N°. 212. 136e Jaargang. 1893 Vrijdag 8 September. Middelburg 7 September. Deze courant verschijnt d a g e I ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel; Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all* dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Reclames 40 cent per regel. tl IIIIINIII IU.S(H] IIIIINM. Thermometer. Middelburg 7 Sept. 8 u. Tm. 65 m. 12 u. 70 gr., av. 4 u. 70 gr. Verwacht W. wind. F. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A. van Nieuwenfiuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmaii, te Botterdam, de Gebb. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de La Man Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zyn, willes zy des avonds nog worden opgenomen. DRANHBESTRIJDING. Wjj ontvingen het volgend schrjjven Geachte redacteur Laat my beginnen met een woord van dank. Gjj hebt my aan u verplicht door toezending van uw blad, dat ik altjjd gaarne lees, vooral wanneer het onderwerpen bevat, waarin, gij weet het nog van vroeger, ik het grootste belang stel. Ik juich het dan ook zeer toe, dat gij uw nummer van 4 Sept. begint met een artikel, gewjjd aan de drankbestrjjding, en dat wel in verband met twee samenkom sten, welke ik het genoegen had by te wonen, die van het congres te 's Hage en van den Volksbond te Groningen, beide tegen het drankmisbruik gericht. Inderdaad, ik beschouw het als een zeer gunstig teeken des tjjds, als een blijk van ontwaakt leven, dat meer en meer alle wei denkenden in den lande zich bezig houden met de vraagWat te doen om paal en perk te stellen aan een kwaad, 'twelk jaarljjks in ons vaderland en daarbuiten duizenden in 't verderf sleept, dat armoede kweekt en achteruitgang bevordert, dat zjjne slachtoffers, zoowel onder aanzienlijken als onder geringen, lichamelijk en zedelijk verzwakt en tot het vervullen van hunne plichten ongeschikt maakt Elke poging om in die richting te arbeiden juich ik toe met geheel mjjn hart, en het verontrust my dan ook geenszins, al zie ik dat de vraagop welke wijze de strijd moet worden gevoerd op zeer onderscheiden wjj ze wordt beantwoord. By het groot verschil van inzicht tusschen menschen en menBchen, kan het niet anders of de antwoorden, zullen, naar personen, omstandigheden en zienswjjzen, uit- eenloopen. Ieder mensch heeft zyne ervaring, gelyk ook ik, die nu bjjkans een halve eeuw den stryd met opmerkzaamheid heb gevolgd, de mjjne heb; maar deze verhindert my niet, ja, dringt my veel meer om, waar ik kan, van anderen te leeren. Van daar ook dat ik, zelfs sedert ruim 5 jaren geheel onthouder, met opgewekten zin als voorzitter der Veree- niging tot afschaffing van sterken drank werkzaam bljjf, met waardeering den arbeid van den Volksbond tegen drankmisbruik gade sla en ook aan die vereeniging als lid myn bjjdrage schenk. Moge dit by enkelen verwon dering wekken, het moge u en mjjnen vrienden in Middelburg ten bewjjze zjjn dat ik, al heb ik myn eigene, besliste overtuiging, er niet aan denk om het goede, dat in andere rich tingen is op te merken, gering te schatten of uitsluitend van éen middel of éene zienswjjze heil te wachten. Ongepast zou het wellicht kunnen schijnen, dat ik dit persoonlijk feit op den voorgrond plaats, maar het noemen van myn naam in uw hoofdartikel, de toezending van uw cou rant aan myn adres en de bijzonderheid dat er in Middelburg nog verscheidenen worden gevonden, die aan my denken met dezelfde vriendschap en belangstelling, die ik weer- keerig voor hen gevoel, doet my hopen dat gij, noch iemand van uw lezers my van onbe scheidenheid zult verdenken, wanneer ik in myn antwoord aan u dit myn persoonljjk standpunt op den voorgrond plaats en u daar door verzeker dat gjj niet met een tegenstan der, maar veel meer met een bondgenoot en medestrijder te doen hebt, al staat hjj op een eènigszins ander standpunt dan waarop gy u geplaatst heb, toen het artikel Uit eigen kracht door u werd geschreven. Dit artikel nu zeer (welgemeend en waardeerend tegenover myn persoon, be vat een voortdurende polemiek tegen de methode, zoowel door afschaffers als geheel onthouders in den stryd tegen het alcohol misbruik gevolgd, en kiest met beslistheid party voor den Volksbond als die alleen «den weg wyst om het doel, dat men op dit gebied behoort na te jagen, te bereiken." Hoe belangryk my ook het onderwerp toe schijnt en hoe gaarne ik hierover met u en anderen in debat zou treden, vrees ik dat een repliek van myne zjjde in een blad te uit voerig zou worden en wellicht toch ongeschikt zou bljjken, om eene kwestie, die met zoovele a ndere samenhangt, naar eisch te behandelen, terwjjl ik hen, die in de zaak waarlijk belang stellen, meen te mogen verwijzen naar veel wat over dit onderwerp binnen- en buitenslands in de laatste 25 jaren is geschreven. Ik wil mjj daarom hier bepalen tot eene korte bespreking van een drietal punten, die in uw opstel Uit eigen kracht voorkomen; eene bespreking die welicht zal kunnen strek ken om ten deele uwe verbazing weg te ne men, waar gjj ook mjj de stem waarschuwend tegen het aanprjjzen van biergebruik hebt hooren verheffen; om de beteekenis van de leuze«Sluit Schiedam", nader toe te lichten, en u en anderen, zoo mogeljjk, terug te bren gen van de meening als zouden afschaffers en geheel-onthouders er op uit zyn om, geljjk het door u gewaardeerd artikel in het Han delsblad het uitdrukt«onze Nederlandsche natie te herscheppen in een geringeloord volk van brave Hendrikken, die alleen door dwang en verbod worden nuchter gehouden." Aan genaam zal 't my zjjn, wanneer gjj aan myne opmerkingen in uw veel gelezen blad eene plaats zult willen inruimen. Gjj verwondert u dat ik, die vóór tien jaren met sympathie gewag maakte van de «eenvoudige bierhal", toen sedert eenige dagen in het Schuttershofstraatje te Middelburg ge opend, nu, dus tien jaren later, mjjne stem heb kunnen verheffen, om niet alleen tegen 't gebruik van sterken drank, maar ook van bier te waarschuwen. Inderdaad, juist het laatste tiental jaren heeft mjj op dit gebied veel geleerd. Niet zonder beteekenis is voor my geweest de ge- vangenisarbeid, waaraan ik mjjne krachten, sedert ik het voorrecht heb mijne stem weer geheel te kunnen gebruiken, voor een goed deel heb gewjjd; niet zonder beteekenis het juist in dat tijdperk steeds dieper doordringen tot de kennis van het eigenljjk gezegde volks leven niet zonder beteekenis de studie van de werking der alcoholische dranken op het lichaam en het bjjwonen van plaatselijke en internationale congressen. En het resultaat, waartoe ik ben gekomen isdat, wil men den vloek, dien de drank over het menschdom heeft gebracht, fnuiken, men dan ook een ge opend oog moet hebben voor 't gevaar, aan het biergebruik, gelyk dit thans plaats vindt, ver bonden. De bierhuizen, die in de laatste 10 jaren als paddestoelen zyn verrezen, die in zooge naamde vrouwelijke bediening een nieuw lok aas aanbieden, zyn gevaarljjke plaatsen, die aanleiding geven tot allerlei kwaad. Het bier gebruik is voor hem, die neiging heeft tot drank, vaak de eerste schrede op een weg, welke op zyn verderf uitloopten menig ver slaafd drinker ik heb het tot myn smart van nabij gezien is, nadat hy den drank had laten staan, door een «onschuldig glaasje bier", dat zyne vrienden hem aanboden, in zyne vroegere ellende op nieuw verzonken. En daarom, al stel ik het gebruik van een glas licht bier niet met dat van den sterken drank op ééne lyn, al zie ik de menschen lie ver de eenvoudige bierhal in het Schutters hofstraatje dan wel de naby gelegen herberg, waar, zoo niet uitsluitend, dan toch hoofdza kelijk sterke drank wordt verkocht, binnen gaan, heb ik gemeend mjjne stem te moeten doen hooren tegenover hen, die ongetwyfeld met de beste bedoelingen, maar toch, naar 't my toeschynt, zonder voldoende rekening te houden met de werkelijkheid, op een congres en in eene vergadering, samengeroepen om middelen te beramen tot bestrjjding van het misbruiken van alcoholische dranken, het ge bruik van bier (zjj 't ook van lichte gehalte) met zooveel kracht als geschikte volksdrank meenden te moeten aanbevelen. En ver gun my er dit by te voegen ik heb dit gedaan in aansluiting, niet aan de meening van eenige dwepers met geheel onthouding, maar in aansluiting aan hen, die zich in het Noorden vóór eenige jaren hadden beijverd om, door aanbeveling van lichte bieren als volksdrank het sterken-drank-misbruik tegen te gaan, maar die zich in hunne verwachting op dit gebied deerljjk zagen teleurgesteld. Ziedaar wat mjj grond en naar ik meen recht gaf, tegenover veler ingenomenheid met en aanbeveling van het bier-gebruik een ernstig waarschuwend woord te spreken. Is dit een bljjk dat ik tot eene meening ben gebracht, geheel aan die, welke ik vroeger heb gekoesterd, tegenovergesteld, of zou daar uit ook kunnen blyken dat zjj, die zich met het alcohol-vraagstuk ernstig bezighouden, steeds een meer geopend oog krygen voor de gevaren, waaraan de heerschappij van koning alcohol op allerlei ivijzen onze maatschappij en ons vaderland bedreigt Doch ik zie met schrik dat ik tot het beantwoorden van uwen vriendschappelyken aanval reeds voor dit eerste punt over heel wat ruimte heb moeten beschikken. Laat ik het dus voor heden hierby mogen laten, wetende dat ook andere onderwerpen in uw blad plaats eischen. Acht gy dat ik niet te veel van het geduld uwer lezers verg, en gunt gy mjj in een uwer volgende bladen nog eenige ruimte, de zaak gaat mjj zoozeer ter harte, dat ik zeer gaarne eene verdere toelichting omtrent nog twee der genoemde punten wil geven. Met gevoelens van hoogachting teeken ik gaarne vriendschappelijk E. J. W. KOCH. Scheveningen, 5 Sept. '93. De Arnhemsche courant leverde dezer dagen een paar lezenswaardige opstellen over de winter-landbouwscholen in verband met den toestand van den landbouw en de theorieën die omtrent het landbouwbedrijf, zoowel uit een professioneel als economisch oogpunt, dik- wjjls worden vernomen. In de eerste plaats kwam zy daarin, aan de hand van prof. Wallace, hoogleeraar in de landbouwkunde te Edinburg, op tegen de meening dat men niet zoo byzonder ont wikkeld en ook niet speciaal wetenschappe lijk onderlegd behoeft te wezen om een goed landbouwer te zjjn. Deze verkeerde meening werd ook in ons land versterkt door het tjjd- perk van bloei, dat de landbouw beleefde toen alles zonder overleg en moeite door goede oogsten en standvastige pry zen haast van zelf terechtkwam. Later, toen de omstandigheden minder gunstig werden, bleek echter dat we niet tegen het buiten land waren opgewassen en dat zelfs onze zuivel van de wereldmarkt werd verdrongen, doordat Denemarken zjjne producten met meer zorg en kennis bereidde dan wy. Toen begon men te roepen om bescherming van de Neder landsche nijverheid en de vorige Regeering scheen inderdaad niet ongeneigd tot pro tectionistische maatregelen. De Arnhemsche meent echter dat door zulke kunstmiddeltjes, die bovendien den producent beschermen ten nadeele van den consument, de land bouw niet kan worden gebaat, maar veeleer nog zou worden geschaad, omdat hjj, daarop steunende, nog meer zou verliezen van zyn innerlijke kracht, waarvan de opwekking juist het eenige geneesmiddel is. Innerljjke versterking nu is alleen te verwachten van ontwikkeling van den landbouwer, van ver ruiming van zyn gezichtskring, en daarom juicht de Arnhemsche de door de tegenwoor dige regeering voorgenomen oprichting van winterlandbouwscholen ten zeerste toe. Vol komen kan zjj ook goedkeuren dat, overeen komstig den wensch van de landbouwcom- missie, de regeering het landbouwonderwijs niet heeft ingedeeld bij het lager onderwys dat uitsluitend bestemd moet blyven om elementaire kennis te verschaffen, terwjjl de landbouw een speciale theoretische vakoplei ding noodig heeft. Ten slotte wees de Arrih. Crt. erop, dat, indien het der regeering ernst is met hare poging, een groote uitbreiding van het getal winter-landbouwscholen moet volgen, aange zien deze instellingen de eenige middelen zyn tot wetenschappelijke vorming van toekomstige landbouwers, en het dus niet aangaat die op zoo karigen voet te organiseeren, dat ze alleen bereikbaar zjjn voor den landbouwer, wien het voegt zjjn zoons een half jaar voor de studie van huis te zenden. Met het oog op het vrjj algemeen heer- schende streven naar vermindering van premie van brandverzekering, is het navolgende, dooi de Verzekeringsbode geschreven, zeker niet onbelangrjjk. De ongunstige toestand der brandverzekering in Duitschland, in den loop van dit jaar, geeft aan de BörsenZeitung, financieel blad te Ber- ljjn, aanleiding tot de navolgende overwe gingen Het brandasurantie-bedrjjf heeft in het alge- loopen jaar in Duitschland, tengevolge van talrjjke en belangrjjke branden, groote ver liezen geleden. De eerste helft van dit jaar heeft geen betere uitkomsten opgeleverdintegendeel. De assurantiewereld ziet de toekomst donker in en men is over het algemeen overtuigd, dat, wanneer zelfs de tweede helft van dit jaar onder normale omstandigheden voorbij gaat, de toestand der nieuwere maatschappijen er niet minder ernstig door geschokt zal zyn. De slechte uitkomsten moeten echter niet alleen worden toegeschreven aan industrieele verliezen of aan ongewone atmospherische invloeden van het jaargetijdezjj zijn eveneens te wjjten aan de overmaat van concurrentie, die de premiën heeft doen dalen tot zoodanig peil, dat zjj ophielden loonend te zyn. Van jaar tot jaar is de tariefieeriDg dei- risico's al slechter en slechter geworden en de schuld kan alleen worden geweten aan de maatschappijen zelve. Zoodra risico's worden aangenomen tot pre miën, die niet meer in verhouding staan tot den te loopen risico, gaat men het pad op, dat ten verderve voert. Reeds sedert een aantal jaren hadden som mige maatschappijen moeite, hare relatiën met re-assurantie-maatschappijen te onder houden door te lage premiën, die zy op hare risico's toepasten. Op dit oogenblik zullen deze, waarschjjnljjk vooral die uit den vreemde, zich genoodzaakt zien hare betrekkingen met de Duitsche maat schappijen, wier premiën niet erkend voldoende zijn, af te breken. Het gevaar, dat hieruit ontstaat, treft zoo wel de assurantie-maatschappyen als de ver zekerden zeiven en beide belanghebbenden bjj deze kwestie moeten trachten zich tegen het bedoeld euvel te wapenen. Terwjjl koopman en fabrikant hunne waren tot prijzen verkoopen die hun de berekende winst toelaat, eischen zjj van assuradeuren verzekering tegen brand van hunne goederen tot on toereikenden prjjs, daarbjj niet overwe gende, dat onder deze omstandigheden de verzekering wel eens een denkbeeldige waar borg kon worden. Wat er van zjj, het wordt meer dan tyd daartegen maatregelen te nemen en dat de groote maatschappijen, die op solieden grond slag gevestigd zijn, het voorbeeld daartoe geven. Onder de dezer dagen vermelde oproeping van adspiranten voor de betrekking van klerk der posteryen en telegraphie vond men in de Staats-Courant een NB., met cursieve letters gedrukt, waarbjj de aandacht van vrouwelijke candidaten in het byzonder gevestigd wordt I op de voortaan geldende bepaling, dat vrouwe lijke ambtenaren niet minder dan de manne lijke aan den dienst in zjjn vollen omvang moeten deelnemen. Dit wordt in het Utrechtsch Dagblad op de volgende wyze toegelicht. Tot dusver genoten vrouwelijke ambtenaren bij de regeling der diensten zekere, niet onbelangrijke voorrechten. Zij waren niet alleen van nachtdiensten, maar ook min of meer van late diensten vrijgesteld. Op kantoren, waar veel vrouwelijk personeel werkzaam is, (inzon derheid geldt dit de telegraafkantoren) werkte dit belemmerend voor den dienst, en vooral werd daardoor voor de mannelyke ambtenaren de taak zeer verzwaard. Daar voor vrouwelijk en manneljjk personeel de bezoldigingen volko men gelyk zijn, en bjj de jongste organisatie ook wat opklimming in rang betreft de vroe ger geldende bepalingen, die voor de vrou welijke ambtenaren minder gunstig waren, zyn ingetrokken, is het aan het hoofdbestuur raadzaam voorgekomen, de door haar genoten voorrechten te doen vervallen en ook by de regeling der diensten allen geljjk te stellen. Onbilljjk is dat zeker nietwaar in de lusten geljjkeljjk wordt gedeeld, behooren ook de lasten geljjkeljjk gedragen te worden. Bjj kon. besluit: is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te Zierikzee jhr mr J. W. D. Schuurbeque Boejje, thans reohter-plaatsvervanger in gemeld college, advocaat en procureur te Zierikzee is benoemd tot landmeter der 2e kl. van het kadaster J. H. Loewer thans 3e kl. zijn benoemd bjj het wapen der infanterie, tot eerste- luitenantbjj hun tegenwoordig korps, de tweede-luitenants H. C. van der Pant en J. Buys, beiden van het 3e regiment infanterie, eerstgenoemde thans van de koloniale reserve gedetacheerd bjj het leger in Nederlandsch- Indië. (Deze berichten zjjn nog in een deel van het vorig nommer aan onze lezers medegedeeld) zjjn benoemdtot landmeter 1ste kl. van het kadaster J. J. van Roosmalen en H. J. F. Bingen, thans 2de kl.tot landmeter 2de kl. H. D. Arentsen, thans 3e kl.tot landmeter 3de kl. P. W. Drenth en C. van der Wjjck, thans 4de kl. is benoemd tot bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbew ijzen te Appinge- dam W. ten Bokkel, thans controleur van het buitengewoon zegel en van het algemeen zegelkanthor te 's Gravenhage. is de eerste-luitenant-adjudant J. A. Fran ken, van het 8ste reg. inf., op pensioen ge steld ad f 1290 'sjaars. De heer Zjjlma heeft als amendement voor gesteld om achter art. 5 van het ontverj houdende regeling der kiesbe voegdheid te voegen Van het kiesrecht uitgesloten zyn zy die den door hen verschuldigden aan slag in de rjjks directe belastingen in hoofdsom en opcenten niet hebben voldaan, «of die wegens opzettelijke ontduiking der belasting zyn veroordeeld, «gedurende het burgerljjk jaar, volgende op het dienstjaar waarover die belasting had moeten zijn voldaan of die rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden." Door de overige voorstellers zouden z. i. uitgesloten wanbetalers in eene onbilljjke verhouding worden gebracht tegenover hen, van wie bewjjs is geleverd, dat zy tegenover den fiscus frauduleuse handelingen hebben gepleegd. Door toevoeging vau bovenstaande bepaling wenscht hy althans eene poging te doen hieraan zoo veel mogeljjk tegemoet te komen. FABRIEKS- EN HANDWERKSNIJVERHEID. Woensdag is te Enschedé de 42e jaar vergadering der Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland geopend met eene uitvoerige rede van den voorzitter jhr mr A. P. C. Tan Karne- beek. Aanwezig waren afgevaardigden der afdee- lingen Middelburg, Dordrecht, Amsterdam, 's Gravenhage, Wageningen en Utrecht. Tot leden van het hoofdbestuur werden ge kozen de heeren J. C. F. H. Marius uit Utrecht en mr R. J. H. Patjjn van 's-Gravenhage. Na eenige mededeelingen kwam aan de orde het vraagpunt«Is gas of electriciteit voor ver- liehting van fabrieken en werkplaatsen het meest aan te bevelen Welke redenen plei ten voor een en ander? Welke omstandig heden geven den doorslag by de keuze Dit vraagpunt, van verleden jaar overge bleven, was opnieuw commissoriaal gemaakt. De rapporteur, prof. Snyders, achtte het ingaan op de hoofdvraag een ondankbare taak, omdat de Bchier dageljjksche verbeteringen op het terrein der electrotechniek de bere keningen van heden morgen weder om verwerpen. Het rapport gaat overigens omstandig na, wat al vorderingen de electro- en gastechniek hebben gemaakt. Wat de veiligheid betreft, staat het electrisch licht zeker het hoogst. Wat de vraag echter in het algemeen aangaat, hangt de beslissing geheel af van locale omstandigheden. Heeft de fabriek zelf voor verlichting te zorgen, dan verdient de electriciteit de voorkeur,doch is er veel en langdurig licht noodig, dan is watergas goedkooper. Toch zou onze industrie beter doen voorloopig electrisch licht te maken, daar de watergasproductie vooralsnog boven haar krachten gaat. Ten slotte constateerde prof. Snyders, dat, moge de voorkeur voor het electrisch licht nogal eens den doorslag geven, een categorische antwoord op de vraag in het algemeen niet mogelyk scheen. Het rapport ging vergeljjkend de voor- en nadeelen van de aanwending van gas- of electriseh licht na met het oog op locale om standigheden, op veiligheid, op gezondheid, op den aard van het fabrikaat en op de kosten. Zonder een bepaalde conclusie te geven, bleek, dat het electrisch licht de voorkeur verdiende, behalve in die gevallen, waarin gas noodig was ook voor andere doeleinden dan verlichting. De voorzitter dankte de commissie van advies en meer in het byzonder den rapporteur voor hun belangrijken arbeid, waarmee de verga dering hare instemming betuigde. Op voorstel van den voorzitter werd, na de pauze, besloten, de discussie over het uitge brachte rapport aan te houden tot een volgende gelegenheid en tevenB uit te stellen de behan deling van punt E van den beschrijvingsbrief, dat luidde«Houdt vooruitgang van de toe passing der electriciteit in ons land geljjken tred met de vorderingen buitenslands Is onze njjverheid voldoende op de hoogte van electrotechniek Zouden voortbrenging van electriciteit en toepassing van hare kracht op verkeer en njjverheid niet belangryk bevorderd en verbeterd worden, bjjaldien aan onze poly technische school voldoende hulpmiddelen voor het onderwys in de electrotechniek aanwezig waren Zooals wy indertjjd breedvoerig hebben mede gedeeld, is ook in de afdeeling Middelburg over deze zaak beraadslaagd en eene conclusie ingediend, terwyl andere afdeelingen advies gaven. Hierna kwam aan de orde het vraagpunt »ln hoever is invoering eener rjjkswet wen- schelyk tot pensioneering van arbeiders, werk lieden, klerken, dienstboden enz. van beiderlei kunne Yoor het geval een wettelyke maat regel te dien einde door de algemeene verga dering wenscheljjk zou worden geacht, wilde men aan het hoofdbestuur opdragen zich tot de regeering te wenden met verzoek het tot stand komen eener dergeljjke rjjkswet te willen bevorderen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1