ZITTING VAN WOENSDAG 22 NOVEMBER 1893. 49 tram stelt dat lid zich voorverbazend lastig en om slachtig te zullen zijn door het dikwijls uit- en indra gen derzelve. Een ander lid dier afdeeling geeft te kennen dat, naar zijn gevoelen, deze tramverbinding zonder die hooge subsidie geen levensvatbaarheid heelt; en waar hij nu van een lid uit die streek bezwaren heeft gehoord en het voorstel zelf niet sterker wordt verdedigd, reserveert hij thans zijn stem. Waren de cijfers van ontvang, door het comité aangegeven, meer juist, dan zou hij geneigd zijn met het voorstel mede te gaan. Eindelijk verklaart nog een lid dier afdeeling dat hij, gehoord het voor en tegen van deze zaak, met het oog op de zoo globale raming van cijfers, zich moeielijk met het voorstel kan vereenigen. Toch had het in deze afdeeling niet aan tegenspraak der beden kingen ontbroken. Een lid wees op het weinige voor deel, dat St Philipsland van de tram zal hebben en trachtte daarmede de weigering dier gemeente, om de gevraagde subsidie toe te staan, te rechtvaardigen, terwijl door een ander lid verschillende andere punten werden behandeld. Hij beweerde dat de [tram wel degelijk eene behoefte voor Schouwen en Duiveland ismen zal daarmede op éen dag heen en terug naar Bolland kunnen gaan, terwijl de voordeelen daarvan, naar zijne meening, vooral zullen uitkomen bij vorst en mist. Wat de reisgelegenheid naar Rotterdam met de booten van Zierikzee betreft, die is, in den winter, des Zondags niet te doen uithoofde het vele vee, dat dan op het dek is geplaatst, en men daardoor niet veilig is voor allerlei vuil. Het punt van den zooge- noemden halven maatregel besprekende, durft hij, voor zoover hem bekend is, nog geene zeker heid geven of de overvaart Zijpe zal plaats heb ben met eene boot of pont. Zal die per boot geschieden, dan zal bij voorkomend gebrek daaraan, naar zijne meeniog spoedig genoeg, eene andere boot tot plaats vervanging worden gevraagd. Spreker meent voorts dat Schouwen en Duiveland door hunne geïsoleerde ligging wel wat van de regeering mogen vergen om daaruit te geraken. Zijns inziens zal die tram verder kunnen dienen om de veekoopers uit België naar deze eilanden te lokken, dewijl die door de tram te ver krijgen reisroute hun voordeeliger zal zijn dan over Rotterdam. Bovendien, men reist in Schouwen en Duiveland nog al veel en zal de tramverbinding zulks nog meer in de hand werken. Spreker erkent wel de mogelijkheid dat de raming van ontvangst door ver voer van suikerbieten hoog is, doch zulks is dan ook maar eene raming en kan de tram, bij eventueel gebrek aan schepen voor het bietenvervoer, daarin voorzien. Wat het tegenwoordig postvervoer betreft, moet hij erkennendat het veer YianenStavenisse zeer goed wordt bediend, doch meent tcch te moeten wijzen op de primitieve manier, waarop de brieven, waar onder met geldswaarde, worden overgebracht, en meent dat zulks met den tram geregelder en beter zal plaats hebben. Ofschoon overigens met veel van het door den spreker van straks aangevoerde instemmende, meent dit lid voor de daarstelling van zulk eene zaak als deze meer idealistisch te moeten zijn- In eene andere afdeeling werd mede twijfel uitge sproken of de Staat, die aan de staatsspoorwegen niets voor postvervoer betaalt, daarvoor aan het comité, boven de verlangde groote bijdragen, jaarlijks 15.000 geven zal. Tevens werd gevraagdwaarop het cijfer van 56.000, als inkomst aangegeven, rustbij spoor wegen heeft men statistieke opgaven omtrent bet aan tal reizigers per honderd inwoners. By vergelijking met de stoomtram MiddelburgVlissingen, die ge middeld zes reizen per inwoner per jaar berekenen kan, scbynt de berekening te hoog. In de beide andere afdeelingen werd de meening uitgesprokendat Bijvoegsel van de Mlddelburgscbe Courant van woens de vergelijking van deze tramverbinding met die van BreskensMaldeghem niet opgaat, omdat, zooals iu eene van deze meer bepaald werd opgemerkt dooreen lid, het transito-verkeer hier zal worden gemist wat men daar heeft. Hiertegen werd echter aangevoerd dat het transito-vervoer op de lijn Breskens—Mal deghem zóo gering is dat het best zou kuuneu worden gemist en het locaal verkeer tot instandhouding der onderneming voldoende is. Een lid eener afdeeling sprak het vermoeden uit dat door te weinig personen gebruik van de tram zal worden gemaaktdat dit eveneens ten opzichte van goederen het geval zal zijn met het oog op het groote bezwaar van overladen op en van de bootdat hiervan het gevolg zal wezendat de onderneming zal blijken niet levensvatbaar te zijnen hiervan weder het gevolg: dat, wanneer de tram na een kwijnend bestaan moet ophouden, de nu bestaande goede reisgelegenheden inmiddels mede zullen hebben opgehouden. In eene afdeeling waren enkele leden van oordeel dat, al komt de tramweg tot stand, de verbinding met den vasten wal nog allesbehalve verzekerd is daarbij werd ook gewezen op het groote bezwaar om, bij aanwezigheid van ijs in het Zijpe, eene geregelde verbinding te hebben en de overtocht by zwaren ijsgang byna onmogelijk zal kunnen geschieden, omdat daar de stroomgang zoo geweldig is en steeds dwarsstrooms moet gevaren worden. Hierop werd geantwoord dat, waar tot nu toe, dus ook des winters, het postvervoer met eene sloep plaats heeft, de over tocht toch zeker wel zal kunnen geschieden met een stoomboot. In dezelfde afdeeling had een lid liever gezien dat, in plaats van gelden op de begrooting te brengen voor het bonwen van stations, men evenals in het vierde district daarvoor geschikte lokalen van herbergen had gekozen doch hiertegen werd opgemerkt dat dergelijke lokalen langs de tramlpn in Schouwen niet in alle dorpen te vinden zijn. Ook wees dit lid op de zgns inziens buitensporig hooge kosten, voor de onteigening van gronden geraamd. Over het technische gedeelte der zaak sprekende, gaven eenige leden van laatstgenoemde afdeeling als hun gevoelen te kennen: dat uit de gewisselde stukken duidelijk blijkt, dat het comité geene juiste cijfers geleverd heeft, maar slechts sprongen in den blinde maakt, zoodat het zeer goed mogelijk is dat de aanlegkosten het geraamde cijfer niet zullen bereiken. Daartegen werd van de zpde van Gedeputeerde staten opgemerktdat het hier slechts een zeer globale begrooting betrof en dat, indien de kosten van aanleg minder bedragen dan de raming, ook het te verleenen subsidie naar evenredigheid minder zal zijn. In eene andere afdeeling daarentegen werd dooreen lid toegelicht en door een ander lid de juistheid bevestigd van de berekening van het beuoodigde ijzer en staal en door het eerstbedoelde lid voorlezing gedaan van een brief dd. 17 October 1893 van dé heeren Merrem en La Porte, waarin met cij fers wordt aangetoonddat de eenheidsprijzen ten dienste van de subsidie-aanvrage volstrekt niets te hoog, ja, zelfs zeer matig te noemen zijn, tenzij wellicht de subsidiëerende corporatie's bereid zijn, bp stijging der marktprijzen de subsidie's te verhoogen. In eene afdeeling spraken sommige leden twyfel uit omtrent de levensvatbaarheid der onderneming en vrees, dat de leening, die men zich voorstelt te sluiten, niet zal kunnen geplaatst worden. Hiertegen werd opgemerktdat, wanneer de leeniug mislukt, de zaak natuurlijk niet tot stand komt en dat dan ook het provinciaal subsidie niet uitbetaald wordt, ig 6 December 1893. 13

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 53