N°. 215.
136° Jaargang.
1893
Dinsdag
12 September.
„Het ïerstaei m arme meiscta."
Middelburg 11 September.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Reclames 40 cent per regel.
Zijn bedoeling is te wijzen op een aanfa1
I II! lU.Sdll (OI K Wl.
Thermometer.
Middelburg 11 Sept. 8 u. vm. 56 gr.
m. 12 u. 61 r.. av. 4 u. 61 gr. F.
Verwacht N. O. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nebuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. "Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinïante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cm., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, 'willen
zjj des avonds nog worden opgenomen.
I.
Onder dezen titel levert de heer dr G. W.
Bruinsma een lezenswaardig opstel in het
September-nommer van de Vragen des tijds;
lezenswaardig om meer dan een reden, vooral
in deze dagen.
Het valt niet te ontkennen dat met het
eindigen van den z. g. schoolstrijd bij velen,
weleer warme voorstanders van goed onder
wijs, de sympathie daarvoor zich niet meer
zoo krachtig als vroeger openbaart. Uit ge
schiedt wel niet altijd uit onverschilligheid;
maar de opgewondenheid, de liefde voor
volksontwikkeling blijkt toch in elk geval
niet zoo meer als eertijds.
Het is of men bij de rustige rust, die er
heerscht, is ingeslapen in de gedachte dat
het na niet meer noodig is zich warm te
maken voor dat groote volksbelang. Eens
deels is het waar dat met het eindigen van
dien strijd voor een groot deel is weggeno
men de aanleiding om telkens en telkens
weer voor de belangen van het openbaar
onderwijs op te komenmaar men slaat nu
wel eens tot een ander uiterste over.
Daarbij komt dat de hooge eischen, die
meer en meer aan de huishouding der ge
meenten worden gesteld, menigeen huiverig
maken de uitgaven te verhoogen, en tot be
zuiniging doen overgaan ook en vooral op
het gebied van het onderwijs; eene bezui
niging die wij niet gaarne altijd zouden wil
len verdedigen. Men vergeet daarbij te veel
dat men het nut, de goede gevolgen van
goed onderwijs voor het algemeen niet onder
cijfers brengen kan die. gevolgen niet altijd
kan nagaan, omdat zij eerst in een latei-
tijdperk zich openbaren. Goed onderwijs
dringt door als een zuurdesemhet komt
het individu in het latere leven ten goede
en daardoor der maatschappij in het alge
meen.
Bij het opmaken der rekening-courant be
treffende het onderwijs moest men onder het
hoofd ontvangsten een zeer groote som uit
trekken voor de vruchten, die de maatschappij
plukt van goed ontwikkelde menschen.
Eu dit geldt \an alle onderwijs, zoowel
lager, middelbaar als hooger. Het valt
daarom te betreuren dat bij ons die niet te
loochenen waarheid nog niet zoover doorge
drongen is, dat onverstandige bezuiniging op
dit gebied algemeen wordt afgekeurd; en
dat bij de takken van middelbaar en hooger
onderricht voor het volk nog niet de gele
genheid bestaat zich te laven aan de bronnen,
waaruit menig ander, door de fortuin meer
bevoorrecht, dit wel en uitsluitend doen kan.
„Mijn ideaal zou zijn geen schoolgeld, maai
dat is een ideaal dat in den naasten tijd nog
wel niet zal kunnen bereikt worden", zeide
den 21 Juni 11. de heer mr J. A. van Hoek
in den gemeenteraad te Middelburg bij de bepa
ling van het schoolgeld voor school G. Inder
daad, dat ideaal zal nog wel lang een ideaal
blijvenen wij willen nu niet in den breede
bespreken, in hoever het ook te verwezen
lijken is met onze inrichting van de ver
schillende takken van onderwijs. In Amerika
is men, wat het kosteloos verstrekken van
lager onderwijs betreft, ons zeer ver voor;
maar daartegenover staan toch ook schaduw
zijden. r.'
Voor ons betoog is het alleen noodig er
op te wijzen dat de gaven, die menigeen
bezit, niet altijd tot haar recht komen, omdat
het aan de gelegenheid ontbreekt ze te ont
wikkelen.
Dit door voorbeelden aan te toonen is het
doel van het opstel van den heer Bruinsma.
„Het klinkt zoo schrijft hij velen in
de ooren als een paradox, de bewering, dat
in de mindere en de laagste klassen onzer
samenleving, onder daglooners en polder
jongens misschien personen gevonden worden,
die thans door ruwen arbeid naar lichaam
en geest afgestompt, bij behoorlijk onderwijs,
opleiding en opvoeding in hun jeugd, zouden
hebben knnnen plaats nemen onder de
rechtsgeleerden, geneesheeren, geestelijken
industrieelen en staatslieden van onzen tijd
en nog boven velen hunner zouden hebben
uitgemunt
„Toch is er niets wat met deze bewering
strijdt dan misschien de vermoedelijke erfe
lijkheid der intellectueele eigenschappen van
den mensch, waardoor bij voortdurende
oefening, geslacht op geslacht, het vermogen
voor studiën in zekere richting zich meer
ontwikkelt. Wij zijn de laatsten om deze
erfelijkheid in twijfel te trekken en erkennen
gaarne eene toenemende vermeerdering der
vatbaarheid voor verstandelijke ontwikkeling
van bet menschelyk geslacht, van de men
schen in 't algemeen, doch bij het. wijzigen
en zich vervormen van eigenschappen der
levende wezens door vererving, moet ge
rekend worden bij eeuwen en het is ondenk
baar dat een paar opvolgende geslachten
reeds zulk een invloed zouden hebben uit
geoefend op enkele individuën, dat hun
geestvermogens eene bijzondere geschiktheid
erlangden voor hoogere studiën.
„Ook de feiten weerspreken dit vermoeden
iederen dag. Vaak genoeg reeds is er op
gewezen, dat er zoo weinig „knappe" kin
deren van „knappe" ouders zijn en boven
dien, hoeveel groote geesten, hoeveel geleeiden
in allerlei maatschappelijke betrekkingen zijn
te voorschijn gekomen uit een geheel onbe
kenden kringNu valt het zeker niet te
ontkennen, dat iemand, van kindsbeen af
verkeerende onder beschaafde en ontwikkelde
ouders en bloedverwanten, daarbij reeds van
der jeugd af onbewust en zelfs ongewild
allerlei indrukken ontvangt, die de kiem
lot verdere ontwikkeling in zich bevatten,
waarop op lateren leeftijd gemakkelijk kan
worden voortgebouwd, oneindig beter meestal
dan bij het gros der kinderen, voortgesproten
uit ea levende te midden eener onbeschaafde
omgeving, doch met den oorspronkelijken
aanleg heeft dit niets te maken. De vraag
blijft: zijn er in de mindere standen niet
betrekkelijk evenveel personen, die onder
gelijksoortige omstandigheden zich zouden
kunnen ontwikkelen tot uitstekende ver
tegenwoordigers van al die wetenschappen,
waarop wij hierboven het oog hadden bij
het noemen van verschillende ambten en
bedieningen
„Wij voor ons zouden hierop niet gaarne
iets anders dan een bevestigend antwoord
durven geven."
Om te bewijzen dat menig kind uit de
volkeklasse in ontwikkeling niet achterstaat
bij dat van ouders uit hooger stand, doe
men het best de ervaring op het platteland
ie raadplegen: al valt dit, dunkt ons, ook
in de steden genoeg in het oog. Menig
onderwijzer ten plattelande kan ons echter
beter dan zijn collega in de stad vertellen
uit welken achterhoek, van welke ouders
sommigen zijner beste leerlingen afkomstig
zijn. Het aantal kinderen in de laagste
klassen der maatschappij, met aanleg voor
het bereiken der hoogste trappen van
kennis en wetenschap, is even groot als in
de gegoede standen.
Een statistiek om dit te bewijzen bestaat
«r niet, maar de toevallige ervaring heefi
den heer Bruinsma in die overtuiging be
vestigd.
De omstandigheden maakten hem nl.
bekend met de bevolking eener gemeente
op het platteland van ongeveer zeven
tot achtduizend inwonerszoowel het
openbaar leven als de meer intieme huis
houdelijke omstandigheden van de meeaten
waren voor hem geen geheim. Gedurende
een twintigtal jaren kon hij de fortuin wis
selingen van vele families Dagaan, de schip
breuk van do eene en de verheffing van
andere. Hij laat in zijne beschouwing nu
daar al degenen, aan wier bijzondere energie
het gelukte zich eenige sporten omhoog te
werken op de maatschappelijke ladderzij
zouden alleen bewijzen, zegt hij, hetgeen
genoeg bekend is, dat ook hier, zooals overal
elders, een enkele maal iemand geboren
werd, die dwars door alle beletselen en
ongunstige levensomstandigheden heen, door
zijn krachtigen geest zich een weg wist te
banen naar een doel, onbereikbaar voor ge
wone menschen in zijn stand.
personen, die niet door bijzonderen aanleg,
niet door een eigenaardig talent of door
eenige geestkracht zich verhieven boven hun
omgeving, maar die bloot en alleen door
een toeval uit den lagen kring, waarin zij
geboren werden, te voorschijn zijn getreden
en waarvan het daarna ten duidelijkste bleek,
hoe zij bij uitstek geschikt waren voor de
hoogere bedieningen, waartoe zij weiden
opgeleidterwijl zonder zulk een toeval zij
allen zouden zijn achtergebleven in den lagen
stand, die volgens en door onze gewone
wetten is uitgesloten van de meer gevor
derde opleiding en het hoogere onderwijs,
alleen weggelegd voor en aangeboden aan
het meer gegoede deel der burgerij.
Over de verschillende voorbeelden, door
den heer Bruinsma uit zijn ervaring getrokken,
en over de daaruit door hem en ons te maken
conclusiën in een volgend opstel.
In den jongsten "brief uit de residentie in
de Prov. Overijs. en Zwolsche Crt. lezen wij
het volgende
In het laatst der vorige maand was ik in
gesprek met een dameslid van het Congres
tegen misbruik van alcoholische dranken, die
mij wees op het slechte voorbeeld dat ik aan
myn zèsjarigen oudste gaf, door voor zijn aan
gezicht een halfje Bols" te drinken. Nu loof
ik afschaffers en teetotallers, en erken den
drank als den volkskanker by uitnemendheid,
maar op dat halfje" ben ik kitteloorig. Dat
moeten ze my laten, or wat wijlen een ad
miraal van mjjn kennis van zijn half ffeschje
Bourgogne aan tafel zeidè, herhaal ik«dat
komt me toe
Geen wonder dat op dat congres de twee
eerste sprekers, die beiden de onschadelijkheid,
ja, het nut van een matigen borrel verdedigden,
mijn levendige sympathie wekten. Ook Schaep;-
man was als spreker ingeschreven en, gedach
tig aan diens antecedenten en geweldig orgaan,
achtte ik het pleidooi voor den borrel reeds
gewonnen. Maar hetzij dat de heer Schaep-
man behoort tot de personen, die aan hun
eigen meening gaan twijfelen, zoodra die door
een ander uitgesproken wordt, hetzij hij vreesde
in deze vergadering voor zijn twee borrels een
minder welwillend gehoor te vinden dan vroe
ger in de Tweede kamer hij zweeg, en zag
het rustig aan, hoe ettelijke meer of minder
bekende personen uit alle deelen van Europa
op hun beurt bun stokpaardje voor het congres
deden hobbelen en steigeren, De beide advo
caten voor het matige gebruik werden dan
ook spoedig onder een stortvloed van anathe
ma's bedolvenzelfs «dun bier" vond geen
genadevolstrekte onthouding, zoo niet
vrijwillig, dan maar gedwongen - was de
leuzehet schenken van «rondjes" en andere
gewoonten in clubs werden scherp gegispt
de een beschouwde den dronkaard als een
zieke, alleen door suggestie te genezen een
ander gaf den raad hem in een asyl, een
derde hem in de gevangenis te stoppeneen
Brit wilde alle schoolkinderen inljjven in
bonds of hope, om door hun voorbeeld de
ouders te bekeeren, terwijl de Hollandsche
afschaffers met hun krijgsroep «sluit Schiedam!"
de jeneverbroeders te ljjf gingen, en het radi
cale geneesmiddel voor de kwaal meenden
gevonden te hebben.
Nu sprak ik nog niet eens van de «verschil
lende stelsels", die allen «voorloopig" zulke
heerljjke resultaten gaven. In 't algemeen
was in de strijdlustigheid der congresledenen
vooral in hun breedsprakigheid by 80° hitte,
de kalmeerende invloed van limonade en
victoriawater niet te bespeuren, en werd by
den neutralen toehoorder de indruk gewekt
dat door de meesten hunner met de indivi-
dueele vrijheid, en met de kracht die uitgaat
van opvoeding, overreding, voorbeeld en
betere voeding (geestelijk en lichamelyk), te
weinig rekening werd gehouden. Wat is het
sluiten van Schiedam anders dan het ontsmetten
van één woning in een stad, waar de epidemie
in alle wjjken heerscht 't Is de nog altijd
een oplossing wachtende puzzle wat te doen
met onze dronkaards, wat met onze bedelaars,
wat met onze lichtekooien Wat de maat
schappij met de eene hand kweekt, wil ze met
de andere weer weg maken. Ware het dan
niet beter het kweeken na te laten Daar
heeft die dappere Fransche député Paulianin
het vraagstuk der bedelaars een hartig woordje
gesproken. Lees het toch, dat kostelijke
Paris que mendle, dat by gerustL'Europe
que mendie had kunnen noemen en open uw
oogenVerneem eens de gevolgen van uw
geven op straat en aan de deur, indien ge die
uit eigen ervaring nog niet weet! Iedere dag
levert nieuwe illustraties tot dat leerrjjke boek.
Werd niet een paar dagen geleden een hier
ter stede by alle wandelaars bekende bedelaar
smoordronken opgepakt 1
Werd niet gisteren door mijne kinderen, door
het gedrag van den hond opmerkzaam gemaakt,
achter een der boomen van de boscbjes neer
gesmeten gevonden een boterham met kaas en
een met spek En laat ik u eens vertellen van
dien anderen, by iedereen bekenden bedelaar
die de Witte Brug tot zijn gewone standplaats
heeft gekozen. Aan de drukkerij van een der
hier verschijnende dagbladen was een plaats
vacant geworden, en op aanbeveling van een
der armbesturen werd de bedelaar in kwestie
uitgenoodigd zich aan het bureau te komen
aanmelden. Niet hjj kwam, maar zyn vrouw.
»Je man kan werk krygen, vrouwtje." «O,
dank u vriendelijk meneer. Maar mag ik weten
wat het loon is «Tien gulden in de week."
»Ja, ziet u, mjjn man verdient nu met zyn
handel f 3 per dag, en 's Zondags meer. Voor
minder kan hjj het onmogeljjk doen." Zjjn
»handel" bestaat natuurljjk in het te koop bie
den van een beduimeld lucifersdoosje, dat hjj
telkens verkoopt, maar nooit aflevert.
Niet tevreden met de wonde te peilen en
bloot te leggen, geeft de heer Paulian ook het
geneesmiddel aan, een middel dat de ern
stige overweging van alle armverzorgers en
diaconieën verdient.
Onder het opschrift Theorie en practijk
schrjjft De Nederlander
In De Protestantsche Noord-Brabanter doen
ëenige notabele ingezetenen uit Appelscha,
Wjjnjeterp, Minnertsga en Drachten, voorstan
ders van 't bjjzonder onderwjjs, een beroep op
de milddadigheid van Neerlands christenen tot
het bijeenbrengen van een kapitaal, groot
minstens f 100.000, in eens of in jaarljjksche
bjjdragen van 4 a, 5 duizend gulden, om in
staat gesteld te worden tot de oprichting van
10 bjjzondere scholen. Zjj zouden, naar zjj in
hun uitvoerige bede om hulp verzekeren, daar
mede voldoen aan den uitgedrukten wensch
van ta! van geloovigen in den Oosthoek van
Friesland, die dageljjks in het socialisme de
wrange vrucht van het openbaar onderwjjs
kunnen aanschouwen. Zonder de christeljjke
school, zonder opvoeding naar Gods woord,
verklaren zy den stryd tegen het socialisme
niet te kunnen volhouden.
«Eene fraaie reden roept de Leidenaar uit
en dan vraagt het blad«Wat zou echter
beter zyn: Voor f 100.000 heide te ontginnen
en plassen droog te maken, of de stichting van
tien bjjzondere scholen Den arbeiders gele
genheid te geven de magen hunner hongerige
kinderen met voedsel te vullen, of de hoofden
der kleintjes met bijbelteksten
«Men taste de kwaal in de juiste oorzaak aan
en brenge tevredenheid door productieven
arbeid."
Ofschoon naar onze meening op een bjjzon
dere school nog wel iets anders gedaan wordt,
dan het vullen der hoofden met bijbelteksten,
zoo is ook onze overtuiging, dat het socialisme
in Friesland, of beter de sociaal-democratie in
den vorm waarin het zich hier te lande ver
toont, meer in de naam dan wel in de hoof
den zit.
Onderwjjs in christeljjke en maatschappelijke
deu gden is ongetwjjfeld uitstekend, maar de
toepassing in het dageljjksch zoowel als in het
publieke leven is, ter leniging van de sociale
nooden, bepaald noodzakelijk.
Wat meer practjjk en wat meer theorie zou
probatum zjjn.
In De Nieuwe Tijd verdedigt mr Troelstra
zich tegen de bewering dat hij den publieken
kansel zou hebben bestegen, om daardoor
reclame te maken voor zjjne advocatuur, met
de opmerking dat mr Outs een paar publiek
bekende feiten over het hoofd ziet.
Het eerste feit is, dat in April 1889 toen
mr Troelstra nog buiten den politieken strjjd
stond het bestuur van den Liberalen Bond
in Friesland hem heeft uitgenoodigd tegen
behoorljjke vergoeding als spreker voor de
liberale partij op te treden, hetwelk hjj wei
gerde, aangezien zjjn overtuiging zulks verbood.
En in October 1890 schreef hy aan Domela
Nieuwenhuis of deze niet een plaats in de
party voor hem wist, die hem zooveel op
leverde dat hjj als arbeider zou kunnen leven,
opdat hjj geheel aan 't socialisme zich zou
kunnen wjjden en zjjne zich toen zoo flink
uitbreidende praktjjk eraan zou kunnen geven
Hoe mr Outs er toe kwam «die giftigepjjl"
op hem af te schieten, verklaart mr Troelstra
als volgt
«Meer dan eens is mij, vooral door collega's
en dan vaak op eenigszins medeljjdenden toon,
gevraagdof mjjn praktjjk geen schade leed
door mjjne propaganda. Van het antwoord
op die vraag heb ik mij meermalen afgemaakt
door te zeggen, dat tegenover de schade, die
ik leed in eigen kring, toch óok stond het
feit, dat daarbuiten sommigen de aandacht op
my vestigden, omdat ik op de publieke tribune
stond. Daaraan heb ik wel eens toegevoegd
eene opmerking van mjjn zwager mr W. Rei-
lingh«dat het niet kwaad is voor den advo
caat, wanneer het publieke licht op hem valt."
«Onmogeljjk is het niet, dat ik zoo iets ook
wel eens aan mr Outs heb geantwoord, maar
dan, als hy mjj vroeg, of mjjne praktjjk niet
achteruit moest gaan door mjjn propageeren."
By kon. besluit:
is, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend
aan D. A. Dronkers, als djjkgraaf van den
Zuidvlietpolder, gemeente Wolphaartsdjjk
is benoemd tot plaatsvervangend djjkgraaf
voor den polder Oosterzwake S. Paul
is aan J. Th. H. Le Brun, op zjjn daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als
notaris te Nederweert;
zyn benoemd tot commies der posteryen
4de kl. D. J. de Boer en T. O verdiep, thans
surnumerairs der posteryen
bevorderd tot commies der posteryén Me
kl. J. A. K. van Hasselt, thans commies 2de kl.;
tot commies der posterjjen 2de kl. J. Wol-
tersom en J. Goedkoop, thanB commiezen 3de kl.;
en is eervol ontslag verleend aan den commies
der posteryen 4de kl. D. J. Soelen.
Het cholerabesluit, dat in -de Staats-Cou-
rant van Zaterdag voorkwam, bevat niets nieuws.
Het kon. besluit van 4 Sept. 1892, gewjjzigd
bij dat van 25 Maart 1893, zou 11 dezer ver
vallen. Met het oog op het weder uitbreken
der cholera was het zaak het te continueeren.
Het nieuwe besluit, 9 September uitgegeven,
treedt, ingevolge de nieuwe wet op de af
kondiging van bestuursmatregelen, 11 dezer
in werking, zoodat dus het onderzoek van
schepen, spoortreinen, reizigers en bagage op
denzelfden voet als vroeger zal plaats hebben
aan de plaatsen, door de Regeering aan te
wjjzen. Het besluit is woordeljjk geljjkluidend
met het vervallen besluitalleen is niet weder
opgenomen artikel 17 (oud), dat den door
tocht van slaapwagens verbiedt.
De in- en doorvoer uit Nederland in België
is verboden van lompen, vodden, gedragen ljjf-
goed en gedragen kleederen en gebruikt bed-
degoed.
Hiervan zyn uitgezonderd
1°. hydraulisch samengeperste vodden, die
in het groot worden vervoerd in balen, voor
zien van ijzeren banden en van merken en
nummers, welke door de Belgische douane wor
den erkend
2°. zendingen afval van nieuwe stoffen, recht
streeks afkomstig uit spinneryen, weveryen,
kleedermagazjjnen of bleekerjjen, kunstwol en
afval van nieuw papier, voorzien van en door
de plaaseljjke overheid of den Belgischen con
sul gelegaliseerd certificaat van oorsprong;
3°. zendingen, die onder toezicht der douane
doorgevoerd worden, wanneer zjj zoodanig ver
pakt zyn, dat zjj onderweg geenerlei bewer
king of behandeling kunnen ondergaan
4° rjjsbagage en verhuisboedels.
Vreemde zendingen, afkomstig uit onbesmette
streken, mogen eveneens uit Nederland worden
in- en doorgevoerd, mits voldoende bljjke, dat
zjj hier te lande niet met besmette voorwerpen
in aanraking zyn geweest.
H. M. de koningin-regentes zal Dinsdag 19
Sept. de zitting der Staten-generaal openen.
De beide koninginnen komen daartoe een paar
dagen te voren in de residentie om die na
afloop der plechtigheid weer te verlaten.
Het hof zal voor den tjjd van drie weken
den rouw aannemen, ingaande den 8sten Sep
tember, te wetentwee dagen groote rouw,
zes dagen halve rouw en twee weken lichte
rouw, wegens het overljjden van mevrouw
de vorstin Von StolbergStolberg, geboren
prinses Von Waldeck en Pyrmont.
H. M. de koningin ontving van haar
moeder op haar verjaardag een toilet- en
handwerknécessaire met gouden garnituur en
monogrammen in paarlen, een kunstwerk van
groote waarde.
De heer M. H. Jansen, van wiens overljjden
een telegram in ons vorig nommer melding
maakte, was 76 jaren oud, gewezen schout-bjj-
nacht en sedert 1874 lid van den Raad van
state. Hy heeft zich vooral naam gemaakt
door zyn warme pleidooien voor een geregelde