HÉirpcis Courani
1 FEÜILLETOS.
BIJVOEGSEL
Middelburg 16 December.
DE MISDAAD ZIJNER JEUGD.
ONDERWIJS.
-rrniratri
SBBaSSStA
ffiaifieygaasEtieyeaeAsi
26a=aa^sna
VAN DB
VAN
Maandag 18 December 1893, no. 298.
De begrooting voor marine ia gisteren
ten slotte door de Tweede kamer zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De minister beloofde de kwestie van stoom-
loodsdienst in studie te bonden.
Bjj kon. besl.
zpn met ingang van 1 Jan. 1894 verplaatst
de controleurs der dir. bel. invoerr. en acc.
naar Roermond J. J. G. van Wickeren te Axel
(residentie Terneuzen); naar Axel (residentie
Terneuzen) L. de Vries te Ter Apel en is be
noemd tot controleur der dir. bel. enz. te Hel-
levoetsluis A. Potjer ontvanger te Coljjns-
plaat c. a.
(Deze berichten zjjn nog in een deel der
oplaag van ons vorig nommer opgenomen).
zjjn verplaatst de controleurs der dir. bel.
invoerr. en acc.naar Amsterdam, dir. bel.,
Ie kant., A. O. J. Schindler, dir. bel., Ie afd.;
naar Amsterdam, dir. bel., 2e kant., E. Fran
ken, te Helder; naar Amsterdam, dir. bel., 3e
kant., Gr. J. J. Greidanus, te Leiden naar Am
sterdam, dir. bel., 4e kant., J. H. van Assum,
te Amsterdam, dir. bel., 3e afd.; naar Amster
dam, dir. bel., 5e kant., J. van der Burch, te
Amersfoort; naar Amsterdam, dir. bel., 6e
kant., H. van Manen, te Njjmegen naar's Gra-
venhage, 1ste afd., G. R. J. de Quay, te 's Gra-
venhage naar 's Gravenhage, 2e afd., A. P. R.
van Beusekom, te Delitnaar Delft, D. van
Nievelt, te Deventer naar Leiden, J. H. A.
Bonman, te Kampen; naar 'sHertogenboscb,
C. A. M. Bevers, te 's Hertogenbosch, 2e afd.;
naar Nijmegen, G. H. J. Souman, te 's Herto-
genbosch, lste afd.; naar Amersfoort, P.Dubois,
te Velsen naar Alkmaar, J. A. van der Feen,
te Valkenburg; naar Helder, jhr S. Trip, te
Enschedenaar Zutfen, W. Vlug, te Deuti-
chemnaar Gorinchem, G. B. Wendel, te
Alphen; naar Tiel, D. Schindler, te Vlaar-
dingennaar Deventer H. W. G. Ras, te Go
rinchemnaar Kampen, jhr N. J. Calkoen, te
Sneeknaar Roosendaal, P. P. E. Hoefnagels,
te Roermondnaar Hoogezand, J. C. van dei-
Meer, t'e Koevordennaar Helmond, P. H.
de Haan, te Gennep; naar Gennep, M. J. G.
P. A. Arnoldts, te Geertruidenbergnaar
Gouda, M. Blonker Hernij, te Hellevoetsluis
naar Zwijndrecht, A. J. J. Maas, te Dokkum.
zijn benoemd tot controleur der directe bel.
invoer, en ac.te Deutichem, J. P. A. de Vries,
adj.-contr. te Maastricht; te Waalwijk, J. H.
Rochell, adj.-contr. te Rozendaalte Oss, J. J.
Loke, adj.-contr. te 's-Gravenhage te Alfen, B.
Formjjne, adj.-contr. te Amsterdam te Vlaar-
dingen, J. van Hee, adj.-contr. te Rotterdam
te Drachten, J. N. J. Boom, adj.-contr. te
Schiedam te Valkenburg, W. L. van der Vegte,
adj.-contr. te Dordrechtte Enschede, J. D. A.
Hollweg, ontvanger te Winterswijk; te Sneek,
W. H. J. van Hien, ontvanger te Lemmer c. a.
te Emmen C. G. J. A. Stort, ontvanger te
Baard c. a.te Dokkum, J. J. W. Veldhorst,
ontvanger te Ouderkerk a/d. IJssel (res. Lek-
kerkerk)
zijn benoemd bij het wapen der inf.bjj het
6e reg. tot kapt., de le-luit F. H. de Vos, van
het 7de reg.tot le-luit. de 2e-luit. J. N. Ger
ritsen, van het korpsbjj het 8ste regtot
le-luit de 2e-luit. D. A. van der Wedden van
het korps;
zijn de 2e-luits. bjj het korps mariniers H.
Quispel, J. van Haaften en F.J. P. Sachse, op
hun verzoek, eervol ontslagen uit den dienst
bjj het korps mariniers en benoemd en aange
steld tot 2de-luit. bjj het wapen der inf. van
het leger in Ned.-Indië, met ingang op den
dag, waarop zjj in hun nieuwen rang zullen
worden beëedigd en erkend;
is de Oost-Ind. ambtenaar A. A. Fokker
NOVELLG
Van FRANQOIS COPPÉE.
Uit het Fransch.
Henri Luc begaf zich van de voorstad Saint
Jacques, waar hjj op een zolderkamertje woonde,
naar de rue du Regard, naar den graaf De
Vindeuil en liep door den tuin van het Luxem
bourg, die door de Aprilmaand reeds met jeug
dig groen en frissche seringen getooid was.
De wind was scherpdonkere wolken, zwaar
van de regenbuien, joegen snel voorbjjmaar
er waren toch ook heldere blauwe plekjes aan
de lucht, groot genoeg voor een vest, zooals
men zegt, en de zon, die af en toe doorkwam,
was al warm en kondigde de naderende lente
aan.
Die heerljjke ochtenden, die de bejaarde
wandelaars verheugen, hebben niets aange
naams voor een trotsch jongmensch, arm en
slecht gekleed, zooals Henri Luc. In den
helderen zonneschjjn kwam zjjn jas hem veel
kaler voor. Zjjne handschoenen leken meer
versleten en de scheur in zjjn laars was veel
zichtbaarder dan in donkerder dagen. Hjj
vond, dat voor den stap, dien hij ging doen,
zjjn kleeding te nauwernood behoorljjk was
en gevoelde zich zeer moedeloos. Die graaf
laatsteljjk waarnemend derde-commies bjj het
dep. van onderwjjs, eeredienst en njj verheid
in Ned.-Indië, thans met verlof hier te lande,
op zjjn verzoek, wegens physieke ongeschikt
heid, eervol uit 's lands dienst ontslagen, met
toekenning van pensioen.
Van den minister van oorlog is bjj
de Tweede kamer eene uitvoerige memorie
op het voorloopig verslag betreffende zijne
begrooting ingekomen.
Waar 's ministers beleid zoo wordt gehekeld
acht hjj verwering daartegen een onbegonnen
werk en bepaalt hjj zich, na bedrevenheid in
het schieten voor de schutterij reeds in vre
destijd als een onafwjjsbaren eisch te hebben
in het licht "gesteld, tot opsomming van het
geen op wetgevend gebied ten aanzien van
de levende strijdkrachten door de regeering is
gedaan, zich daaibjj onthoudende over debat
van de voorgestelde reorganisatie der levende
strijdkrachten.
De bezwaren tegen de vrijwillige oefeningen
in den wapenhandel stuk voor stuk weerleg
gende, tracht de minister voorts den indruk
weg te nemen dat daarbjj slechts zjjn doel was
bevordering van zjjn denkbeelden omtrent de
regeling van de levende strijdkrachten en
vooruit te loopen op de beslissing, nopens de
hervorming dier strijdkrachten door de wet
gevende macht te nemen. Het nut van die
oefeningen weegt in alle deelen op tegen de
moeite en inspanning van het leger en de
uitgaven uit 's rijks schatkist, daaraan ten
koste gelegd. Het doel toch is 1°. vergemak
kelijking der vervulling van den persoonlij
ken militiediensttegemoetkoming aan de
maatschappelijke en Snancieeele bezwaren, die
voor zoo velen uit den militiedienst voortsprui
ten. De minister hecht er ook veel aan als
bijdrage tot leniging van de behoeften des
volks en z. i. is danook het bedrag der kos
ten niet te hoog voor het doel, dat er mede
wordt bereikt.
De strekking en de beteekenis van de rege
ling betreffende vorming en opleiding van re
serve kader wordt nader opgehelderd, uit welke
toelichting bljjkt dat de minister haar passend
acht in elke oplossing van het vraagstuk der-
levende strijdkrachten en dat de grondgedachte
daarvan is: partjj te trekken van de intellec-
tueele krachten van hen, die niet in persoon
dienen. Nadat eenige ondervinding is opge
daan met de vervroegde inlijving van de mi
litie, zal worden onderzocht in hoeverre lang
durige wintel-verloven aan miliciens kunnen
bljjven toegelaten. Uniformveranderingen acht
de minister op 't oogenblik, met het oog op de
kosten, niet gewettigd. De tegenwoordige [uit
rusting van den soldaat kan gevoegeljjk eenigs-
zins beperkt worden, want ook naar 's minis
ters oordeel is zij te zwaar. Bij gunstigen af
loop der proeven zal rookzwak buskruit gelei
delijk worden aangeschaft. Proeven met ver
plaatsbaar pantsergeschut zullen ook in de
stelling van Amsterdam worden voortgezet.
Opdracht ter vervaardiging van confecties en
materieel aan de particuliere industrie houdt
de minister in het oog, onder opmerking dat
die nijverheid niet steeds goedkooper werkt.
Een regeling van het Militair Huis van de
Koningin kan z. i. alleen doeltreffen, wanneer
die bjj de wet geschiedt. Inkrimping van den
Generalen Staf acht de minister onmogeljjk,
maar irjj beaamt dat de officieren van dat
dienstvak nu en dan in een anderen werk
kring dienen te worden geplaatst. Opheffing
ter bezuiniging van de militaire bakkerijen
en slachterjjen lacht hem niet toe. De be
staande organisatie van de militaire adminis
tratie wenscht hjj voorshands ongewijzigd te
handhaven. De regeling betreffende toelagen
aan officieren blijft voorloopig rusten. De om
wisseling der standplaatsen van de regimenten
cavalerie in het belang der vrjjwiliige dienst
neming, oordeelde hjj niet aanbevelenswaardig.
De militaire wielrijders voorzien in de be
hoeften aan geschikt personeel voor dezen
dienst. De fourage zal vermoedelijk 95.595
meer kosten, met welk bedrag de begrooting
is verhoogd.
Nachteljjk toezicht op de soldatenkamers
door onderofficieren wordt door de militaire
autoriteiten ontraden, maar inmiddels zjjn
maatregelen tot meerder toezicht genomen.
Een geleidelijke opheffing der schoolcompagnie
te Haarlem en der cursuscompagnie te Delft
kan in 1895 aanvangen. De remonte zal op
den voet van de laatste jaren worden voort-
De Vindeuil, wien hij toch zoo warm aanbe
volen was, zou hem zeker voor een landlooper,
een bedelaar houden en wegzenden. Het was
ook al te mooi, die betrekking van secretaris.
Achttien honderd frank voor enkele uren wer
ken per dag, zou hem toch best geleken heb
ben. Dan had hij weer aan het werk kunnen
gaan voor zjjn examenmaar neen alles
liep hem tegen; dit zou ook wel weer mis
zjjn, dank zjj zjjne kapotten laarzen en dus
moest hjj opnieuw aan het les geven, zijn
Latjjn en Grieksch voor een appel en een ei
verkoopen, of, wat nog erger was, als onder
meester op een kostschool gaan. Om zjjn moed
en vertrouwen een weinig te verlevendigen
bleef hjj even staan en haalde uit zjjn zak
den niet dichtgelakten brief van den
ouden heer Berthier, zjjn gewezen professor
in de historica, die hem aan den graaf De
Vindeuil voorstelde, en las dien met alle aan
dacht.
Hjj luidde
Parjjs, 15 Mei 74.
»Waarde graaf en oud leerling
»Ziehier den jongen man, over wien ik u
gesproken heb. Ik houd hem voor een dei-
knapste studenten van ons oud Lyceum Henri
IV. Hjj heeft schoolgegaan van een beurs en
nadat hjj twee jaren geleden zjjn toelatings
examen voor de letteren gedaan had, verloor
hjj zjjn moeder, een arme weduwe, die van
'een pensioen leefde, dat met haar dood op
gezet. De minister bevestigt dat van het plan
der overbrenging van de hoogere krijgsschool
naar Breda is afgezien, Omtrent de voorzie
ning voor een gebouw voor die inrichting is
nog een onderzoek aanhangig. De bijdrage
van de cadetten der Kon. mil. academie zal
worden bepaald op f 400 'sjaars. Over de
gebouwen der (op te heffen pupillenschool te
Nieuweisluis zal worden beschikt tot huis
vesting van troepen in de Nieuwe Hollandsche
waterlinie, 's Ministers plannen omtrent de
legerplaats bjj Ommen zjjn onveranderd.
Het personeel van het wapen der mare
chaussee gaat niet in deugdelijkheid en gehalte
achteruit, maar de minister zal zorgen voor
aanvulling met geschikte elementen. Onmo
geljjk acht de minister het niet aan het zich
steeds uitbreidende wapen der marechaussée
een afzonderlijken chef te geven.
Letteren en nunst,
Door stemhebbende gewone leden dei-
maatschappij Arti et Amicitiae zjjn als be-
stuurderen voor 1894 herkozen de heeren
C. L. Dake, voorzitter, A. C. Blejjs, 2de voor
zitter, H. W. Jansen, penningmeester, Gerard
Muller, secretaris, en Ferd. G. W. Oldewelt,
2de secretaris.
In het heden verschenen nommer der
Revue encyclopêdique is opgenomen een artikel
van Henry Lapauze over Sarah Bernhardt.
De schrjjver kondigt aan het verschjjnen van
de Mémoires der groote tragédienne, waarin
zjj een eenvoudig verhaal zal geven van haar
veelbewogen leven.
De aanbeveling voor een leeraar in de
gymnastiek aan de hoogere burgerschool te
Zierikzee bestaat uit de heeren J. M. Kasan-
der te 's Gravenhage, M. G. J. van Schaik te
Utrecht en L. Bogtstra te Breda.
In de raadsvergadering van a. s. Maandag
avond zal de benoeming plaats hebben.
Aldaar zal een Rijks-normaalschool worden
opgericht. Door tal van belanghebbenden was
een adres aan de regeering ingediend, waarbjj
was aangedrongen op de vestiging dier lessen-
De voordracht voor onderwjjzer met
hoofdakte aan school n° 1 te IJ z e n d jj k e
bestaat uit de hepren L. de Kok te Stad Del
den, H. G. A. Verhaart te Wehl, bij Zevenaar,
en J. Risseeuw te Hoek. Alle drie zijn in het
bezit van akte Fransch, de eerste daarenboven
van die voor vrije- en orde-oefeningen gym
nastiek, de tweede voor wiskunde. Hierdoor
zal het salaris f 750 'sjaars bedragen.
De voordracht voor onderwjjzer aan school
n° 2 aldaar, jaarwedde f 600, bestaat uit de
heeren C. F. Kohier te Ridderkerk, G. Scheper
te Eade en H. F. B. Schadee te Oostzaan.
Aan sollicitanten voor beide betrekkingen
ontbrak het niet, waarschijnlijk omdat de jaar
wedden hooger waren dan in de gemeenten,
waar de adspiranten wonen, het geval is.
Naar aanleiding van een voorgekomen ge
val van benoeming van een onderwijzer, die
alleen op de voordracht voorkwam, heeft de
minister van Binnenlandsche zaken beslist,
dat deze benoeming als volkomen wettig moet
beschouwd worden, indien na oproeping geen
meerdere sollicitanten zich hebben aangemeld,
de voorgedragene geschikt geacht kan worden
en het gemeentebestuur in overleg getreden
is met den arrondissements-schoolopziener.
Ook de heeren Th. Nolen, leeraar aan
het Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam,
en H. A. J. Valkema Blouw, leeraar aan het
Gymnasium te Haarlem, voorzitter en secre
taris van het Genootschap van leeraren aan
Nederlandsche Gymnasiën hebben aan den
minister van oorlog hunne groote ingenomen
heid betuigd met het kon. besluit omtrent de
vorming en opleiding van reservekader en den
minister dank betuigd voor hetgeen gedaan is
oicn eene regeling als nu tot stand gebracht is
te helpen bevorderen.
Door het hoofdbestuur van den Bond
van Ned. Onderwijzers is een adres aan H. M.
de Koningin-Regentes verzonden, waarin het
als zjjne meening te kennen geeft, dat het
oingetwjjfeld niet in het belang van het onder
wijs zou zijn, indien de regeering er toe over
ging den termijn te verlengen, die in zake
h<et voldoen der bijzondere gesnbsidiëerde
scholen aan art. 24 der wet op het 1. o., bjj
kon. besluit van 18 April 1890 is vastgesteld
op 1 Januari 1894.
BBnaeaBMiiaaraBnnBHHsgHesasBBaBSBnssEgsBKesagEsrasa
hield. Toen bezat Henri Luc niets en heeft
met moed en volharding les gegeven, 't geen
in den regel voorniemand zeer winstgevend
is, maar vooral niet voor een zeer jongmensch.
Verleden jaar is hij niet geslaagd voor zjjn
propodetisch examen; maar ik ben zeker dat
hij die nederlaag zal goed maken want hij
weet veel. Ik spoor hem aan om ook te pro-
moveeren, opdat hij zijn loopbaan aan de
universiteit kan vervolgen. Daarvoor moet hij,
gedurende twee of drie jaarwerk hebben, dat
hem niet geheel in beslag neemt, dat hem tijd
laat. Toen gij mij zeidet dat gij een secreta
ris zocht, dacht ik terstond aan Henri Luc.
Ik sta borg voor zijn verstand, zjjn jjver en
zijn eergevoel. Gjj zult zeker zeer tevreden
over hem zijn en gij zult hem een grooten
dienst bewjjzen.
»Het eenige teere punt, waarop ik onlangs
reeds uw aandacht gevestigd heb, is dat Henri
Luc, geljjk de meeste hedendaagsche jonge
lieden, opgevoed is met de meest vrijzinnige
begrippen. Ik haast najj echter er bij te voe
gen dat hij, ondanks zijn jeugdigen leeftjjd,
veel tact heeft en bescheiden is en nooit iets
zal zeggen, dat uwe overtuiging kan kwetsen.
En ik weet ook dat uwe verdraagzaamheid
de vastheid uwer overtuiging evenaart. Ten
bewijze hiervan strekke dat- ik zelf vrijdenker
en republikein ben en dit toch nooit eenige
afbreuk heeft gedaan aan de vriendschap, die
gjj uwen ouden leermeester toedraagt. Op
Het bestuur verzoek genoemd kon. besluit
te handhaven, wijl elk uitstel in strjjd moet
zijn met de behartiging van het volksonder
wijs in Nederland.
EECHTSZAKEM.
Arrondissements-Rechtban/c te Middelburg.
:ys I SIS x iii.li»
Ter Vrijdag gehouden zitting dezer recht
bank werden, behalve de gisteren medege
deelde zaken, nog behandeld twee met de
laatst behandelde zaak in nauw verband
staande gedingenen wel in de eerste plaats
tegen J. L. W., oud 22 jaren ter zake dat hij
op denzelfden 5 November 1893, des avonds
omstreeks half elf uren, op de openbare straat,
Korten Delft, te Middelburg, Cornelis Jacob van
den Hoek moedwillig heeft geslagen en getrapt
De beklaagde was niet tegenwoordig, waarop
tegen hem verstek verleend werd.
Als eerste getuige werd gehoord de heer
C. J. van den Hoek, tandarts alhier.
Hij verklaarde in genoemden avond in den
Korten Delft gemolesteerd te zijn door een
clubje jongens. Hij wandelde in den Korten
Delft om zich huiswaarts te begeven, toen hij
een groepje jongens passeerde. Van een hun
ner kreeg hij een klap in het gezicht, wat
hem de uitdrukking ontlokte »datis gemeen"
of »lat is leelijk".
Toen viel het geheel e troepje, 7 personen
sterk, op hem aan, waarvan verschillenden
hem sloegen, schopten en trapten. Hij werd
geki eusd op onderscheidene plaatsen en heeft
daarvan eenige dagen last gehad; ook is ge-
tuige's bril stuk geslagen.
Getuige kende geen der aanvallerseen
hunner had een ronden hoed, de anderen had
den petten op.
Dc persoon, die hem het eerst aanviel, had
een pet op.
Do tweede getuige C. C. Peeters, dienstbode
alhier, is in den bewusten avond, omstreeks
half elf, in den Korten Delft geweest en heeft
gezien dat de eerste getuige door een club
jongens werd aangevallen. Zij kon niet zien
wie sloegen en ook niet hoeveel jongens er
bijeen waren; zij meent een stuk of zes, zeven.
Zij heeft daarbij ook Westdorp gezien en
opgemerkt dat deze den eerste getuige slagen
toebracht. Westdorp had een hoed op.
De vierde getuige, de heer A. van der
Weele, winkelier alhier, verklaarde in den
avond van 5 Nov. leven gehoord te hebben.
Hij is naar voren gegaan en zag door zijn
deurraam dat een troepje jongens den heer
Van den Hoek molesteerden een hunner gaf
hem een slag in het gezicht, zoodat zijn hoed
afviel, terwijl, toen de aangevallene iets zeide,
eenigen van het troepje op hem aanvielen.
Getuige heeft geen der aanvallers herkend.
De vierde getuige, J. Bosselaar, deelde mede
gezien te hebben dat een heer door een dei-
personen, waarmede hjj uit was, een klap in
het gezicht werd toegebracht. Wie die heer
was weet getuige niet, evenmin als hij weet
wie dien slag gaf.
Bij het troepje, dat dien heer aanviel, was
ook Westdorp, die een rond sehippershoedje
droeg. Hij was de eenige die een hoed droeg;
de anderen hadden petten op.
Behalve dat getuige den slag zag toebren
gen heeft hij geen verdere mishandelingen
gezieu.
De laatste getuige, F. J. Damman, touw
slager alhier, verklaarde dat hjj in den meer-
genoi mden avond in den Langen Delft, waar hjj
als nachtwaker surveilleerde een troepje jon
gens gezien heeft, die vrij rumoerig waren en
waarvan er een eene bedreiging uitte door te
zeggen »we zullen er eens opd
Hij herkende onder hen Westdorp, Flipse
en Bostelaar.
Later is getuige hetzelfde troepje in den
Kortc-n Delft tegengekomen.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
wees erop dat ook in deze zaak gebleken is
hoe ongemotiveerd de mishandeling is geweest.
Spreker ging het gebeurde en de afgelegde
verklaringen na en drukte zjjn spijt uit dat
hjj voor dezen bekl. vrijspraak zal moeten vor
deren, omdat het niet duidelijk en niet wettig
en overtuigend bewezen is dat de drager van
den hoed de man was, die den slag toebracht.
In de laatste plaats werd behandeld de
eveneens tot de vorige zaken in betrekking
die vriendschap doe ik een beroep en smeek
u weerstand te bieden aan den zeer begrjjpe-
lijken wcnsch om een secretaris te kiezen, die
uwe politieke en godsdienstige gevoelens deelt,
en de voorkeur te geven aan mjjn bescher
meling dien ik, ik herhaal het, beschouw als
een jong mensch met een buitengewoon ver
nuft, die een schoone toekomst te gemoet gaat.
Bovendien doe ik verkeerd met zooveel ge
wicht te hechten aan de opvatting of liever
aan de neigingen van een jongeling van
negentien jaar. Van mjjn standpunt moest
ik liever vreezen dat hjj veranderde, indien
gij hem toelaat in uwen huiseljjken kring.
Want dit zeg ik ronduit de aanblik
uwer christelijke deugden en van uwe zoo
getrouwe en belangelooze toewjjding aan de
zaak der royalisten, moet mjjn jeugdigen vriend
doordringen met eerbied en bewondering.
Ontvang, waarde graaf en oud-leerling, de be
tuiging mijner innige genegenheid.
L. Berthier,
»prof. in de rhetorica aan het Lyceum
Henri IV."
Een weinig gerust gesteld door het lezen
van dezen 'narteljjken en verstandigen brief
begaf Henri Luc zich weer op weg en had
weldra het opgegeven adres in de Rue du
Regard bereikt.
Het was een pachtig huis, in den zwaren,
weelderigen stjjl der Groote Eeuw, en de jon
geling voelde zijn angst herleven, toen hjj die
staande zaak tegen: 1" J. B., oud 21 jaren,
sjouwermanen 2° P. F., oud 22 jaren, schip
persknecht op het schip Johanna Pieternella,
beiden te Middelburg, beklaagd dat zjj op 5
November 1893, des avonds omstreeks half elf
uren, op de Rotterdamsche kaai te Middelburg
te zamen en in vereeniging Jan Verhage
hebben mishandeld, door hem moedwillig vast
te grijpen, tegen den grond te slaan en
trappen en slagen toe te brengen, waar zjj
hem maar raken konden.
P. F. was niet tegenwoordig, waarom tegen
hem verstek verleend werd.
Als eerste getuige werd gehoord J. Verhage,
die op den meergenoemden avond langs de
Rotterdamsche kaai gaande door drie personen,
behoorende tot eene grootere groep, plotseling
is aangevallen, vastgegrepen en geslagen.
Die aanvallers waren Bosselaar en Flipse
en nog een derde, vermoede!jjk Westdorp.
Getuige heeft een week lang de gevolgen
van de mishandeling ondervonden.
De bekl. B. verklaarde volstrekt niet geslagen
te hebben. Flipse en Westdorp waren het die
slagen uitdeelden.
Getuige hield vol dat Bosselaar juist begon
nen is.
De tweede getuige, J. N. Jacobse, behoorde
onder het clubje, dat 5 November gezameljjk
uitging en heeft gezien dat Verhage mishan
deld is doordien hem slagen werden toegebracht.
Wie die slagen toebracht, weet getuige
niet. Bij Verhage stonden Bosselaar, Flipse
n Westdorp, zoodat een of meer van die drie
de slagen moeten toegebracht hebben.
De laatste getuige, J. L. Westdorp, heeft
gezien dat P. Flipse, dien hjj vast had, zich
van hem losmaakte en naar Verhage toeliep
en met dezen een vechtpartjj aanving.
Onmiddeljjk daarna liep ook Bostelaar op
Verhage toe. Getuige heeft gezien dat de
aangevallene geslagen werd en rekent dat beide
aanvallers dit deden. Met zekerheid kan hjj
echter hieromtrent niefs verklaren.
Flipse was vrjj dronken, zoodat getuige niet
aanneemt dat deze Verhage op den grond
heeft geworpen.
Deze getuige werd door den ambtenaar
van het openbaar ministerie erop gewezen dat
hjj voor den inspecteur van politie verklaard
heeft dat en B. en F. slagen toebrachten.
Hjj nam die verklaring thans terug.
Bekl. B. bleef bjj zjjne verklaring dat hjj
niet geslagen heeft of ten minste daar niets
van te weten.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
wees erop dat er verschil bestaat tusschen de
verklaringen, hier en voor andere autoriteiten
afgelegdöf den getuigen staat het gebeurde
niet meer helder voor den geest öf wel zjj
spreken willens en wetens de waarheid niet.
Dat zal tengevolge hebben dat ook deze
beklaagde wegens gebrek aan bewjjs zal
moeten worden vrjjgesproken.
Ook in deze zaak werd de uitspraak op
heden over 8 dagen bepaald.
Zooals te zijner tjjd is gemeld, werd
onlangs zekere vrouw C. D,, echtgenoote van
C. M., baanwachteres van de Staatsspoorweg-
maatschappjj te 's Heer Arendskerke, door de
rechtbank te Middelburg tot zeven dagen
hechtenis veroordeeld.
Deze zaak nu diende Donderdag in appèl
voor het hof te 's Gravenhage.
De beklaagde is beschuldigd op 4 Mei 1893
gevaar te hebben doen ontstaan door het niet
sluiten van de schuifboomen aan den spoorweg,
tengevolge waarvan eene kudde schapen over
den spoorweg geleid werd op het oogenblik,
dat een posttrein (sneltrein) in de nabjjheid
was, terwjjl het alleen aan het spoedig doen
stilhouden door den machinist te danken was,
dat geen ongelukken zjjn voorgevallen. Vol
gens den machinist bestond er gevaar niet
alleen voor de schapen, maar ook voor den
trein, welke bjj het doorrijden dooi de kudde
schapen had kunnen ontsporen. De beklaagde
beweerde het kloksignaal niet te hebben
gehoord.
De verdediger, mr P. F. L. Verschoor, meende,
na het hooren van een viertal getuigen, dat
noch het bestaan van gevaar, noch de schuld
van beklaagde aan het niet tijdig- sluiten van
de schuilboomen is bewezen. De trein was
z. i. niet in gevaar, omdat hjj, als bestaande
uit slechts weinig wagens, spoedig tot stilstaan
kon gebracht worden. Wat het op een spoor
weg loopende vee betreft, wees pleiter op eene
monumentale poort doorging. Maar in dit
vorsteljjk verblijf bewoonde de graaf de Vin
deuil slechts, als huurder, een zeer bescheiden
kwartier, boven het koetshuis gelegen en langs
een smalle steile trap te bereiken. De vier
ineenloopende kamers waren klein, laag van
verdieping en ongeriefeljjkmaar toch had
den zjj een zekere bekoorljj kheid. Al de ramen
zagen uit op een tuin, beplant met oude
olmen, waarin de duiven hunne nesten bouwden.
Toen Luc aangescheld had, werd de deur
onmiddelljjk geopend door een knecht, met
een knevel als een oud soldaat, en zoodra de
jongeling zjjn naam gezegd had, liet hij hem
door een zjj kamer en een eetkamer gaan en
bracht hem in een derde vertrek, waar zich
de heer des huizes bevond.
Het kabinet van den graaf De Vindeuil, met
een leeljjk groen papier behangen, vol met
loketten, registers en doozen, deed bij den
eersten aanblik denken aan het hol van een
woekeraar. Maar deze indruk werd terstond
uitgewischt door twee fraaie gravures aan den
wand de portretten van paus Pius IX en
van den graaf van Chaiubord, beide versierd
met een kostbaren autograaf en door een
in hout gesneden Christuskopeen smarte-
ljjk en aandoenljjk meesterstuk, uit het
Spanje der 16de eeuwdat zoo maar
neergezet was op den afschuweljjken mar
meren schoorsteenmantel. Ondanks het stof
en de papieren, die er oplagen, hadden de