52
ZITTING VAN WOENSDAG 22 NOVEMBER 1893.
Dat is een niet te weerspreken feit.
Wordt het voorstel van HH. Ged. staten aangeno
men, en het comité of de hierna op te richten maat
schappij slaagt verder in het plaatsen van het benoo-
digde kapitaal, zoodat de tot standkoming verzekerd
is, dan komen de inwoners van Schouwen-Dniveland
in dezelfde gunBtige conditie van het geheel overige
deel der provincie zij kunnen dan op een dag heen
en weer naar Holland, Brabant, Antwerpen en Brussel.
Doch zoover zijn wij nog niet, en zullen ook nooit
zoover komen, als het gevoelen van een der leden,
volgens het algemeen verslag algemeen werd gedeeld
deze toch zoude deze subsidie liever aangewend zien aan
de verbetering van wegenhij had een principieel
bezwaar tegen het toestaan der gevraagde som door
de provincie als subsidie, omdat als dan gebroken
wordt met het stelsel van renteloos voorschot.
Of dit lid niet heeft meegewerkt tot het verleenen
van subsidie aan de 2 reeds in de provincie bestaande
tramwegen, weet ik niet, doch in elk geval zou het
breken met dat stelsel niet voor het eerst zijn.
De vergelijking van de toegezegde subsidiën door
gemeenten en polders is in de nota van het comité,
alsmede in het algemeen verslag breedvoerig uiteen
gezet, zoodat het niet noodig is hieraan meerdere
aandacht door u te doen wijden.
Ik wil echter hieraan nog iets toevoegen en wel
dit, dat iemand het betreurde, dat de provincie Noord-
Brabant het haar gevraagde subsidie heeft geweigerd;
de oorzaak van die weigering ligt in het reglement
op de tramwegen in Noord-Brabantdaar toch wordt,
slechts alleen dan subsidie verleend, zoo de belang
hebbende gemeenten eu polders éen percent der bs-
noodigde som als subsidie verleenenin dat geval
geeft de provincie twee percent dier som. Daaraan is
door de Brabantsche gemeenten niet voldaan, zoodat
die provincie de subsidie niet kon verleenen.
De ongelijkmatigheid der bijdragen is ook elders in
deze provincie waar te nemen geweest, en niettemin
hebben de toenmalige Staten een gunstig besluit
genomen.
Dat de polder Schouwen slechts 250 heeft toege
zegd, wordt verkeerd beoordeelduit de nota van het
comité blijkt, dat de ontworpen tram slechts 4 K. M.,
en dat nog wel aan de buitenkant, aan de oostzijde
van dien polder loopt.
De polder Schouwen kan in deze gelijk gesteld
worden met die gemeenten, die niet onmiddehjk aan
de lijn liggen.
In eene der afdeelingen doet een lid verschillende
vragen, als: „Is die tramverbinding daadwerkelijk
zoo groote levensbehoefte?" Hij wijst alsdan om aan ta
toonen, dat zulks het geval niet is, erop dat de communi
catie van Zierikzee op Rotterdam door drie snelvarende
(laat ik er bij zeggen welingerichte) stoombooten wordt
onderhouden.
Den ondernemers dier stoombootdiensten zijn wij
daarvoor recht dankbaar, doch om n te toonen, dat,
met den besten wil dier ondernemers, zij toch dikwerf
door force-majeure worden verhinderd, diene dat zelfs
Dinsdag den 14en dezer maand een der Zierikzeesche
stoombooten door mist de Zierikzeesche baven niet
kon vinden, weshalve de boot een paar uren moest
ankeren aan den boek van Ouwerkerk.
Gelukkig mist het niet altijd, doch zij, die meer
malen met Zeeuwsche booten varen, weten toch wel,
dat het niet zoo weinig voorkomt als men meent.
Met ijsgang epriDgt het voordeel van eene verbinding
ten zeerste in het oogdan toch, zoo zegt ook de
hoofd-iDgenieur, als de Hollandsche rivieren gesloten
zijn, wat spoediger geschiedt dan de zoute wateren,
dan houdt toch het geheele vervoer op met die snel
varende booten, en heeft men alleen de spoorboot ten
dienste, die toch wel niet geacht kan worden aan de
behoefte volkomen te kunnen voldoen.
Bij zwaren mist kan de spoorboot volstrekt niet
vareD, evenmin als met donkerslaat slechts een blik
op de afvaartlijsten en dan zult gij zien, dat de spoor
boot in November reeds des middags ten 1 nre uit
Middelburg vaart en te 2 uren uit Zierikzee.
De gewone Goesehe bezoekers van de wekelijksche
markt te Zierikzee kunnen u getuigen dat het vroege
afvaartuur in den wiDter uit Zierikzee het bun on
mogelijk maakt alle hnnne zaken af te doen.
Op meermalen door hen gedane verzoeken, om des
noods het afvaartuur op den marktdag iets, vooral in
de eerste helft van November, te verlaten, werd hun
geantwoord, dat de kapiteins der spoorbooten zich
niet verantwoord zouden achten later dan is aangegeven
te varen met het oog op het binnenkomen der haven
van Zierikzee en de sluis bij Veere.
De tegenstander beweert, dat de tram het vervoer
van suikerbieten niet tot zich zal trekkeD, omdat het
vervoer te water zal blijken goedkooper te zijnhet
comité zon ook volgens hem niet te veel van dat ver
voer verwachten, daar het zelfs niets nitgetrokken
heeft voor emplacementen bij do stations. Hoe het
geachte lid daaraan komt, begrijp ik nietdit toch zijn
geen gebouwen en zijn slechts open ruimten, die óf
gratis worden afgestaan óf begrepen zijn in de ont
eigening; ook wijs ik u op de plairaeD, waarin voor
komt, dat op verscheidene plaatsen zoogenaamd dood
spoor is aangebracht.
Die eerste vraag, door hem ontkennend, meen ik
bevestigend te moeten beantwoorden; hoofdzakelijk
reeds om het hierboven aangehaalde.
De 2de en 3e vraag „Is de voorgestelde verbinding
afdoende of half?" en „wie zal die tram bevolken?",
geven voldoende te kennen, dat de steller dier vragen
zeer zwak is in zijne oppositie middelendeze zijn
gezocht.
Omdat hij geen volkomen afdoend middel van ver
voer durft verwachten, wil hij dat, wat het naast aan
het volmaakte staat, ook niet hebben.
Zijn 2de vraag begrijp ik niet goedwat is halve
verbinding Noemt hij dat half, omdat er geen brug
over of dam in het Zijpe komt. Slechts wordt beoogd
eene vaste verbinding en die wordt door den aanleg
van de tram verkregen.
Om zijne stelling te bewijzen haalt hij aan, dat het
Zijpe in den strengen winter van 1890 op 1891 ook
door ijsgang gesloten is geweestdat is slechts ge
deeltelijk waar.
Eene kleine strook slechts had zich gezet, en dat
nog wel op een plaats buiten de ontworpen veersto om-
bootlijn, dit is bij al mijne medeleden uit het district
Zierikzee bekendde te maken haventjes aan het
Zijpe en den Anoa Jacobapolder zonden onbereikbaar
zijn door het vele drijfijshet comité is echter ook
bedacht geweest, evenals 's rijks waterstaat, op bet
drijfijs in die haventjes, daar aan bside een steiger is
gedacht, waardoor men dan niet in die havens behoeft
te komen.
In de derde vraag breekt hij een lans voor sommige
neringdoenden. Zal dat waar zijn, dat zij door de
tram schade znllen lijden? Mogelijk de een of ander,
doch zeer zeker znllen zij, die werkelijk op de hoogte van
hun beroep zijn, geen schadelijke gevolgen daarvan
ondervindeD.
In elk geval kan de concurrentie niet anders dan
ten voordeeie van het algemeen zijn.
Doch ik moet vragen: komen de neringdoenden uit
Holland toch nu reeds niet naar Zeeland? Immers in
grooten getale. Wie dan die tram zullen bevolken