ZITTING VAN WOENSDAG 22 NOVEMBER 1893.
25
Henriette f 25 en O os ter en Sir Jansland f 150, samen
f 3675, zoodat in 20 jaren door hen zal worden bij
gedragen f 73500, waarbij nog komt dat kosteloos in
gebruik zullen worden afgestaan de aan hen behoorende
eigendommen, welke voor den aanleg van den tramweg
benoodigd zullen zijn en waarvan de waarde door het
comité op f 20000 geraamd wordt.
Van het rijk verwachten de ondernemers steun door
het maken voor zijne rekening van den overgang van
het Zijpe, waaronder begrepen wordt het aanleggen
van havens te Bruinisse en aan den Anna Jacobapolder,
eene stoomboot gerchikt tot het onderhouden der ver
binding, het onderhoud der beide havens en haven
werken en eene jaarlijksche bijdrage voor het onder
houden der geregelde verbinding, terwijl ook nog op
een jaarlijksche bijdrage van f 15000 voor het post
vervoer van Steenbergen naar Brouwershaven gerekend
wordt.
De minister van waterstaat, handel en nijverheid
deelde ons dienaangaande in 1892 mede, dat aan den
hoofdingenieur in het 11e district van den waterstaat
was opgedragen, om te dienen van advies over de
wijze, waarop in den overtocht met een veerstoomboot
over het Zijpe, ingericht tot overlading, voor het
doorgaand verkeer van Schouwen en Duiveland met
den vasten wal kan worden voorzien. Hoewel wij
sedert daaromtrent niets vernamen en dus nog geene
zekerheid bestaat, dat het Rijk te hulp zal komen,
mag toch, naar wij meenet), wel vertrouwd wordeD,
dat op de een of andere wijze steun zal worden verleend.
In geen geval is echter de onderneming levensvat
baar zonder een ruim provinciaal subsidie, ook omdat
geen staatshulp kan worden verwacht, indien de pro
vincie niet op krachtige wijze voorgaat.
Wanneer uwe vergadering met ons van oordeel is,
dat het verleenen van een subsidie op den weg der
provincie ligt, dan rijst de vraag op welk bedrag het
subsidie is te bepalen.
De kosten van aanleg worden geraamd op 636100,
uitmakende met de kosten van aankoop van rollend
materieel, administratie- en voorloopige kosten 750000
waarvan echter dient te worden afgetrokken de waarde
ad 20000 van de door gemeenten en polders koste
loos af te stane eigendommen blijft 730000.
De jaarlijksche ontvangst wordt geschat op 55000,
te verhoogeu voor postvervoer met f 15000 en voor
bijdragen van gemeenten en polders met 4000, samen
f 74000.
De jaarlijksche exploitatie-kosten worden geraamd
op f 50000, zoodat 24000 voor rente van het aanleg-
kapitaal beschikbaar blijft.
Het comité rekent deze opbrengst voldoende, om
eene som van ƒ480000 te leenen, waarbij dan aan de
aandeelhouders een dividend van 5 in uitzicht zou
gesteld worden. Wanneer men in aanmerking neemt,
dat de risico, aan eene dergelijke onderneming ver
bonden, groot is en dat het met name onzeker is, of
zooals het comité aanneemt een verkeer onge
veer als op de lijn BreskensMaldeghem zal verkre
gen worden, dan meenen wij, dat inderdaad geen
grooter bedrag door leening zal kunnen geplaatst
worden dan door het comité geraamd wordt.
Een bedrag van 250000 zou dus ongedekt blijven,
wanneer de boven geraamde cijfers voor het kapitaal
van aanleg juist zijn. Of dit inderdaad het geval is,
kan thans niet uitgemaakt worden, daar.de begrooting
uit den aard der zaak een zeer globaal karakter draagt,
hoofdzakelijk wegens de wisselvalligheid der ijzer- en
staalprijzen en da onzekerheid der kosten van ont
eigening der benoodigde gronden.
Het is daarom moeielijk om thans reeds een bepaald
sijfer voor het subsidie aan te geven.
Bijvoegsel van de Mlddelburgscbe courant van woem
Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, zou het
provinciaal subsidie op zoodanig bedrag kunnen be
paald worden, als blijken zal dat de aanleg van den
stoomtramweg, onder behoorlijk toezicht van wege de
provincie, vordert, verminderd met een bedrag van
f 480000, en met dien verstande dat het subsidie het
bedrag van j 250300 niet mag te boven gaan.
Het door het comité aangegeven denkbeeld, om de
provinciale bijdrage als een renteloos voorschot te
beschouwen en terug te doen betalen uit de helft der
opbrengst van de lijn boven 5 van het geleende
kapitaal, meenen wij niet te mogen aanbevelen. Wij
betwijfelen of er genoegzame gronden bestaan om
daaruit eenige, voor de provincie voordeelige uitkomst
te wachten.
Het financieel belang der provincie brengt mede, om
het subsidie niet in ééns te betalen maar om, evenals
bij de vroeger gesubsidieerde stoomtramlijnen, de
provinciale bijdrage over zeker getal jaren te ver-
deelen, in welk geval het jaarlijksche subsidie, be
rekend naar een kapitaal van f 250.000 met afloopende
renten, gedurende 20jaren eene som van f 17.668 of 393
per kilometer zou bedragen.
Dit bedrag is aanzienlijk hooger dan bij de gesub
sidieerde stoomtramlijnen BreskensMaldeghemSluis
en ScboondijkeIJzendijke, waar het respectievelijk
slechts f 185 en f 285 per kilometer gedurende 10
jaren bedroeg, doch, naar wij meenen, moet niet uit
het oog worden verloren, dat de kosten van aanleg
van dezen tramweg aanmerkelijk hooger zijn dan die
van de vroeger gesubsidieerde lijnen dat de wegen
in dit gedeelte der provincie smal zijn, zoodat de door
de stoomtram te volgen baan ten deele door ont
eigening moet worden verkregen of verbreed dat het
aanzienlijke rijkssubsidie geheel geabsorbeerd wordt
door de verbinding te water; dat eindelijk de ont
vangsten dezer lijn, tengevolge van hare geïsoleerde
ligging, niet door transito-vervoer van passagiers of
goederen kunnen vermeerderd worden.
Op grond van het voorafgaande, hebben wij de eer
u voor te stellen het volgende besluit te nemen, waarin
gelijksoortige voorwaarden zijn opgenomen als aan de
vroeger gesubsidieerde stoomtramlijnen zijn gesteld
De Staten der provincie Zeeland
besluiten:
aan eene Nederlandsche maatschappij voor den aan
leg en de exploitatie van een stoomtramweg van Brou
wershaven naar Steenbergen, in het leven te roepen
door het aanvragend comité, een subsidie teverleenen
tot zoodanig bedrag als blijken zal dat de aanleg van
den stoomtramweg, onder toezicht door of vanwege
Gedeputeerde staten, zal vorderen, verminderd met een
bedrag van 480.000met dien verstande dat het
subsidie niet meer zal bedragen dan 250.000 en
niet in eens, maar met bijrekeniDg van enkelvoudige
rente, in 20 jaarlijksche termijnen zal worden uitge
keerd-, onder voorwaarde:
lo. dat de geheele onderneming uiterlijk 1 Juli 1897
in exploitatie kome en onafgebroken blijve;
2o. dat door belanghebbende gemeenten en polders
subsidiën worden verstrekt tot een gezamenlijk be
drag van ten minste 73.500 en de hun toebehoorende,
voor den aanleg van den tramweg noodige eigendom
men kosteloos in gebruik worden afgestaan;
3o. dat dagelijks ten minste 3 ritten heen en weder
tot vervoer van personen worden volbracht
4o. dat niet hooger vracht van personen en van
goederen worde gevorderd dan vermeld zal zijn in
door Ged. staten goedgekeurde tarieven
5o. dat de dienst van het personenvervoer worde
uitgeoefend overeenkomstig de door Ged. staten goed
gekeurde dienstregeling
lag 29 November 1893. 1