N°. 293,
136° Jaargang.
1893
Dinsdag
12 December.
Deze courant verschijnt d 3 g e 1 f) k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal ifl Middelburg en per post franco f 2.—
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regels Bij abonnement lagerj
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
Bij deze courant behoorep 2 Bijvoegsels
Middelburg 11 December,
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
5**
IHIDDELBMn (III KIM.
Agenten te Vlissingen P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij,
te TholenW. a. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën
F. aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor bet Buitenland te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Thermometer.
Middelburg 11 Dec. 8 u. vm 44 gr.
tn. 12 u. 48 gr., av. 4 u. 46 gr,
Verwacht Zuidel. wind.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willes
zp des avonds nog worden opgenomen.
Scliadevergoediugr voor ondergane
preventieve liecliteuis, niet ge
volgd door terechtstelling
of veroordeeling.
I.
Een der belangrijkste vraagstukken, dezer
dagen in de Tweede kamer besproken
bjj de behandeling der begrooting voor
J ustitie, is zeker wel het bovenstaande.
Zjj werd breedvoerig behandeld door den
beer mr P. Bink en bp zpn betoog sloten zich
aan de beeren mr H. Goeman Borgesius, lid dei-
kamer voor Zutphen, en mr C. Lucasse, afge
vaardigde voor Middelburg, terwijl de minister
van justitie zich voor het beginsel verklaarde
om zulk eene vergoeding te verleenen, waar
dit mogeljjk was.
Ook in verband met het dezer dagen in ons
blad geschrevene, dunkt ons bet gesprokene
van genoeg gewicht, om daarop aan de hand
van de Handelingen de bpzondere aandacht
onzer lezers te vestigen.
Het lid der kamer voor Arnhem, de heer
m r P. Bink, wees er in het begin zpner
rede op dat dit vraagstuk ter sprake was ge
komen bp de schriftelijke gedachten wisseling
over bet genoemde hoofdstuk, maar dat de
minister ben, die daaromtrent inlichtingen
-vroegen, bad verwezen naar de uiteenzetting
wan zjjne zienswijze op dit punt bjj de behan-
'deling zpner begrooting van verleden jaar.
Nu neem ik zeide de beer Bink de
-vrjjheid te doen opmerken, dat die verwjjzing
ons, voorstanders van bet beginsel, niet heel
veel wjjzer maakt. Immers welke was de
:zienswjjze van den minister ten vorigen jare
Deze: dat bet vraagstuk van zoo diep ingrij
penden aard was en zooveel voorstudie ver-
eiscbte dat de minister toen niet in staat was,
.zpne zienswijze over de zaak mede te deelen
Het debat over deze kwestie, tusscben den
minister en den beer Levy gevoerd, leidde tot
de opmerking van den laatste, dat de minister
de zaak niet zeer genegen scheen. Doch de
minister voerde den heer Levy tegemoet »gjj
hebt u ten eenenmale vergist, ik ben sinds
jaren een vriend van dat beginsel; alleen met
bet ouder worden begint men wel eens meer
ite hechten aan de bezwaren, en die bezwaren
vmoet ik nu nog eens rjjpeljjk overwegen, maar
(daarom moet gjj u niet voorstellen dat ik af-
skeer heb van de zaak, volstrekt niet." Wan-
meer de minister dus thans verwjjst naar de
wftsrikkeling van zpne zienswpze ten vorigen
jare, dan meen ik die verwjjzing aldus te
mogen interpreteeren, dat het tijdperk van
ietudie en voorbereiding thans nog niet beëin-
idig is. Maar indien die interpretatie juist is,
tflan ibehoeft bet dus niet een geheel nutteloos
werk te zpn, indien van de zjjde van de voor
standers nog eens met een enkel woord bjj
die zaak stil wordt gestaan, in de hoop, dat
<de oude sympathie bjj den minister zoo leven
dig zal worden, dat bjj uitdrukking daaraan
zal geven een wetsontwerp. Jammer zou
bet inuV*rdaad zÜn' 'nc^en ln deze de in Neder
land niet ongebruikelijke weg bewandeld werd,
namelpk dezf dat tegen elke regeling van eene
zaak zoovele bezwaren geopperd worden en
aan die bezwareif overwegend gewicht
wordt toegekend, da* het veel grootere be
zwaar, van de zaak ontgeld te laten, daarbij
geheel uit bet oog verloren wordt.
Hoe ia de toestand De toestand is deze
dat wanneer iemand verdacht wordt van een
misdrijf en hp op grond van die verdenking
wordt beroofd van zpne vrjjheid, ontiukt aan
•zÜn gezin, gestooten uit zpne zaken, en bet
nader onderzoek levert geene termen op om
hem verder te vervolgen, of, indien de vervol
ging beeft plaats gehad, bet onderzoek niet
leidt tot bewjjs van schuld en de verdachte
dus weder wordt vrjjgelaten, de toestand
is, dat zoo iemand dan in bet geheel geen
récht beeft om van den staat, die hém in het
belang van allen dat leed en die schade heeft
toegebracht, daarvoor vergoéding te vragen.
Is dat nu billpk en rechtvaardig? Is de
man schuldig verklaard en dit is eigenaar
dig dan geeft onze wet de gelegenheid ore
hem in zekere mate vergoeding te geven voor
de preventieve hechtenis, door den rechter de
-faculteit toe te kennen om bjj de oplegging
van straf den tpd, in preventieve hechtenis
- -doorgebracht, in mindering te brengen van den
3 traftjjd. Maar wordt de man niet schuldig be
vonden, dan beeft hp hoegenaamd geen recht
■pp eenige vergoeding, en moet hp zicb maar
troosten met de gedachte dat hp blijde magzjjn
dat de justitie teruggekomen is op de verden
king, tegen hem gerezen, en daarmede dat
ieder bereid moet zpn om in het belang van
het algemeen een offer te brengen.
De noodzakelijkheid om zulke offers somwjj-
lcn te brengen erken ik ten volle, maar de
noodzakelijkheid om die offers zonder eenige
vergoeding te brengen loochen ik ten sterkste.
Indien ten nutte van het algemeen mjjn
eigendom mij ontnomen wordt, dan ben ik ook
verplicht om dat offer ten nutte van het alge
meen te brengen. Maar indien er iemand op
stond, die wilde betoogen dat ik dat offer on
vergolden moest brengen, dat de gemeenschap
daarvoor geene vergoeding hoegenaamd be
hoefde te geven, ik geloof niet dat in deze
gansche vergadering een enkel persoon te
vinden zou zjjn,die dat billpk en rechtvaardig
zou achten. Welnu, waarom moet dan het
recht ganach anders zpn, indien mjj niet wordt
ontnomen een stuk grond, maar misschien
mijne geheele broodwinning, mpn krediet,
mpn goede naam, mjjne gezondheid Ik erken
de preventieve hechtenis, naar juiste beginse
len toegepast, als een noodzakelijk kwaad.
Kwaad, omdat zjj van vrjjheid berooft den
geen van wien het niet gebleken is dat hjj
schuldig is, maar een noodzakelijk kwaad,
omdat anders de zekerheid dat het misdrjjf
ontdekt en de schuldige gestraft zal worden,
zou verminderen of teloorgaan.
Maar daaruit volgt dan ook dat het leed,
aan de preventieve hechtenis verhonden, het
offer dat gevraagd wordt, aangedaan en ge
bracht wordt in het belang van allen, van de
gansche gemeenschap.
En wordt dat aangenomen, dan vloeit mjjns
inziens daaruit vanzelf voort, dat de gemeen
schap verplicht is voor dat offer vergoeding te
geven.
Ik geef toe dat te dezen aanzien een aantal
vragen kunnen gedaan worden. Men kan
vragen maar hoe zal die vergoeding onder
cjjfers gebracht worden Moet de vergoeding
toegekend worden, op den enkelen grond der
vrjjspraak, of alleen in bpzondere gevallen, in
de wet te noemen, alsvalsche aanklacht,
dwaling in de feiten enz. Zal de rechter
vergoeding moeten of slechts kunnen toeken
nen Deze en een aantal andere vragen
kunnen worden gedaan. Maar daarom zegge
men niet dat de zaak op al te groote bezwa
ren moet afstuiten. Aan hen, die dit zouden
beweren, wil ik antwoorden, dat reeds in de
zitting 1864/65, bjj de tweede indiening dooi
den minister Olivier van zpn ontwerp-wetboek
van strafvordering, in de zaak voorzien werd.
Bjj art. 48 van den zesden titel van dat ont
werp werd het geval geregeld, waarin een
voorloopig aangehoudene buiten vervolging
wordt gesteld, en op zjjn verzoek door de
rechtbank vergoeding kon worden toegekend
voor de tengevolge van de aanhouding geleden
schade.
In art. 83 van den Vilden Titel staat»In-
dien de beklaagde voorloopig was aangehouden
kan bovendien de rechtbank hem, op zpn
verzoek, vergoeding toekennen voor de schade,
door de gevangenhouding geleden."
Wil men die regelen niet volgen, dan wps
ik op eene nieuwe proef, in den jongsten tjjd
in Duitschland verschenen, en waarin naar
mjjne bescheiden meening veel goeds is te
vindenhet is een ontwerp-wet betreffende
die Entschadigungspfticht des Staates für
Entziehung oder Beschrankung der persön-
lichen Freiheit, sowie fur unrechtmüszig voll-
streckte Strafe, ingediend door den afgevaar
digde Munckel en ondersteund door 14 andere
afgevaardigden.
Het laatste punt laat ik thans rustenhet
eerste punt wordt in dit wetsontwerp, dat een
12tal paragraphen bevat, op zeer practische en
goede wpze geregeld.
Natuurljjk zal ik thans op de wjjze van uit
voering niet verder ingaan ik heb slechts
twee voorbeelden aangehaald om te kennen
te geven dat de zaak zeer goed te regelen ip,
De preventieve hechtenis wordt nog altpd
veelvuldig toegepast. Daar de wet haar alleen
toelaat op grond van gegronde vrees voor ont
vluchting, of van eene andere gewichtige reden
van maatschappelijke veiligheid, zou men allicht
meenen dat de preventieve hechtenis slechts
zelden voorkwam, uitzondering wasmijnheer
de voorzitter, in 1892 stonden 21,320 personen
voor de gezamenlijke rechtbanken terecht, en
daarvan bevonden zich op dat oogenblik 3829
dat iB ruim 17 pCt - - in verzekerde be
waring.
Hoe grooter het aantal preventief gevange
nen is, hoe grooter de kans is dat zich
caeteris paribus onschuldigen daaronder
bevinden.
Het is jammer dat de gerechtelijke statis
tiek op verschillende vragen, die in deze ma
terie gedaan kunnen worden en verleden jaar
bjj de behandeling der begrooting gedaan zjjn,
het antwoord niet geeft j maar uit de tabel
op bladz. 137 van die statistiek maak ik op
dat in 1892 261 personen uit de gevangenis
ontslagen werden zonder terecht gestaan te
hebben, omdat er geene termen voor vervol
ging bestonden; 138 daarvan zaten minder
dan eene maand, 101 van 1 tot 3 maanden
en 29 van 3 tot 6 maanden.
Ik weet dat die cjjfers gunstiger zpn dan
zp vroeger waren. In 1860 verkeerden 800,
in 1870 gemiddeld 700 personen in dat geval
en thans is dat cjjfer gedaald tot 261.
En al neem ik nu aan dat een aantal van
die personen niet onschuldig waren, al konden
zjj niet vervolgd worden, en al wilde ik te
vens aannemen dat tegenover dezulken de
Staat niets te vergoeden heeft, dan bljjft er
toch altjjd nog eene minderheid over van per
sonen, die onschuldig van hunne vrjjheid be
roofd werden, menschen die men meende dat
schuldig waren, maar te wier aanzien a pos
teriori gebleken is dat die opvatting onhoud
baar was.
Is het recht en billpk dat zulke menschen
geene vergoeding erlangen
Preventieve hechtenis is ook daarom zoo
grievend, wjjl de maatregel niet wordt toege
past zooals ik in jure constituendo wenscheljjk
zou achten.
Naar haren aard moest zp niets zjjn dan
een processueele maatregel van voorzorg,
waaruit zou volgen dat de preventief gevan
gene niet in hetzelfde gebouw zou moeten af
gezonderd worden, waarin de veroordeelden
zich bevindendat hunne vrpheid van bewe
ging, voeding en genoegens zou moeten gela
ten worden, zoo ver dat met het beheer en de
tucht van het huis bestaanbaar zou zjjn.
Wjj weten evenwel, dat het in de practjjk
anders is.
Hoewel er te dezen opzichte al veel verbe
terd is, wordt de preventief gevangene nog
altjjd te veel beschouwd en behandeld als ver
oordeelde.
Ik zeg, er is al veel verbetering in gekomen.
Mr Coninck Liefting schrpft (zie Handelingen
der Nederlandsche Juristenvereeniging 1856,
II, p. 354)«Het jonge geslacht zal zich
moeiljjk kunnen voorstellen, dat nauweljjks
25 jaren geleden nog op vele plaatsen de ge
woonte bestond, dat de preventief gevangenen
in eene donkere (althans zoo donker dat ieder
die er eerst inkwam op helder lichten dag
geen licht genoeg had om te lezen) cel werd
opgesloten en dat aan het gewoon verzoek om
in een ander lokaal geplaatst te worden, dooi
den rechter.commissans niet voldaan werd,
tenzp de gevangene bekende."
En dat wjj geen 25 jaren terug behoeven
te gaan om toestanden aan te treffen, die men
gerust met den naam van misbruiken mag be
stempelen, daartoe kan ik mjj beroepen op
hetgeen mr Mom Yisch in 1882 in Themis
schreef omtrent hetgeen hjj zelf had gezien.
leder herinnert zich nog den jaren geleden
gepleegden moord op mevrouw Van der
Kouwen.
Daarvoor hebben drie personen 8 maanden
lang preventief gevangen gezeten. En toen zp
ontslagen werden, zooals het heette, wegens
gebrek aan bewijs, zeide iedereen, zoo diep is
gelukkig bjj ons de eerbied voor de justitie
ingeworteld in het volksbewustzijn, ja, zjj
worden wel losgelaten, maar zij zullen het
toch zeker wel gedaan hebben, want anders
zou men ze zoo lang niet achter slot en gren
del gehouden hebben. En toch bleek nader
hand dat deze personen niet schuldig waren,
maar dat anderen het waren.
En nu wil ik vragenin hoevele gevallen
zal zoo iets bljjken Is er niet een samen_
loop van gunstige omstandigheden noodig' om
i n zulke gevallen zekerheid omtrent den waren
schuldige te krjjgen, en moet dit niet tot
nadenken stemmen hen, die in deze zaak on
derscheid zouden willen maken tusschen niet
gebleken schuld en gebleken onschuld
Ik herinner mp iets uit mjjne jeugd. Op
eene school was een schoolmisdrjjf begaan, de
meester vermoedde dat zekere jongen de schul
dige was en gaf hem een flink pak ros, doch
dienzelfden dag bleek het, dat niet de jongen,
op wien de verdenking rustte, het gedaan had,
maar dat het een andere jongen was. De
meester keerde zich zeer leuk tot den jongen,
dien hjj het pak slaag had toegediend, en zeide
dan hadt gjj het niet moeten hebben
Datzelfde zegt de Nederlandsche staat tot
hen, die hjj van hunne vrpheid berooft op het
vermoeden dat zp schuldig zjjn, indien later
bljjkt dat dit vermoeden geen voldoenden
grond had.
Maar ik vraag het nogmaalsis dat recht en
billpk? Is het dat, dan zeg ik het een schrjjver
over deze zaak na, dan houdt mpn geloof' aan
recht en gerechtigheid op. Het zjj mjj vergund
te eindigen met een citaat, dat ontleend is
aan het Weekblad van het Recht, n°. 3205.
Een onzer overleden juristen, een man wiens
warmte van gemoed evenaarde de scherpzinnig
heid van zjjn verstand, schrpft daar: «Wie
vergoedt den beklaagde wat hjj geleden heeft
in- vermogen, in geld, in krediet, in eer, in
goeden naam? Wie vergoedt de smarten, die
hp heeft doorgestaan naar ziel en naar lichaam
«Niemand.
«Met zulke nietigheden bemoeien onze wetten
zich niet. Men moet een offer over hebben
voor de openbare veiligheid en voor het alge
meen welzjjn. Het is hard dat het u getroffen
heeft, maar troost u met de gedachte, dat het
niet met kwade oogmerken is geschied en dat
het even goed een ander had kunnen treffen-
De justitie heeft zich vergist. Dat is alles. De
dwaling is ontdekt: de justitie volhardt daar
niet bjj. Gp kunt naar huis gaan. Wat wilt
gjj nog meer?"
Op hetgeen de beeren Goeman Borgesius en
Lucasse en de minister van justitie zeiden,
wjjzen wjj in een volgend nommer.
In zjjn antwoord op het voorloopig verslag
der Tweede kamer over hoofdstuk VII B der
taatsbegrooting herinnert de minister van
financiën er aan, ten aanzien der afschaf
fing van de tollen, geen andere toe
zegging te hebben gedaan, dan dat zou worden
voortgearbeid aan de wegruiming der moei
lijkheden, die de afschaffing tegenhouden, nl.
hierin bestaande dat sommige wegen met
geldleeningen zpn bezwaard. Alvast die tollen
afschaften, waarover de staat de vrjje beschik
king heeft, kan kwalijk geschieden. Begel-
matiger is het overeenkomsten te sluiten, om
het rjjk in staat te stellen op een gegeven
oogenblik al de tollen tegeljjk af te schaffen,
ook die op de waterwegen. De lagere opbrengst
der vermogensbelasting maakt dat niet zonder
verwjjl de afschaffing kan geschieden. Het
bljjft zpn doel de afschaffing te verwezenlijken.
Een opgaaf van het aantal vermogens
naar hunne grootte is in bewerking. Door de
ambtenaren, belast met hare uitvoering, kunnen
eenige feilen zjjn begaan, het ware onbilljjk
ze breed uit te metenvoorschriften zpn
gegeven om ze voortaan te ontgaan. Tegenover
weinige klachten stonden overigens vele be
tuigingen van tevredenheid over hun tact eD
oordeel.
Een wetsontwerp tot wjjziging der bepalingen
omtrent de heffing der invoerrechten voor
goederen, naar de waarde belast, is aan den
Baad van state toegezonden, en zal eerlang
de Kamer kunnen bereiken. Ter voorkoming
van kwade practijken van door te lage aan
gifte goederen te doen benaderen en alzoo
geld van bestelde goederen machtig te worden,
worden de maatschappijen vaak door de
douanebeambten, die de personen kennen,
gewaarschuwd. Het schjjnt echter niet te
helpen. Door het in te dienen wetsontwerp
zullen de kwade practjjken verhinderd ol
bemoeiljjkt worden. De minister acht het
wenscheljjk de verhooging van aangegeven
waarde met 10 pet geheel te doen vervallen.
De zoutsmokkelarjj is na afschaffing van den
zouta ccjjns opgehouden, behalve in wes-
teljjk deel van Noord-Brabant, waar zjj echter
op meer bescheiden voet wordt gedreven eene
bevolking, die sedert jaren uitsluitend van
den sluikhandel heeft geleefd, kan daaraan
niet in enkele maanden worden ontwend.
Naar inkrimping van personeel wordt gestreefd.
De toenemende oninbaarheid van
directe belastingen ligt niet zoozeer
aan onwil, als aan den toenemenden druk
der gemeente-opcenten.
De minister kan nog geen resultaten mede-
deelen van zpn overleg met binnnenl. zaken
tot opneming der openb. onder wjj zers in het
weduwe n-p ensioenfonds, daar de
financieele gevolgen langdurig onderzoek
eischen.
Algemeene herziening der registratie
wetgeving moet wachten op bekendheid
met de werking der jongste wjjzigingen in
het belastingstelsel.
Een regeling ter vergemakkelijking van de
borgstelling voor de [comptabele
ambtenaren is in bewerking. Zekerheid
stelling door middel van eene polis eener
waarborgmaatschappij neemt hij daarbjj echter
niet als beginsel aan.
Het ligt niet in de bedoeling ffer regeerinS
de oprichting eener staatshypotheek-
b a n k voor te stellen.
Uitgifte v muntbiljetten van 5
en j 3 veroorlooft de wet niet, kan boven
dien niet vrij van bedenking, maar wel vrjj
kostbaar zjjn.
De nieuwe biljetten van ƒ10 zullen,
in hoofdzaak met de bestaande van 50 over
eenkomende, daarvan niettemin op eene duide-
Ijjke en dadelijk in het oog vallende wjjze
onderscheiden zjjn. Zjj zullen vermoedelpk
tegen 1 April 1894 in omloop kunnen worden
gebracht.
Tot algemeene verhooging van de bezol
diging der kommiezen meent de min.
vooralsnog niet te moeten overgaan.
Met aanstelling van rjjksklerken op
de ontvangerskantoren zal de minister voort
gaan. Hp houdt voorhands vast aan de grens
van 30-jarigen leef'tjjd en meent geen mini
mum van belooning te moeten aannemen.
Het voornemen bestaat om tot v o o r-
zitters der commissiën van aan
slag de controleurs der directe belastingen
aan te wjjzen.
Hun getal van 74 zal slechts met 6 worden
uitgebreid. Hunne bezoldigingen worden ver
hoogd, het minimum tot /"2000 en overigens
geljjk aan de inspecteurs der registr. in de
zelfde standplaatsen. Het traktement der ad
junctcontroleurs wordt van ƒ1500 op 1600
gebracht. Voor een en ander is eene verhoo
ging voorgesteld van ƒ54,984.
De invoering der bedrijfsbelasting eischt
ƒ20,250 vermeerdering van kosten voor druk-,
linieer- en bindwerk.
Op de voordracht voor onderwijzeres aan
school D. alhier, jaarwedde ƒ850, zpn geplaatst
de dames M. S. Bourdrez te Schoonhoven,
E. C. A. Laan te Oostzaan, M. C. A. Cujjpera
te Maastricht en C. P. J. Koekebakker te Zwolle.
De afdeeiing Middelburg van den Bond
van Nederlandsche Onderwijzers besloot Za
terdag één afgevaardigde te zenden naar de
algemeene vergadering, te houden op Vrjjdag
en Zaterdag 29 en 30 December te Utrecht.
Als afgevaardigde werd gekozen de heer G.
van Djjk, onderwpzer te Oostkapelle, terwjjl
als zpn plaatsvervanger werd aangewezen de
heer J. C. Vinke, onderwpzer te Middelburg.
Zaterdag slaagde te 's Gravenhage voor
de acte wiskunde M. O. de heer C. van de
Putte, leeraar aan de Machinistenschool te
Hellevoetsluis, geboren te O. W. Souburg.
In de kerk der Evangelisch Luthersche
gemeente te Zierikzee had Zondagmorgen
de bevestiging en intrede plaats van den heer
J. C. Grottendieck.
De bevestiger, de heer H. C. Lohr, predikant
te Botterdam, had tot tekst gekozen Job 8
vers 11.
De nieuwe leeraar hield na de bevestiging
zijn intreerede naar aanleiding van Hande
lingen 3 vers 6.
Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-
Holland heeft bjj uitspraak van 30 November,
den heer dr D. C. Tbijm vervallen verklaard
van de bevoegdheid tot het uitoefenen van
kerkelpke rechten en het aanvaarden van
kerkeljjke bedieningen voor onbepaalden tpd
en hem ontzet uit zjjn bediening van predi
kant bij de Nederduitseh hervormde gemeente.
Wekelijksche opgaaf betreffende de Ned.
herv. kerk.
Beroepen teIngen H. G. Botermans van
AschMonster W. Zplstra van Vuursche Ze
venhuizen P. S. Meerburg van Capelle a/d
IJsel; Cillaarshoek J. E. B. Meloen van Schore
en Vlake Grijpskerke en te Waarde F. Breen,
cand.; Serooskerke J. A. Sluyterman van Voor
houtEngelum J. Jansonius Kjjlstra van Beers;
en te Voorthuizen C. A. v. Lingbeek, cand.
Aangenomen het beroep naar: Njjbroek D.
J. C. Heldring van Hoenderloo't Waal M. J.
C. Wolf van Ommeren; Leerdam L. M. van
Noppen van Swartsluis; en naar Baarland
P. J. van der Muelen van Wichmond.
Bedankt voorNp kerk W. van den Berg
van Brielle Gapinge F. Breen, cand.; en voor
Cats J. de Visser, cand.
Mevrouw de douairière gravin Van Bjj-
landt—Massow en haar zoon graaf H. Van
Bjjlandt, beiden van 's Gravenhage, zjjn te
Bome tot het Catholicisme overgegaan.
In een schrijven aan de Tijd, waarin over
dit feit een jubeltoon wordt aangegeven, meldt
men tevens dat men in zekere kringen niet
zonder vrees is dat dit voorbeeld bp som
mige hoog-aristocratische families te 's Gra*
venhage navolging zal vinden.