N°. 39
137" Jaargang.
1894
Donderdag
15 Februari.
Deza courant verschijnt d a g ei 0 k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afeonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel, Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekendt naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
De kon. vereeniging
Hat Nederlandseh Tooneel'S
Jjie waarheid beeft mep van opdsber be
Middelburg 14 Februari,
Letteren en Kunst.
KERKNIEUWS
UIT STAD EN PROVINCIE.
fllDIIIIJtl l!(.S{ll[ COURANT.
Thermometer,
Middelburg 14 Feb, 8 u. vm. 37 gr.;
j Agenten te VlissingenP. Or. db Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. db Jonge, te Kruiningen P. v. d. Peul, te ZierikzeeA. C. db Mooij, j aiiverfebtlcn
i te Tholen: W. A. vak Nieuwehhuuzen en te TerneuzenM. db Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonsemejpesi en advertentiën j moeten des namiddags te één unr
ai. 12 u. 44 gr., av. 4 u. 41 gr. F. j aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditiiab, te Rotterdam, db Gbbe. Belistante, te 's Gravenbage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam, i aan het bureau bezorgd zijn willen
TT - .1-. XT tt! J TTrtrtWofVOYilfl-n «tanv lin+ T?ri?l-ov»lnvirl In ür«vïrn ew T./\v.^1a»i /Ia rtrtwivni «nin da PnliliDl ^l iSlranfrONO fi- 1. TUtttiti Sr f^.TXi TnrriT TT Tritniio /«a* t i
Verwacht N. W. wind.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbb Ceb., John F. Jones, opvolger.
zjj des avonds nog worden opgenomen.
11
Deze vereeniging staat wederom op een
keerpunt in haar leven. En allen, die be
lang stellen in het tooneel en met ons nog
overtuigd zijn dat daarvan een kracht ten
goede kan uitgaan, zullen zeker waardeeren
dat, trots de zeer ontmoedigende ervaring,
door hen opgedaan, nog altijd een trits van
ijverige mannen zich moeite en financieels
offers getroosten om die vereeniging te laten
voortbestaan en haar in staat te stellen den
eersten schouwburg van ons land te bespelen.
Een kracht ten goede, schreven wij.
Wij begrijpen dat menigeen een bedenking
zal opperen tegen deze bewering.
Hen, die stelselmatig het tooneel bestrijden,
die daarin niets dan een verfoeilijk middel
zien om de menschen te bederven, kunnen
wij buiten bespreking laten. Met een blinde
spreekt men niet over de kleuren.
Maar anders is het met die voorstanders
van het tooneel, welke, waar het niet aan
hun smaak voldoet, omdat de richting, die
zij voorstaan, niet tot haar volle recht komt,
over het huidige tooneel den staf breken.
Dit is, onzes inziens, een onjuist standpunt.
Het tooneel moet voldoen aan veler smaak
en juist de eenzijdigheid van eenigen
is ook oorzaak, dat er in de laatste jaren
zooveel teleurstellingen en tegenspoeden op
dit punt zijn te boekstaven.
Men kan, men mag onmogelijk vergen
dat de smaak van het algemeen geheel
overeenkomt met dien van enkelen, dien
van zich zei ven en er behoort dus
practisch beleid toe om de veredeling van
het publiek door het tooneel, de voldoening
aan den smaak van velen en de belangen eenei
onderneming hand aan hand te doen gaan.
Bij al het verschil dat er bestaat is het
toch opmerkelijk, en voor een getrouw waar
nemer op tooneelgebied duidelijk te consta-
teeren, dat bij het gros van het publiek,
hetwelk hunkert naar stukken, die voor
meer ontwikkelden of voor zich bij uitstek
noemende kunstvrienden geen genot opleve
ren, het gevoel voor rechtvaardigheid, eer
lijkheid, mannelijkheid, de afkeer voor wat
laag en slecht is zich telkens bij het aan
schouwen van zulke z. g. „draken" open
baart. Door ze te zien spelen ontwaakt
dus als van zelf bij dat gros het besef van
wat goed iser worden bij die gelegenheid
weêr snaren aangeroerd, die het beste doen
trillen wat er in de harten dier toeschouwers
kan spreken. Reeds daarom heeft het too
neel zijn goeden invloed op die minder ont
wikkelden, voor wie grove tinten noodig zijn
om ze te leeren gevoelen eu begrijpen.
Kan men nu door verbetering van het
gehalte der stukken meewerken om hun
smaak tevens te veredelen, dan doet men
voorzeker een goed werk, maar men diene
zich daarbij te wachten voor de al te groote
eenzijdigheid, waaraan velen op dit punt zich
Bchuldig maken. Om tot het publiek te
spreken dient het publiek tegenwoordig te
zijnen nu is het ontegenzeggelijk een feit
dat, door het drijven van enkeleu, men zelf
schuld is geweest, dat dit publiek vervreemd
werd van het tooneel.
Men wilde zijn eigen smaak, hoe goed
ook op zich zelven, opdringen, en daarvan wer
den niet alleen zij dupe, die hieraan meehiel
pen, maar men deed eene scheiding ontstaan
tusschen het tooneel en het publiek, waarop
het zulk een goeden invloed kon uitoefenen,
wanneer men daarbij met meer takt en beleid
te werk ware gegaan.
Heeft op dit punt het tooneel dus nog
altijd eene roeping te vervullen, als
middel tot aangename, leerrijke verpoozing,
ter opfri8sching en ontspanning, tot veredeling
van den smaak, is en blijft het voor ons nog
van groote waarde. Het is een der beste
vormen om op de menschen met vrucht
invloed uit te oefenen; wat aanschouwelijk
den volke wordt voorgesteld, treft meer dan
tal van woorden alleen.
grepen; en dit is juist de reden dat hel
tooneel altijd door een voorname plaats in de
samenleving ini-am en zal blijven innemen.
Deze enkele regelen meenden wij te
moeten doen voorafgaan vóór wij overgingen
tot het hoofddoel van onze beschouwing, te
wijden aan bovengenoemde vereeniging.
Het was bij haar optreden haar ernstig
voornemen om tot verheffing van het toonee!
meê te werkenmaar, zooals het aliijd gaai
met idealistische plannen, de werkelijkheid
was daar om aan de volledige uitvoering ervan
hinderpalen in den weg te leggen.
Niet allen, die de Vereeniging zeker gaarne
onder hare vanen had vereenigd, wilden aan
haar roepstem gehoor geven; niet onmogelijk
dai ook daarbij van hare zijde misgrepen
zijn gedaan. Wie vooral op tooneelgebied
die wereld vol intriges maar ook vol vriend
schappelijke toewijding, vol jaloezie maar ook
vol hartelijke belangstelling eenigszins be
kend is, weet maar al te goed hoe veel teert
planten, hoeveel „kruidjes-roer-mij-niet" men
daar aantreft.
Wij zullen aan de gansche geschiedenis
der Vereeniging niet herinnerenmaar willen
alleen er op wijzen dat er van een deel der
andere ondernemingen op tooneelgebied, om
gemakkelij k te vermoeden redenen,verzet tegen
haar ontstond dat er waren die haar pogen in
een verkeerd licht steldendat idealisten
der vereeniging een verwijt er van maakten
dat zij niet geheel voldeed aan hunne idealen
dat anderen haar dreven op een gevaarlijk
terrein om nog hooger idealen te verwezen-
tijken, getuige de onderneming, met soede
bedoeling op touw gezet, om te Rotterdam
eene afdeeling te stichtendat er, wai
bij zulke ondernemingen voor de hand lag.
fouten zijn begaan; dat veleD, waaronder
enkelen uit persoonlijke veten, voortdurend de
vereeniging bestooktenen dat zij met tal
van tegenspoeden had te kampen.
Een blik op enkele feiten uit de geschie
denis der laatste jaren van de Vereeniging
m het bijzonder en uit die van het tooneel
in ons land in 't algemeen zullen wij slaan
om eenige dier beweringen nader toe te
lichten.
De schrijver der Amsterdamsche brieven in
ons blad heeft in zijn jongste epistel aan de
Vereeniging eenige niet zeer vleiende woor
den gewijd, terwijl ook in het weekblad
de Amsterdammer ongeveer terzelfder tijd
de heer C. P. van der Horst durfde
beweren dat „wie voor een volgend geslacht
de geschiedenis van ons tooneel schrijft boven
het hoofdstuk, dat over de Koninklijke Ver
eeniging handelt, dit opschrift plaatsen zal:
bloesems die geen vruchten werden. Dit is
de weemoedige slotsom van al wat beloofd
en niet gehouden werd, het rechtvaardig
oordeel over al wat gedaan werd en ver
zuimd."
Wij willen wel bekennen dat beider schrij
ven ons drong de pen op te nemen, omdat
wij dit niet vrij van onbillijkheid achten. Wij,
die van verre staan en toch niet zoo geheel
vreemd zijn aan het tooneel en de beweging,
welke op dat gebied plaats heeft, meenen in
deze, juist omdat wij zoo geheel en al vrij
zijn van invloeden, die in eene naaste
omgeving zich allicht doen gelden, onpartij
dig genoeg te wezen om een oordeel te mogen
uitspreken.
Wij zullen geen strijd over deze kwestie
aanbindenwij willen alleen wijzen op het
geen, naar ons gevoelen, bij de beoordeeling
van het verleden der Vereeniging, van hare
tekortkomingen, niet over het hoofd gezien
mag worden.
De Koninklijke Vereeniging is in de laatste
jaren verzeild in eene hopelooze ordinairheid,
zegt onze briefschrijver uit de hoofdstad en
hij roept als in wanhoop uit„Waar zijn
de dagen, nog niet zoovele jaren geledeD,
toen men voorstellingen als van Richard III
en het Wintersprookje voorbereidde, en ieder
opgewekt zijn best deed om aan deze levens
teekenen kracht bij te zetten Ook toen
was het niet volmaakt, maar er was studie,
goede wil en groote ijver by allen, die bet
talent van enkele weinigen steunden."
Eene andere directie en vooral eene andere
regie zijn, naar zijn geilen, hoog noodig.
En terwijl hij die meefimg openbaarde,
kwamen er geruchten tot ons over verande
ringen die gebracht zouden wordenovei
liet aanstellen van nieuwe personen die aan
de dagelijksche leiding zouden deelnemen,
over het engageeren van jeugdige krachten
En dadelijk was weêr de critiek gereed
om af te keuren en af te breken, wat de
Vereeniging bezig heette te zijn op te bouwen;
uog zonder dat men wist of die geruchten
waarheid bevatten.
L. in het Vaderland sprak van „een paar
uieuwe avonturen der Vereenigingen in
een ingezonden stuk werd een heftige phi
lippica tegen het Nederlandsch Tooneel ge
voerd, waarin allerlei bekende grieven wer
den geuit.
Bij een enkele willen wij even stilstaan.
„De zenuwen spelen by den achtbaren
Raad van Beheer de hoofdrol," zoo beweerde
die onbekende bediller. „Van de oorspron
kelijke stukken, die succes hadden in de
laatste jaren in ons land, ging niet een,
zegge niet éen op ons eerste tooneel
Nouhuys' Eerloos en Goudvischjemevrouw
Snyder van Wissenkerke's LotosNoodlot
alle in Tivoli te Rotteidam, fleyermans'
Ahasverus in het Salon te Amsterdam.
„De Raad van Beheer zal misschien ant
woorden Die stukken werden ons niet aan
geboden, is dat onze schuld
„Ja, dat is grootendeels uw schuld, Raad
van Beheer" roept de schrijver in pathos uit.
Het in die woorden opgesloten verwijt is
reeds meermalen der Vereeniging voor de
voeten geworpenmaar nu hierbij bepaalde
stukken worden genoemd valt het gemak
kelijk de gegrondheid daarvan na te gaan.
Wy zouden eerst willen vragen, of al die
genoemde stukken succes gehad hebben 'r
Maar dan ookhoe het te verdedigen is
der Vereeniging de schuld te geven dat haai
geen stukken worden aangeboden, waarvan
de schryver, zooals met Van Nouhuys hei
geval is, in bijzondere connectie tot een dei
directeuren van een gezelschap, in casu den
heer Jan C. de Vos, stond.
Het is bovendien algemeen bekend hoe
menig stuk vaak omwerking, groote veran
deringen moet ondergaan, aleer het voor hel
tooneel geschrkt is hoe zulk eene omwerking
hoogstens als vriendschapsdienst kan ge
schieden, maar van een directie niet gevergd
kan worden.
Het verschil van smaak kunnen wy laten
rusten, maar toch dient ook dit niet over
het hoofd te worden gezien. Voor het overige
zal men moeten toestemmen dat wy in dt
laatste jaren vrij arm zijn op het gebied der
tooneelliteratuurmen lette ook eens op hei
mager resultaat, waarop het Leescomité,
vanwege het Nederlandsch tooneelverbond in
gesteld, slechts wijzen kan.
Juist iu verband met deze kwestie willen
wij even herinneren aan hetgeen wij in
1890 schreven, toen wij erop wezen hoe
weinig gelukkig wij zijn met onze moderne
tooneelliteratuur en wij daarop lieten volgen
„Een jong tooneelgezelschap probeert nog wel
eens, eerder dau een reeds gevestigd ook
als middel van reclame voor zichzelf om
zulke nieuwe stukken van Nederlandsche
schrijvers op te voeren, maar veel pleizier
beleeft het meestal niet \an de moeite en
zorgen, daaraan besteed.
„Er wordt dan echter dikwijls toch, vooral
ter wille van het gezelschap, door al te
vurige vrienden de loftrompet hoog gestoken,
waar een kalmer toon beter zou geweest zijn
en men vergete daarom nooit dat meermalen
bij zulke critieken het belang van deze of
gene onderneming meebrengt dat een noviteit
worde verheerlijkt om publiek te lokken en
de kas te stijven."
Dat er succes is behaald met de stukken,
hierboven genoemd, zouden wij niet zoo grif
durven beweren. Wij herinneren ons wel
geheel iets anders gelezen te hebben van
de directie van den Rotterdamsehen Tivoli-
In ons nommer van 27 October no. 253
jn een opstel over Critieken.
schouwburg. Een haver leden liet niet on
duidelijk blijken dat zij vaak wanhopend
werd onder de koelheid en onverschilligheid
van het publiek voor haai' loffelijk pogen.
En het gevolg was dat zij, om te blijven
bestaan, weer tot andere stukken haar toe
vlucht moest nemen.
Nu zal men beweren dat de Vereeniging
Het Nederlandsch Tooneel gelegenheid had
en de middelen om in deze de kunst te
dienen, zonder te veel op de financieele re
sultaten te letten. Alles goed en wel. Afge
scheiden van de vraag of zij het dan zoeken
moest in de richting van stukken als Noodlot,
wat wij niet zouden durven aanraden, is hei
toch een wanhopend pogen om zulke idealen
na te jagen, terwijl de zalen leeg zijn.
Hier wil men dat Shakespeare ten troon
zal worden verheven, ginds dat Ibsen steeds
den scepter zwaaie.
In Amsterdam is in deze ook veel ge
poogd; maar met welk resultaat
Eenige voorstanders der tooneelspeelkuDSt
hebben daar getracht een tiental goede
voorstellingen te geven. En de Koninklijke
Vereeniging, die dit alles kalm aanzag
schreef zeer terecht in haar verslag ovei
bet jaar 18881889 „Slaagden zy of zullen
zij slagen en onze beste wenschen ver
gezellen hen dan zullen zij, vreezen wij,
toch niets blyvends kannen stichten, eu
geen practische uitkomsten verwerven, daai
zij zich verplaatsen in een ideëlen toestand,
die van den reëlen in alle opzichten bijna
afwijkt. Dit zou hun blijken, wanneer zij
besloten een eigen gezelschap van artisten
om zich heen te verzamelen in plaats van,
zooais hunne bedoeling is, do nóodige
krachten te leenen by de bestaande schouw
burg directies."
Het resultaat is dan ook, meenen wij,
teleurstellend geweest. Der idealisten droom
is niet vervuld. Maar wat erger iswy
zouden wel eens willen nagaan welken
noodlottigen invloed dat streven heeft uit
geoefend op de droeve gebeurtenissen van
menig gezelschap en van zoo menig jong
artistenieven. Men vrage eens of er gpen
verband bestaat tusschen het voortdurend
sukkelen der gezelschappen in den kunst
tempel, waar Judels eenmaal zijn triomfen
behaalde, het droevig einde van het jongs*e
gezelschap, dat in dien Salon des Varie'é's
den strijd moest opgeven, nadat het eers.
den idealisten gevolgd was om later to
Doofpot c. s. zijn toevlucht te nemen hai
ten ondergaan van menig talent of quasi-
talent, enhet bestrijden van en het
optreden tegen Het Nederlandsch tooneel.
En dit is juist, dunkt ons, het meest
onverantwoordelijke geweest van hen, die
zulke hooge eischen stelden aan het tooneel,
dat zij by het najagen van hunne idealen
personen ten val brachten, die zij uitspeelden
tegenover de Vereeniging; jonge personen, die
misschien eenig talent bezaten, het hoofd
op hol brachten om hen ten slotte te doen
ondergaan in de vergetelheid.
Het is mogelijk dat do Vereeniging om
de ouderen de jongeren liet achterstaan
maar is er onder die jongeren niet meer dan
een, die later bleek hoegenaamd niet te
beantwoorden aan de verwachtingen, wa&i-
van die bestrijders van Het Nederlandsch
tooneel zoo hoog opgaven
Op dit punt heeft de ervaring, naar onze
meening, der Vereeniging in menig opzicht
recht gedaan; en mocht zij in deze tekori
zijn gekomen, laat men bedenken dat er geei.
moeilijker terrein is om directie te voeren
dan dat van het tooneel.
Bjj koninkl. besluit:
is de heer J. A. Kruyfc, consul-generaal te
Penang, thans met verlof te 's Gravenhage,
benoemd tot tweeden technischen afgevaar
digde naar de internationale sanitaire confe
rentie te Parjjs voor 1894;
is benoemd tot opzichter by de landsgebou-
wen H. J. P. F. van JSwjjk,
De minister van binnenland9che zaken heeft
de haven van Rio de Janeiro door gele koorts
besmet verklaard.
De welbekende musicus Hans von Biilow
is Maandag te Kaïro, waar hjj herstel voor
zijn geschokte gezondheid was gaan zoeken,
overleden.
Hans von Bülow die vooral naam maakte
als pianist, werd in 1830 te Dresden geboren.
Hy werd door F. Wieck in de geheimen van het
klavierspel onderricht en trad in 1846 voor
het eerst te Stuttgart op. In 1848 begaf by
zich naar Leipzig om de rechtswetenschap te
bestudeeren, doch wydde zich grootendeels aan
de beoefening der toonkunst onder Hauptmann.
Ten slotte begreep hy, dat daarin zyn toe
komst was gelegen en wendde zich eerst tot
Wagner, terwyl hy vervolgens in 1851 zich
naar Liszt teWeimar begaf, om zyn opleiding te
voltooien. Na twee jaar bij dezen in de leer
geweest te zijn, ondernam hy eenige kunst
reizen, vestigde zich vervolgens te Berljjn en
werd in 1858 tot hofpianist benoemd.
In 1864 riep Wagner hem naar Munchen,
maar Von Bülow had een rusteloozen aard.
Telkens vond men hem op een andere woon
plaats of op kunstreizen.
Na als directeur over de Meininger kapel
den scepter te hebben gezwaaid, hield hy zich
den laatsten tjjd te Berljjn en te Hamburg op.
In de laatste jaren liet de exentrieke kun
stenaar dikwerf van zich spreken door zjjn
zonderlinge invallen.
Door zyn geniale vertolking der klassieke
compositie voor klavier maakte hy vooral naam.
Het Parysche tooneelgezelschap I/Oeuvre
heeft thans ingestudeerd Au dessus des forces
humanies, drama van Björnsterne Björnson. In
verband met den religieusen stof van dit
stuk studeerde de Noorsche schrjjver onder
Charcot verschillende, aan wonderen gren
zende, verschjjnsels.
Aan het slot treden in de koren op de
crème van de Skandinavische kolonie te Pa-
rjjs in nationaal costuum, o. a. Elisa en Erik
Lie, kinderen van den romanschrijver Jonas
Lie, de heer en mw. Horneman van de Deen-
sche ambassade, Caren Topsoë, dochter van
den Deenschen romanschrjjver, de pianist
Fredericksen, in het geheel 47 personen.
Men zal den directeur LugnéPoë moeten
toegeven dat dit is curieux et unique comme
patrionisme
Heden was het vjjf en twintig jaren ge
leden dat de heer H. C. van Riet te Retran-
chement als predikant te Durgerdam bevestigd
werd.
De heer T. van Djjk Jz. deelt mede, dat
hem niets bekend is van eene gift van ƒ50.000
voor de instelling te Doetinchem.
By de boekhandelaars J. C. en W. Al-
torffer alhier is van de pers gekomen het
Adresboek van Middelburg voor 1894, samen
gesteld door den heer J. S. Erederiks, ambte
naar ter gemeente-secretarie.
Het is voldoende hierop even te wjjzen,
omdat van dit voor ieder, die in Middelburg
zaken doet, onmisbare boekje ook dezen jaar
gang zeker zjjn weg wel vinden zal zonder
uitvoerige aanbeveling.
Op de Woensdag 14 Maart te houden
vergadering met dames van het Nuts-departe
ment Middelburg zal als spieker optreden de
heer W. H. Ilasselbach, leeraar aan de kweek
school voor onderwyzers alhier.
Dinsdagavond werd op de bovenzaal van
de sociëteit de Vergenoeging alhier voor
een niet zeer talrjjk publiek eene openbare
vergadering gehouden van de afdeeling Luc-
tor et Emergo van Patrimonium.
Zjj werd aangevangen met het gezamenljjk
zingen van het 6e vers van den 25en psalm,
vervolgd met het lezen van de 14 eerste ver
zen van hfdst. II uit den Zendbrief van Jaco
bus en voortgezet met een gebed, waarna het
woord gegeven werd aan den spreker voor
dezen avond, den heer P. van Vliet te Arnhem,
lid van Patrimoniums hoofdbestuur.
Deze had tot onderwerp zjjner rede gekozen
Patrimonium's roeping op maatsckappeljjk
terrein.
De ernst onzer tjjden verplicht de werklie
den in den strijd op maatschappelyk terrein
niet stil te zitten. In ons land, zoowel als in
geheel Europa wordt het meer en meer zicht
baar dat er geen tusschenweg meer is tus
schen edelman en bedelman; aan de eene zjjde
ziet men verkwistende weelde, aan den anderen
kant fieexlyke armoede, wat spreker door t»j