ZITTING VAN DINSDAG 7 NOVEMBER 1893.
5
specteur van Het Nederlandsch Bundvee-stamboek, de
daarvoor bestemde bedragen aan andere bekronings-
waardige dieren worden toegewezenook kunnen
veranderingen in de categorieën der uit te loven prij zen
door de commissie van uitvoering worden gemaakt,
b. v. door 3jarige of Engelsche stieren, daarin op te
nemen.
Art. 10. Door bijzondere personen, en door de
afdeelingsbesturen der Maatschappij tot bevordering van
landbouw en veeteelt in Zeeland, kunnen afzonderlijke
prijzen ter Lbeschikking der commissie van uitvoering
worden gesteld.
Art. 11. Afdeelingsbesturen der Mij. toi bevordering
van landbouw en veeteelt in Zeeland, dorpsvèreeni-
gingen en andere corporaties, welke meerdere keurin
gen mochten wenschen, zullen daarvoor minstens de
hierboven genoemde prijzen beschikbaar moeten stel
len, en bovendien als keuringskosten voor iedere te
hóuden keuring een bedrag van minstens 10.
Aanmeldingen daartoe dienen in den loop der maand
Januari te geschieden.
Art. 12. Jaarlijks zal door de commissie van uit
voering een specifieke rekening der keuringskosten en
een rapport der keuringen aan HH. Gedeputeerde
staten van Zeeland ter goedkeuring worden aangeboden.
Art. 13. Door den secretaris wordt, volgens een
door dé commissie vastgesteld model, een register aan-
gélegd en bijgehouden, waarin alle bijzonderheden, de
keuringen betreffend, worden vermeld, alsmede de om
schrijving der fokdieren.
Art. 14. De bekroonde stieren moeten ingeschreven
zijn of worden in het Nederlandsch Rundvee Stam
boek.
Art. 15. Door aanneming van een prijs neemt de
eigenaar de verplichting op zich, den bekroonden stier
tot 1 September van het loopende jaar ter dekking
te houden, tegen een dekgeld, de som van 2.50 niet
te boven gaande.
Art. 16. De uitbetaling der prijzen geschiedt nadat
de springlijsten, die gratis aan de eigenaars zullen
verstrekt worden, behoorlijk ingevuld aan den secre
taris zullen zijn teruggezonden.
Art. 17. Het geldelijk beheer, uit dit reglement voort
vloeiende, wordt gevoerd door den penningmeester
der commissie van uitvoering.
Dit concept-reglement is opgemaakt in de vergade
ring van het bestuur der afdeeling Zeeland van Het
Nederlandsch Bundvee-stamboek, gehouden te Goes,
den 23 October 1893 en onderteekend
K. J. A. G. COLLOT D'ESCURY, Voorz.
E. VAN DEN BOSCH, Secretaris.
De voorzitter zegt dat deze zaak nog niet rijp
is voor behandeling.
Het voorstel van Gedeputeerde staten wordt onmid-
delijk behandeld en zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
c. om diligent verklaard te worden aangaande het
adres van den gemeenteraad van Terseke,oiusoli-
sidie en renteloos voorscliot voor vvegsver-
jbeterïng, met een nadere mededeeling te dier zake.
Het voorstel luidt
In uwe vergadering van 4 Juli jl. werd tot onderzoek
in onze handen gesteld het adres van den gemeente
raad van Yerseke, waarin wordt verzocht, tot
bestrijding der kosten van bestrating met keien van
den weg van het dorp Yerseke naar het station
KruiningenYerseke voor zoover die weg op het
grondgebied van Yerseke ligt, uit de Provinciale
fondsen een subsidie en een renteloos voorschot te
verleenen, beide ten bedrage van een derde der kosten.
Naar aanleiding van dat adres hebben wij aan
Bijvoegsel van de middelburgscbe Courant van nondei
burgemeester en wethouders van Kruiningen gevraagd,
wat zal worden verricht tot verbetering van het
gedeelte van den bovenbedoelden weg, dat in hunne
gemeente is gelegen, terwijl wij burgemeester en
wethouders van Yerseke hebben medegedeeld, dat de
stukken behooren te worden overgelegd, omschreven
in punt 9 van uw besluit van 10 November 1882 n°.
1,5, Frovinciaal blad n° 117.
Van het gemeentebestuur van Kruiningen ontviDgen
wij bericht, dat de raad besloten had hoogstens 1000
bij te dragen in de bekeiing vau den weg.
Daar wij van burgemeester en wethouders van
Yerseke tot dusver geen antwoord ontvingen, stellen
wij u voor, ons te dezer zake diligent te verklaren.
De voorzïtte* deelt mede dat de stukken te laat
zijn ontvangen om deze zaak nog in deze vergadering
in behandeling te brengen.
Het voorstel van Gedeputeerde staten wordt dadelijk
in behandeling gebracht en zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
d. betreffende het bouwen van een steiger bij Bors-
sele, alsmede het verleenen van een renteloos voorschot
voor wegsverbetering aan de gemeente Driewegen
e. omtrent het verzoek van de vergadering van
ingelanden van het calamiteuze waterschap Nieuw
Bommenede, om vrijverklaring van dat waterschap;
tot bet verleenen van een subsidie aan eene
Nederlandsche Maatschappij voor den aanleg van een
stoomtramweg van Brouwershaven naar Steeabergen.
De heer Havers. Met betrekking tot dat voorstel,
mijnheer de voorzitter, wensch ik aan de vergadering
over te leggen een schriftelijke nota, houdende eenige
bedenkingen tegen het subsidieeren van de stoomtram
BrouwershavenSteenbergen met verzoek daarvan aan
de afdeelingen mededeeling te willen doen.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten
een afschrift van de nota van den heer Huvers aan
de drie afdeelingen te doen toekomen.
g. tot het verleenen van een renteloos voorschot
voor. wegsverbetering aan de gemeente Biervliet;
h. omtrent het onderzoek naar de mogelijkheid om
in de provincie de tolheffing op de wegen af te schaffen;
en voorste! tot afwijzing van een nader verzoek van
F. Staal c. s., om de tolheffing op de wegen, in onder
houd bij de provincie, af te schaffen.
De beer Van Wacstierglte «ffanssens, Mijn
heer de voorzitter. In de eerste plaats wensch ik,
naar aanleiding vab het rapport van Gedeputeerde
Staten, dit college daarvoor mijn dank te betuigen en
in de tweede plaats ter dezer zake een vernieuwd
voorstel te doen.
Ik vind daartoe toch aanleiding niettegenstaande
in het rapport: van Gedeputeerde staten wordt gezegd
dat in eene vorige vergadering reeds het verzoek om
afschaffing der tollen is afgewezen, wijl mijns inziens
de stemming, toen. over deze zaak gehouden, niet eene
zuivere stemming kan worden genoemd.
Op het oogenblik toch dat gestemd werd over het voor
stel van Gedeputeerde staten om bet verzoek van
Staal c. s. af te wijzen was de vergadering reeds bekend
met mijn voorstel om Gedeputeerde staten uit te noo-
digen eeD nader onderzoek te willen instellen naar de
mogelijkheid van afschaffing van alle tollen in de
provincie. Daardoor moest per se in eene volgende
vergadering de afschaffing der tollen wederom ter
sprake komen, zoo als nu het geval is, en ook zonder
dat een vernieuwd verzoek inkwam eene beslissing
worden genomen.
Ware dit niet het geval, dan zeker zou ik, omdat
zoo kort geleden een beslissing was genomen, de
vergadering met deze zaak niet lastig willen vallen.
De stemming omtrent het beginsel was, zooals ge-
ag 16 November 1893. 2