ZITTING VAN DINSDAG 7 NOVEMBER 1893. 7 dat men bovendien ook nog tol betalen moet om het bestaan van tolpachters te verzekeren. En, mijnheer de voorzitter, ontegenzeggelijk waar is het, en vele leden zullen mij dat wel toegeven, dat de tollen het verkeer belemmeren en dat vooral in het belang van den landbouw eene spoedige afschaf fing ervan hoogst wenschelijk is. In eene vorige vergadering heb ik ook geavanceerd dat de wegen, waarop ik het oog had, vooral in het 5e district, die van Terueuzen naar Axel en van Hulst naar Walsoorden niet omdat zij in het vijfde district liggen, maar omdat ik daarvan beter op de hoogte ben dan van wegen in andere deelen der provincie dat die wegen voornamelijk en hoofdza kelijk zijn aangelegd in het algemeen belang der ge- heele provincie en het dan ook billijk is dat die wegen ten koste van het algemeen worden onderhouden. Kort geleden is mij ook nog gebleken dat in 1845 een fonds is opgericht, in het reglement waarvan is op genomen dat het 4e district f 2000 en het 5e f 2500 zou worden toegekend, mits in die districten een be lasting zoude worden betaald ad 35 cent per bunder land en 8 opcenten zouden worden geheven op de personeele belasting en 8 opcenten op het recht van patent. Dat fonds is echter later moeten vervallen omdat het in strijd was met de bepalingen der grond wet van 1848, die niet toestond dat bedoelde opcenten werden geheven over enkele deelen van de provincie. In de vorige vergadering is nog gezegd dat een gedeelte der inwoners meer of minder genot van die wegen heeft, maar ik beschouw de hoofdwegen aan gelegd te zijn in het algemeen belang der provincie en meen dat zij ook door haar moeten in stand ge houden worden, evenals de provinciale stoombootdienst, de dienst MiddelburgZierikzee en anderen. Zoo beschouwt ook het rijk het bij den aanleg van spoor wegen en kanalen, waarvan ook niet ieder evenveel kan profiteeren en toch in de kosten van aanleg enz. moet bp dragen. Zie slechts Schouwen-Duiveland in vergelijking met Zuid-Beveland en Walcheren. Mijnheer de voorzitter, ondanks mij zeiven heb ik langer gesproken dan ik voornemens wasik dank de heeren voor de welwillendheid en het geduld, waar mede zij mij hebben willen aanhooren, en beveel mijn voorstel in de welwillendheid mijner medeleden van de Staten aan. De voorzitter. Ik stel voor het rapport over het voorstel van den heer Van Waesberghe Janssens naar de afdeelingen te verzenden. Hiermede vereenigt zich de vergadering. i. tot verkoop van een gedeelte sioot langs den weg van Schoondijke naar IJzendijke aan J. A. Neeteson c. s.; k. tot wijziging van het reglement betreffende den veeartsenijkundigen dienst en politie in de provincie Zeeland l. tot wijziging der begrooting van de enkel pro vinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1894. Al deze voorstellen worden naar de afdeelingen verzonden. De vooruitte* deelt mede dat de presentielijst der vergaderingen van Gedeputeerde staten ter griffie is nedergelegd. Alsnu is aan de orde de splitsing der vergadering in afdeelingen, waarbij door loting worden aangewezen te behooren tot de eerste afdeeling de heeren Vader van 's Gravenpolder, Moes, Hammacher, Moerdijk, Henne- quin, Fruijtier, De Jonge, Van Uge Pieterse, Van der Beke Callenfels, Thomaes, De Smidt, Hollesteile, be nevens de heeren Van Lynlen en Buteux als leden van Gedeputeerde staten tweede afdeeling de heeren: Van Rompu, Van Woelderen, J. A. Bolle, Van Voorst Valer, Snij ders, Van der Meer, M. Bolle, Fokker, Van Deinse, De Bats, Pompe van Meerdervoort en Van Waesberghe Janssens, met de heeren Van Teijlingen en Heijse, leden van Gedeputeerde staten derde afdeeling de heeren Siegers, Dronkers, Noordijke, Van der Have, IJsebaert, De Casembroot, Kakebeeke, Den Boer, Huvers, Risseeuw, Van Buuren, Lucasse en Van der Lek de Clerq, benevens de heer Van der Bilt als lid. van Gedeputeerde staten. De voorzitter deelt mede dat het te verkiezen lid van Gedeputeerde staten dan za! geacht worden tot de 3e afdeeliDg te behooren. De voorzitter stelt voor om in de aanstaande bijeen komst over te gaan tot de verkiezing van een lid van Gedeputeerde staten in plaats van wijlen mr N. J. C. Snouck Hurgronje, die bijeenkomst te bepalen op Vrijdag 10 November en die verkiezing onmiddelijk na de pauze te doen plaats vinden. De heer Haliebeeke. Het zij mij vergund, mijn heer de voorzitter, een voorstel te doen, afwijkende van het uwe. Het komt mij voor dat, behalve het voorstel van Gedeputeerde staten betreffende de sub sidie voor een tram van Brouwershaven naar Steen bergen, het nu in de vergadering gebracht voorstel van den heer Van Waesberghe Janssens een veelzgdige bespreking zal ten gevolge hebben. Deze zal weer gevolgd worden door groote rapporten. Ik geloof niet dat de centrale rapporteur ze tijdig genoeg zal kunnen inzenden, dat Gedeputeerde staten reeds Vrijdag gereed kunnen zijn met hun rapport. Ik stel daarom voor de volgende bijeenkomst te houden in de volgende week op een dag, door u vast te stellen. De voorzitter. Ik moet den heer Kakebeeke alleen opmerken, dat dan toch op Vrijdag een vergadering noodig is ter verkiezing van een lid van Gedeputeerde staten, weibe benoeming binnen twee maanden moet plaats vinden en waarvoor de termijn den 12en No vember a. is verstreken. De heer "Van Deinse. Naar aanleiding van het zooeven gesprokene, mijnheer de voorzitter, wenscb ik in bedenking te geven uw voorstel aan te nemen. Mocht blgken dat er sommige rapporten Vrijdag nog niet gereed zijn, dan kunnen wij de zaken behandelen, waarvan de rapporten wel gereed zijn en de andere tot een naderen dag verschuiven. Dan kunnen wij dadelijk weten op welken dag de vergadering weder bijeenkomt. Ik stel dus voor het voorstel van den heer Kakebeeke in te trekken en uw voorstel aan te nemen. De heer Kakelbeelte, Mijnheer de voorzitter, naar aanleiding van hetgeen door u zooeven en door den heer Van Deinse is opgemerkt, wensch ik het door mij gesprokene als niet gezegd te beschouwen. Op voorstel van den voorzitter wordt bepaald alsnu de volgende bijeenkomst te houden op Vrijdag 10 November, des voormiddags te 11 uren, en de ver kiezing van een lid van Gedeputeerde staten in die bijeenkomst te doen onmiddellijk na de pauze. De voorzitter sluit de bijeenkomst.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 11