op alle hierboven genoemde
dagen en uren.
Plaats.
Datum,
23
23
24
27
Voorwerpen.
Boeken,
Afbraak,
Huis,
Meubelen,
Hofstede,
Inspan,
Informatiën.
V.B. Jutting
Tak.
Huvers.
Notarishuis.
Tak.
Loeff.
Verhulst.
Loeff.
Febr. Middelburg,
Domburg,
Arnemuiden,
Middelburg,
St. Laurens,
Koudekerke,
Kleverskerke, Huis ent.,
Mrt Middelburg, Huizen,
Biervliet, Bouw- eu weiland, De Ridder.
Middelburg, Gereedschappenetc.Notarishuig.
N. St. Joosl., Inspan, Tak.
'sH.Abtskerke,Inspan, De Vos.
Vrouwepolder,Hofsteedje, Slegt.
St. Laurens, Inspan, Tak.
Middelburg, Huizen, Tak.
Domburg, Timmermansaffaire,Havers.
Middelburg, Huizen, Tak.
April Ritthem, Inspan, Tak.
Stoomdrukkerij D. G. KröberJ r. Middelburg