N°. 296. 136" Jaar ga». 1893 Vrijdag 15 December. Middelburg 14 December. £T o« Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal *n Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regeU Bij abonnement lagerj Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels f 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimtej Reclames 40 cent per regel UIT STAD EN PROVINCIE. MIDDELBI l((.S(lli; (III KAM. Thermometer. Agenten te VlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes A. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peul, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j A(l»ertentlfin Middelburg 14 Dec. 8 u. vm 46 gr. te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Yerder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën j moeten des namiddags te één nuf m. 12 u. 48 gr., av. 4 u. 46 gr. F. aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebk. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willes Verwacht N. wind. j Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen. Ue interpellatie iu (1e Eerste kamer over de marinehaven te Vlisaingen. Meer uitvoerig dan de verslagen in de bladen, geven natuurlijk de Handelingen ons te lezen wat bjj die interpellatie door den heer mr E. Fokker en den Minister van waterstaat is gezegd. Om het groote belang, dat bjj deze kwestie onze naaste omgeving heeft, en om een duide lijk inzicht in deze zaak te helpen verkrij gen, meenen wjj onzen lezers, vooral die in Vlissingen en Middelburg, een genoegen te doen met hier, uit die Handelingen, te laten volgen wat van beide zijden is gezegd. De heer mr E. Fokker, lid der Eerste kamer voor Zeeland, zeide dan: Mynheer de voorzitter l Ik begin met aan de Kamer mjjn dank te betuigen voor het aannemen van mijn voorstel, dat de Kamer inlichting vrage welke de voornemens der regeering zjjn ten aanzien van de marinesluis en marinehaven te Vlis singen. De bedoeling van de vraag wensch ik met een enkel woord toe te lichten. In 1875 werd op de begrooting voor den aanleg van staatsspoorwegen 3 ton uitgetrok ken ter betaling van eerste termjjnen van de werken voor het in orde brengen van de ma rinehaven en de marinesluis te Vlissingen. Nadat de post was aangenomen had in het- aelfde jaar de eerste uitbesteding plaats ten bedrage van xuim een ton. Het werk was daarmede niet voltooid, en maar de meening van sommigen in Zeeland, 'laat ik ze desnoods maar ongeduldigen noemen, ging dat werk lang niet vlug genoeg van de hand. Dit gaf den heer Van Eek in December 1878 aanleiding om aan de regeering te vragen of er niet wat meer spoed achter de zaak gezet kon worden. De toenmalige minister van waterstaat, handel en njjverheid zeide dat er geen urgentie bestond, maar dat men van eene s> bedaarde voltooiing" zich verzekerd kon houden. In 1880 hadden er weder twee aanbestedin gen plaatseene tot voltooiing van de mari nesluis en eene voor het bouwen van sluis wachterswoningen, als 't ware le couronnement de Védifice. Tot 1882 was voor die zaken eene gezamenljjke som van ruim 13 ton be steed. Na dien tjjd is aan het werk niets meer gedaan. Omdat het voltooid was Neen, jnjjnheer de voorzitter, want in 1880 wist men het aldestjjds was reeds gebleken, dat het werk, zooals het geprojecteerd was, niet bruik baar was. Na 1880 heeft men er geen geld meer aan ten koste willen leggen, behalve voor wat baggerwerk in de buitenhaven in 1885 en 1886. Het werk zou later, zoo heette het steeds, worden afgemaakt, maar er was geen haast by. Kennelyk zag men tegen de betrekkelyk aanzienlijke uitgaaf op, welke nader nog voor de voltooiing noodig was ge bleken. In Zeeland heeft men dat met leede oogen aangezien maar men meende zich bij de uitspraak van de opvolgende regeeringen, dat er geene urgentie was, te moeten nederleggen. Wat is nu gebeurd in den loop van Novem ber jl.? Toen is in de couranten eene aanbesteding aangekondigd van het leggen van een dam aan de zeezyde vóór de buitensluisdeur van de marinesluis. Een vreemd feit inderdaad, dat ons de vraag op de lippen brengtwat heeft dit te beteekenen Zal daardoor de geheele sluis voor goed onbruikbaar gemaakt worden? Het is op deze gronden dat ik de vrijheid heb genomen een voorstel te doen, welks aanneming my in de gelegenheid zou stellen de bekende vragen tot den minister te richten. Nadat de Minister van waterstaat de heer Lely, zich bereid had verklaard dade ljjk te antwoorden, zeide hjj het volgende Mynheer de vooizitterIk ben gaarne bereid Op de vragen, die de geachte afgevaardigde de Welwillendheid heeft gehad my eergisteren avond over te reiken, dadeljjk te antwoorden De zaak, die het hier betreft, is hoogst een voudig. Zooals de gachte afgevaardigde reeds heeft medegedeeld, is in Vlissingen indertjjd eene tweede sluis gemaakt. Het is bekend dat tusschen de Schelde en het kanaal van Walcheren, meer speciaal de binnenhaven te Vlissingen, eene groote dubbele sluis bestaat en dat men indertjjd het wenscheljjk heeft geacht, voornameljjk met het oog op eene mogeljjke uitbreiding van het handelsverkeer, te Vlissingen eene tweede sluis als reserve- sluis er bij te maken. Daarvoor kwam in aanmerking de marinesluis, die destijds alleen als keersluis dienst deed, welke toen is ver bouwd tot schutsluis. Tevens is toen de marine haven gewijzigd. Zooals de geachte afgevaardigde reeds heeft medegedeeld, beeft de sluis echter nimmer aan hare stemming kunnen beantwoorden. Korten tijd nadat de sluis tot stand was gekomen, bleek namelijk dat de voorhaven dier sluis te kort was, althans niet voldoende was ingericht, ten gevole waarvan voor de sluisdeuren een groote golfslag en deining plaats hadden, waardoor niet alleen het binnenkomen van de schepen moeilyk, haast onmogelyk, maar ook het ge bruik van de sluis bezwaarljjk en zelfs gevaar lijk werd. De deuren klapperden toen zoo danig, dat men gemeend heeft die te moeten vastzetten. Daarop zjjn de buiten- of vloed deuren gestempeld, en met kettingen vastge maakt. Den juisten datum waarop dit ge beurde kan ik thans niet opgeven, omdat mjj de tijd ontbroken heeft om dat na te zoeken. Ik heb echter reeds in de stukken van 1882 gevonden dus 11 jaar geleden dat daar van toen reeds sprake was. Daar de sluis sinds jaren niet meer gebruik werd, heeft men tevens het op diepte houden der voorhaven nagelaten, welke voortdurend is aangeslibd, zoodat er thans voor de sluis eene sliblaag ligt van vier meter dikte. De bestaande toestand komt dus hier op nederdat de schutsluis niet wordt gebruikt en niet kan gebruikt worden, omdat de deuren zjjn vastgezet en zich bovendien eene dikke sliblaag voor die deuren gevormd heeft. Ik heb laten onderzoeken of de sluis in bruikbaren toestand kan worden gebracht. Het is mij gebleken dat dit zeer wel mogeljjk is door uitbouwing en wjjziging van de haven- dammen. Eene voorloopige begrooting heeft aangetoond, dat daarvoor noodig zou zijn eene uitgaaf van minstens 3'/3 ton. Waar nu op het oogenblik aan het gebruik van twee sluizen geene be hoefte is, heb ik geene aanleiding kunnen vin den om aan de Vertegenwoordiging voorstellen te doen tot eene zoo belangrijke uitgaaf. Maar waar de mogelijkheid bleek dat de sluis te eeniger tijd aan haar doel zou kunnen beant woorden, kon vanzelf niet tot opruiming wor den overgegaan, maar is het de aangewezen weg om de sluis in den hestaanden toestand te behouden, en daaraan slechts zooveel te besteden als voor het noodzakelijk onderhoud wordt vereischt. Dit onderhoud kan echter niet achterwege bljjven, omdat de sluis als water- keering dient. Nu zjjn in de loop der tjjden de buiten- en vooral de binnen-ebdeuren in een toestand gekomen, die noodzakelijk vernieuwing eischt; zelfs werd het noodig geoordeeld daarmede niet lang meer te wachtende kosten van herstelling dier deuren waren op 28.000 geraamd. Waar het nu niet waarschijnlijk is dat in de eerste jaren de sluis in gebruik gesteld zal worden, en in ieder geval, alvorens dit kon geschieden, enkele tonnen gouds besteed moeten worden, kwam mjj eene uitgaaf van f 28.000 voor gewoon onderhoud vrjj belang rijk voor en heb ik laten onderzoeken of de sluis niet op eenvoudiger en minder kostbare wyze in waterkeerenden toestand behouden kon worden. Het is mjj daardoor gebleken dat dit kan geschieden door ter plaatse van de buitendeu ren een aarden dam te leggen, welke even tueel weder opgeruimd kan worden en waar door dus omtrent een eventueel toekomstig gebruik der sluis niets geprsejudiciëerd wordt. Het leggen van den dam nu kost ongeveer 3500 en op grond daarvan heb ik daaraan de voorkeur gegeven b'oven het vernieuwen der deuren, waarmede eene uitgaaf van 28.000 gemoeid zou zyn. De heer F o k k e r toonde zich door deze mededeelingen niet bevredigd. Hy zeide: Bjj het relaas van den minister, wien ik mjjn dank betuig, dat hjj zich bereid heeft ver klaard reeds heden te willen antwoorden op de interpellatie, heeft hy op den voorgrond gesteld dat de sluis te beschouwen is als eene reservesluis. Naar ik meen, te recht. Maar men moet zich omtrent de beteekenis van het woord «reserve" eene goede voorstelling maken Ik kan namelijk volstrekt niet toegeven dat de tweede sluis is gemaakt voor het geval de eerste voor de scheepvaart onvoldoende mocht worden, dat die sluis zou gemaakt zjjn, omdat er verwachting bestond dat de scheepvaart zoo druk zou worden dat men het met éene sluis niet af kon. Ik meen veeleer dat de sluis gebouwd is, omdat men het gevaar wilde voorkomen dat, indien de eenige voor zee schepen bruikbare sluis van het kanaal door Walcheren, aan de buitenha ven van VlissingeD, defect werd, de communicatie met de zee voor geheel Walcheren totaal onmogel jjk zou worden. En bjj die beteekenis van het woord «reserve" - - een tweede sluis voor geval de eerste on klaar wordt, niet eene hulpsluis voor geval de eerste het werk alleen niet afkan vervalt hetgeen in het midden gebracht is door den minister. Was de tweede sluis gebouwd met het oog op verwacht meer verkeer, ik zou kunnen toegeven, dat bljjkens de ervaring na 1875 de vermeerdering van verkeer nog niet zoo groot is dat dit door twee sluizen moet bediend kunnen worden. Maar de sluis is ge bouwd als veiligheidsmaatregel. Is nu aangetoond geworden dat de omstan digheden sedert veranderd zjjn, zoo dat de veiligheidsmaatregel,welke vroeger noodzakelijk werd geacht, nu niet meer noodig zou zyn Het tegendeel is waar. In 1875 was het kanaal van Walcheren ook aan de zyde van Veere voor zeeschepen bruik baar. Desnoods kon men destjjds dus aan de zyde van Veere met een zeeschip het kanaal verlaten. Maar ten gevolge van stroomverleg- ging en vérondieping in de buitenhaven te Veere, in de Zandkreek en in het Veergat is die uitgang aan de zyde van Veere voor zee schepen niet meer bruikbaar. Wanneer zeeschepen het kanaal te Vlissingen zjjn binnengekomen en de sluis wordt daarna defect, dan kunnen zjj er niet meer uit, nu de uitweg langs Veere is verlamd. Als er nu een ongeluk gebeurt aan de eenige bruikbare sluis, terwij de tweede sluis niet bruikbaar gemaakt maar door een dam afgesloten is, dan zjjn Middelburg en Vlissingen niet meer voor zee schepen te bereiken. Ik mag er wel op wjj- zen dat de staat, door dit werk aanvankeljjk te maken maar niet te voltooien, voor de ge meente Vlissingen een uitweg (uit het zooge naamd natte dok door de voormalige marine sluis) heeft afgesneden, die vroeger bestond. Bovendien al is het verkeer niet zóo toege nomen als men gehoopt en verwacht had, in de laatste jaren is de toestand te Vlissingen toch zeker heel wat verbeterd. Ik wjjs op den aanzienlijken aanvoer Tan petroleum, op de Hull-booten, op het groot vertier aan de fabriek de Schelde. Voor al deze belangen zou het onklaar worden van de eenige sluis een ramp zjjn, zoo de marinesluis in onbruikbaren staat wordt gelaten. In plaats van de reservesluis te laten wat zjj is, zou men er veeleer alles aan moeten doen wat de scheepvaart eischtde omstandigheden eischen nu niet minder maar meer dringend dan in 1875 dat de veiligheidsmaatregel niet achter wege bljjve. Nu meen ik uit den mond des ministers vernomen te hebben, dat die dam allerminst te beschouwen is als een begin van finale afsluiting. Ik neem akte van die verklaring, want mijne bedoeling met mjjn optreden was zeer zeker ook, te voorkomen dat de" regeering zich later zou kunnen beroepen op een fait accompli, zou kunnen verwyzen naar den in 1893 gelegden dam als een onwederlegbaar bewjjs dat men toen reeds tot finale afsluiting had besloten. In 1882 heeft de maatschappij de Schelde aan de regeering afstand gevraagd van de sluis met verzoek er een droogdok van te mogen maken. Heeft de regeering toen geantwoord met genoegen Volstrekt niet. De regeering heeft gezegdneen, daartegen bestaan niet alleen technische bezwaren, maar ook de be langen van de scheepvaart vorderen het behoud der sluis als reservewjj kunnen uw verzoek niet inwilligen. Men gaf toen uitdrukkelijk als motief voor de afwjjzingde sluis moet als reserve voor de scheepvaart bewaard bljjven. Een later verzoek van de Schelde werd in 1890 of 1891 met dezelfde motieven afwjjzend be antwoord. Is het wonder dat de houding van den tegenwoordigen minister in deze groote teleurstelling verwekt? Nu komt bjj de kwestie van de sluis ook die van de haven, die in 1857 door de gemeente aan de regeering werd afgestaan met eenige gronden erom heen, voor zoover de gemeente op een en ander rechten kon doen gelden. Bjj contract werd bepaald, dat de haven voor handel en scheepvaart beschikbaar zou bljjven dat zjj onbruikbaar zou gemaakt worden, kon de gemeente destyds zeker niet vermoeden. In hoeverre de gemeente uit die overeen komst eene vordering tegenover den staat kan doen gelden, behoef ik hier niet te bespreken, want dit is eene kwestie, welke bjj den rech ter te huis behoort Doch hier kan ik toch e: mjj zeker wel op beroepen dat het nooit de bedoeling van partjjen is geweest dat de staat, zoo die haven van inlichting ging veranderen, die onbruikbaar zou mogen maken. De deskundigen hebben zich in 1875 ver gist in plaats van sluis en Raven, die bruik baar waren, beter te maken, zjjn beide on bruikbaar geworden door toedoen der regeering. En nu legt de regeering er zelfs een dam in; De gemeente kan en zal daarin niet berusten. Ik meen dan ook de verzekering te kunnen geven, dat, wanneer de regeering mocht bljjven vasthouden aan het plan om die haven ontoe- gankeljjk te maken of te houden, zoodat de gemeente van de werken, die zy uit kracht van of in verband met het contract va* 1875 aangelegd heeft, geen profijt zal hebben, Vlissingen zich in rechten tegen den staat zal doen gelden. Of dit met succes zal gebeuren, kan thans hier geheel buiten beoordeeling blyven. Terwijl ik den minister dank zeg voor zjjn antwoord, neem ik tegelykertyd nogmaals akte van zjjne verklaring, dat het niet de bedoeling is om de sluis onbruikbaar te maken, dus dat ook, ondanks het leggen van den dam, de kwestie van de voltooiing eene opene vraag bljjft. Ik betreur het echter dat de regeering geen termen heeft gevonden de sluisdeuren thans reeds te herstellen. Men meene niet, dat men hier met een nieuw werk te doen heeftde sluisdeuren aan de binnenzyde bestaan reeds sedert de marine te Vlissingen zeteldezjj zyn 50 a 60 jaren oud en zijn door den tand des tjjds onbruikbaar geworden. In plaats van die deuren in orde te brengen vindt men goed om er een dam voor te leggen. Ik acht dat niet een onderhouden van rjjkswerkan, zooals men dit van het rjjk mag verwachten. Waar Vlissingen sedert 1875 op de voltooiing van hare sluis wacht, is het eene groote te leurstelling, dat men in 1893 moet ervaren, dat het gewone onderhoud er niet meer af kan, en men onverantwoordelijke maatregelen neemt om zich zelfs van het gewone onder houd der sluis te bevrjjden. Ten slotte zeide de Minister van wa terstaat: Slechts een enkel woord naar aan leiding van hetgeen de geachte afgevaardigde uit Zeeland zooeven heeftin het midden gebracht. Het is volkomen juist, dat de sluis als reservesluis kan dienen voor het geval de andere bezwijkt. Maar omtrent de noodzakelijkheid van zulk eene reservesluis is twjjfel gewettigd, wanneer men bedenkt dat in IJmuiden nimmer eene reservesluis heeft bestaan. Evenwel, welke opvatting men ook moge hebben van de be stemming der sluis, dit maakt geen onderscheid in de beoordeeling van den bestaanden toe stand. Die toestand is deze dat de sluis niet gebruikt wordt en niet gebruikt kan worden, en dat eene uitgaaf van minstens 31/., ton en minstens een jaar werktjjd vereischt worden om de sluis bruikbaar te maken. In dien toestand doet het er weinig toe wat de be stemming van de sluis zou geweest zyn, bjj de beoordeeling van de vraag, of een dam in de sluis dan wel nieuwe ebdeuren gemaakt moesten worden om de sluis waterkeerend te houden. De geachte afgevaardigde schijnt geen be zwaar tegen het voortbestaan van den tegen woordigen toestand te hebben, maar heeft den wensch te kennen gegeven, dat de regeering de noodige voorstellen zou doen om de sluis bruikbaar te maken. Ik zou mjj evenwel niet verantwoord achten, om in de tegenwoordige omstandigheden eene dergeljjk belangrjjke uit gaaf aan te vragen voor het uitvoeren van een werk, waaraan op dit oogenblik volstrekt geen behoefte bestaat. De interpellatie was hiermee afgeloopen. Bjj kon. besluit is jhr mr F. P. van der Hoeven, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van H. M. de koningin te .Berljjn, in geljjke hoedanigheid overgeplaatst naar Wee- nen, en jhr mr D. A. W. van Tets van Gou- driaan, minister-resident met den persoonlijken titel van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van H. M. de Koningin te Konstan- tinopel, benoemd tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van H. M. de koningin te Berlyn. Verder is de commies der telegraphie van de le kl. J. C. Tersteeg benoemd tot onder directeur der telegraphie. verzekering van werklieden, het denkbeeld om eene rijksinstelling tot verzekering in het leven te roepen en deze als eene afdeeling aan de rijkspostspaarbank te verbinden. By de voorgenomen wettelijke regeling van de consignatie zal ook het denkbeeld in over weging worden genomen om de rijkspostspaar bank dienstbaar te maken aan de belegging en de administratie van de in de consignatie kas gestorte gelden. In zjjn Memorie van Antwoord op het ver slag betreffende de Vestingbegrootin g verklaart de minister van oorlog, dat de con clusie der commissie voor de stelling van Amsterdam geheel met zjjn gevoelen strookt, en dringt bjj op spoedige voltooiing der stel ling aan. Het onderzoek der waterverschaffing heeft geleid tot de conclusiën, dat de verschil lende aanbevolen wjjzen geen van alle bruik baar water kunnen geven. De begrooting kan met f 88.000 verminderd worden op grond van besparingen der vorige dienstjaren. Door den minister van justitie is aan de Tweede Kamer een afschrift toegezonden van het rapport der Staatscommissie ter voorbe reiding eener wetteljjke regeling van het onderwerp der vicarie-stichtingen en van het afzonderlijk rapport van de leden der Staatscom missie mr. B. J. Lintelo baron De Geer van Jutphaas en W. van Beuningen, benevens voor de bibliotheek der Kamer tien exem plaren van de door de leden dier Staatscom missie uitgebrachte afzonderlijke rapporten over de vicariegoederen in de verschillende deelen des lands. De regeering heeft te kennen gegeven dat bjj haar reeds een onderweip van ernstig on derzoek uitmaakt mede in verband met hare reeds vroeger gebleken voornemens tot het in het leven roepen van maatregelen in zake de Bljjkens kennisgeving van den commis saris der koningin in onze provincie is aan den Districts-veearts te Dordrecht verlof verleend van 2 Januari tot en met 28 Febru ari e. k., tot het bjjwonen van den cursus in bacteriologie; en zal zyn dienst gedurende dien tjjd worden waargenomen door den Dis tricts-veearts te Breda. Morgen, Vrydag, middag te twee uren houdt de gemeenteraad van Vlissingen eene openbare vergadering. Daarin zullen overleggingen gedaan worden en zyn aan de orde verschillende benoemingen, nl. van een lid in het algemeen armbestuur, regenten over het burger weeshuis en gasthuis, een lid in de commissie voor de Zeemans- en Visschersbeurs, twee onderwijzers aan school B en een onderwyzer aan school C. Voorts komen ter tafel voorstellen van burg. en weth.tot onderhandschen verkoop van gemeentegrondtot onderhandsche verpach ting van eenige perceelen gemeentegrond tot het wederom voor 3 jaren verhuren van het sted. badhuis en van de exploitatie der zee baden aan G. Boogaart met een daartoe betrekkelyk adres van de Maatsch. tot expl. van gronden; tot verhooging der assurantie van school B tot verkoop van f 14000 sted. gev. schuld voor den koers van 22%; idem van J 3000 ingeschreven Grootboek der 3ya Nat. schuldtot rooien en verkoopen van eenige boomen op den MiddelburgVlissing- schen ryweg; tot goedkeuring der begrooting voor dien ryweg; tot behandeling van het 2de supl. kohier hoofd, omslag voor 1893tot afstand van een kamer ten raadhuize voor de commissie van aanslag in de bedrijfsbelasting tot het geven van den naam >Cljj verstraat" aan de 2de zy straat van de Hobein straattot 4de wjjziging der gemeentebegrooting voor 1893en tot het geven van vergunning aas J. Bullee tot het uithangen van een bord aan zyn woning aan de Groote Markt. Ten overstaan van den notaris Liebert is Dinsdag te Goes publiek verkocht een woon huis en meubelmagazyn van den heer Thewes, voor /"3050, en een woonhuis van den heer Kools, voor ƒ2150, beide aan den heer F. J. Kraanen te Bergen op Zoom voor het R. C. P. armbestuur aldaar. (De Z.) De heer H. Jager te Haamstede is tot onderwyzer te Ter Aar benoemd en heeft voor zyne benoeming te St. Annaland bedankt. Bjj kou. besluit is aan M. Luteyn Mazure te Oostburg, op verzoek, met ingang van 1 Januari, eervol ontslag verleend als plaatsver vangend districts-veearts. Men schrjjft ons uit Oostburg Het Mosterdzaadje is de nederige naam eener alhier bestaande vereeniging van jonge dames, die zich ten doel stellen het vervaardigen, door haarzelven, van kleedingstukken ten behoeve der armen. De daartoe benoodigde stoffen worden aangekocht uit de bjjdragen der be« gunstiger» en begunstigster», Dezen ware#

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1