N°. 286.
136" Jaargang.
1893
i Maandag
4 December.
LAATSTE BERICHTEN.
Middelburg 2 December,
Brieven uit de Hofstad.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal *n Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels f 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Reclames 40 cent per regel.
By deze oourant behooren 2 Bijvoegsels.
ODYSSEUS.
HIDDlllll IN.Sfilll (III IliM.
Thermometer.
Middelburg 2 Dec. 8 u. vm 37 gr.
m. 12 u. 37 gr- av. 4 u. 37 gr. F.
Verwacht N. W. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. C. Boluit, firma weduwe A. C. de Jonge, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, j Advertentiën
te Tbolen"W. A. van Nieu wenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën moeten des namiddags te één uur
aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebr. Belintante, te 's Gravenbage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam, j aan bet bureau bezorgd zjjn, willes
Hoofdagenten voor bet Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cee., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen.
1 December 1893.
De reclame is voor ons, Nederlanders, een
uitbeemsehe plant, waarvan wel eens stokjes
in onzen grond worden gepoot, docb deze
schieten hier nauwelijks wortel, en brengen
zjj het al zoover, groote boomen ziet men ev
niet van groeien. Zjj acclimatiseeren hier
blijkbaar niet. En van een rijken oogst uit
dien boomgaard is iu den Hollandschen tuin
dan ook geen sprake. Op een Holloway, die
jaarlijks duizenden en tienduizenden aan re
clame besteedde en vele veelvouden daarvan
in zjjn beurs zag terugkeeren, zoodat hg door
zjjn reclame meermalen milliónair werd; op
een zeep-fabrikant, zooals er thans bezig zijn
hetzelfde middel om schatrijk te worden toe
te pasBen, kan ons landje niet wijzen. Het
bljjft hier altijd bij reclame in miniatuur.
Wij, Hollanders, die ons zeiven zoo gaarne
een brevet van allerlei bgzondere deugden uit
reiken, schrjjven ook de afwezigheid van echte,
g rootsche reclame liefst aan een van die goede
hoedanigheden toe, waarvan wjj ons inbeelden
het monopolie te bezitten.
De «oud-Hollandsche gastvrijheid" is éen van
■deze, al wordt die meer door traditie dan op
grond van actueele ieiten geprezen, en al is
de lof daarover grooter in onzen eigen mond
dan in dien van vreemdelingen, die dan toch
allereerst de bewijzen van haar bestaan zouden
moeten ondervinden. Die oud-Hollandsche
gastvrijheid is in elk geval een zeer voor
zichtige, die zich niet geeft dan na deugdelijke
informatiën en zich in den regel schuil houdt
zoodra de verkregen inlichtingen wjj zen op
een verschil in stand tusschen den gemankeer-
den gastheer en den bjj slot van rekening niet
genooden gast ten nadeele van dezen laatsten,
en evenzeer indien de positie van dezen een
■wat meer dan gewone, alledaagsche ontvangst
noodzakelijk zou maken. Want onze gastvrij
heid moge oud-Hollandsch zijn, zij is het dan
in den zin van ouderwetsch, geen of althans
niet voldoende rekening houdend met de eischen
van tegenwoordige comfort. «Neem het een-
v oudige voor lief" is veelal het opschrift op
het uithangbord onzer gastvrijheid, en daar
mede wordt niet zelden een gemis van echte,
ware gastvrijheid vergoelijkt, en de gast moet
zich dan tevreden stellen met den wil die
o, zoo goed is voor de daad, die nogal eens
wat te wenschen laat. En in geen geval is
gastvrijheid iets specifiek Hollandsch, zooals
wjj het, elkander napratende, willen doen
voorkomen iu het buitenland wordt die deugd
minstens evenzeer aangetroffen, en daar wordt
zjj beoefend op een wjjze, die de superioriteit
van de Hollandsche soort niet altijd doet
uitkomen.
(Woorden van Wilhelm Graff, muziek
van Max Bruch).
Ieder, die, de wereld van proza somwijlen
litoede, zich nu en dan tot de poëzie wendt
om op haar gebied ontspanning van den geest
of nieuwe levenskracht te zoeken, weet dat
men de poëtische voortbrengselen in verschil
lende soorten verdeelt, en dat de epische
poëzie een van de oudste daarvan is. In de
Grieksche letterkunde treedt het Epos, het
dichterljjk verhaal waarin op kalme wijze een
aanschouwelijke voorstelling wordt gegeven
van eene belangrijke gebeurtenis, voor ons iu
zijne- hoogste volmaaktheid opin de beide
gedichten de Ilias en de Odyssea, hoewel niet
geheel in hunnen oorspronkelijken vorm bewaard
gebleven, erkent men tot op den huidigen dag
de onovertroffen voorbeelden dier dichtsoort,
en in hun schepper Homerus den vader
van het Epos. Hoewel de twee dichtwerken
in toon, taal en versbouw in het algemeen
overeenkomen, mag men vrjj zeker aannemen
dat de Odyssea behoort tot een tjjd, waarin
het sociale en godsdienstige leven meer ont
wikkeld was, zoodat men het ontstaan van dit
werk in een lateren tjjd moet stellen dan het
ontstaan der Ilias. Over Homerus, den man
die ons als de dichter genoemd wordt, heeft
men geen zekere kennissommigen houden
vast aan een historisch persoon die beide zan
gen heeft samen gesteld; neemt men aan dat
Verder hebben we in ons getuigschrift van
Hollandsche voortreffelijkheid nog de «goede
trouw" met groote letters vermeld, alsof die
hier te lande in grootere mate bestond en van
zuiverder gehalte ware dan in den vreemde.
Aan de schandelijke bedriegerijen, die jaren
lang in den boterhandel plaats hadden, waar
door de uitvoerhandel van boter zoo goed als
verloopen is, denkt men liefst niet. De west-
landsche tuinders, die hun voor het huiten-
land bestemde groenten- en aardappelen-
bezendingen voor een aanzienlijk deel uit
afval en loof deden bestaan en zóó zelve zich
den weg voor export afsloten, worden bij het
ophemelen van onze goede trouw dan toch
zeker buiten mededinging gehouden En heb
ben wjj zonder goede reden onze taal verrjjkt
met het echt Hollandsche woord »flesschen-
trekkers"? Of is dit soms de vertaling van
een vreemd woord, dat dan ook alleen op
vreemdelingen toepasselijk is? De vele slacht
offers van dat gilde kunnen hierover meepraten.
In een andere, als echt Hollandsch aange
duide deugd wordt dan ook wel de oorzaak
gezocht waarom de reclame-plant bij ons zoo
weinig tiert. Reclame is maar bluf, zeggen
zij, die zich er niet van bedienen, en dan be
weren zjj, dat de oud-Hollandsche soliditeit
voor zichzelve spreekt en geen loftrompet
noodig heeft om bekend en gewaardeerd te
worden. Uit onze van spreekwoorden echte
dooddoeners zoo wel voorziene taal komen
zjj dan aandragen met een «goede wjjn be
hoeft geen krans," alsof de qualité superieure
ook aan een flesch zonder étiquette te her
kennen ware. De wjjnkooper, die dat spreek
woord tot zjjn ljjfspreuk maakte vóór zjjn waar
alom bekend en geprezen was, zou vermoedelijk
met een steeds aangroeiend getal fusten bljjven
zittenjuist om zjjn waar bekend te maken
en, dus als ze werkelijk goed is alom
te doen prjjzen, is in meerdere of mindere
mate reclame noodig. De aandacht trekken
en op zich gevestigd houden, dat is het geheim,
vooral bij de, naar beweerd wordt, steeds toe
nemende concurrentie.
Dat in ons land nog zoo weinig dien over-
komstig gehandeld wordt is, geloofik, minder toe
te schrjjven aan een overtuigd zjjn van de
macht der soliditeit, al wil men het zoo doen
voorkomen, dan aan een andere Hollandsche
hoedanigheid, die men wel niet gaarne als
zoodanig erkent maar die niettemin bjj Hol
landers maar al te veel gevonden wordt. Ik
bedoel een verkeerde zuinigheid, een krenterig
heid, die doet opzien tegen het flink in den
zak tasten, ook al is dit het middel om geld
te verdienen.
Aan speculatiën in allerlei vreemde spoor
wagen en andere ondernemingen hebben wjj.
Nederlanders, ons niet onbetuigd gelaten, maar
het speculeeren op de deugdelijkheid van onze
eigen waar, waarvan we dan toch zoo door
drongen zijn, durven we niet aan. Een
schuchtere, behoedzame poging om ook eens
mede te doen aan reclame, merken we zoo nu
en dan eens op, maar zjj js al tjj dop zóo kleine
schaal ondernomen, dat zjj, als zjj al slaagt.
in den tjjd van Homerus de schrijfkunst nog
niet heeft kunnen bestaan of althans niet voor
literarische doeleinden werd gebezigd, dan
wordt het moeiljjk ons van de verbreiding van
zoo groote epische gedichten (samen meer dan
1300 regels) een begrip te vormen. Docb in
de laatste jaren hebben verscheidene geschied-
vorschers niet zonder goede gronden beweerd,
dat reeds Homerus zijn gedichten heeft opge
schreven, en in dat geval laat het zich ver
klaren, dat zjj, die van de mondelinge voor
dracht dier zangen een beroep maakten, de
woorden des dichters zich hebben eigen ge
maakt met behulp van geschreven exemplaren.
De epische gedichten toch waren hoofdzakelijk
voor de voordracht bestemdrondreizende
zangers droegen ze voor op feesten en derge
lijke bijeenkomsten, en dit is de weg geweest,
langs welke het grootste gedeelte der Griek
sche natie met het werk van den meester
bekend is geworden. Dit werk is het fundament
geweest der Grieksche beschavingHomerus
heeft op het zedeljjk en het staatsleven dei-
Grieken een zoo grooten invloed gehad, dat
wjj er ons niet over moeten verwonderen, dat
men hem door tempels en altaren heeft geëerd,
En thans nog, ongeveer 28 eeuwen later mis
schien, doen de Homerische gedichten hunnen
invloed op onze beschaving gevoelen. Even
onzeker als de tjjd, waarin hjj leefde, is het
vaderland van den dichterover de eer hem
onder hare burgers te tellen streden de meest
verschillende steden; doch dit mag met recht
eene bjjzaak genoemd worden, welke door
toch slechts luttel voordeel brengt. Troost
daarvoor vinden de voorzichtige ondernemers
dan vermoedelijk ook weer in een Hollandsche
spreekwjjze, die, in strjjd met de werkelijkheid,
leert dat juist «een klein winstje een zoet
winstje" is.
Het wordt hier al beschouwd als een groot-
sche reclame, indien een winkelier eens een
bijzondere uitstalling voor zijn ramen maakt.
Zoo kan men er dezer dagen weer eenige be
wonderen in onze winkelstraten, naar aanlei
ding van het St. Nicolaasfeest ondernomen.
Wel hebben de meesten van die uitstallingen
met dit feest niets gemeen dan den tijd van
bestaan, maar zjj vinden toch daarin hun oor
sprong en dienen tevens ter opluistering daar
van. Wie zou bgv. kunnen raden dat Sinterklaas
wordt gehuldigd in een voorstelling van een
uitgaande school, waarvan de leerlingen elkaar
met sneeuwballen werpen en de «meester" dit
spel aanziet, leunende over de ouderwetsche
onderdeur en rookende zjjn pijp Niettemin
trekt deze groep in een sneeuwlandschapje
natuurljjk zeer de aandacht. Nu, er zjjn wel
vertooningen voor winkelramen te zien, waarvan
het minder begrijpelijk is, hoe zjj aldoor een
opeengepakte juenschenmassa big ven aan
trekken en boeien. En niet een steedB afwis
selend publiek; integendeel big ven dezelfde
toeschouwers elkaar tjjden lang het beste
plaatsje betwisten, het dichtst bg het venster,
zoodat de verdere voorbijgangers de hoop op
geven ook nog eens iets te zien te krjjgen van
al het moois, waaraan de eersten zich al zoo
lang staan te vergapen. Tot troost voor hen,
die van verre staan, moge strekken, dat er
eigenljjk niets bgzonders te zien is, niets dan
éen draailichtje voor een paar spiegeltjes, een
poppetje voorstellende een heer, die zjjn hoed
afneemt, of iets de-rgeliiks. Als men het aan
ieder van die gestadige bewonderaars afzon
derlijk vertoonde er zijn heel veel groote
menschen en zelfs deftige heeren en dames
onder hen zouden zij het nauweljjks een
blik waardig keuren, maar zoo in de straat
werkt op hen de zonderlinge en in uitwerking
inderdaad groote influence dlune foule
Of nu dergelijke reclames van invloed zjjn
op den omzet in de magazgnen en winkels
valt te betwijfelen. Als zij invloed daarop
uitoefenen zou ik denken dat het een niet
gewenschte is, een in de verkeerde richting,
want die muur van kijklustigen houdt de
kooplustigen van de deur.
Intusschen hebben de Haagsche winkeliers
over het algemeen niet te klagen dezer dagen.
Er worden goede zaken gedaan en wat
voor hen een niet gering voordeel is in
dezen tjjd veelal a contant. Dat zjjn onze
leveranciers in gewone tgden van bun klanten-
stadgenooten niet gewend.
Dat een enkele er in de St. Nicolaasdrukte
wel eens inloopt, zelfs door contante betaling,
bleek echter nog zeer onlangs uit een geval,
dat ook al tot het genre «flesschentrekken"
moet gerekend worden. In een groote zaak
van manufacturen en dameskleederen alhier
kwam een schgnbaar nette dame voor een
tameljjk bedrag inkoopen doen, die zjj terstond
betaalde. Bg het verlaten van den winkel om
naar haar voor de deur wachtend huurrjjtuig
te gaan viel haar oog op een damescostuum,
dat haar zoo goed beviel dat zij het, na aan
passing en goed-bevinding kocht voor f 70.
Daar haar beurs nu uitgeput was en zjj, die
buiten Den Haag woonde, de japon toch wilde
medenemen, verzocht zjj dat iemand vanwege
den winkelier haar zou vergezellen, aan wien
zij dan het verschuldigde zou ter hand stellen.
Het eerste geschiedde. Ook het laatste
Onderweg deed de «dame" het rjjtuig stil
houden bjj een apotheker, aan haar metgezel
vertellende dat deze een kennis van haar was.
Zjj steeg uit en ging binnen, het jonge mensch
in bet rjjtuig achterlatende. Den baar onbe
kenden apotheker maakte zjj wjjs, dat de jon
geling in bet rjjtuig leed aan de kwaal, door
Bilderdjjk als «de ziekte der geleerden" be
zongen, waarom bg nu en dan, zoo ook thans
weer, hoog noodig zekere kunstbewerking moest
ondergaan. Den apotheker wist zjj eindelgk
over te halen, door een beroep op hare onbe
kendheid in de residentie, om die bewerking
te verrichten en daarop deed zjj den winkel
jongen uitstggen, zeggende: «bier kunt ge
geholpen worden" en zjj reed verder met de
japon. De jongen dacht zjjn geld te krjjgen,
doch zag na eenig wachten in een kamer achter
de apotheek, een man binnenkomen, gewapend
met een instrument dat men niet noemt, en
deze noodigde hem uit tot de aanwending
daarvan zjjn medewerking te verleenen.Tableau!
Tram Brouwershaven-Steenbergen.
Schiller in verhand met het gedicht zelf zoo
juist is uitgedrukt
Immer zerreiszet den Kranz des Homer uud zahlel
die Yater
Des vollendeten ewigen Werkt!
Hat es doch eine Mutter nur, nnd die Ziige der
Mutter,
Deine unsterblichen Züge, Natur!
Op eenvoudige, natuurlijke, ware wjjze toont
Homerus ons in levendige trekken een wereld,
waarachter hg zelf zich verborgen houdt. De
karakters zijner helden, wel overeenkomend in
hun grondtrekden heldenmoed, bezitten alle
een bgzonderen trek waardoor zg zich onder
scheiden. En de rjjke, heldere, welluidende en
schilderachtige taal komt hem uitmuntend te
stade. Men heeft in den loop der tgden her
haaldelijk gepoogd den Griekschen Homerus
in andere talen over te zetten, doch zeer zelden
bleef de oorspronkelgke kunstvorm daarbij
eenigszins bewaard. Een overzicht dier verta
lingen vindt men in de voorrede van de Ilias
van mr C. Yosmaer. Behalve deze noemen wij
de vertaling van Joh. H. Yosz in het Duitsch.
Waartoe deze mededeelingen zal men vra
gen. De lezer, die zich herinnert wat wij hoven
dit opstel schreven, zal onze bedoeling raden.
Binnen kort toch wordt te dezer stede voor de
tweede maal een compositie uitgevoerd, welker
belangrijkheid zonder eenige voorafgaande her
innering wellicht aan sommigen zouden ontsnap
pen. Odysseus heet het werk van Max Bruch, dat
Tegenover het anonyme stuk, waarvan
wjj gisteren melding maakten, is het een voor
recht te kunnen meedeelen dat de leden dei-
Provinciale staten van Zeeland heden een
drietal geteekende adressen ontvingen met
verzoek het voorstel van Gedeputeerde staten
inzake het verleenen van een subsidie ten
behoeve van den ontwerpen tramweg van
Brouwershaven naar Steenbergen aan te nemen.
Het eene adres is afkomstig uit Zierikzee en
bevat de handfeekeningen van 111 ingezete
nen uit die stad. Zjj verklaren daarin o. a.
«dat het tot stand komen van dien weg het
eenige middel is om aan den toestand van
isolement, waarin alleen dit deel der provin
cie verkeert, een einde te maken
«dat, waar het in het algemeen geldt, dat
verbetering van communicatie-middelen leidt
tot vooruitgang en welvaart, dit zeer zeker het
geval is voor deze gemeente en deze eilanden;
«dat dan ook de adressanten op het tot stand
komen van die verbinding met den vasten wal
al hun hoop gevestigd hebben, omdat zij
daardoor zich het uitzicht geopend zien, dat
er verbetering komt in den staat van achter
uitgang, waarin deze streek tengevolge van
dat isolement verkeert."
Tot oefening en Uitspanning zal worden
ten gehoore gebrachtOdysseus («de toornen
de") een der dapperste helden uit den Tro-
jaanschen krijg, de hoofdpersoon, naar wien
het jongste der Homerische gedichten is ge
noemd. Verplaatst de Ilias ons in den Trojaan-
schen oorlog zeiven, in de Odyssea is die ge
ëindigd en wordt de terugkeer bezongen van
een der Grieksche helden, die door zijn ver-
standigen raad en zjjn krachtig optreden zoo
veel tot Troja's val had medegewerkt.
Laat ons in korte trekken den inhoud der
Odyssea nagaan in verband met de gedeelten,
die Wilh. Graff eraan beeft ontleend. Wjj be
palen ons thans tot den tekst van het uit te
voeren werk.
Odysseus dan, nadat hij na de verwoesting
van Troja met de andere Grieken is wegge
trokken, verliest aan de Thraoische kust tal
zijner makkers, en wordt, als hjj daarna het
voorgebergte Malea wil voorbijvaren, door stor
men overvallen die hem na negen dagen aan
de kust van Libyë in het land der Lotopbagen
brengen. Dit land is bjj Odysseus' omzwervingen
het laatste historische puntde verdere vaart
gaat naar eene in het westen gelegen phan-
tastische wonderwereld, die geographisch niet
is aan te wjjzen. In het land der Cyclopen
gekomen, waar de menschenverslindende reus
Polyphemus, zoon van den god Poseidon, woont,
weet Odysseus door list hem van het gezicht
te berooven, zoodat hij en zijn makkers ge
lukkig ontkomen, doch Poseidon, Polyphemus'
Dinsdag 19 December door de Zangvereenigingj vader, van nu aan op Odysseus vertoornd, hem
Een tweede adreB gaat uit van een 45tal
leden der coöperatieve stoomzuivelfabriek Luc-
tor et Emergo te Zonnemaire. Zjj wjjzen
uitdrukkeljjk op het feit dat bjj jjagang of
mist het hun onmogeljjk is aan de vaste
afnemers de als uitmuntend bekend staande
boter op tjjd af te leveren, waardoor de clien
tèle zeer zal verminderen, omdat zij zich elders
in andere deelen van Nederland, die aan de
spoorwegen liggen, van boter zullen voorzien,
hetgeen niet anders dan schadelijk en nadeelig
voor de onderteekenaars en dus ook voor de
landbouwers kan zijn.
In het derde adres, onderteekend door 45
leden van de coöperatieve stoomzuivel-fabriek
De duif te Nieuwerkerk, wordt gewezen op
de volgende feiten
»a. dat bjj eventuëelen jjsgang of mist, zjj
door daarmede gepaard gaande stremming der
stoombootvaarten hunne afnemers piet geregeld
van hunne puike roomboter zullen kunnen
voorzien, waardoor hun clientele moet ver
loopen en zij een onmogeljjke concurrentie te
voeren hebben tegen bevoorrechte leveranciers,
die aan 't spoor wonen, en
dat de op te richten tramonderneming
hun zeer veel zal ontlasten van het nu zoo
dure melkvervoer naar en van de fabriek, wat
van zoo overwegenden invloed is, dat op de
zomervergadering van landbouw te Tholen in
Juni 11. de inleider der bespreking «over cöo-
peratieve zuivelfabrieken" het bestaan of niet
bestaan van dergeljjke coöperatie daarvan af-
hankeljjk stelde."
Adressanten beschouwen daarom de totstand
koming der tramverbinding van zeer groot
belang.
Voor de overige rubrieken, o. a. Uit stad en
provinciebet Algemeen overzicht en de Be
knopte mededeelingen, het buitenland betref
fende, zie men het bjj voegsel.
Koewaclit. Voor de betrekking van hoofd
der school alhier, waaraan een jaarwedde van
f 800 verbonden is, hebben zich 14 sollicitanten
aangemeld.
Arnhem. Vrjjdag werd door den chef van
het militair hospitaal alhier aan den sergeant
majoor schrijver P. de Voogd de bronzen medaille
voor 12jarigen trouwen dienst uitgereikt.
Keulen. Volgens de Kölnische Ztg. is
de Boelgaarsche officier Iwanoff wegens een
moordaanslag, tegen vorst Ferdinand beraamd,
gearresteerd. De aanslag werd twee dagen
vóór de aankomst van het ljjk van graaf
Hartenau te Sofia toevallig ontdekt. Iwanoff
werd op de vlucht achterhaald en bekende
volledig.
gaat vervolgen, opdat bjj ver zal bljjven vali
zjjn vaderland Ithaca.
Daar in het vaderland wacht zjjne gade, de
jonge en schoone Penelope, hem twintig jaren
lang, terwjjl haar huis bestormd wordt doof
minnaars, die om hare hand dingen. Haar zoon
Telemachus, in zjjne verontwaardiging over de
verkwisting van zjjns vaders goederen door de
losbandige vrjjers en bekommerd over de lang
durige afwezigheid van zijn vader, is met hulp
van de godin Athene met moed tegen de min
naars opgetreden, en gaat vervolgens onder
geleide dier godin naar Pylos om bjj Nestor
en naar Lacedaemon om bjj koning Menelaus
onderzoek te doen naar zjjn vader, Dit wordt
verhaald in de eerste vier zangen (de geheele
Odyssea is in 24 zangen verdeeld), en hierin
treedt Odysseus niet persoonlijk op, maar staat
hij ons toch altijd voor den geest, zoodat onze
belangstelling in den held er niet te minder
om is. Penelope's smart over de afwezigheid
van echtgenoot en zoon is bjj Max Bruch uit
gedrukt in n°. V, waar zjj een gebed opzendt tot
Atrytone (bijnaam van Athene «de onbe-
dwongene"). Op listige wjj ze wist zjj evenwel
de minnaars,die voortdurend sterker aandrongen
dat zij een keuze zoude doen, op te houden
tot Odysseus zoude terugkeeren, wat zjj vast
geloofde. Steeds antwoordde zjj eerst het lijk
kleed voor haren schoonvader Laërtes te moeten
afweven, doch des nachts had zjj den arbeid
van den dag te niet gedaan, zoodat zjj niet
1) Tochter dit Kronion dochter van Krone»'
zoon Zet».