N°. 195.
136° Jaargang.
1893
Zaterdag
19 Augustus.
i
Middelburg 18 Augustus.
Deze courant verschijnt da g e 1 y k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50 j
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
De minister handhaaft de hoofdbeginselen
van zijn wetsontwerp krachtig; alleen wil
hij meewerken tot verbetering van redactie
en wegneming van formeele bezwaren. Hij
beeft dit Woensdag nog eens uitdrukkelijk
ONDERWIJS.
HI I) I) 111! I RGSCBE COURANT.
Thermometer.
Middelburg 18 Aug. 8u. vm. 78 gr.
in. 12 u. 93 gr., av. 4 u. 90 gr. F.
Verwacht Z. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoo», te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen P. y. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nieuwbnjtuijze» en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditjlab, te Rotterdam, de Gebb. Belint ante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John P. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen.
Het algemeen debat over het kiesrecht-
ontwerp in de Tweede kamer is geëindigd.
Wij zullen daarover niet veel napleiten,
overtuigd als wij zijn dat onze lezerskring
al meer dan genoeg er van gehoord en
gelezen heeft, zonder veel nieuws te hebben
vernomen.
Maar eene enkele opmerking moet ons
toch uit de pen.
Er is geen vraagstuk, dat de gemoederen
in en buiten het parlement meer opwindt,
dan juist de regeling der kiesbevoegdheid.
Men zsg het in België, men ontwaart het
zelfs in ons land.
In de kamer van vertegenwoordigers
ontstaat van zelf zekere opgewondenheid,
omdat, of men het erkennen wil al dan
niet, altijd de kwestie der kansrekening
haar invloed doet gelden. Achter welke
zwaarwichtige redenen men het moge ver
bergen men zal steeds wikken en wegen
welke de eventueele gevolgen van deze of
gene regeling zijn zuilen. En juist omdat
het zoo moeilijk valt daaromtrent eenige
vastheid te verkrijgen, is men hier uit vrees
voor verlies van macht voor zijn partij
angstvallig, ginds in de hoop dat er winst
te behalen is vrijgevig in het uitzetten der
grenzen voor het toekennen van kiesbe
voegdheid.
Het rechtvaardigbeidsbegrip is over het
algemeen de goeden niet te na gespro
ken nog niet zoodanig ontwikkeld om
van allen, die in deze moeten oordeelen, te
verwachten dat zij een ruim standpunt zul
len innemen.
En dat juist maakt velen prikkelbaar.
Buiten het parlement zijn er zoovelen,
wier belangen bij zulk een vraagstuk be
trokken zijn dat als van zelf menigeen
meeleeft, al ligt het voor de hand dat wij,
Nederlanders, met onze meer kalme natuur
dan de Belgen, de zaken bedaarder opnemen
dan zjj.
Toch zijn er in de laatste jaren, sedert
de kwestie aan de orde is om, in plaats van
de nu nog geldende tijdelijke regeling, eene
definitieve tot stand te brengen, teekenen
te over, die tot waarschuwing kunnen strek
ken dat men ook van ons volk niet te veel
mag vergendat het met ernst vraagt ver
vulling eener belofte, reeds lang gedaan
toekenning van een recht, te lang reeds
onthouden.
Daarom was het te betreuren dat enkele
leden der Tweede kamer niet genoeg door
drongen zich toonden dat zij spraken in
eene vergadering, waarop aller oogen thans
meer dan ooit waren gevestigd en waarvan
het gesprokene door vele ooren met gretig
heid werd opgevangen.
Wie zal een afgevaardigde of een minister
een ondoordacht woord euvel duiden? Niet
een voorzeker, die slechts eenigszins begrijpt
dat in een vurig debat zulk een woord zoo
licht den mond ontglipt.
Maar zooais o. a. de Amsterdamsche afge
vaardigde Rutgers van Rozenburg sprak
dit ging niet alleen de grenzen der voorzich
tigheid, der meest alledaagsche wellevend
heid te buiten, neen, het toont duidelijk hoe
deze afgevaardigde omtrent de taak en de
roeping van een vo/Asvertegenwoordiger eene
opvatting heeft, die misschien een halve of
een kwart eeuw geleden nog er mee door
kon, maar in onzen tijd toch waarlijk niet
meer geduld mag worden. Nergens lazen wij
diens redevoering, met hare minachting voor
het volk, zoo goed en aardig gekarakteriseerd
als in het jongste nommer van den Nieuwen
Gid* door den heer P. L. Tak, toen hij
schreef„De heer RntgeTS van Rozenburg
scheen niet best te beseffen waar hg was.
t Was, of hij zoo, na een dag jagens, met
zijne jachtgezellen rond den baard gezeten,
aan 't praten was over 't kiesrecht en 't volk.
Men weet, dan komt het op een woordje
meer of minder niet aan. Een oud buisje,
bemodderde laarzen, de pjjp in den mond.
po 't discours naar evenredigheid,"
Zoo was het. De rede riekte naar vet-
laarzen.
En toch juist zij, die meenen zoo hoog
boven het volk te staan, moesten zich in 't
bijzonder wachten voor zulke redeneeringen,
moesten ze niet willenniet kunnen uiten.
De tijden zijn er niet meer naar dat men
ongestraft het volk grofheden kan toevoegen.
Als het volk dit dan wederkeerig doet, zoo
als op de meeting in Amsterdam, komt de
verantwoordelijkheid daarvan geheel voor
hen, die het daarin voorgingen. En waartoe
zijn zulke uitvallen ook dienstig?
Meende de heer Rutgers ze noodig om
den moed zijner overtuiging te openbaren
ons dunkt, dat aan den anderen kant zijn
standpunt als edelman hem de verplichting
oplegt heusch te zijn in de vormen, waardig
in zijne woorden en allerminst onwellevend
tegenover minderen op de maatschappelijke
ladder, waarvan hoe langer zoo meer het
aantal sporten vermindert en waarop tegen
woordig ieder gelukkig, hetzij hij van adel
is of niet, kan stijgen als hij slechts zich
inspannen wil.
Waar zelfs een afgevaardigde ais de heer
Van Delden zich beleedigd gevoelde, toen
er slechts even schijn, en niets meer dan
schijn, was van tekortdoening aan zijne
waardigheid van volksvertegenwoordiger, is
het daar te verwonderen dat het volk zelf
spoedig gegriefd zich gevoelt
En dit heeft toch meer reden daaitoe in
de rede van den beer Rutgers dan de heer
Van Delden in de enkele woorden van den
minister, toen deze erop zinspeelde dat de
kamer niet meer is de vertegenwoordiging
van het volk en zijne voorstellen instemming
vinden en steun bij het land. Aan de
waarde der leden der kamer deed zulk eene
waarheid niets af. Als straks bij eene
nieuwe kiesrechtregeling de heer Van Delden
weer wordt afgevaardigd, dan is hij qua
persoon dezelfde gebleven, maar zijne waarde
als volksvertegenwoordiger is gestegen, omdat
hij dan een krachtiger phalanx van kiezers
achter zich heeft dan nu, nu zoovelen uit
gesloten zijn van het recht om over hem als
vertegenwoordiger te oordeelen.
Dit incident was, dunkt ons, dan ook
grootendeels toe te schrijven aan de prikkel
baarheid, die zich bij de tegenstanders der
ontwerpen meermalen openbaarde.
Over het geheel viel juist bij hen eene
zekere animositeit waar te nemen, waarte
genover de kalmte van den minister en van
de voorstanders der ontwerpen bijzonder
gunstig afstak.
Dat de heer Tak van Poortvliet zich
Woensdag een scherpen uitval tegenover dén
heer Beelaerts van Blokland veroorloofde,
laat zich onzes inziens zeer goed verklaren.
Dien dag heerschte er reeds eene bijzon
dere, in ons parlement onbekende opgewon
denheid. De buitengewone hitte zal zeker
ook haar invloed wel hebben doen gevoelen.
Maar het was toch allerminst van een man
als jhr Beelaerts, gewezen voorzitter der
kamer, goed te keuren dat hij een minister
dwong zich in een debat te mengen, dat
geheel buiten hem omging. De kamer regelde
hare werkzaamhedenzij moest beslissen
hoe te handelen met de op het kiesrecht-
ontwerp ingediende amendementen. Maar
daarbij was allerminst kwestie van eene
beslissing der kamer over bet ontwerp zelf.
Toch zouden wij de bewering van jhr Bee
laerts, dat er voor de ontwerpen, zooals ze
daar liggen, geen meerderheid in de kamer
te vinden zou zijn, geen dertig stemmen zich
ervoor zouden verklaren, voor een oogenblik
als eene onvoorzichtigheid willen aanmerken
wat wel de zachtste qualificatie daarvoor
heeten mag maar zijne daarop gevolgde
uitdaging aan het adres van den minister,
toen deze hem zijne „slinksche" wijze van
handelen verweet, om een proeve te nemen
en eene stemming uit te lokken, mocht niet
gerangschikt worden onder de nette manieren
in het parlement. Op dien weg voortgaande,
had men den heer Beelaerts kunnen vrageD
de uitspraak der kiezers in het district
Steenwijk eens te provoceeren over zijne
houding hij dit kiesrechtvraagstuk.
Op dergelijke wjjze debatteert men niet
onder mannen, die een naam als „edelman"
hebben op te houden.
Het schijnt wel dat een kiesrechtvraagstuk
voor die heeren bijzonder gevaarlijke klippen
oplevert.
Wat maakt hen bij deze kwestie zoo
bijzonder zenuwachtig en opgewonden
Zijn wij ver van de waarheid, wanneer
wij beweren dat zij hoe langer zoo meer
beginnen te begrijpen: dat zij gedwongen
zullen worden zich te onderwerpen aan de
volksstem dat zij niet kunnen ontgaan
de noodzakelijkheid, waarvoor wij thans
geplaatst zijn, om het kiesrecht in vele
handen te geven; dat zij, tot welke party
ook behoorende, door de democratische
strooming worden mêegesleept Eu die
overtuiging, met het bewustzijn dat hun
macht steeds meer eu meer ten ondergang
neigt, stemt hen onaangenaam en doet hen
woorden spreken die beter niet gezegd
waren.
Naast hen staan in hunne bestrijding der
ontwerpen zij, die, eenmaal zelf behoord
hebbende tot die kringenvan het volk,
waaruit zoovele energieke mannen voort
kwamen, door voorspoed zich eene voorname
positie in de maatschappij verwierven maar
thans, hun verleden verloochenende, liefst de
ooren sluiten voor de billijke eischen van
het volk en van rechtvaardigheid op dit punt
niets willen weten; vaaK nog bestuurd door
eene ongerechtvaardigde vrees.
Ook bij hen speelt het conservatisme een
voorname rol, al heeten zij ook liberaal.
Gelukkig is er nu een tijd van rust aan
gebroken en hebben de gemoederen gelegen
heid tot kalmte te komen.
In zoover betreuren wij de beslissing,
Woensdag genomen, niet.
In een zeldzamen zomer, zooals wij nu
beleven, bij eene buitengewone temperatuur
is voor een gewichtig vraagstuk als eeDe
kiesrechtregeling het oogenblik tot gestadige
behandeling niet goed gekozen.
Maar bovendienmen heeft nu den tijd
om nog tot nadenken te komen en de amen
dementen van naderbij te beschouwen, ze te
toetsen aan hetgeen de regeering bood.
En dat kan niet anders zijn dan in het
voordeel der ontwerpen van den minister
Tak van Poorivliet.
Wat hij voorstelt is de vrucht van rijp
nadenken, ernstig overleg, en wij zeiden
het meer vaste overtuiging dat langs
dien weg alleen de eenige oplossing is te
vinden van het kiesrechtvraagstuk, zooals
art. 80 der grondwet, terecht onlangs eene
„verlegenheids formule" genoemd, die vor
dert.
Hoe meer men de ingediende voorstellen
toetst aan de eischen der billijkheid en recht
vaardigheid, hoe meer men overtuigd zal zijn
dat al wat ons weêr terugvoert tot den
census verwerpelijk is en dat eene zifting
in gehuwden en ongehuwden slechts eene
premie worden zou op de lichtzinnigheid en
onbezonnenheid zonder waarborg dat meer
dere kennis, meerdere bezadigdheid daarte
genover staan.
In de lijn der tegenwoordige ontwerpen
is alleen een goede weg te vinden.
En wij houden ons overtuigd dat het
onderzoek van al de amendementen juist
aan het licht zal brengen dat men wel
zoeken maar niet zoo gemakkelijk vinden
kan iets beters dan de regeering voorstelt
dat men, elders heenziende, telkens op al
lerlei bezwaren zal stuiten en dat ten slotte
de minister Tak de kroon op het hoofd
zal krijgen, ook van hen, die nu nog weifelen
met hem mee te gaanmaar wien het toch
in elk geval ernst is met hun verlangen
eene goede kiesrechtregeling tot stand te
brengen.
Op die allen doen wij nog een beroep
om hunne medewerking te verleenen, vooral
waar zij tot de liberale partij behooren.
gezegd. Hij toont zich een eerlijk man,
die vooral door de liberalen dient gesteund
te worden.
Aan eigen partijgenooten, die hem tegen
werken, de verantwoordelijkheid als de
liberale party, bij verwerping zijner ont
werpen, voor goed uiteenspat en er in den
lande eene groote agitatie ontstaat. Zij
overwegen eens ernstig in hoever hunne hou
ding, nu aangenomen, wel past nadat zij zich in
1891 op het program der Liberale Unie hebben
laten kiezen, waarop eene uitbreiding van het
kiesrecht tot aan de uiterste grens der
Grondwet, zooals de minister Tak die nu
voorstelt, als dringende eisch van het
oogenblik werd gevoiderd.
Met dit alles voor oogen is aan het
uitstel van eene maand eene groote licht
zijde verbonden. Men heett nu gelegenheid
om tot kalmte en bezinning te komen; om
nader overleg nog te plegen.
De tijd zal in deze ook raad kunnen
brengen.
Maar men zij erop bedacht dat er na
afloop van die maand gehandeld dient te
worden en een vraagstuk opgelost, waarvan
langer uitstel hoogst bedenkelijke gevolgen
hebben kan.
Met kracht is opgekomen tegen de be
wering dat men de kwestie op de lange
Daan wilde schuiven. Wij nemen dit gaarne
aanen hebben voile vertrouwen dat dit
uitstel eene goede oplossing ervan in de hand
zal werken.
De Schager courant is niets gesticht over de
houding, door den afgevaardigde van Alkmaar,
den heer mr W. v. d. Kaay aangenomen bjj
de jongste bespreking der kiesrecht-ontwerpen.
Wat de heer V. d. Kaay bjj de algemeene
bespreking dier voorstellen reeds heeft gezegd,
heeft, zegt het blad, ons en ongetwjjfeld ver
reweg het grootste deel der kiezers van dit
gewest, bevreemd, verbaasd, teleurge
steld.
»Doch niet alleen wjj, maar een groot deel
der liberale afgevaardigden heeft zich ver
baasd over de houding van oneen afgevaar
digde, V. d. Kaay."
Ook het amendement, door hem, in vereeni-
ging met dé heeren Van Houten en De Beau
fort ingediend, getuigt volgens genoemd blad
tegen dien afgevaardigde.
Bjj kon. besluit;
zjjn, met ingang van 28 Augustus, tot plaats
vervangers van den districtsveeartswien
Dordrecht als standplaats is aangewezen, be
noemd de veeartsen J. Kooyman te Hontenisse
en J. Z. Risch te Scherpenisse
is de tjjd van duur der detacheering bjj het
wapen der inf. van het leger in Ned.-lndië
van den le-luit. H. A. Zegers, van het le reg.
inf., aanvankeljjk vastgesteld op vjjf jaren,
met zes maanden verlengd en alzoo nader be
paald op vjjf jaren en zes maanden
is benoemd bjj het wapen der inf., bjj het
le reg., tot le-luit. de 2e-luit. J. D. Haartzen,
van het korps;
is voor het tjjdvak van 1 September 1893
tot 1 April 1894 benoemd tot ondeiwjjzer aan
de rjjkskweekschool voor onderwjjzers te
's-Hertogenbosch dr. J. Schüngel aldaar;
zjjn P. A. Boorsma en D. J. K. Wetselaan
benoemd en aangesteld tot apotheker der
2e kl. bjj het personeel van den geneeskundi
gen dienst van het leger in N.-I.
is aan J. G. R. van Haersolte, op zjjn ver
zoek, eervol ontslag verleend uit zjjne betrek
king van ingenieur-verificateur van het kadas
ter, behoudens aanspraak op pensioen, en zjjn
benoemd tot ingenieur-verificateur van het
kadaster J. T. Hessels en J. J. de Koningh,
thans landmeters van de le kl. van het kadaster;
zjjn benoemd tot ontvanger der registratie
en domeinente Loenen H. T. Spoorte Eist
J. Maassente Schagen F. de Langete Har-
degarjjp W. Overboschte Bolsward J. Re.
pelius, allen thans ontvanger der registratie
en domeinen, respectievelijk te Druten, Har-
derwjjk, Gennep, Grave en Hoogeveen.
TWEKDE KAMER.
Kiesrecht.
De heer Van der Peltz heeft nader zjjn
amendement schrifteljjk toegelicht.
In art. 4 ligt, naar hjj meent een, zooal niet
het, hoofdbezwaar tegen bet ingediende wets
voorstel.
De vaststelling door juiste omschijjving van
het door de Grondwet gewilde kenteeken van
maatschappeljjken welstand, levert de groote
moeiljjkheid. De regeering zoekt die omschrjj-
ving alleen in het feit dat men voorziet in
eigen onderhoud en dat van het huisgezin
zjj noemt dat de kern van hare voordracht en
wenscht daarvan niet af te gaan.
Dit mag worden toegegeven.
In het aangeven van het naar buiten bljjkend
kenmerk, schiet echter de regeering, naar veler
meening en ook naar die van den voorsteller,
te kort. Zij stelt slechts twee voorwaarden,
en als die vervuld zjjn, houdt alle redenee
ring op.
Beide aanduidingen schjjnen echter den
voorstelier toe, te moeten behouden worden,
maar evenzeer noodig te hebben met andere
te worden aangevuld; deze geeft hjj onderdo
letters c, d, e en f van zjjn amendement.
Letter c zal voorkomen dat niet het in
woonwagens of woonschepen rondreizende deel
der bevolking, dat wel in bevolkingsregisters
kan zjjn ingeschreven en geen bedeeling be
hoeft te ontvangen, het kiesrecht verkrjjge.
Dit deel der bevolking mist in den regel dien
welstand, dien de grondwet bedoeld heeft.
Letter d sluit hen uit die wegens wanbe
taling of om andere redenen telkens van
woning, binnen dezelfde gemeente, veranderen,
en ook daardoor bljjk geven van gemis aan
welstand.
Letter e wil slechts uitsluiten hen die tot
opzending naar een der rjjka-werkinrichtingen
veroordeeld zjjn. Bedelarjj zoowel als dron
kenschap zjjn daaronder begrepen het enkele
ieit van misschien eenmaal en als het ware
bjj ongeluk beschonken geweest te zjjn of
gebedeld te hebben eu daarvoor veroordeeld
te zjjn tot enkele boete of hechtenis, moet,
naar de voorsteller meent, het kiesrecht niet
doen verliezen.
Letter f eindeljjk weert hen die in gebreke
zjjn de door hen verschuldigde rijksbelasting,
te betalen.
JLietreren en Kunst,
Het programma van het Nederlandsch
taal- en letterkundig congres, dat te Arnhem
van 2831 Aug. a. zal gehouden worden, is
verschenen. Daaruit bljjkt, wat wjj reeds
mededeelden, o. a. dat eereleden zjjn van het
congres de minister van binnenlandsche zaken
en die van waterstaat, terwjjl de Nederl. re
geering op het congres vertegenwoordigd zal
worden door dr Nicolaas Beets.
De algemeene vergaderingen zullen Dinsdag
en Woensdag 29 en 30 Augustus, des namid
dags te 2'/a ure, worden gehouden, en Don
derdag den 31 Augustus, des voormiddags te
10'/a ure.
Bljjkens het programma zjjn voor Noord-
Nederland tot leden der bestendige commissie
benoemd de commissie die o. a. voor de
uitvoering der hesluiten van de vergadering
zorgt mr H. P. G. Quack, dr Jan ten Brink,
dr E. Laurillard en dr H. J. A. M. Schaepman.
Dr Charcot, wiens plotseling overljjden
groote deelneming in de wetenschappelijke
en niet wetenschappelijke wereld heeft gewekt,
werd te Morvan, waar hjj zjjn vacantie door
bracht, dood in zjjn bed gevonden.
Jean Martin Charcot werd den 29 Nov. 1825
te Parjjs geboren, studeerde aan de universi
teit aldaar in de medicynen onder leiding van
Priory, Claude Bernard e. a. Hjj haalde den
doctorsgraad in 1853. In 1860 verkreeg kg
den titel van professeur agrégé en in hetzelfde
jaar werd hjj aangesteld aan de Salpètrière
waar zjjn voordrachten sedert 1866 zeer de
aandacht trokken.
In 1873 werd hjj benoemd tot hoogleeraar
in de pathologische anatomie bjj de medische
faculteit te Parjjs en in 1882 werd een bjj-
zondere leerstoel voor hem opgericht in verband
met zjjn behandeling van zenuwziekten. De
voornaamste verdiensten, door Charcot aan de
medische wetenschap bewezen, hebben betrek
king op de pathalogische anatomie van het
zenuwstelsel. Bovendien maakte h ij zich naam
door zjjn onderzoekingen naar de oorzaken
van hyBterie en zjjn studiën over het hypno
tisme.
Voor het examen in de Duitsche taal 1. o.,
dat te 's Gravenhage wordt afgenomen, zjjn
Donderdag o. a. geslaagd de heeren D. Riet
veld de Hondt van Tholen, C. RjjkBe van
Aagtekerke en F. D. J. Risch van Rotterdam,
Voor het examen in de Fransche taal, dat
eveneens te 's Gravenhage afgenomen wordt,
slaagden o. a. de heeren G. Turry van Ter-
nenzeu en G. de Kok fan Hoek bjj Terneuzen?