D. STIGTER.
N°. 7.
137" Jaargang.
1894
Dinsdag
9 Januari.
Middelburg 8 Januari,
Deze courant verschijnt d a g e 11] k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bij voegt e',
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel; Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen* van 17 regels 1.50
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
III Dl) li I! I IKiSIIIK (III IMM.
Th erin ometer.
Middelburg 8 Jan, 8 u. vu 31 gr.
m. 12 u. 32 gr- av. 4 u. 30 gr. F.
Verwacht Z. O. wind
Agenten te VlissingenP. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te Rruiningen F. v. d. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooij, Adverteattën
te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën moeten des namiddags te één uur
aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebr. Belinpante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam, j aan het bureau bezorgd zijn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daüke Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen.
Ken laatste herinnering zij tot de kiezers
in het district Goes gericht; om hen aan
te sporen morgen (Dinsdag) aan de ver
kiezing voor een lid der Tweede kamer deel
te nemen en hun stem uit te brengen op
den heer
De stembus wordt te vier uren gesloten.
Te elfder ure heeft de Standaard nog een
uitvoerig pleidooi geleverd ter aanbeveling
van den door de anti-revolutionnaire kies-
vereeniging gestelden candidaat.
Wij zien daaruit o. a. dat de redactie bij
een nagerecht aan zure boven zoete appeleD
de voorkeur geeft. Wij gelooven dit gaarne,
en zouden van haren gastronomischen smaak
ook niet anders verwacht hebben. Maar of
zij, gezeten aan een weivoorzienen disch, alle
hooidgerechten, zelfs die bijzonder in haai
sma vk vallen, zou laten passeeren ot ze slechts
even aanroeren, alleen om ten slotte aan
zure appelen zich te goed te doen, dat be
twijfelen wij.
En dit geschiedt nu bij de verkiezing in
het district Goes.
Den strijd tusschen haar en den Prot.
Noord-Brabanter, het orgaan van den nu ge
stelden candidaat, over de democratische
richting, waarin gestuurd moet wordenal
wat door haar nog onlangs geschreven werd
en van zooveel sympathie voor de wetsont
werpen-Tak getuigde, laat zij nu links liggen
den kennelijken stiijd van den candidaat
der party tegen die ontwerpen roert zij ter
loops slechts aan. En wat die candidaat als
lid der Eerste kamer misschien zou doen,
wanneer die ontwerpen eenmaal in de Tweede
kamer mochten aangenomen zijn, wordt met
kennelijke bedoeling op den voorgrond ge
schoven.
Maar toch blijkt uit het betoog dat de
redactie niet geheel gerust is; want zij
schrijft
„En nu is het wel volkomen waar, dat juist
een man van zulk een verleden en begaafo
met zoo groote talenten, in de actieve poli
tiek veel remmen en stremmen kan, indien
hij zijn persoonlijk inzicht te veel laat af
wijken van den stroom der opinie, die in
het land door onze partij gaat maar hier
over is óns geen heerschappij gegevendie
ook deze dingen leidt en regelt is God de
Heere."
Deze woorden bevestigen, dunkt ons, ge-
fa eel wat wij schreven, en doen duidelijk uit
komen welke diepe klove er nog blijft bestaan
tusschen de twee groote mannen der partij,
een klove die men niet verbergen kan, al
schrijft de Standaard nog zulke warme op
stellen als in zijn jongste nommer.
Bedenkingen tegen een octrooiwet.
Aan een door den beer mr E. Fokker saam-
gestelde, heden in de vergadering van de Kamer
van koophandel en fabrieken alhier overge
legde, memorie, houdende bedenkingen naar
aanleiding van eene aan het departement van
waterstaat opgemaakte nota betreffende eene
octrooiwet, is bet volgende ontleend:
Het denkbeeld, dat ten grondslag ligt aan
Patent- of Octrooiwetten, om te beloonen de
moeiten en zorgen, de geldeljjke opoffering en
niet 't minst bet genie van hem, die aan bet
algemeen belang een dienst bewjjst door het
uitvinden van nieuwe verbinding van stof of
kracht uit de natuur, van werktuigen of voor
werpen, heeft veel aantrekkeljjks.Kon inderdaad
zonder nadeel voor het algemeen belang hjj
die het verdient en naarmate hjj het verdient
beloond worden, hetzjj rechtstreeks uit de staats
kas, hetzy doordien de wet hem het behalen
van een redeljjk voordeel kunstmatig mogeljjk
maakt, het algemeen belang en de billykheid
beiden zouden vorderen dat den uitvinder die
belooning werd toegekend of verzekerd. Doch
al aanstonds springt in het oog dat niet aan
de landgenooten maar aan de menschheid de
dienst wordt bewezen, terwijl voorde bepaling
der hoegrootheid van de belooning geen ge
gevens Mn de hand te doen zjja. Daarbjj komt,
a at geld niet de eenige belooning, niet de
juiste maatstaf voor appreciatie van verdienste
is, terwjjl niet op elk gebied de verdienste door
octrooi beloond kan worden, zoodat juist voor
de meest belangrijke en verdienstelijke uitvin
dingen (of ontdekkingen) vaak de octrooiwet
niet helpt om loon naar verdienste te ver
schaffen, en bovendien dikwerf niet de ver
dienstelijke uitvinder maar de handige specu
lant met het voordeel uit de octrooiwet gaat
strijken.
De overwegingen zouden veel van haar kracht
verliezen, zoo de uitvinder inderdaad een eigen
domsrecht had op zyne uitvindingmen zou
dan de bezwaren en gebreken van eene wette
lijke regeling zooveel mogelijk moeten opheffen
of verminderen, maar toch altijd verplicht bljj-
ven dat recht te erkennen en te beschermen.
Doch van een eigendoms recht kan moeilijk
sprake zjjn geen enkele octrooiwet trouwens
erkent eigendom, want alle wetten ver-
leenen slechts eene tjjdeljjke bescherming, een
monopolie of privilege, tegen betaling meestal
van een niet onbelangrijke jaarljjksche retri
butie. De beweerde analogie met den zgn.
letterkundigen eigendom, met het auteursrecht
is reeds door Micbiel Chevalier wederlegd.
Trouwens ook de nota grondt zich niet op
eigendomsrecht, maar op billijkheid en alge
meen belang.
Daarmede komt men op practisch terrein
zjj, die een octrooiwet wenschen, hebben aan
te toonen dat het mogelijk is eene wet te
maken, welke èn tot bet doel leidt (namel.
winst als belooning verzekeren aan hem die
dit verdient als uitvinder), èn het algemeen
belang niet schaadt of althans in mindere
mate benadeelt dan het voordeel bedraagt, dat
yoor het algemeen belang uit bescherming of
uitlokking van uitvindingen kan voortspruiten.
En die taak vcor de verdedigers van octrooi-
wetten in 't algemeen is zwaar; want in con-
fëBSO is het, dat elke octrooiwet dit nadeel voor
bet algemeen belang medebrengt, dat het mono
polie pry sver hooging bevordert of prijsverlaging
tegenhoudt; zjj moeten dus aan toonen dat
tegenover dit nadeel een grooter voordeel
staat. Of zou het soms niet in confesso zijn, dat
elke octrooiwet den prjjs van de beschermde
stoffen, voorwerpen of werktuigen hooger houdt
dan die-by vrye mededinging zou zjjn Men
heeft wel eens de tegenwerping gemaakt dat
de octrooiwetten juist tot prijsverlaging leiden,
daar zy uitvindingen bevorderen, terwyl uit
vindingen leiden tot beter koop en productie
doch aangenomen dat eene octrooiwet te
maken zou zjjn, welke inderdaad het doen van
uitvindingen en den vooruitgang der nijverheid
bevordert zoo is daarmede nog allerminst
bewezen, dat het monopolie niet de prijsver
laging tegenhoudt. Immers gesteld, door een
nieuwe vinding vermindert de productieprijs
van eenig artikel met 20%de geoctrooieerde
verlaagt den prys met 5% en neemt 15% als
extra-winstnu wordt toch zoolang het octrooi
duurt ongeveer 15% te veel betaald als een
gevolg van het door de octrooiwet verleend
monopolie. En wie zal beslissen, wie zal als
zeker vaststellen, dat zekere uitvinding (of
verbetering) niet zou gedaan zyn, zoo een
octrooiwet niet had bestaanwilde men het
doen van uitvindingen bevorderen zonder dit
nadeel (buitensporige prys wegens de winst
voor den geoctrooieerde) te veroorzaken, zoo
zou men niet een monopolie moeten verleenen
maar een nationale of internationale belooning
uitreiken aan den uitvinder.
Al aanstonds wordt ontkend, niet zoozeer
dat eene octrooiwet tot het doen van uitvin
dingen prikkelt hoewel het bewjjs niet te
leveren is dat zonder octrooiwet eene bepaalde
uitvinding niet zou gedaan zyn als wel dat
de octrooiwetten in 't belang der ny verheid of
der ny veren zou zyn. Ten betooge het volgende:
I. Bjjna nooit is eene uitvinding dadelyk
volmaakt; zij wordt in den regel nuttig eerst
nadat de practyk de verbeteringen heeft aan
gewezen, welke zy moet ondergaan, om ge
heel bruikbaar te zjjnverbeteringen worden
voortdurend uitgevonden, doch meer en meer
naarmate de oorspronkelijke uitvinding ruimer
toepassing kan vinden en octrooien bevorderen
die ruime toepassing niet, gaan haar veeleer
tegen. Elke verbetering is metterdaad eene
nieuwe uitvinding. Beschermt men nu den
oorspronkelyken uitvinder, dan dient men ook
den uitvinder der vfybetenng door een octrooi
te beschermen. En dan staan die verbeteraars
met hun octrooien aan den oorspronkeljjken
uitvinder in den weg en beletten zij dezen om
zyn eigen uitvinding tot volmaking te brengen.
In hoeverre nu het ontwerp voor eene nieuwe
Nederlandsehe octrooiwet deze moeilykheid
heeft opgelost zien wy nader.
II. Octrooien, welke door verschillende uit.
vinders genomen /'j kunnen op hetzelfde of
nagenoeg hetzelfde voorwerp betrekking hebben
en tot allerlei bedenkelijke verwikkelingen
aanleiding geven. Als voorbeeld worde hier
gewezen op het verhaalde aangaande Edison-
Swan, de microphoon, de cellulose, by Mouton
Vragen des Tijds 1890.)
Hoezeer een octrooiwet een bloeiende indu
strie kan in gevaar brengen, valt mede te leeren
uit het proces, dat de Nederlandsehe margarine-
industrie in Engeland beeft moeten voeren.
III. Octrooien zyn vooral voor eene zich
snel ontwikkelende industrie schadel jjk. Zouden
zóóvele groote verbeteringen in zóo korten tjjd
van algemeene toepassing hebben kunnen
worden onder eene octrooiwet, als in de laatste
jaren in Nederland zonder octrooiwet het geval
is geweest met de margarineboter- en de beet
wortelsuikerfabrieken Zoo ieder geoctrooi
eerde eerst 15 jaren alleen van zyn octrooi
moet kunnen profiteeren ook voor elke ver
betering, of zoo niemand een verbetering mag
toepassen zonder een license verkregen te
hebben, welke hy eerst na langdurige onder
handelingen over den prys ot na een proces
van den rechter zal kunnen bekomen, kan een
ny verheid niet zoo snelle vorderingen maken
als ten onzent margarine-boter en beetwortel
suiker-industrie wisten te maken.
Is het bewys niet te leveren dat zonder
octrooiwet een bepaalde uitvinding niet zou
zjjn gedaan, en is dit bewys dus niet van de
voorstandera te vergen, wèl kan van de voor
standers gevorderd worden het bewys dat de
ny verheid in Nederland door de afschaffing
der octrooiwet met 1 Jan. 1870 schade heeft
geledendat sedert 1870 de Nederlandsehe
ny verheid tegenover die in het buitenland in
ongunstiger positie is gekomendat zy na
1870 niet of minder dan voor 1870 is vooruit
gegaan dat »it wdes in hoofdzaak of geheel
te wjjten is aan de afschaffing der octrooien.
Wel verre dat dit bewys geleverd zou zijn
is veeleer het omgekeerde bewezen. Men zie
Mouton (Vragen des Tijds 1890, voorts verslag
Nijverheid 1889). Het behoeft wel geen betoog
dat de protectionistische maatregelen vooral
in België, Duitschland en Frankryk hier niet
buiten ïekening mogen gelaten worden; immers
niemand zal ontkennen dat die protectie voor
onze industrie meer nadeel dan voordeel
heeft opgeleverd.
Evenmin mogen buiten rekening worden
gelaten de omstandigheid dat onze bodem noch
kolen noch jjzer oplevert en dat wy een be
weegkracht als watervallen of snelstroomende
rivieren missen.
Dat onder deze omstandigheden ons klein
land niet aan de spits der nijverheid staat
en de groote uitvindingen niet hier te lande
wordenjjgedaan, is waarlyk niet te wjjten aan
gemis van eene octrooiwet.
Octrooiwetten zyn niet in het belang dei-
consumenten, niet in dat der nijverheid. Som
mige uitvinders,die tevens nyveraars zjjn, zullen
er van profiteeren, doch 't meest zullen voor
deel hebben de bestuurders van patent-bureau's
(zooals wy er een bezitten onder bestuur eerst
van de heeren Huet en Schimmel de groote
promotors der octrooi-beweging van de laatste
jaren later alleen van mr Schimmel) als
mede de octrooi-jagers en speculanten, die azen
op octrooien, met processen dreigen wegens
beweerde inbreuk op hun octrooi en in octrooien
handel drijven en eindelyk de consortia die
een monopolie op groote schaal gaan exploi-
teeren.
(Slot volgt).
In het Girfe-artikel van prof. Cort van dei-
Linden over de aanhangige kiesrecht-ontwerpen,
geeft hy eenige punten aan, waardoor eentj
verzoening tot stand zou te biengen zjjn tus
schen voor- en tegenstanders.
Volgens hem zouden kiezer moeten worden
1° de werklieden, die geregeld aibeid hebben
en zonder bedeeling zekeren tjjd loon ontvin
gen, wat bewezen zou moeten worden door de
verklaring van de werkgevers of hunne ge
machtigden, onder controle van burgemeester,
havenmeesters, wijkmeesters of bevolkings-agen
ten. 2°. Zij die regelmatig een bedryfuitoefenen;
ter nadere bepaling zou hier de continuïteit
van woning dienst doen, die voor hen, welke
een regelmatig bedrjjf uitoefenen, een behoefte
is dus zij, die bjjv. gedurende twee jaren
regelmatig eenig bedryf hebben uitgeoefend,
een huis of een gedeelte van een huis in
gebruik hebben gehad, en niet meer dan drie.
malen van woning zyn verwisseld in de zeld
zame grensgevallen zal de beslissing b. v. dooi
de uitspraak van 2 of 3 buren niet moeilyk
zyn. 3°. Lieden met onregelmatigen arbeid,
maar die toch een redelyk vast bestaan hebben
bijv. kruiers, stuwers, losse boerenarbeiders,
sjouwerlieden enz. Dezen zullen de keus heb
ben zich te laten indeelen by de eerste of de
tweede categorie. Zjj zullen, bij herhaalde
verplaatsing, moeten bewjjzen, dat zij gedurende
zekeren tjjd van het jaar loon hebben ontvan
gen. 4°. De groep van kleine renteniers of
van hen, die van pensioenen of ljjfrenten leven,
die zullen moeten bewjjzen een zeker minimum
inkomen te hebbem. 5°. Zy, die voldoende
belasting betalen en jaarlijks eene aanvrage
doen, onder overlegging van quitantie des
ontvangers.
Het Hand., dat zelf indertijd kenteekenen
aan de band deed, daar het zich niet geheel
met die van den minister Tak van Poortvliet
kon vereenigen, is met de kenteekenen van den
hoogleeraar ten zeerste ingenomen. Het blad
uit de hoop dat't zjj vanwege de regeering,
't zjj van de zjjde der Kamerleden een ver
zoenend voorstel, op de aangegeven denk
beelden steunende, zal worden ingediend.
De N. II. Crt. schrijft ook met waardeerin g
van deze poging tot verzoening.
Een geheel ander oordeel velt de Amst
D. v. N. Men behoeft het artikel slechts even
door te zien, zegt de iedactie, om er de fouten
in te ontdekken van drieërlei censuseen
woningcensus, een vermogenscensus en een
belastingcensus, terwjjl de bewjjsmiddelen voor
den welstand der arbeidende klasse aangeno
men, voor zoover zjj, zooals ten aanzien dei-
onregelmatige arbeiders, niet totaal onuitvoer
baar zyn, tal van bevoegden zullen uitsluiten
en tot grove willekeur van de zjjde der patroons
aanleiding zullen kunnen geven.
Uitgesloten nl. zouden worden o. a. allen,
die gedurende zekeren tyd het ongeluk hadden
geen werk te vindenen de kiesbevoegdheid
van de overigen zou feiteljjk voor een goed
deel afhangen van den patroon, daar deze den
werkman zjjn kiesrecht kan ontnemen door
hem te ontslaan vóór de wetteljjke termjjn is
verloopen, gedurende welken hjj geregeld loon
moet hebben ontvangen.
»Prof. v. d. Linden's artikel, aldus besluit
het blad, heeft alleen eenige waarde als een
nieuw maar vrij overbodig bewjjs dat er,
althans onder de bestaande grondwet, geen
ander redeljjk kenteeken is te vinden dan dat
hetwelk de heer Tak heeft aangegeven".
Zoo ongeveer oordeelt ook het Vad.»Het
is zeker principieel het beste wat nog is uit
gevonden, zegt het blad, maar bet ljjkt ons
verbazend omslachtig, minder practisch en ge
varen opleverend voor knoeierjj".
In het Sociaal Weekblad levert de heer
W. M. fl. Anten te 's Gravenhage een be
schouwing, waarvan de conclusie luidtHet
Nieuwe Malthusianisme is het krachtigste
middel tot bestrijding van de sociaal-democratie.
Zooals bekend is, aldus vangt dit opstel aan,
bevelen sociaal-democraten den staat van hunne
vinding als eene inrichting aan, waar ieder
een tegen werkloosheid en dergeljjke ellende
gevrywaard zal wezen wy kunnen dezer da
gen, nu die ellende zich wederom zoo nijpend
doet voelen, uit alle bladen vernemen, dat zij
met het aanprjjzen hunner staatsinrichting
weer bjjzonder jjverig in de weer zjjn. Maar
al te zeer is de wanhopig-ontevreden gebrek-
ljjder en werklooze geneigd, naar die voor
spiegelingen van een gelukstaat voor het stof
felijk welzjjn te luisteren.
Maar voor hen, die den sociaal-democrati-
schen staat niet wenschen of niet te verwezen
lijken achten is, meent de heer Anten, het
tegengaan van de vermeerdering der bevolking
eene zeer gewichtige zaak.
Men kan dat doel pogen te bereiken door
1° Emigratie. 2° Uitstel van het huweljjk (vol
gens Malthus). 3° Het Nieuw-Malthusianisme.
Dat emigratie aan groote bezwaren onder
hevig is, die zjjne toepassing voor een groot
deel van de bevolking eenvoudig onmogeljjk
maken, dat meent de schryver als bekend
te mogen onderstellen.
Dat uitstel van het huweljjk de prostitutie
en andere maatscbappeljjke kwalen in de hand
werkt, is, zegt hjj, zeker wel de meest be
kende van alle waarheden.
Bljjft dus over het Nieuw-Malthusianisme.
De schryver zegt niet te behooren tot hen, die
hierin een algemeen geneesmiddel voor
alle materieele ellende zien. Maar hjj meent
toch dat die ellende zonder toepassing van
het Nieuw-Malthusianisme niet nit den weg
te ruimen is.
By kon. besluit
is benoemd tot notaris binnen het arr.
's Gravenhage, ter standplaats de gemeente
Warmond, J, F. S. Frylinck, candidaatnotariB
aldaar
is aan dr P, J. H, Cuypera, op zjjn verzoek
eervol ontslag verleend als leeraar bjj de nor
maalschool voor teëkenonderwijzers en als
leeraar bjj de school voor kunstnijverheid.
De minister van justitie brengt in de St. Ct.
in herinnering dat zjj, die tot den Neder-
landschen adel behooren, gehouden zjjn aan
het departement van justitie kennis te geven
van de in hunne geslachten plaats gehad heb
bende geboorten, huweljjken en sterfgevallen,
door inzending van gelegaliseerde volledige
afschriften van de in de registers van den
burgeljjken stand ingeschreven akten.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
het verbod van het vervoer van kalveren,jon
ger dan zes maanden, naar Friesland, uit den
kring omvattende de provinciën Noord-Holland,
Zuid-Holland, Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant,
Limburg, Gelderland, Overjjssel, Drenthe en
Groningen opgeheven.
De St. Ct. bevat een kon. besl. van den
23sten December 1893, tot uitvoering van art.
3 4 der wet van 2 October 1893 (Staatsblad
no. 149) tot heffing der bedrjjfsbelasting.
Daarbjj is bepaald dat kosten van schatting
bedragen voor elke schatting en voor de ge
zamenlijke deskundigen, die daarvoor zyn aan
gewezen en tot de schatting hebben medege
werkt, twee gulden van elke som van honderd
gulden of gedeelten van dien, der huur van
net gehuurde perceel of, indien de belasting
plichtige de eigenaar is, der kadastrale huur
waarde van het kadastraal perceel, met bepa
ling dat die kosten voor elk perceel de som
van twintig gulden niet zullen te boven gaan.
De minister van justitie heeft, ingevolge
zijne bjj de behandeling der staatsbegrooting
gedane toezegging, aan de Tweede kamer
doen toekomen bet verslag der staatscommissie
ter voorbereiding aan eene wetteljjke regeling
der vicarie-stichtingen, welke com
missie tevens in opdracht had een rechtskun
dig onderzoek in te stellen naar den oorsprong,
den vroegeren en den tegenwoordigen staat
dier stichtingen in de onderscheidene deelen
des lands.
Bljjkens de bjj dat verslag overgelegde bjj»
lagen is de meerderheid der commissie altjjd
van gevoelen geweest, dat de vicarie-goederen
oorspronkelijk stichtings-goederen waren, en
dit ook zyn gebleven, na de invoering der
reformatie.
Die goederen zjjn niet geschonken aan de
kerk, noch aan eenige parochiale gemeente»
maar zjj zyn byeengebracht als zelfstandige
fondsen, om uit de opkomsten daarvan te
voorzien in het onderhoud der geesteljjken,
die tde zielmissen en andere kerkeljjke dien
sten verrichten op het altaar, waaraan die
goederen waren verbonden.
De minderheid der staatscommissie was van
meening dat de vicarie-goederen eigendom zyn
van den staat.
Daarom kwam bet baar beter voor den staat
tot eigenaar van alle vicarie-goederen te ver
klaren en het beheer dier goederen derhalve
onmiddeljjk aan de regeering op te dragen.
De mail uit Oost-lndië, Zaterdag ontvangen»
is gedateerd 5 December.
Volgens het verslag der voornaamste ge
beurtenissen in bet gouvernement Atjeh en
Onderhoorigheden, loopende van 8 tot en met
20 November jl., ondervonden in Groot-Atjeh
onze posten geen overlast van het vjjandeljjk
vuur.
Met de werkzaamheden in bet voorterrein en
aan de wegen kon ongestoord worden voort
gegaan, terwjjl ook de transporten en pa
trouilles in hunne dienstverrichtingen door den
vijand met rust werden gelaten.
T. Djoban Pahalawan zette den veldtocht
tegen de kwaadwilligen in de XXVI Moekim
voort, gesteund door geschutvuur van de posten
en eene sectie berg-artillene. Tjot-Paklat kon
daardoor den 9en November ontruimd en Tjot-
Rang door onze troepen bezet worden, bjj
welke gelegenheid éen mindere gewond wera.
Den 12en November vermeesterden onze
bondgenooten alle overige nabjj Tjot-Rang en
Boemgtjala gelegene vjjandeljjke versterkingen
en werd den 16en d. a. v. te Passer Tjot-Rang
eene kleine bezetting infanterie gelegd, het
geen aan T. Nja Bantah de gelegenheid gaf
den volgenden dag een begin te maken met
het opwerpen van twee vooruitgeschoven en
door eigen volk te bewaken posten.
De sagi der XXVI Moekims van vjjanden
gezuiverd zjjnde, rukte T. Djohan Pahalawan
in den avond van 19 November met een 100tal
volgelingen de XXII Moekims binnen en richtte
hy zich, gesteund door geschutvuur uit onzen
post Lambaroe, tegen kampong Bada, die den
20en d. a. v. in zjjne handen viel.
De gezondheidstoestand was als gevolg vsa