N°. 212.
136e Jaargang.
1893
Vrijdag
8 September.
Middelburg 7 September.
Deze courant verschijnt d a g e I ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel; Bij abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all*
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Reclames 40 cent per regel.
tl IIIIINIII IU.S(H] IIIIINM.
Thermometer.
Middelburg 7 Sept. 8 u. Tm. 65
m. 12 u. 70 gr., av. 4 u. 70 gr.
Verwacht W. wind.
F.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nieuwenfiuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmaii, te Botterdam, de Gebb. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de La Man Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zyn, willes
zy des avonds nog worden opgenomen.
DRANHBESTRIJDING.
Wjj ontvingen het volgend schrjjven
Geachte redacteur
Laat my beginnen met een woord van dank.
Gjj hebt my aan u verplicht door toezending
van uw blad, dat ik altjjd gaarne lees, vooral
wanneer het onderwerpen bevat, waarin, gij
weet het nog van vroeger, ik het grootste
belang stel. Ik juich het dan ook zeer toe,
dat gij uw nummer van 4 Sept. begint met
een artikel, gewjjd aan de drankbestrjjding,
en dat wel in verband met twee samenkom
sten, welke ik het genoegen had by te wonen,
die van het congres te 's Hage en van den
Volksbond te Groningen, beide tegen het
drankmisbruik gericht.
Inderdaad, ik beschouw het als een zeer
gunstig teeken des tjjds, als een blijk van
ontwaakt leven, dat meer en meer alle wei
denkenden in den lande zich bezig houden
met de vraagWat te doen om paal en perk
te stellen aan een kwaad, 'twelk jaarljjks in
ons vaderland en daarbuiten duizenden in
't verderf sleept, dat armoede kweekt en
achteruitgang bevordert, dat zjjne slachtoffers,
zoowel onder aanzienlijken als onder geringen,
lichamelijk en zedelijk verzwakt en tot het
vervullen van hunne plichten ongeschikt maakt
Elke poging om in die richting te arbeiden
juich ik toe met geheel mjjn hart, en het
verontrust my dan ook geenszins, al zie ik
dat de vraagop welke wijze de strijd moet
worden gevoerd op zeer onderscheiden wjj ze
wordt beantwoord. By het groot verschil van
inzicht tusschen menschen en menBchen, kan
het niet anders of de antwoorden, zullen, naar
personen, omstandigheden en zienswjjzen, uit-
eenloopen. Ieder mensch heeft zyne ervaring,
gelyk ook ik, die nu bjjkans een halve eeuw
den stryd met opmerkzaamheid heb gevolgd,
de mjjne heb; maar deze verhindert my niet,
ja, dringt my veel meer om, waar ik kan,
van anderen te leeren. Van daar ook dat ik,
zelfs sedert ruim 5 jaren geheel onthouder,
met opgewekten zin als voorzitter der Veree-
niging tot afschaffing van sterken drank
werkzaam bljjf, met waardeering den arbeid
van den Volksbond tegen drankmisbruik gade
sla en ook aan die vereeniging als lid myn
bjjdrage schenk. Moge dit by enkelen verwon
dering wekken, het moge u en mjjnen vrienden
in Middelburg ten bewjjze zjjn dat ik, al heb
ik myn eigene, besliste overtuiging, er niet
aan denk om het goede, dat in andere rich
tingen is op te merken, gering te schatten of
uitsluitend van éen middel of éene zienswjjze
heil te wachten.
Ongepast zou het wellicht kunnen schijnen,
dat ik dit persoonlijk feit op den voorgrond
plaats, maar het noemen van myn naam in
uw hoofdartikel, de toezending van uw cou
rant aan myn adres en de bijzonderheid dat
er in Middelburg nog verscheidenen worden
gevonden, die aan my denken met dezelfde
vriendschap en belangstelling, die ik weer-
keerig voor hen gevoel, doet my hopen dat
gij, noch iemand van uw lezers my van onbe
scheidenheid zult verdenken, wanneer ik in
myn antwoord aan u dit myn persoonljjk
standpunt op den voorgrond plaats en u daar
door verzeker dat gjj niet met een tegenstan
der, maar veel meer met een bondgenoot en
medestrijder te doen hebt, al staat hjj op een
eènigszins ander standpunt dan waarop gy u
geplaatst heb, toen het artikel Uit eigen kracht
door u werd geschreven.
Dit artikel nu zeer (welgemeend en
waardeerend tegenover myn persoon, be
vat een voortdurende polemiek tegen de
methode, zoowel door afschaffers als geheel
onthouders in den stryd tegen het alcohol
misbruik gevolgd, en kiest met beslistheid
party voor den Volksbond als die alleen «den
weg wyst om het doel, dat men op dit gebied
behoort na te jagen, te bereiken."
Hoe belangryk my ook het onderwerp toe
schijnt en hoe gaarne ik hierover met u en
anderen in debat zou treden, vrees ik dat een
repliek van myne zjjde in een blad te uit
voerig zou worden en wellicht toch ongeschikt
zou bljjken, om eene kwestie, die met zoovele
a ndere samenhangt, naar eisch te behandelen,
terwjjl ik hen, die in de zaak waarlijk belang
stellen, meen te mogen verwijzen naar veel
wat over dit onderwerp binnen- en buitenslands
in de laatste 25 jaren is geschreven.
Ik wil mjj daarom hier bepalen tot eene
korte bespreking van een drietal punten, die
in uw opstel Uit eigen kracht voorkomen;
eene bespreking die welicht zal kunnen strek
ken om ten deele uwe verbazing weg te ne
men, waar gjj ook mjj de stem waarschuwend
tegen het aanprjjzen van biergebruik hebt
hooren verheffen; om de beteekenis van de
leuze«Sluit Schiedam", nader toe te lichten,
en u en anderen, zoo mogeljjk, terug te bren
gen van de meening als zouden afschaffers en
geheel-onthouders er op uit zyn om, geljjk
het door u gewaardeerd artikel in het Han
delsblad het uitdrukt«onze Nederlandsche
natie te herscheppen in een geringeloord volk
van brave Hendrikken, die alleen door dwang
en verbod worden nuchter gehouden." Aan
genaam zal 't my zjjn, wanneer gjj aan myne
opmerkingen in uw veel gelezen blad eene
plaats zult willen inruimen.
Gjj verwondert u dat ik, die vóór tien
jaren met sympathie gewag maakte van de
«eenvoudige bierhal", toen sedert eenige dagen
in het Schuttershofstraatje te Middelburg ge
opend, nu, dus tien jaren later, mjjne stem
heb kunnen verheffen, om niet alleen tegen
't gebruik van sterken drank, maar ook van
bier te waarschuwen.
Inderdaad, juist het laatste tiental jaren
heeft mjj op dit gebied veel geleerd. Niet
zonder beteekenis is voor my geweest de ge-
vangenisarbeid, waaraan ik mjjne krachten,
sedert ik het voorrecht heb mijne stem weer
geheel te kunnen gebruiken, voor een goed
deel heb gewjjd; niet zonder beteekenis het
juist in dat tijdperk steeds dieper doordringen
tot de kennis van het eigenljjk gezegde volks
leven niet zonder beteekenis de studie van
de werking der alcoholische dranken op het
lichaam en het bjjwonen van plaatselijke en
internationale congressen. En het resultaat,
waartoe ik ben gekomen isdat, wil men den
vloek, dien de drank over het menschdom
heeft gebracht, fnuiken, men dan ook een ge
opend oog moet hebben voor 't gevaar, aan het
biergebruik, gelyk dit thans plaats vindt, ver
bonden.
De bierhuizen, die in de laatste 10 jaren
als paddestoelen zyn verrezen, die in zooge
naamde vrouwelijke bediening een nieuw lok
aas aanbieden, zyn gevaarljjke plaatsen, die
aanleiding geven tot allerlei kwaad. Het bier
gebruik is voor hem, die neiging heeft tot
drank, vaak de eerste schrede op een weg,
welke op zyn verderf uitloopten menig ver
slaafd drinker ik heb het tot myn smart
van nabij gezien is, nadat hy den drank
had laten staan, door een «onschuldig glaasje
bier", dat zyne vrienden hem aanboden, in
zyne vroegere ellende op nieuw verzonken.
En daarom, al stel ik het gebruik van een
glas licht bier niet met dat van den sterken
drank op ééne lyn, al zie ik de menschen lie
ver de eenvoudige bierhal in het Schutters
hofstraatje dan wel de naby gelegen herberg,
waar, zoo niet uitsluitend, dan toch hoofdza
kelijk sterke drank wordt verkocht, binnen
gaan, heb ik gemeend mjjne stem te moeten
doen hooren tegenover hen, die ongetwyfeld
met de beste bedoelingen, maar toch, naar 't
my toeschynt, zonder voldoende rekening te
houden met de werkelijkheid, op een congres
en in eene vergadering, samengeroepen om
middelen te beramen tot bestrjjding van het
misbruiken van alcoholische dranken, het ge
bruik van bier (zjj 't ook van lichte gehalte)
met zooveel kracht als geschikte volksdrank
meenden te moeten aanbevelen. En ver
gun my er dit by te voegen ik heb dit
gedaan in aansluiting, niet aan de meening
van eenige dwepers met geheel onthouding,
maar in aansluiting aan hen, die zich in het
Noorden vóór eenige jaren hadden beijverd
om, door aanbeveling van lichte bieren als
volksdrank het sterken-drank-misbruik tegen
te gaan, maar die zich in hunne verwachting
op dit gebied deerljjk zagen teleurgesteld.
Ziedaar wat mjj grond en naar ik meen
recht gaf, tegenover veler ingenomenheid
met en aanbeveling van het bier-gebruik een
ernstig waarschuwend woord te spreken. Is
dit een bljjk dat ik tot eene meening ben
gebracht, geheel aan die, welke ik vroeger
heb gekoesterd, tegenovergesteld, of zou daar
uit ook kunnen blyken dat zjj, die zich met
het alcohol-vraagstuk ernstig bezighouden,
steeds een meer geopend oog krygen voor de
gevaren, waaraan de heerschappij van koning
alcohol op allerlei ivijzen onze maatschappij
en ons vaderland bedreigt
Doch ik zie met schrik dat ik tot het
beantwoorden van uwen vriendschappelyken
aanval reeds voor dit eerste punt over heel
wat ruimte heb moeten beschikken. Laat
ik het dus voor heden hierby mogen laten,
wetende dat ook andere onderwerpen in uw
blad plaats eischen.
Acht gy dat ik niet te veel van het geduld
uwer lezers verg, en gunt gy mjj in een uwer
volgende bladen nog eenige ruimte, de zaak
gaat mjj zoozeer ter harte, dat ik zeer gaarne
eene verdere toelichting omtrent nog twee
der genoemde punten wil geven.
Met gevoelens van hoogachting teeken ik
gaarne vriendschappelijk
E. J. W. KOCH.
Scheveningen, 5 Sept. '93.
De Arnhemsche courant leverde dezer dagen
een paar lezenswaardige opstellen over de
winter-landbouwscholen in verband met den
toestand van den landbouw en de theorieën
die omtrent het landbouwbedrijf, zoowel uit
een professioneel als economisch oogpunt, dik-
wjjls worden vernomen.
In de eerste plaats kwam zy daarin, aan de
hand van prof. Wallace, hoogleeraar in de
landbouwkunde te Edinburg, op tegen de
meening dat men niet zoo byzonder ont
wikkeld en ook niet speciaal wetenschappe
lijk onderlegd behoeft te wezen om een goed
landbouwer te zjjn. Deze verkeerde meening
werd ook in ons land versterkt door het tjjd-
perk van bloei, dat de landbouw beleefde
toen alles zonder overleg en moeite door
goede oogsten en standvastige pry zen
haast van zelf terechtkwam. Later, toen de
omstandigheden minder gunstig werden,
bleek echter dat we niet tegen het buiten
land waren opgewassen en dat zelfs onze
zuivel van de wereldmarkt werd verdrongen,
doordat Denemarken zjjne producten met meer
zorg en kennis bereidde dan wy. Toen begon
men te roepen om bescherming van de Neder
landsche nijverheid en de vorige Regeering
scheen inderdaad niet ongeneigd tot pro
tectionistische maatregelen. De Arnhemsche
meent echter dat door zulke kunstmiddeltjes,
die bovendien den producent beschermen
ten nadeele van den consument, de land
bouw niet kan worden gebaat, maar veeleer
nog zou worden geschaad, omdat hjj, daarop
steunende, nog meer zou verliezen van zyn
innerlijke kracht, waarvan de opwekking
juist het eenige geneesmiddel is. Innerljjke
versterking nu is alleen te verwachten van
ontwikkeling van den landbouwer, van ver
ruiming van zyn gezichtskring, en daarom
juicht de Arnhemsche de door de tegenwoor
dige regeering voorgenomen oprichting van
winterlandbouwscholen ten zeerste toe. Vol
komen kan zjj ook goedkeuren dat, overeen
komstig den wensch van de landbouwcom-
missie, de regeering het landbouwonderwijs
niet heeft ingedeeld bij het lager onderwys
dat uitsluitend bestemd moet blyven om
elementaire kennis te verschaffen, terwjjl de
landbouw een speciale theoretische vakoplei
ding noodig heeft.
Ten slotte wees de Arrih. Crt. erop, dat,
indien het der regeering ernst is met hare
poging, een groote uitbreiding van het getal
winter-landbouwscholen moet volgen, aange
zien deze instellingen de eenige middelen zyn
tot wetenschappelijke vorming van toekomstige
landbouwers, en het dus niet aangaat die op
zoo karigen voet te organiseeren, dat ze alleen
bereikbaar zjjn voor den landbouwer, wien
het voegt zjjn zoons een half jaar voor de
studie van huis te zenden.
Met het oog op het vrjj algemeen heer-
schende streven naar vermindering van premie
van brandverzekering, is het navolgende, dooi
de Verzekeringsbode geschreven, zeker niet
onbelangrjjk.
De ongunstige toestand der brandverzekering
in Duitschland, in den loop van dit jaar, geeft
aan de BörsenZeitung, financieel blad te Ber-
ljjn, aanleiding tot de navolgende overwe
gingen
Het brandasurantie-bedrjjf heeft in het alge-
loopen jaar in Duitschland, tengevolge van
talrjjke en belangrjjke branden, groote ver
liezen geleden.
De eerste helft van dit jaar heeft geen
betere uitkomsten opgeleverdintegendeel.
De assurantiewereld ziet de toekomst donker
in en men is over het algemeen overtuigd,
dat, wanneer zelfs de tweede helft van dit
jaar onder normale omstandigheden voorbij
gaat, de toestand der nieuwere maatschappijen
er niet minder ernstig door geschokt zal zyn.
De slechte uitkomsten moeten echter niet
alleen worden toegeschreven aan industrieele
verliezen of aan ongewone atmospherische
invloeden van het jaargetijdezjj zijn eveneens
te wjjten aan de overmaat van concurrentie,
die de premiën heeft doen dalen tot zoodanig
peil, dat zjj ophielden loonend te zyn.
Van jaar tot jaar is de tariefieeriDg dei-
risico's al slechter en slechter geworden en
de schuld kan alleen worden geweten aan de
maatschappijen zelve.
Zoodra risico's worden aangenomen tot pre
miën, die niet meer in verhouding staan tot
den te loopen risico, gaat men het pad op, dat
ten verderve voert.
Reeds sedert een aantal jaren hadden som
mige maatschappijen moeite, hare relatiën
met re-assurantie-maatschappijen te onder
houden door te lage premiën, die zy op hare
risico's toepasten.
Op dit oogenblik zullen deze, waarschjjnljjk
vooral die uit den vreemde, zich genoodzaakt
zien hare betrekkingen met de Duitsche maat
schappijen, wier premiën niet erkend voldoende
zijn, af te breken.
Het gevaar, dat hieruit ontstaat, treft zoo
wel de assurantie-maatschappyen als de ver
zekerden zeiven en beide belanghebbenden bjj
deze kwestie moeten trachten zich tegen het
bedoeld euvel te wapenen.
Terwjjl koopman en fabrikant hunne waren
tot prijzen verkoopen die hun de berekende
winst toelaat, eischen zjj van assuradeuren
verzekering tegen brand van hunne goederen
tot on toereikenden prjjs, daarbjj niet overwe
gende, dat onder deze omstandigheden de
verzekering wel eens een denkbeeldige waar
borg kon worden.
Wat er van zjj, het wordt meer dan tyd
daartegen maatregelen te nemen en dat de
groote maatschappijen, die op solieden grond
slag gevestigd zijn, het voorbeeld daartoe geven.
Onder de dezer dagen vermelde oproeping
van adspiranten voor de betrekking van klerk
der posteryen en telegraphie vond men in
de Staats-Courant een NB., met cursieve letters
gedrukt, waarbjj de aandacht van vrouwelijke
candidaten in het byzonder gevestigd wordt I
op de voortaan geldende bepaling, dat vrouwe
lijke ambtenaren niet minder dan de manne
lijke aan den dienst in zjjn vollen omvang
moeten deelnemen. Dit wordt in het Utrechtsch
Dagblad op de volgende wyze toegelicht.
Tot dusver genoten vrouwelijke ambtenaren
bij de regeling der diensten zekere, niet
onbelangrijke voorrechten. Zij waren niet alleen
van nachtdiensten, maar ook min of meer van
late diensten vrijgesteld. Op kantoren, waar
veel vrouwelijk personeel werkzaam is, (inzon
derheid geldt dit de telegraafkantoren) werkte
dit belemmerend voor den dienst, en vooral werd
daardoor voor de mannelyke ambtenaren de
taak zeer verzwaard. Daar voor vrouwelijk en
manneljjk personeel de bezoldigingen volko
men gelyk zijn, en bjj de jongste organisatie
ook wat opklimming in rang betreft de vroe
ger geldende bepalingen, die voor de vrou
welijke ambtenaren minder gunstig waren,
zyn ingetrokken, is het aan het hoofdbestuur
raadzaam voorgekomen, de door haar genoten
voorrechten te doen vervallen en ook by de
regeling der diensten allen geljjk te stellen.
Onbilljjk is dat zeker nietwaar in de lusten
geljjkeljjk wordt gedeeld, behooren ook de
lasten geljjkeljjk gedragen te worden.
Bjj kon. besluit:
is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank
te Zierikzee jhr mr J. W. D. Schuurbeque
Boejje, thans reohter-plaatsvervanger in gemeld
college, advocaat en procureur te Zierikzee
is benoemd tot landmeter der 2e kl. van
het kadaster J. H. Loewer thans 3e kl.
zijn benoemd
bjj het wapen der infanterie, tot eerste-
luitenantbjj hun tegenwoordig korps, de
tweede-luitenants H. C. van der Pant en J.
Buys, beiden van het 3e regiment infanterie,
eerstgenoemde thans van de koloniale reserve
gedetacheerd bjj het leger in Nederlandsch-
Indië.
(Deze berichten zjjn nog in een deel van
het vorig nommer aan onze lezers medegedeeld)
zjjn benoemdtot landmeter 1ste kl. van
het kadaster J. J. van Roosmalen en H. J. F.
Bingen, thans 2de kl.tot landmeter 2de kl.
H. D. Arentsen, thans 3e kl.tot landmeter
3de kl. P. W. Drenth en C. van der Wjjck,
thans 4de kl.
is benoemd tot bewaarder van de hypotheken,
het kadaster en de scheepsbew ijzen te Appinge-
dam W. ten Bokkel, thans controleur van het
buitengewoon zegel en van het algemeen
zegelkanthor te 's Gravenhage.
is de eerste-luitenant-adjudant J. A. Fran
ken, van het 8ste reg. inf., op pensioen ge
steld ad f 1290 'sjaars.
De heer Zjjlma heeft als amendement voor
gesteld om achter art. 5 van het ontverj
houdende regeling der kiesbe
voegdheid te voegen
Van het kiesrecht uitgesloten zyn
zy die den door hen verschuldigden aan
slag in de rjjks directe belastingen in hoofdsom
en opcenten niet hebben voldaan,
«of die wegens opzettelijke ontduiking der
belasting zyn veroordeeld,
«gedurende het burgerljjk jaar, volgende op
het dienstjaar waarover die belasting had
moeten zijn voldaan of die rechterlijke uitspraak
onherroepelijk is geworden."
Door de overige voorstellers zouden z. i.
uitgesloten wanbetalers in eene onbilljjke
verhouding worden gebracht tegenover hen,
van wie bewjjs is geleverd, dat zy tegenover
den fiscus frauduleuse handelingen hebben
gepleegd. Door toevoeging vau bovenstaande
bepaling wenscht hy althans eene poging te
doen hieraan zoo veel mogeljjk tegemoet te
komen.
FABRIEKS- EN HANDWERKSNIJVERHEID.
Woensdag is te Enschedé de 42e jaar
vergadering der Vereeniging tot bevordering
van fabrieks- en handwerksnijverheid in
Nederland geopend met eene uitvoerige rede
van den voorzitter jhr mr A. P. C. Tan Karne-
beek.
Aanwezig waren afgevaardigden der afdee-
lingen Middelburg, Dordrecht, Amsterdam,
's Gravenhage, Wageningen en Utrecht.
Tot leden van het hoofdbestuur werden ge
kozen de heeren J. C. F. H. Marius uit Utrecht
en mr R. J. H. Patjjn van 's-Gravenhage.
Na eenige mededeelingen kwam aan de orde
het vraagpunt«Is gas of electriciteit voor ver-
liehting van fabrieken en werkplaatsen het
meest aan te bevelen Welke redenen plei
ten voor een en ander? Welke omstandig
heden geven den doorslag by de keuze
Dit vraagpunt, van verleden jaar overge
bleven, was opnieuw commissoriaal gemaakt.
De rapporteur, prof. Snyders, achtte het ingaan
op de hoofdvraag een ondankbare taak,
omdat de Bchier dageljjksche verbeteringen
op het terrein der electrotechniek de bere
keningen van heden morgen weder om
verwerpen. Het rapport gaat overigens
omstandig na, wat al vorderingen de electro-
en gastechniek hebben gemaakt. Wat
de veiligheid betreft, staat het electrisch licht
zeker het hoogst. Wat de vraag echter in
het algemeen aangaat, hangt de beslissing
geheel af van locale omstandigheden. Heeft
de fabriek zelf voor verlichting te zorgen, dan
verdient de electriciteit de voorkeur,doch is
er veel en langdurig licht noodig, dan is
watergas goedkooper. Toch zou onze industrie
beter doen voorloopig electrisch licht te maken,
daar de watergasproductie vooralsnog boven
haar krachten gaat. Ten slotte constateerde
prof. Snyders, dat, moge de voorkeur voor het
electrisch licht nogal eens den doorslag geven,
een categorische antwoord op de vraag in het
algemeen niet mogelyk scheen.
Het rapport ging vergeljjkend de voor- en
nadeelen van de aanwending van gas- of
electriseh licht na met het oog op locale om
standigheden, op veiligheid, op gezondheid,
op den aard van het fabrikaat en op de kosten.
Zonder een bepaalde conclusie te geven, bleek,
dat het electrisch licht de voorkeur verdiende,
behalve in die gevallen, waarin gas noodig
was ook voor andere doeleinden dan verlichting.
De voorzitter dankte de commissie van advies
en meer in het byzonder den rapporteur voor
hun belangrijken arbeid, waarmee de verga
dering hare instemming betuigde.
Op voorstel van den voorzitter werd, na de
pauze, besloten, de discussie over het uitge
brachte rapport aan te houden tot een volgende
gelegenheid en tevenB uit te stellen de behan
deling van punt E van den beschrijvingsbrief,
dat luidde«Houdt vooruitgang van de toe
passing der electriciteit in ons land geljjken
tred met de vorderingen buitenslands Is
onze njjverheid voldoende op de hoogte van
electrotechniek Zouden voortbrenging van
electriciteit en toepassing van hare kracht op
verkeer en njjverheid niet belangryk bevorderd
en verbeterd worden, bjjaldien aan onze poly
technische school voldoende hulpmiddelen voor
het onderwys in de electrotechniek aanwezig
waren
Zooals wy indertjjd breedvoerig hebben mede
gedeeld, is ook in de afdeeling Middelburg over
deze zaak beraadslaagd en eene conclusie
ingediend, terwyl andere afdeelingen advies
gaven.
Hierna kwam aan de orde het vraagpunt
»ln hoever is invoering eener rjjkswet wen-
schelyk tot pensioneering van arbeiders, werk
lieden, klerken, dienstboden enz. van beiderlei
kunne Yoor het geval een wettelyke maat
regel te dien einde door de algemeene verga
dering wenscheljjk zou worden geacht, wilde
men aan het hoofdbestuur opdragen zich tot
de regeering te wenden met verzoek het tot
stand komen eener dergeljjke rjjkswet te
willen bevorderen,