N°. 198.
136° Jaargang.
1893
Woensdag
23 Augustus.
Middelburg 22 Augustus.
Deze courant verschijnt d a g e 1 lj k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50
iederd regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Reclames 40 cent per regel.
De nieuwe afgevaardigde ter Eerste
kamer voor Zeeland.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Theraomeier.
Middelburg 22 Aug. 8u. vm. 72 gr.
m. 12 u. 76 gr., av. 4 u. 74 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te VliasingenP. Gr. de Vet Mestdaoh Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A.
van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab., te Botterdam, de Gebr. Belinïante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen.
ii.
{Slot).
Het ligt voor de hand dat de heer Godin
de Beaufort zich uitsluitend heeft belast met
de verdediging der financieele verplichtingen
en gevolgen der spoorweg-overeenkomsten.
Op vrij luchthartige wijze écarteerde hij
daarbij alle bezwaren, die uit financieel oog
punt er tegen werden gemaakt. Alle vaste
inkomsten, tot nog toe door den Slaat genoten,
zouden behouden blijven, zeide hij. Men
kon, volgens hem, niet tegenspreken dat alle
nieuwe lasten wegens rente-betaling van
voor de overname van de Mederlandsche
RhijnBpoorweg-maatschappij benoodigde gel
den ten volle uit de bedongen huur vergoed
zouden worden.
En wat leert de ervaring, tot nu toe ver
kregen Dat alleen rente daaruit voldaan
kan worden maar geen aflossing.
De voordeelen, door den Staat te verkrijgen
uit de winsten der Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij en voorgespiegeld 21/,
ton 's jaars te zullen bedragen, zijn ook
gebleven verre heneden die verwachting.
Al de financieele voorspiegelingen, door den
heer Godin de Beaufort geleverd, hebben trou
wens tot heden fiasco gemaakt. Van de ren
tabiliteit der Rhijnspoorwegmaatschappij werd
hoog opgegeven om de aanzienlijke koopsom,
die achteraf ook gebleken is veel te hoog
te zijn, te verdedigen. Want wat men van
die lijn overgenomen heeft voor een aan
zienlijk bedrag liet, op zijn zachtst uitgedrukt,
zeer veel ts wenscten over. Over de vrees
van den heer Fransen van de Putte omtrent
de gunstiger positie, waarin de Hollandsche
spoorwegmaatschappij zou komen tegenover
de Exploitatiemaatschappij, waardoor laatst
genoemde ten slotte door inkrimping van
hare winsten niet in Btaat zon zijn in het
behoorlijk onderhoud van haren weg te voor
zien, redeneerde de heer Godin de Beaufort
al even luchthartig; maar het laatste boek
jaar dier maatschappij heeft voldoende be
wezen dat de heer Fransen van de Putte
beter inzicht heeft gehad dan de toenmalige
minister. Slechts l1/. percent werd uitge
keerd door de Exploitatie-maatschappij en
l1/, percent door de Hollandsche Spoorweg
maatschappij.
Een der meest sprekende staaltjes van de
gemakkelijkheid, waarmee de heer Godin de
Beaufort over deze kwestie heeu gleed, is
wel te vinden in het slot van zijn betoog,
dat aldus luidde
„De heer Fransen van de Putte zeide
om te betoogen dat niet èn de staat èn de
Maatschappij alle tegelijk voordeel kunnen
behalen uit den nieuwen toestand, dat het
geld toch uit de lengte of uit de breedte
moet komen.
„Zeer juist; maar daaruit volgt dan ook
dat, wanneer de Exploitatiemaatschappij
slechte zaken mocht maken, en lage divi
denden uitkeeren, daarentegen de Holland
sche zeer goede zaken zal moeten maken,
daar de opbrengst der spoorwegen toch
ergens moet blijven. Maar dan heeft de
staat ook niets te vreezen. Wanneer toch
tengevolge van te lage dividenden de Exploi
tatiemaatschappij den staat mocht willen
dwingen tot naasting, dan zou de staat
zijnerzijds op grond van het contract met
de Hollandsche Maatschappij deze kunnen
naasten en dan zoude het nadeel op de
naasting van de eene Maatschappij gecom
penseerd worden door het voordeel op de
naasting van de andere.
„De zaak zal evenwel waarschijnlijk zich
veel eenvoudiger toedragen. Het zal een
voudig zoo gaanWanneer de Exploitatie
maatschappij zegt: wij kunnen niet langer
exploiteeren, en als de Hollandsche maat
schappij groote winsten maakt, dan zal, juist
omdat de Exploitatiemaatschappij haar con
tract kan opzeggen en de staat zijnerzyds
bevoegd is de Hollandsche spoorwegmaat-
Bchappij te naasten, alles zich oplossen in
een nieuw arrangement, in eenc verhooging
van huur voor de Hollandsche en eene ver
mindering van huur voor de Exploitatie
maatschappij. Daarom geloof ik dat het
geval, dat de geachte spreker stelt, een
schrikbeeld is, hetwelk de vergadering niet
behoeft te weerhouden van de aanneming
dezer contracten".
Men zal voorzeker den heer Godin de
Beaufort een buitengewoon laconisme niet
kunnen ontzeggen. Alsof het de eenvou
digste zaak ter wereld is, gleed hij over
eene ingrijpende regeling als een hierboven
geschetst arrangement heen.
En dat noeh de toenmalige minister van
waterstaat noch hij een juist inzicht in den
loop der zaken heeft gehad, bewijst wel
voldingend de uitkomst van het vorige jaar.
Beide maatschappijen maakten zeer slechte
zakenwij zagen het hierboven. Van een
aandeel in de winst, te verkrijgen door den
Staat, behalve de vaste huur, door die
maatschappijen te betalen, zal wel niet veel
te wachten zijn. Eer dat deze aan de 4°/0
toe zijn, waarboven blijkens art. 33 der over
eenkomsten {Staatsblad 1890 no. 34) een
tantième den Staat toekomt, zullen nog wei
eenige jaren voorbijgaanja zooals het
zich nu laat aanzien zal daarvan wel nooit
kwestie wezen. Wel loopen wij groot ge
vaar dat die maatschappijen ten slotte zul
len gebruik maken vau art 29 der beide
overeenkomsten en den Staat tot overname
der respectieve lijnen zulien dwingen. Zij
hebben daartoe, volgens de gemaakte bepa
lingen, het recht wanneer gedurende twee
achtereenvolgende jaren minder dan 3'/j
percent wat de Exploitatiemaatschappijeu
minder dan 6'j0 wat de Hollandsche ijzeren
spoorwegmaatschappij van het aandeelen ka
pitaal wordt verkregen.
En dien weg gaan wij stellig uit.
Voordeelen, bij art. 33 ons voorgespiegeld,
zullen wel niet behaald wordenhet nadeel,
voor den Staat uit art. 29 voortvloeiend, zal
ons deel zijn. En het ligt voor de hand
dat wij in dat geval van slechte conditie
zu'len wezen, wijl wij dan gedwongen worden
lijnen over te nemen, welke in déconfiture zijn.
En wat zijn de uitkomsten, tot beden van
die overeenkomsten veikregen, voor zoover
iet Zeeland betreft?
De Hollandsche IJzeren Spoorweg maat
schappij is daardoor tegenover de Exploitatie
maatschappij in betere conditie gebracht.
De Staat, die natuurlijk het meeste belang
had en heeft bij de Maatschappij, welke de
door den Staat bekostigde lijnen exploiteert
en de daarin gestoken millioenen voor de
schatkist productief moet maken, heeft door
die overeenkomst medegewerkt om in 't
bijzonder de concurrentie tegen het Zuidernet
der Staatsspoorwegen te versterken. De
Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij
kreeg do lijn Hoek van Holland—Rotterdam,
zonder dat de Exploitatie-maatschappij daar
van medegebruik heeft. Door die lijn aan
de Hollandsche IJzeren Spoorweg-maatschappij
in gebruik te geven is eene nieuwe concur
rentie in het leven geroepen voor de stoom
vaartmaatschappij Zeelanden al wat
voortaan meer over den Hoek van Holland dan
vroeger over Rotterdam van en naar Engeland
wordt vervoerd, wordt afgenomen van de
Maatschappij Zeeland en ook van de Exploi-
tatie-maatschappij. Van hoeveel belang de
stoomvaart-maatschappij Zeeland voor ons
gewest is, behoeft wel geen betoog.
Wanneer men dus in het oog houdt dat
die overeenkomsten hoe langer zoo meer
zullen worden beschouwd als een slechte
erfenis van het vorige kabinet; dat de
bezwaren, door den heer Fransen van de
Putte geopperd omtrent de exploitatie van
lijnen, waarbij Zeeland's belangen zoo nauw
zijn betrokken, zich nu reeds doen gevoelen;
dat naast den heer Havelaar, den gewezen
minister van waterstaat, vooral de heer
Godin de Beaufort een zeer werkzaam aan
deel heeft gehad in het totstandkomen
daarvandan zal ieder onpartijdige
moeten beamen dat zij, die hem hebben uit
verkoren om de plaats van jbr Six in te ne
men, geheel afgescheiden van de politieke
zijde der kwestie daardoor een zeer
slechten dienst hebben bewezen aan
onze provincie. Hét Zeeuwsche belang
bracht allerminst mee om tot afgevaardigde
ter Eerste kamer voor ons gewest juist hem
te kiezen, aan wien mede voor een belangrijk
deel het totstandkomen der vooral voor
Zeeland nadeelige spoorweg-overeenkomsten
te wijten is.
Bp koninkl. besluit is bepaald dat de le-
luit. der inf. P. van der Molen en de fuselier
P. van der Klamp, ter zake van hun gedrag
bp eene ontmoeting met den vjjand in Atjeh
in het eerste halfjaar 1893, bjj afzonderlijke
dagorders, zoo in lndië als in Nederland, eer
vol zullen worden vermeld.
In de in een vorig nommer gedane opgaaf
van geplaatste jongelui aan de cadettenschool
is eene verandering gekomen, doordien een
der jongelieden, P. A. Kempen, toegelaten
voor den dienst hier te lande, de voorkeur
heeft gegeven aan eene plaatsing als adelborst
bjj de zeemacht. Voor den dienst hier te
lande is nu toegelaten D. J. C. H. Brussen,
reeds voor den dienstin Ned. Indië toegelaten,
en in zjjne plaats voor den dienstin Ned.-Indië
J. F. K. Hansen.
Naar gemeld wordt, is het kamerlid mr.
Van Houten getreden uit de redactie van de
Vragen des Tijds, en is hjj voornemens, even
als vroeger, zjjn meening over de politiek van
den dag in Staatkundige Brieven uiteen te
zetten.
He Maandag uit Oost-Indië ontvangen mail
is gedateerd 21 Juli.
Het verslag in de Jav. Ct omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gouvernement
Atjeh en Onderhoorigheden loopt
van 25 Juni jl. tot en met 4 Juli.
In Groot-Atjeh had den 23sten, 24sten en
25sten Juni ter gelegenheid van den Hari Raja
Hadji (Idoe'l Korban) de reeds eene maand te
voren aangekondigde algemeene aanval des
vijands plaats. Onze posten, vooral in de
Oosterlinie en in bet bjjzonder Siroen en
Boekit-Karang, werden op afstanden van 900
tot 350 meter vrjj hevig beschoten, waarbjj wij
éen zwaar gewonde (Europeescb fuselier binnen
Boekit-Karang) en éen licht gewonde (vrouw,
buiten Siroen) bekwamen.
Door middel van geschut-, geweer- en mitrail-
leusevuur gelukte het steeds zonder moeite het
vijandelijk vuur te doen ophouden en de ver
schillende benden, welke niet grooter waren
dan 15 k 20 man, te verdrjjven.
De volgende dagen was het weder volkomen
rustig, doch de laatste dagen vertoonde de
vjjand wat meer bedrijvigheid. Zoo b.v. trachtte
hij den 2en Juli 's avonds in het voorterrein
de alang-alang in brand te Bteken, tengevolge
waarvan de reeds vervallen brug, ten zuiden
van Lambaroe gelegen op den weg naar
Anagaloeng, vuur vatte, en geraakten ook den
3en d. a. v. des nachts te 10 uren de mare
chaussees en een detachement van Tjot-Iri in
het voorterrein tnsschen laatstgenoemde plaats
en Lampermé in gevecht met eene bende. De
vijand werd op de vlucht gedreven met ach
terlating van 4 dooden en eene belangrijke
hoeveelheid wapens en goederen; wjj kregen
licht gewonde (marechaussee).
In de onderhoorigheden viel niets
bijzonders voor.
De weêrsgesteldheid was regenachtig, afge
wisseld door zware windvlagen, terwjjl de
lucht meestal bedekt was.
De gezondheidstoestand was op de zeepos
ten over het algemeen redelijk goed.
In onze hoofdvestiging en voorwerken was
de toestand iets gunstiger. Het gemiddelde
ziektecjjfer bedroeg 21 tegen 22 en dat van
beri-beri 8 tegen 10 gedurende den vorigen
verslagtjjd.
Het sterftecijfer was lager.
De Déli Crt. bericht het volgende nopens
de Tamiang-agitatie. De kolonel is uit Ta-
miang teruggekeerd, de goede tjjding mee
brengende, öat de benting of bentings hij
Oepah den 3en Juli werden genomen en ver
woest. Er werden slechts een paar schoten
op de troepen gelost, die niemand troffen.
Aan den tocht namen de manschappen der
koloniale reserve en het detachement van Se-
roeway deel. Een gedeelte van den afstand
werd per stoomschepen Indragiri en Langkat de
afgelegd, en toen deze niet verder kouden, de-
barkeerden de troepen en marcheerden zjj over
land naar het punt van aanval. Behalve de
versterkingen werden ook de kedehs verwoest.
Indien het bericht van den inval van een
nieuwe bende van 500 Atjehers in Tamiang
een canard was, en er bestaat alle reden om
dit te gelooven, dan kan dus iedereen in deze
srreken weer rustig aan t werk gaan.
Over de benoeming van jhr C. H. A. van
der Wijck tot gouverneur-generaal van Ned.
Indië zegt het Bat. Handelsblad dat weinigen
zullen gedacht hebben, dat het imbroglio,
ditmaal ontstaan door de benoeming van een
nieuwen landvoogd, zou zijn opgelost door
die van genoemden heer.
Het geluk heeft hem gediend, gelijk reeds
zoo dikwerf sehrjjft het blad, maar of de
koloniën er mee gebaat zullen zjjn, zal de
tjjd moeten leeren. Het tegendeel te verzeke
ren, ware voorbarig, want het ontbreekt den
nienw-benoemde zeker niet aan kennis van
zaken en personen, en soms is gebleken, dat
achter zijne bonhomie en camaraderie zelf
standigheid schuilde.
Daarentegen had hjj zijne protégés a tort
et ci travers.
De treurige toestand in de residentie Besoeki
is hieraan te wijten, en het zal te bezien staan,
wanneer de tegenwoordige landvoogd daaraan
niet flinkweg een eind maakt, of het in dat
gewest niet van kwaad tot erger zal komen,
en er eene uitbarsting geprovoceerd zal bljjken,
waarvan men in Nederland vreemd zal opzien.
Om die reden zouden wjj, gelijk zeer velen,
minder verwonderd zjjn geweest, indien niet
de oud-vice-president van den raad van Indië,
maar zjjn broeder tot landvoogd ware benoemd.
De verheffing van jhr C. H. A. van der
Wjjck tot de oppermacht heeft, volgens hèt
blad, verre van algemeene tevredenheid opge
wekt en wordt door niet weinigen aange
merkt als een treurige voorbode, omdat niets
slechter werkt en meer tweedracht en haat
zaait, vooral in koloniën, dan gunstbewijs.
De aftredende gouverneur-generaal mr C.
Pjjnacker Hordijk, beeft getoond dit ten volle
in te zien, door zelfs bjj de kleinste benoe
ming of beschikking op requesten de aanspra
ken der postulanten, schier zonder voorbeeld,
nauwgezet te overwegen. Hierdoor heeft hp
zich de algemeene achting verworven, en kan
hij Indië verlaten met opgerichten hoofde en
een gerust geweten, daar hjj steeds naar recht
vaardigheid gestreefd en tevens haar betracht
heeft, voor zoover hjj niet misleid is, wat ge
lukkig slechts zelden is voorgekomen, dank
zjj die scherpzinnige critiek, welke hjj steeds
heeft uitgeoefend op alles wat hem werd voor
gelegd.
Het regeeringstjjdperk, voorafgegaan aan de
periode, welke de heer Van der Wjjck gaat
openen, heeft uitgemunt door eerlijkheid en
loyauteit, los als zjj is geweest van allen aan
zien des persoons. Van daar dat men zich
afvraagt, of het zal worden voortgezet, nu het
bewind overgaat op eenen man, met zoovele»
intiem en zoo nauw betrokken bjj ééne der
grootste ondernemingen in Indië, de Konink
lijke Pakketvaart."
In het Indisch Mail-overzicht van hetzelfde,
blad wordt nog het volgende gezegd
j>Er behoort een weinig geestkracht toe, om
zich goed te schikken in de gereserveerde
houding, welke de landvoogdij oplegt, vooral
wanneer men vroeger, zooals de heer Van der
Wjjck, steeds op intiemen voet gestaan heeft
met de meesten van hen, die thans zjjn onder
geschikten, zjjn adviseurs of de uitvoerders
zijner bevelen zullen worden.
De tjjd zal leeren, of het den heer Van der
Wjjck op den duur mogelpk zal zijn te breken
met zjjn aanleg, om hen, die hjj gaarne mag
ljjden, te helpen, en het zacht oordeel, hem tot
dusver eigen, ondergeschikt te maken aan de
rechtvaardigheid, welke hjj als regent onver
biddelijk heeft te betrachten. Het ljjkt ons en
velen eene zeer zwakke taak, ja, eene weder
geboorte uit politieken drang en nood. En dit
strekt den benoemden landvoogd in zooverre
tot bemoediging, omdat hjj er uit kan zien,
hoe hoog hjj als mensch om zjjne beminnelijke
eigenschappen wordt gewaardeerd.
Juist die waardeering maakt het voor velen
onbegrjjpeljjk, dat de heer Van der Wjjck zich
heeft laten vinden voor de aanvaarding der
ten langen leste op hem gevestigde regeerings-
keuze. Zij zien daarin voor hem eene zware
beproeving en tevens het gevaar eenerpjjnljjke
miskenning, omdat het geen twjjfel Ijjdt, of
wanneer hjj falen moge, het ondanks zjjne
goede bedoelingen zal zjjn, meermalen als hp
bljjk heeft gegeven van warme toewjjding aan
publieke zaak,
Van 's heeren Van der Wjjck's onmiskenbare
schranderheid verwachten wjj, dat h(j niet blind
is geweest voor de spreuk Tel brille au second
qui s'éclipse au premier en derhalve de niet
door hem gezochte benoeming heeft aangeno
men, uit overweging van den lande hiermede
een dienst te bewjjzen en in het bewustzjjn
van hiertoe de noodige zelfverloochening en
geestkracht te bezitten".
De Déli Ct. zegt»De heer Van der Wjjck
heeft een lange en eervolle loopbaan in Indië
achter den rug. Na eenigen tjjd de betrekking
van gewesteljjk secret, van Batavia te hebben
bekleed, werd hij benoemd tot assistent-resident,
eerst te Solo en later te Buitenzorg. Daarop
volgde promotie tot resident van Tegal, en
tjjdena hp deze functie bekleedde was er, naar
wjj vernamen, ernstig sprake van hem tot
gouvern. van Atjeh te benoemen. Dit ging
echter niet door en later werd hp al* hoofd
van het gewesteljjk bestuur overgeplaatst naar
de residentie Soerabaya. Daarop volgde later
de benoeming tot lid van den raad van Nederl.
Indië en eindeljjk die tot vice-president van
dat staatslichaam. De heer Van der Wjjck
kan dus goed op de hoogte van de Indische
toestanden zjjnhjj is tenminste zooals men
dat noemtj>nourri dans le sérail"".
Het Bat. Nieuwsblad schrpft: Over den
nieuwen gouverneur-generaal behoeven wjj
niets te zeggen, hjj is zeer bekend in Indië
algemeen, èn als landsdienaar èn als mensch,
van hoogst gunstige zjjde. In zoover kunnen
wjj niet anders dan Indië met deze nieuwe
koninklijke vertegenwoordiging geluk wen-
schen. Een bekwaam, jjverig, onkreukbaar en
achtenswaardig man zullen wp hebben in den
gouverneur-generaal Van der Wjjck, geljjk wjj
hebben gehad in den gouverneur-generaal
Pjjnacker Hordpk. Op vele reorganisaties en
hervormingen, zeer wenscheljjk, zoo op amb-
teljjk als op ander gebied, durven wjj echter
ook thans niet hopen.
Bjj het te 's Gravenhage afgenomen
wordend examen Fransche taal 1. o. zjjn
onder anderen geslaagd de dames W. P. Bal
van Tholen en H. M. Henry van Terneuzen
en de heer J. Vermaes van Scherpenisse.
Te Kleverskerke werd van uit" Juli
1892 tot pr° Aug. 1893 in de schoolspaarbank
ingelegd f 126.83. Sedert 1 Aug. 1887, toen
zjj door het hoofd der school werd opgericht,
is er ingelegd f 1034.63.
Te Oud-Vosmeer heeft zich thans voor
de betrekking van onderwjjzer, die reeds sedert
1 Januari jl. onvervuld is en waaraan eene
jaarwedde van 500 is verbonden, één solli
citant aangemeld.
Thans is bepaald, dat de van een pre
dikant voorziene gemeente 's Heer Abtskerke
gevoegd zal worden bjj den ring-Borssele en
de vacante gemeente Hoedekenskerke bp den
ring-Kruiningen. De vacante gemeente 's Gra
venpolder bljjft bjj Kruiningen en het ins
gelijks vacante 's Heerenhoek bp Goes. In
den ring-Borssele bljjven er alzoo vier predi
kanten voor vier vacatures, zoodat het, wat
de te houden godsdienstoefeningen in de be
trokken gemeenten betreft, precies geljjk is
of men in eene vacante dan wel in eene
bezette gemeente woont.
Zaterdag maakten veertig leden der
onderwjjzersvereeniging in het arrondissement
Axel een reisje naar Brussel, teneinde op deze
wjjze de jaarlijksche feest vergadering te houden.
Tot algemeen leedwezen was de arrondisse-
ments-schoolopziener wegens familie-aangele
genheden van treuiigen aard afwezig.
In zjjne plaats werd het presidium aan tafel
waargenomen door den heer H. A. de Vries
van Zaamslag, terwjjl de heer Van Ruiven uit
Axel tot gids verstrekte.
Alle deelnemers vermaakten zich uitstekénd.
Ten half drie ure vereenigden allen zich
weder aan een prettigen disch, waar menige
harteljjk gemeende en van onderlinge waaT-
deering getuigende toost het bewjjs leverde,
dat de goede geest onder de onderwijzers in
het arrondissement Axel blijvende is.
Na afloop van het diner namen de leden
den terugtocht aan.
Een werkman uit Koewacht was Zaterdag
op een land onder Axel bezig met het oogsten
van boonen. Toen hjj voor op den geladen
wagen stond en het touw wilde vastzetten,Schoot
dit los en viel hjj achterover tin den hoogen
wagen en kwam tusschen de paarden terecht
Hp was aan 't hoofd en de beenen gewond