HÉirpcis Courani 1 FEÜILLETOS. BIJVOEGSEL Middelburg 16 December. DE MISDAAD ZIJNER JEUGD. ONDERWIJS. -rrniratri SBBaSSStA ffiaifieygaasEtieyeaeAsi 26a=aa^sna VAN DB VAN Maandag 18 December 1893, no. 298. De begrooting voor marine ia gisteren ten slotte door de Tweede kamer zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De minister beloofde de kwestie van stoom- loodsdienst in studie te bonden. Bjj kon. besl. zpn met ingang van 1 Jan. 1894 verplaatst de controleurs der dir. bel. invoerr. en acc. naar Roermond J. J. G. van Wickeren te Axel (residentie Terneuzen); naar Axel (residentie Terneuzen) L. de Vries te Ter Apel en is be noemd tot controleur der dir. bel. enz. te Hel- levoetsluis A. Potjer ontvanger te Coljjns- plaat c. a. (Deze berichten zjjn nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer opgenomen). zjjn verplaatst de controleurs der dir. bel. invoerr. en acc.naar Amsterdam, dir. bel., Ie kant., A. O. J. Schindler, dir. bel., Ie afd.; naar Amsterdam, dir. bel., 2e kant., E. Fran ken, te Helder; naar Amsterdam, dir. bel., 3e kant., Gr. J. J. Greidanus, te Leiden naar Am sterdam, dir. bel., 4e kant., J. H. van Assum, te Amsterdam, dir. bel., 3e afd.; naar Amster dam, dir. bel., 5e kant., J. van der Burch, te Amersfoort; naar Amsterdam, dir. bel., 6e kant., H. van Manen, te Njjmegen naar's Gra- venhage, 1ste afd., G. R. J. de Quay, te 's Gra- venhage naar 's Gravenhage, 2e afd., A. P. R. van Beusekom, te Delitnaar Delft, D. van Nievelt, te Deventer naar Leiden, J. H. A. Bonman, te Kampen; naar 'sHertogenboscb, C. A. M. Bevers, te 's Hertogenbosch, 2e afd.; naar Nijmegen, G. H. J. Souman, te 's Herto- genbosch, lste afd.; naar Amersfoort, P.Dubois, te Velsen naar Alkmaar, J. A. van der Feen, te Valkenburg; naar Helder, jhr S. Trip, te Enschedenaar Zutfen, W. Vlug, te Deuti- chemnaar Gorinchem, G. B. Wendel, te Alphen; naar Tiel, D. Schindler, te Vlaar- dingennaar Deventer H. W. G. Ras, te Go rinchemnaar Kampen, jhr N. J. Calkoen, te Sneeknaar Roosendaal, P. P. E. Hoefnagels, te Roermondnaar Hoogezand, J. C. van dei- Meer, t'e Koevordennaar Helmond, P. H. de Haan, te Gennep; naar Gennep, M. J. G. P. A. Arnoldts, te Geertruidenbergnaar Gouda, M. Blonker Hernij, te Hellevoetsluis naar Zwijndrecht, A. J. J. Maas, te Dokkum. zijn benoemd tot controleur der directe bel. invoer, en ac.te Deutichem, J. P. A. de Vries, adj.-contr. te Maastricht; te Waalwijk, J. H. Rochell, adj.-contr. te Rozendaalte Oss, J. J. Loke, adj.-contr. te 's-Gravenhage te Alfen, B. Formjjne, adj.-contr. te Amsterdam te Vlaar- dingen, J. van Hee, adj.-contr. te Rotterdam te Drachten, J. N. J. Boom, adj.-contr. te Schiedam te Valkenburg, W. L. van der Vegte, adj.-contr. te Dordrechtte Enschede, J. D. A. Hollweg, ontvanger te Winterswijk; te Sneek, W. H. J. van Hien, ontvanger te Lemmer c. a. te Emmen C. G. J. A. Stort, ontvanger te Baard c. a.te Dokkum, J. J. W. Veldhorst, ontvanger te Ouderkerk a/d. IJssel (res. Lek- kerkerk) zijn benoemd bij het wapen der inf.bjj het 6e reg. tot kapt., de le-luit F. H. de Vos, van het 7de reg.tot le-luit. de 2e-luit. J. N. Ger ritsen, van het korpsbjj het 8ste regtot le-luit de 2e-luit. D. A. van der Wedden van het korps; zijn de 2e-luits. bjj het korps mariniers H. Quispel, J. van Haaften en F.J. P. Sachse, op hun verzoek, eervol ontslagen uit den dienst bjj het korps mariniers en benoemd en aange steld tot 2de-luit. bjj het wapen der inf. van het leger in Ned.-Indië, met ingang op den dag, waarop zjj in hun nieuwen rang zullen worden beëedigd en erkend; is de Oost-Ind. ambtenaar A. A. Fokker NOVELLG Van FRANQOIS COPPÉE. Uit het Fransch. Henri Luc begaf zich van de voorstad Saint Jacques, waar hjj op een zolderkamertje woonde, naar de rue du Regard, naar den graaf De Vindeuil en liep door den tuin van het Luxem bourg, die door de Aprilmaand reeds met jeug dig groen en frissche seringen getooid was. De wind was scherpdonkere wolken, zwaar van de regenbuien, joegen snel voorbjjmaar er waren toch ook heldere blauwe plekjes aan de lucht, groot genoeg voor een vest, zooals men zegt, en de zon, die af en toe doorkwam, was al warm en kondigde de naderende lente aan. Die heerljjke ochtenden, die de bejaarde wandelaars verheugen, hebben niets aange naams voor een trotsch jongmensch, arm en slecht gekleed, zooals Henri Luc. In den helderen zonneschjjn kwam zjjn jas hem veel kaler voor. Zjjne handschoenen leken meer versleten en de scheur in zjjn laars was veel zichtbaarder dan in donkerder dagen. Hjj vond, dat voor den stap, dien hij ging doen, zjjn kleeding te nauwernood behoorljjk was en gevoelde zich zeer moedeloos. Die graaf laatsteljjk waarnemend derde-commies bjj het dep. van onderwjjs, eeredienst en njj verheid in Ned.-Indië, thans met verlof hier te lande, op zjjn verzoek, wegens physieke ongeschikt heid, eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Van den minister van oorlog is bjj de Tweede kamer eene uitvoerige memorie op het voorloopig verslag betreffende zijne begrooting ingekomen. Waar 's ministers beleid zoo wordt gehekeld acht hjj verwering daartegen een onbegonnen werk en bepaalt hjj zich, na bedrevenheid in het schieten voor de schutterij reeds in vre destijd als een onafwjjsbaren eisch te hebben in het licht "gesteld, tot opsomming van het geen op wetgevend gebied ten aanzien van de levende strijdkrachten door de regeering is gedaan, zich daaibjj onthoudende over debat van de voorgestelde reorganisatie der levende strijdkrachten. De bezwaren tegen de vrijwillige oefeningen in den wapenhandel stuk voor stuk weerleg gende, tracht de minister voorts den indruk weg te nemen dat daarbjj slechts zjjn doel was bevordering van zjjn denkbeelden omtrent de regeling van de levende strijdkrachten en vooruit te loopen op de beslissing, nopens de hervorming dier strijdkrachten door de wet gevende macht te nemen. Het nut van die oefeningen weegt in alle deelen op tegen de moeite en inspanning van het leger en de uitgaven uit 's rijks schatkist, daaraan ten koste gelegd. Het doel toch is 1°. vergemak kelijking der vervulling van den persoonlij ken militiediensttegemoetkoming aan de maatschappelijke en Snancieeele bezwaren, die voor zoo velen uit den militiedienst voortsprui ten. De minister hecht er ook veel aan als bijdrage tot leniging van de behoeften des volks en z. i. is danook het bedrag der kos ten niet te hoog voor het doel, dat er mede wordt bereikt. De strekking en de beteekenis van de rege ling betreffende vorming en opleiding van re serve kader wordt nader opgehelderd, uit welke toelichting bljjkt dat de minister haar passend acht in elke oplossing van het vraagstuk der- levende strijdkrachten en dat de grondgedachte daarvan is: partjj te trekken van de intellec- tueele krachten van hen, die niet in persoon dienen. Nadat eenige ondervinding is opge daan met de vervroegde inlijving van de mi litie, zal worden onderzocht in hoeverre lang durige wintel-verloven aan miliciens kunnen bljjven toegelaten. Uniformveranderingen acht de minister op 't oogenblik, met het oog op de kosten, niet gewettigd. De tegenwoordige [uit rusting van den soldaat kan gevoegeljjk eenigs- zins beperkt worden, want ook naar 's minis ters oordeel is zij te zwaar. Bij gunstigen af loop der proeven zal rookzwak buskruit gelei delijk worden aangeschaft. Proeven met ver plaatsbaar pantsergeschut zullen ook in de stelling van Amsterdam worden voortgezet. Opdracht ter vervaardiging van confecties en materieel aan de particuliere industrie houdt de minister in het oog, onder opmerking dat die nijverheid niet steeds goedkooper werkt. Een regeling van het Militair Huis van de Koningin kan z. i. alleen doeltreffen, wanneer die bjj de wet geschiedt. Inkrimping van den Generalen Staf acht de minister onmogeljjk, maar irjj beaamt dat de officieren van dat dienstvak nu en dan in een anderen werk kring dienen te worden geplaatst. Opheffing ter bezuiniging van de militaire bakkerijen en slachterjjen lacht hem niet toe. De be staande organisatie van de militaire adminis tratie wenscht hjj voorshands ongewijzigd te handhaven. De regeling betreffende toelagen aan officieren blijft voorloopig rusten. De om wisseling der standplaatsen van de regimenten cavalerie in het belang der vrjjwiliige dienst neming, oordeelde hjj niet aanbevelenswaardig. De militaire wielrijders voorzien in de be hoeften aan geschikt personeel voor dezen dienst. De fourage zal vermoedelijk 95.595 meer kosten, met welk bedrag de begrooting is verhoogd. Nachteljjk toezicht op de soldatenkamers door onderofficieren wordt door de militaire autoriteiten ontraden, maar inmiddels zjjn maatregelen tot meerder toezicht genomen. Een geleidelijke opheffing der schoolcompagnie te Haarlem en der cursuscompagnie te Delft kan in 1895 aanvangen. De remonte zal op den voet van de laatste jaren worden voort- De Vindeuil, wien hij toch zoo warm aanbe volen was, zou hem zeker voor een landlooper, een bedelaar houden en wegzenden. Het was ook al te mooi, die betrekking van secretaris. Achttien honderd frank voor enkele uren wer ken per dag, zou hem toch best geleken heb ben. Dan had hij weer aan het werk kunnen gaan voor zjjn examenmaar neen alles liep hem tegen; dit zou ook wel weer mis zjjn, dank zjj zjjne kapotten laarzen en dus moest hjj opnieuw aan het les geven, zijn Latjjn en Grieksch voor een appel en een ei verkoopen, of, wat nog erger was, als onder meester op een kostschool gaan. Om zjjn moed en vertrouwen een weinig te verlevendigen bleef hjj even staan en haalde uit zjjn zak den niet dichtgelakten brief van den ouden heer Berthier, zjjn gewezen professor in de historica, die hem aan den graaf De Vindeuil voorstelde, en las dien met alle aan dacht. Hjj luidde Parjjs, 15 Mei 74. »Waarde graaf en oud leerling »Ziehier den jongen man, over wien ik u gesproken heb. Ik houd hem voor een dei- knapste studenten van ons oud Lyceum Henri IV. Hjj heeft schoolgegaan van een beurs en nadat hjj twee jaren geleden zjjn toelatings examen voor de letteren gedaan had, verloor hjj zjjn moeder, een arme weduwe, die van 'een pensioen leefde, dat met haar dood op gezet. De minister bevestigt dat van het plan der overbrenging van de hoogere krijgsschool naar Breda is afgezien, Omtrent de voorzie ning voor een gebouw voor die inrichting is nog een onderzoek aanhangig. De bijdrage van de cadetten der Kon. mil. academie zal worden bepaald op f 400 'sjaars. Over de gebouwen der (op te heffen pupillenschool te Nieuweisluis zal worden beschikt tot huis vesting van troepen in de Nieuwe Hollandsche waterlinie, 's Ministers plannen omtrent de legerplaats bjj Ommen zjjn onveranderd. Het personeel van het wapen der mare chaussee gaat niet in deugdelijkheid en gehalte achteruit, maar de minister zal zorgen voor aanvulling met geschikte elementen. Onmo geljjk acht de minister het niet aan het zich steeds uitbreidende wapen der marechaussée een afzonderlijken chef te geven. Letteren en nunst, Door stemhebbende gewone leden dei- maatschappij Arti et Amicitiae zjjn als be- stuurderen voor 1894 herkozen de heeren C. L. Dake, voorzitter, A. C. Blejjs, 2de voor zitter, H. W. Jansen, penningmeester, Gerard Muller, secretaris, en Ferd. G. W. Oldewelt, 2de secretaris. In het heden verschenen nommer der Revue encyclopêdique is opgenomen een artikel van Henry Lapauze over Sarah Bernhardt. De schrjjver kondigt aan het verschjjnen van de Mémoires der groote tragédienne, waarin zjj een eenvoudig verhaal zal geven van haar veelbewogen leven. De aanbeveling voor een leeraar in de gymnastiek aan de hoogere burgerschool te Zierikzee bestaat uit de heeren J. M. Kasan- der te 's Gravenhage, M. G. J. van Schaik te Utrecht en L. Bogtstra te Breda. In de raadsvergadering van a. s. Maandag avond zal de benoeming plaats hebben. Aldaar zal een Rijks-normaalschool worden opgericht. Door tal van belanghebbenden was een adres aan de regeering ingediend, waarbjj was aangedrongen op de vestiging dier lessen- De voordracht voor onderwjjzer met hoofdakte aan school n° 1 te IJ z e n d jj k e bestaat uit de hepren L. de Kok te Stad Del den, H. G. A. Verhaart te Wehl, bij Zevenaar, en J. Risseeuw te Hoek. Alle drie zijn in het bezit van akte Fransch, de eerste daarenboven van die voor vrije- en orde-oefeningen gym nastiek, de tweede voor wiskunde. Hierdoor zal het salaris f 750 'sjaars bedragen. De voordracht voor onderwjjzer aan school n° 2 aldaar, jaarwedde f 600, bestaat uit de heeren C. F. Kohier te Ridderkerk, G. Scheper te Eade en H. F. B. Schadee te Oostzaan. Aan sollicitanten voor beide betrekkingen ontbrak het niet, waarschijnlijk omdat de jaar wedden hooger waren dan in de gemeenten, waar de adspiranten wonen, het geval is. Naar aanleiding van een voorgekomen ge val van benoeming van een onderwijzer, die alleen op de voordracht voorkwam, heeft de minister van Binnenlandsche zaken beslist, dat deze benoeming als volkomen wettig moet beschouwd worden, indien na oproeping geen meerdere sollicitanten zich hebben aangemeld, de voorgedragene geschikt geacht kan worden en het gemeentebestuur in overleg getreden is met den arrondissements-schoolopziener. Ook de heeren Th. Nolen, leeraar aan het Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam, en H. A. J. Valkema Blouw, leeraar aan het Gymnasium te Haarlem, voorzitter en secre taris van het Genootschap van leeraren aan Nederlandsche Gymnasiën hebben aan den minister van oorlog hunne groote ingenomen heid betuigd met het kon. besluit omtrent de vorming en opleiding van reservekader en den minister dank betuigd voor hetgeen gedaan is oicn eene regeling als nu tot stand gebracht is te helpen bevorderen. Door het hoofdbestuur van den Bond van Ned. Onderwijzers is een adres aan H. M. de Koningin-Regentes verzonden, waarin het als zjjne meening te kennen geeft, dat het oingetwjjfeld niet in het belang van het onder wijs zou zijn, indien de regeering er toe over ging den termijn te verlengen, die in zake h<et voldoen der bijzondere gesnbsidiëerde scholen aan art. 24 der wet op het 1. o., bjj kon. besluit van 18 April 1890 is vastgesteld op 1 Januari 1894. BBnaeaBMiiaaraBnnBHHsgHesasBBaBSBnssEgsBKesagEsrasa hield. Toen bezat Henri Luc niets en heeft met moed en volharding les gegeven, 't geen in den regel voorniemand zeer winstgevend is, maar vooral niet voor een zeer jongmensch. Verleden jaar is hij niet geslaagd voor zjjn propodetisch examen; maar ik ben zeker dat hij die nederlaag zal goed maken want hij weet veel. Ik spoor hem aan om ook te pro- moveeren, opdat hij zijn loopbaan aan de universiteit kan vervolgen. Daarvoor moet hij, gedurende twee of drie jaarwerk hebben, dat hem niet geheel in beslag neemt, dat hem tijd laat. Toen gij mij zeidet dat gij een secreta ris zocht, dacht ik terstond aan Henri Luc. Ik sta borg voor zijn verstand, zjjn jjver en zijn eergevoel. Gjj zult zeker zeer tevreden over hem zijn en gij zult hem een grooten dienst bewjjzen. »Het eenige teere punt, waarop ik onlangs reeds uw aandacht gevestigd heb, is dat Henri Luc, geljjk de meeste hedendaagsche jonge lieden, opgevoed is met de meest vrijzinnige begrippen. Ik haast najj echter er bij te voe gen dat hij, ondanks zijn jeugdigen leeftjjd, veel tact heeft en bescheiden is en nooit iets zal zeggen, dat uwe overtuiging kan kwetsen. En ik weet ook dat uwe verdraagzaamheid de vastheid uwer overtuiging evenaart. Ten bewijze hiervan strekke dat- ik zelf vrijdenker en republikein ben en dit toch nooit eenige afbreuk heeft gedaan aan de vriendschap, die gjj uwen ouden leermeester toedraagt. Op Het bestuur verzoek genoemd kon. besluit te handhaven, wijl elk uitstel in strjjd moet zijn met de behartiging van het volksonder wijs in Nederland. EECHTSZAKEM. Arrondissements-Rechtban/c te Middelburg. :ys I SIS x iii.li» Ter Vrijdag gehouden zitting dezer recht bank werden, behalve de gisteren medege deelde zaken, nog behandeld twee met de laatst behandelde zaak in nauw verband staande gedingenen wel in de eerste plaats tegen J. L. W., oud 22 jaren ter zake dat hij op denzelfden 5 November 1893, des avonds omstreeks half elf uren, op de openbare straat, Korten Delft, te Middelburg, Cornelis Jacob van den Hoek moedwillig heeft geslagen en getrapt De beklaagde was niet tegenwoordig, waarop tegen hem verstek verleend werd. Als eerste getuige werd gehoord de heer C. J. van den Hoek, tandarts alhier. Hij verklaarde in genoemden avond in den Korten Delft gemolesteerd te zijn door een clubje jongens. Hij wandelde in den Korten Delft om zich huiswaarts te begeven, toen hij een groepje jongens passeerde. Van een hun ner kreeg hij een klap in het gezicht, wat hem de uitdrukking ontlokte »datis gemeen" of »lat is leelijk". Toen viel het geheel e troepje, 7 personen sterk, op hem aan, waarvan verschillenden hem sloegen, schopten en trapten. Hij werd geki eusd op onderscheidene plaatsen en heeft daarvan eenige dagen last gehad; ook is ge- tuige's bril stuk geslagen. Getuige kende geen der aanvallerseen hunner had een ronden hoed, de anderen had den petten op. Dc persoon, die hem het eerst aanviel, had een pet op. Do tweede getuige C. C. Peeters, dienstbode alhier, is in den bewusten avond, omstreeks half elf, in den Korten Delft geweest en heeft gezien dat de eerste getuige door een club jongens werd aangevallen. Zij kon niet zien wie sloegen en ook niet hoeveel jongens er bijeen waren; zij meent een stuk of zes, zeven. Zij heeft daarbij ook Westdorp gezien en opgemerkt dat deze den eerste getuige slagen toebracht. Westdorp had een hoed op. De vierde getuige, de heer A. van der Weele, winkelier alhier, verklaarde in den avond van 5 Nov. leven gehoord te hebben. Hij is naar voren gegaan en zag door zijn deurraam dat een troepje jongens den heer Van den Hoek molesteerden een hunner gaf hem een slag in het gezicht, zoodat zijn hoed afviel, terwijl, toen de aangevallene iets zeide, eenigen van het troepje op hem aanvielen. Getuige heeft geen der aanvallers herkend. De vierde getuige, J. Bosselaar, deelde mede gezien te hebben dat een heer door een dei- personen, waarmede hjj uit was, een klap in het gezicht werd toegebracht. Wie die heer was weet getuige niet, evenmin als hij weet wie dien slag gaf. Bij het troepje, dat dien heer aanviel, was ook Westdorp, die een rond sehippershoedje droeg. Hij was de eenige die een hoed droeg; de anderen hadden petten op. Behalve dat getuige den slag zag toebren gen heeft hij geen verdere mishandelingen gezieu. De laatste getuige, F. J. Damman, touw slager alhier, verklaarde dat hjj in den meer- genoi mden avond in den Langen Delft, waar hjj als nachtwaker surveilleerde een troepje jon gens gezien heeft, die vrij rumoerig waren en waarvan er een eene bedreiging uitte door te zeggen »we zullen er eens opd Hij herkende onder hen Westdorp, Flipse en Bostelaar. Later is getuige hetzelfde troepje in den Kortc-n Delft tegengekomen. De ambtenaar van het openbaar ministerie wees erop dat ook in deze zaak gebleken is hoe ongemotiveerd de mishandeling is geweest. Spreker ging het gebeurde en de afgelegde verklaringen na en drukte zjjn spijt uit dat hjj voor dezen bekl. vrijspraak zal moeten vor deren, omdat het niet duidelijk en niet wettig en overtuigend bewezen is dat de drager van den hoed de man was, die den slag toebracht. In de laatste plaats werd behandeld de eveneens tot de vorige zaken in betrekking die vriendschap doe ik een beroep en smeek u weerstand te bieden aan den zeer begrjjpe- lijken wcnsch om een secretaris te kiezen, die uwe politieke en godsdienstige gevoelens deelt, en de voorkeur te geven aan mjjn bescher meling dien ik, ik herhaal het, beschouw als een jong mensch met een buitengewoon ver nuft, die een schoone toekomst te gemoet gaat. Bovendien doe ik verkeerd met zooveel ge wicht te hechten aan de opvatting of liever aan de neigingen van een jongeling van negentien jaar. Van mjjn standpunt moest ik liever vreezen dat hjj veranderde, indien gij hem toelaat in uwen huiseljjken kring. Want dit zeg ik ronduit de aanblik uwer christelijke deugden en van uwe zoo getrouwe en belangelooze toewjjding aan de zaak der royalisten, moet mjjn jeugdigen vriend doordringen met eerbied en bewondering. Ontvang, waarde graaf en oud-leerling, de be tuiging mijner innige genegenheid. L. Berthier, »prof. in de rhetorica aan het Lyceum Henri IV." Een weinig gerust gesteld door het lezen van dezen 'narteljjken en verstandigen brief begaf Henri Luc zich weer op weg en had weldra het opgegeven adres in de Rue du Regard bereikt. Het was een pachtig huis, in den zwaren, weelderigen stjjl der Groote Eeuw, en de jon geling voelde zijn angst herleven, toen hjj die staande zaak tegen: 1" J. B., oud 21 jaren, sjouwermanen 2° P. F., oud 22 jaren, schip persknecht op het schip Johanna Pieternella, beiden te Middelburg, beklaagd dat zjj op 5 November 1893, des avonds omstreeks half elf uren, op de Rotterdamsche kaai te Middelburg te zamen en in vereeniging Jan Verhage hebben mishandeld, door hem moedwillig vast te grijpen, tegen den grond te slaan en trappen en slagen toe te brengen, waar zjj hem maar raken konden. P. F. was niet tegenwoordig, waarom tegen hem verstek verleend werd. Als eerste getuige werd gehoord J. Verhage, die op den meergenoemden avond langs de Rotterdamsche kaai gaande door drie personen, behoorende tot eene grootere groep, plotseling is aangevallen, vastgegrepen en geslagen. Die aanvallers waren Bosselaar en Flipse en nog een derde, vermoede!jjk Westdorp. Getuige heeft een week lang de gevolgen van de mishandeling ondervonden. De bekl. B. verklaarde volstrekt niet geslagen te hebben. Flipse en Westdorp waren het die slagen uitdeelden. Getuige hield vol dat Bosselaar juist begon nen is. De tweede getuige, J. N. Jacobse, behoorde onder het clubje, dat 5 November gezameljjk uitging en heeft gezien dat Verhage mishan deld is doordien hem slagen werden toegebracht. Wie die slagen toebracht, weet getuige niet. Bij Verhage stonden Bosselaar, Flipse n Westdorp, zoodat een of meer van die drie de slagen moeten toegebracht hebben. De laatste getuige, J. L. Westdorp, heeft gezien dat P. Flipse, dien hjj vast had, zich van hem losmaakte en naar Verhage toeliep en met dezen een vechtpartjj aanving. Onmiddeljjk daarna liep ook Bostelaar op Verhage toe. Getuige heeft gezien dat de aangevallene geslagen werd en rekent dat beide aanvallers dit deden. Met zekerheid kan hjj echter hieromtrent niefs verklaren. Flipse was vrjj dronken, zoodat getuige niet aanneemt dat deze Verhage op den grond heeft geworpen. Deze getuige werd door den ambtenaar van het openbaar ministerie erop gewezen dat hjj voor den inspecteur van politie verklaard heeft dat en B. en F. slagen toebrachten. Hjj nam die verklaring thans terug. Bekl. B. bleef bjj zjjne verklaring dat hjj niet geslagen heeft of ten minste daar niets van te weten. De ambtenaar van het openbaar ministerie wees erop dat er verschil bestaat tusschen de verklaringen, hier en voor andere autoriteiten afgelegdöf den getuigen staat het gebeurde niet meer helder voor den geest öf wel zjj spreken willens en wetens de waarheid niet. Dat zal tengevolge hebben dat ook deze beklaagde wegens gebrek aan bewjjs zal moeten worden vrjjgesproken. Ook in deze zaak werd de uitspraak op heden over 8 dagen bepaald. Zooals te zijner tjjd is gemeld, werd onlangs zekere vrouw C. D,, echtgenoote van C. M., baanwachteres van de Staatsspoorweg- maatschappjj te 's Heer Arendskerke, door de rechtbank te Middelburg tot zeven dagen hechtenis veroordeeld. Deze zaak nu diende Donderdag in appèl voor het hof te 's Gravenhage. De beklaagde is beschuldigd op 4 Mei 1893 gevaar te hebben doen ontstaan door het niet sluiten van de schuifboomen aan den spoorweg, tengevolge waarvan eene kudde schapen over den spoorweg geleid werd op het oogenblik, dat een posttrein (sneltrein) in de nabjjheid was, terwjjl het alleen aan het spoedig doen stilhouden door den machinist te danken was, dat geen ongelukken zjjn voorgevallen. Vol gens den machinist bestond er gevaar niet alleen voor de schapen, maar ook voor den trein, welke bjj het doorrijden dooi de kudde schapen had kunnen ontsporen. De beklaagde beweerde het kloksignaal niet te hebben gehoord. De verdediger, mr P. F. L. Verschoor, meende, na het hooren van een viertal getuigen, dat noch het bestaan van gevaar, noch de schuld van beklaagde aan het niet tijdig- sluiten van de schuilboomen is bewezen. De trein was z. i. niet in gevaar, omdat hjj, als bestaande uit slechts weinig wagens, spoedig tot stilstaan kon gebracht worden. Wat het op een spoor weg loopende vee betreft, wees pleiter op eene monumentale poort doorging. Maar in dit vorsteljjk verblijf bewoonde de graaf de Vin deuil slechts, als huurder, een zeer bescheiden kwartier, boven het koetshuis gelegen en langs een smalle steile trap te bereiken. De vier ineenloopende kamers waren klein, laag van verdieping en ongeriefeljjkmaar toch had den zjj een zekere bekoorljj kheid. Al de ramen zagen uit op een tuin, beplant met oude olmen, waarin de duiven hunne nesten bouwden. Toen Luc aangescheld had, werd de deur onmiddelljjk geopend door een knecht, met een knevel als een oud soldaat, en zoodra de jongeling zjjn naam gezegd had, liet hij hem door een zjj kamer en een eetkamer gaan en bracht hem in een derde vertrek, waar zich de heer des huizes bevond. Het kabinet van den graaf De Vindeuil, met een leeljjk groen papier behangen, vol met loketten, registers en doozen, deed bij den eersten aanblik denken aan het hol van een woekeraar. Maar deze indruk werd terstond uitgewischt door twee fraaie gravures aan den wand de portretten van paus Pius IX en van den graaf van Chaiubord, beide versierd met een kostbaren autograaf en door een in hout gesneden Christuskopeen smarte- ljjk en aandoenljjk meesterstuk, uit het Spanje der 16de eeuwdat zoo maar neergezet was op den afschuweljjken mar meren schoorsteenmantel. Ondanks het stof en de papieren, die er oplagen, hadden de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 5