ZITTING VAN WOENSDAG 22 NOVEMBER 1893. 63 geval is. Men vergete niet dat ook hier wel van toepassing zon kunnen blijkenque le mieux est Venne- mi du bien. De heer M. Bolle, aan wien voor de derde maal het woord wordt verleend. Op den heer Pompe zou men kunnen toepassen het Fransehe spreekwoord Vappetit vient en mangeant, maar dit verhindert niet dat ik hem gaarne heb aangehoord. Hij sprak van een kort woord, maar toch heeft hij de geheele zaak geschilderd. Ik neem hem dat niet kwalijk. Uit zijn redeneering is mij echter gebleken, dat de heer Pompe van Meerdervoort geen goede gronden tegen het voor stel weet aan te voeren. De heer Pompe beweert stokstijf, dat door het aanleggen van de tram geen tijdsbesparing voor de reis naar Rotterdam wordt ver kregen. De berekening van den heer Pompe berust geheel op veronderstellingen. De tram zal 20 kilo meter per uur loopen en dan zal men van Brouwers haven in 2 uur te Steenbergen zijn, maar er is niet alleen sprake van Brouwershaven, doch vooral van Zierikzee en geheel Schouwen. Dan is men zeker in een paar uur van Zierikzee te Roosendaal. Ik geef toe dat door het oponthoud aan enkele stations een uur ver loren gaat en de reis van Roosendaal naar Rotterdam een uur kostmen heeft alzoo hoogstens vier uur noodig van Zierikzee naar Rotterdam. Met de stoom boot ik heb het honderden malen gedaan en weet er van mee te spreken wordt de reis nooit in vijf uur volbracht, maar eischt zij meestal 6^ a. 7 uur. De heer Pompe heeft in het licht gesteld het verschil van het vervoer te water en per as. Ik wensch er hem even op te wijzen, dat onze artikelen, voor België be stemd, per boot naar Rotterdam worden vervoerd en van daar per spoor naar Roosendaal en verder naar België. Een goede vrachtboot naar Antwerpen zal wellicht het gevolg van de tram zijn. Het is alleen om dat in het licht te stellen, dat ik den heer Pompe heb willen beantwoorden. De heer "Van der Beke Callenfels.] Mijnheer de voorzitter, ik wensch, en omdat ik meen geen financieelen en moreelen steun te mogen geven aan eene zaak, waarvan de levensvatbaarheid niet is be wezen, mijne stem te motiveeren, die ik tegen het voorstel zal uitbrengen. Ik zal dat doen omdat ik overtuigd ben dat van de provincie niet zulk een groot offer mag gevorderd worden, aangezien mij uit alles is gebleken dat de aanleg Len exploitatie van zulk een tram wel wenschelijk maar niet dringend noodzakelijk is. De heer Snijders. Ik wensch de stem te moti veeren, die ik voor het voorstel zal uitbrengen. Ofschoon er geen wet bestaat, die den Staten de verplichting oplegt aan tramwegen subsidie te verleenen, gelijk het geval is met wat betreft de subsidieering, onder bij zondere bepalingen, van calamiteuse polders, ben ik van oordeel dat de subsidie, waarvan hier sprake is, kan vergeleken worden met die aan calamiteuse polders. Schouwen is in vroegere jaren geweest het meest bloeiende deel der provincie en dat het in den laatsten tijd achteruitging, is voor een groot deel toe te schrij ven aan het verdwijnen der meekrapcultuur. Brouwershaven was jaren lang door een voorrecht der natuur het station voor de scheepvaart voer Rot terdam, waarvan de voordeelen ook werden genoten door het overig deel van Schouwen. Door den Rot terdams ch en waterweg is aan Brouwershaven en het overig deel van Schouwen dit voordeel ontnomeD. Dat alles is niet de schuld van de ingezetenen van Schouwen en Duiveland; en daarom meen ik te mogen zeggen dat die streek calamiteus geworden is. Wanneer, zoo vraag ik, in de plaats van het gelde lijk nadeel, dat nu geleden is, eens eene calamiteit aan de zeeoevers had plaats gehad, en SchouwenDui veland bad aanvrage gedaan om calamiteus-verklaring, zou er dan één lid in deze vergadering zijn, die zou weigeren gedurende 20 jaren het thans gevraagd bedrag van f 17.500 zoowel in het algemeen belang als in dat van die eilanden toe te staan Ik geloof het niet. Bij calamiteus-verklaring behoort de voorwaarde dat alles gedaan moet wezen wat in het vermogen eens polders was om den polder te behouden. Vraagt men dat hier ook, welnu, dan antwoord ik Schouwen Duiveland heeft zich aan de spits gesteld d at is algemeen bekend op landbouwgebied. Schouwen Dniveland heeft de baan gebroken voor de verbetering der paardenfokkerijmen weet met welk resultaat. SchouwenDuiveland heeft zich bijzonder toegelegd op de veeteelt, die daar ontzettend is toegenomen, wat uit het vervoerd vee duidelijk blijkt. Mijnheer de voorzitter, waar Schouwen en Duiveland deden wat zij konden en waar het geenszins eene liefhebberij van slechts enkele heeren geldt, zooals een geacht lid dezer vergadering mij straks toevoegde, maar de algemeene deelneming integendeel daaruit blijktdat ook de kleine man tot het bijeenbrengen der belangrijke som voor voorloopige uitgaven in zake de tram heeft bijgedragendaar geloof ik dat Schou wenDuiveland calamiteus is en door de provincie verdient geholpen te worden met de door Gedeputeerde staten voorgestelde subsidie. Met volle vrijmoedigheid zal ik daarom voor het voorstel van Gedeputeerde staten stemmen. De heer Heijse. Wanneer ik het woord vraag, mijnheer de voorzitter, behoeft niemand zich bezorgd te maken, dat ik het geduld der vergadering op een zware proef zal stellen. Na de breedvoerige debatten, waarin ik mij om straks te melden redenen niet heb gemengd, rest mij alleen de taak, namens Gedeputeerde staten, het voorliggend voorstel zooveel noodig. te verdedigen, en wel van uit het standpunt, dat wij gemeend hebben ten deze te moeten innemen. Heeft het, gelijk wel denkbaar is, sommigen uwer bevreemd, dat wij op het zaakrijk, omvangrijk verslag, en de daarmede samenhangende belangrijke nota van ons geacht medelid Huvers slechts dit lakonieke ant woord gaven: „Gedeputeerde staten hebben in het verslag geen aanleiding gevonden tot wijziging van hnn voorstel," zoo acht ik mij verplicht, namens het college eenige verklaring en opheldering te geven. Wij zijn tot dit antwoord geleid door de overweging, dat het standpunt, door ons tegenover de aanvrage, ook blijkens ons voorstel, ingenomen, een gansch ander is dan dat der bestrijders, zooals dit bleek uit de meergenoemde nota, uit het algemeen verslag en nu weêr uit de discussie in deze vergadering. Diezelfde beweegreden dreef er ons toe, en niet eenige geringschatting der discussiën, om ons tot dusver buiten het debat te houden, omdat door en in ons voorstel geen partij ten deze was gekozen. Wij meen den en meenen nog, dat een gedetailleerd onderzoek naar de levensvatbaarheid der onderneming niet aller eerst aan de orde is bij deze aanvrage, evenmin als zulks het geval geweest is bij twee andere aanvragen om subsidie voor stoomtrammen, die indeitijd door de Provinciale staten zijn toegestaan. Hebben wij straks uit den mond van éeu der oprichters van de tram BreskensMaldeghem vernomen, dat de levensvat baarheid dier onderneming ook voor hem aanvankelijk geenszins boven bedenking was, van de 2e lijn Schoon- dijke—IJzendijke zal wel niemand het tegendeel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 67