N°. 188. 136e Jaargang. 1893 Vrijda 11 Augustus. FEUILLETON. Middelburg 10 Augustus. (r n Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regelj Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimto. Reclames 40 cent per regel. GASTVRIJHEID. C U NISSET-C ABN OT. ELBMGSOl (III HIM. Thermometer. j Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te KruiningenP. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A. Middelburg 10 Aug. 8u. Tm. 74 gr. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de m. 12 u. 84 gr., av. 3 u. 83 gr. F. advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam. Verwacht Z, O. wind. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cxe., John P. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen ;jj des avonds nog worden opgenomen. De minister van binnenlandsche zaken, de heer mi Tak van Poortvliet, heeft Woensdag in de Tweede kamer een rede gehouden, die zeker door een groot deel onzer natie met ingenomenheid zal worden begroet en die een zeer belangrijke bladzijde zal innemen in de Handelingen. Kernachtig en zaakrijk heeft hjj het stand punt blootgelegd, door de regeering in 't al gemeen en door hem in 't bijzonder ingenomen tegenover de kiesrecht-regeling. Wars van oratorische wendingen heeft de minister naast wien aan de groene tafel al zjjne collega's, behalve de heer Van Tien hoven, die door zijne vele bezigheden na zjjn afwezigheid der laatste dagen zeker verhinderd was en wiens gevoelens bekend zjjn, waren gezeten, om opnieuw het bewjja te leveren van de homogeniteit der regeering op dit punt nog eens de geschiedenis der laatste jaren van het kiesrechtvraagstuk in ons land ont vouwd en de bezwaren weerlegd, die tegen de voorgestelde regeling zjjn geopperd. Geen wonder dat luide bravo's weerklonken toen hjj zijne flinke en degelijke rede had geëin digd, eene rede, die ten volle waard is dat wjj •daarvan uitvoeriger melding maken dan in het telegraphisch korte overzicht kon geschieden. De minister begon met de verklaring, dat niet alle sprekers zou beantwoorden, wat moeilijk gaan zoueerst bij de artikelen zou hij in details treden. Evenmin zou hjj spreken over wijziging der taak van de Provinciale staten en de regeling van het gemeente kiesrecht. De minister zou zich dus bepalen tot de indiening, de grondwettigheid, de eischen en beginselen van de inge diende ontwerpen. Wat de indiening betreft, de minister meent dat moeilijk is vol te houden dat deze ontwerpen ontijdig en roekeloos waren inge diend. In 1891 werd in het kiezers-manifest der liberalen de regeling van het kiesrecht op den voorgrond gesteld en toen in het na jaar van 1891 dit kabinet optrad werd door den min. van buitenlandsche zaken het kies recht voorop gesteld en verklaarde de minis ter van binnenlandsche zaken dat hjj zich daaraan gebonden rekende, ook door zjjne vroe gere verklaringen. Toen verklaarde de heer Van Houten, dat er volkomen homoge niteit bestond tusschen hem en den minister. Onmogeljjk kan men dus der regeering verwjjten dat hare voorstellen ontjjdig werden ingediend. Later bjj de debatten over de noodlijdende gemeenten heeft de regeering aan het toen malig kamerlid, den heer Zaajjer, spoedige behandeling der kieswet toegezegd, na afloop der andere zaken. Eenmaal aan de orde ge steld, was behandeling der kieswet dan ook een onafwjjsbare eisch. Verschillende bezwaren werden tegen deze ontwerpen geopperd. De heer Mees waarschuwde er tegen om te veel gewicht te hechten aan de beweging buiten de kamer, maar geest en strekking vonden toch bjjval en het ware niet gewenscht door •wijzigingen aan geest en strekking tekort te doen. De regeling van het kiesrecht is meer en meer een volksbehoefte gebleken. De regeering verdedigt haar dan ook met volle 8. TJit het Fransch van Schopman zag echter niet3 van de verande ring die er bij zjjn vriend plaats had, omdat hij met het gezicht naar het vuur zat en zjjn vriend niet aankeeken zoo hjj het al gezien had, zou hjj die verandering op het gelaat van Jules zeker gehouden hebben voor de uitwer king van zjjn treffend verhaal. Toen hjj geëindigd had wisselden zjj nog een paar vragen, daarna verstomde het gesprek, maar geen van beiden verroerde zich. Massot scheen zijn lichaam niet meer te voelen, het was alsof er niets meer aan hem leefde dan zjjne oogen, waarvan de appels met ontzetting op een vreeseljjk vizioen in het niet schenen te staren. Na de vermoeienissen en aandoeningen van den dag, overweldigd door de warmte van het overtuiging en vindt daarbjj steun van het volk. De grondwettigheid van deze voorstellen werd herhaaldelijk betoogd en meermalen werd gesproken van eene e e r 1 jj k e uitleg ging van de Grondwet. Maar het gaat niet aan, waar mannen als prof. Buys en zoovele andere verdienstelijke mannen de grondwettig heid verdedigden in het beginsel der regeering, te twjjfelen aan de eerlijkheid. Men eerbie dige toch ook de uitlegging van de anders denkenden. Zeker is het, dat de Grondwet gever den wetgever volkomen vrjj laat, mits niet het algemeen kiesrecht worde ingevoerd. Welnu, wordt dit ingevoerd Immers neen. Dat dit geschiedt ontkent de regeering ten stelligste. Zjj maakt een ruim gebruik van de haar door de Grondwet gegeven macht, maar geen misbruik. Waar begint, volgens hen, die beweren dat het algemeen kiesrecht bjj het ontwerp wordt ingevoerd, dan wel het algemeen kiesrecht En waar geen algemeen kiesrecht wordt ingevoerd, vervalt ook het bezwaar van den heer Beelaerts van Blokland. Waarom heeft de regeering niet eenige bepalingen toegevoegd aan de additioneele artikelen werd gevraagd. Omdat die bepa- lingen geheel onvoldoende zouden zijn voor eene afdoende en bljjvende regeling. Waarom niet één kenteeken genomen Zeker, één kenteeken ware voldoende geweestmaar het strjjdt niet met de Grondwet om er twee af zonderlijke te nemen. Tegen het kenteeken der geschiktheid zjjn weinig bezwaren aan gevoerd wel tegen dat van den welstand. Het kenteeken van geschiktheid, meende men, was een geheel nieuwe zaak, maar sedert vele jaren werd het voorgestelde kenmerk door velen juist geacht. Het heeft den mi nister dan ook verwonderd, dat dit bestreden werd en nog wel als argument gebruikt werd dat vele geschikte kiezers daardoor geweerd zullen worden. Juist in de laatste jaren is de kennis van lezen en schrjjven algemeen geworden. De eisch van lezen en schrjjven meende men dat ook al tot algemeen kies recht zou voeren. Maar zou dat juist niet prouveeren voor het kenteeken, wanneer de ontwikkeling van het volk zoo toenam De schrijfproef vond tegenstand en de gang naar het stadhuis werd zeer bezwarend geacht. De minister ziet dat evenwel niet in en boven dien kan men door eenvoudige bepalingen het den menschen gemakkelijk maken, en vernederend voor de hooge standen kan de gang naar het stadhuis zeker niet worden geacht. En wat eigenaardig is, juist van den werkman, voor wien die gang dan het zwaarst werd geacht, van hem werden hoegenaamd geen bezwaren gehoord. Hierna kwam de minister op het kenteeken van maatschappeljjken welstand. Op den voor grond stelde hjj, dat dit kenteeken geheel iets anders is dan het bewjjs daarvoor. Men zegt: het kenteeken is geen kenteeken. Wat moet het kenteeken bewjjzen V Den maatschappe ljjken welstand. Welnu, zjj, die in eigen onderhoud en dat van het gezin voorzien, bezitten in hun kring welstand. Maar dit is niet uiterljjk waarneembaar, beweert men; doch dit wordt in de Grondwet ook niet ge vorderd. De woorden »uiterljjk waarneembaar"; zjjn er opzetteljjk uitgelaten. De minister Heems kerk beschouwde het voorzien in eigen onderhoud wel degeljjk als een kenteeken van welstand, en zjj, die zich op den minister Heemskerk beriepen, hebben dus alle reden om hunne bezwaren te laten vallen. Door den heer Van vuur en met het hoofd achterover in de stoel leunende, liet Schopman de armen slap neer hangen, zjjne oogleden vielen dicht en na verloop van een paar seconden verried zijn geregelde ademhaling dat hjj ingeslapen was. Wat er toen voorviel was afgrijselijk in zjjn eenvoud Massot strekte de rechterhand uit, nam zpn servet van de tafel, dat opgevouwen was gebleven, vouwde het netjes in de lengte eenige malen dubbel, en nam het in de linker hand. Met de rechter greep hjj een der pistolen, haalde het met de grootste omzichtigheid over, opdat de veer niet zou kraken, bracht het bij de slaap van zjjn vriend en schoot. De dood was zoo plotseling dat Schopman zelfs geen trilling kreeg. Jules legde het pistool neer wond vlug het servet om het hoofd van den verslagene en bond het er met alle kracht omheen, voordat er een druppel bloed begon te vloeien, stak het afgeschoten pistool in zijn zak, maakte den zwaren gordel van den dokter los en sloot hem in een lade van de kast, pakte vervolgens het ljjk met de beide armen op, nam het op zjjn rug en ging de acbterdeur uit, Hjj liep een gang door, een Houten werd betreurd, dat niet als eisch was opgenomen het voorzien in eigen onderhoud dóór eigen middelen. Maar wat verstaat de heer Yan Houten door eigen middelen? vroeg de minister. Het is onmogeljjk een ver klaring daarvan te geven, welke op alle om standigheden past. Terecht moet een grenslijn voor het kiesrecht gesteld worden en het behoud van het voorgestelde kenteeken is daarvoor onmisbaar. Het ontwerp eischt het hebben eener vaste, bjj het openbaar gezag ingeschreven woning en ten tweede financieele onafhankelijkheid. Yan het eerste wordt een bewjjs geleverd door inschrijving op de bevolkingsregisters^ En dat is geen kleinigheid, zooals men meent, en komt geheel overeen met de bepalingen van de Engelsche kieswet, waaraan men in de kamer nog al waarde bljjkt te hechten. De minister heeft een onderzoek ingesteld naar de personen, verdacht van bedelarjj en ver momde bedelarjj, °P zekeren avond te Rotter dam, en daaruit bleek, dat van 78 mannen en 90 vrouwen het grootste gedeelte (51 man nen en 40 vrouwen) niet op het bevolkings register voorkwamen. Yoor de gevreesde mis bruiken bestaat geen grond en door een veel vuldige opname der bevolkingsregisters kunnen die bovendien nog worden tegengegaan. Ge- heele herziening der wetgeving voor de bevolkingsregisters is niet noodig. Nu de tweede eischde financieele onaf hankelijkheid der kiezers. Men heeft her haalde malen gesproken van eene negatieve bewijskracht, maar zeer terecht betoogde de heer Rink ^reeds, dat uit negatieve gegevens een positief bewjjs geput kan wórden. Het grondwettig bezwaar van den heer Van der Kaay raakte dan ook alleen den vorm, niet het wezen der zaak. De heer Van Houten sprak ten aanzien van het bewijs van een valsche vlag. Beter had hjj gedaan dat woord niet te gebruiken en zich te herinneren, dat hjj in 1877 hetzelfde bewjjsmiddel heeft aangevoerd. De minister maakt hem echter geen verwijt van die ver andering. Intusschen weet de minister geen beter bewjjsmiddel dan het voorgestelde. Wil men het bewjjsmiddel aanvullen door meer waarborgen, dan moet de minister er de aan dacht op vestigen dat dit zeer moeieljjk zal gaan. De uitsluiting van alle bedeelden eischt zeer uitgebreid toezicht, daar men zich kan voorstellen vermomde bedeeling enz. Reeds nu klagen de armbesturen zeer over de moeie- ljjkheid der controle, nu er sprake is van niet- aanneming van bedeeling en die bezwaren zullen hipven bestaan zoolang het Grondwets artikel onveranderd bljjft. Wat betreft de instellingen tot voorkoming van armoede, daaraan is door de regeering nooit die wjjde strekking gegeven welke in de Kamer bjj het debat daaraan gegeven werd. De regeering is overtuigd dat de uitsluiting eigenaardige moeilijkheden zal opleveren en zjj heeft één enkele bepaling voorgedragen. Mocht het der Kamer gelukken meerdere aannemeljjke bepalingen voor te stellen, de regeering zal ze gaarne in Overweging nemen. Wat de houding der regeering tegenover de amendementen betreft, zjj zal elk amendement, waardoor de toepassing van de in het ontwerp voorgestelde beginselen wordt verbeterd en vergemakkelijkt, waardoor aan de grondwet telijke bezwaren kan worden tegemoet ge komen en misbruiken kunnen worden voor komen elk van de voorstellen zal zjj klein plaatsje over, en begaf zich naar een half ingestorten toren, die een hoek vormde, schreed met de uiterste voorzichtigheid voort, met den voet den grond onderzoekende, totdat hjj den rand eener ronde opening gevonden had, boog zich langzaam daarover heen en liet zjjn last vallen Dat waren de oublièttes van Montenoire Vervolgens wierp hjj er het pistool in, keerde naar de kamer terug om den mantel van Schopman te halen, dien hij er ook in wierp. Daarna ondernam hjj een derden tocht, wapende zich met het tweede pistool en begaf zich naar den stal. Hij maakte het paard los en verliet daarmede het kasteel, liep eenige meters naar buiten tot aan een diepe steen groeve, waarin hjj afdaalde en het paard dood schoot. Terugkomende ging hjj het tweede pistool brengen, waar hjj het eerste heenge- worpen had, en keerde naar den wachttoren terug, ontkleedde zich bedaard, ging naar bed en naar lichaam en geest uitgeput, viel hjj in een zwaren slaap. Toen men na den winter het geheel opge tuigde paard in de steengroeve vond werd er erkenteljjk en nauwgezet overwegen. De grens der aannemelijkheid der amendementen ligt natuurljjk in hun inhoudamendementen die evenwel de strekking hebben om de kern der ontwerpen aan te tasten of de beginselen van het ontwerp omverwerpen, zullen door de regeering zeerstelligwor denafgewezen. Welke amendementen de beginselen aan tasten kan de minister niet zeggen zoolang deze niet naast hem liggen. Hjj acht het 't beat tegenover al die vriendschappelijke" amendementen eene afwachtende houding aan te nemen, zich aanbevelende voor de toezending daarvan. Daarna verdedigde de minister de beginselen der wet. Met het oog op de billjjkheid en rechtvaardigheid is eene groote kiesrecht-uit- breiding noodig. Ook het Staatsbelang eischt die. In alle opzichten breidt de Staatsbemoeiing zich uit en medewerking van allen is daartoe noodig. Wat het zeer uitgebreid, het alge meen kiesrecht betreft, het is niet te ontken nen dat er misbruiken voorkomen, maar, gelijk reeds werd aangetoond, niet alle misbruiken waren het gevolg van het algemeen kiesrecht. En staat ons volk dan zooveel achter bjj dat van naburige landen? Waarom het dan de rechten onthouden welke het toekomen en die het verlangt Eerljjk zal men moeten erken nen dat, b. v. in Frankrijk, in de laatste jaren veel meer gedaan werd tot verbetering van de sociale toestanden dan in ons land. En wat zou nu het nut zjjn van eene beperkte uit breiding, waardoor de agitatie eer zou ver meerderen dan verminderen. Gevaar van de uitbreiding vreest de minister niet, wel van beperking. Men wees op het verkeerde om ook den z. g. vjjfden stand op te nemen en op het bewjjs van onvermogen. Maar dit laatste getuigt volstrekt nog niet dat men niet in eigen onderhoud kan voorzien. Onvermo- genden wil men uitsluitenmaar wie zjjn nu de onvermogenden Men geve daar dan toch eens eene definitie van. Men vreest voor overwicht van de niet-bezittenden. Doch die vrees is overdreven en in 1887 heeft men dat ook niet gezien. Men vreest omkooperjj. Waarom? De ondeugden zjjn in de maat- chappij niet juist alleen aan de lagere klassen toebedeeld; men vindt ze overal. Deze verklaring werd ook, bljjkens mede- deeling in de Opr. Haarl. Crt., waaraan dit verslag is ontleend, met bravö's begroet. Men heeft wel eens beweerd, dat de rech terlijke macht onvoldoende gesalarieerd wordt. Zeer lang heeft de magistratuur onder slechte omstandigheden geleefd, maar nimmer heeft dit invloed uitgeoefend op de rechtspraak. Men ducht omverwerping der bestaande toestanden en maatschappelijke instellingen. Maar die staan te vast om zoo maar omvergeworpen te worden en ons volk is te ordelievend, juist in de mindere klasse. De sociaal-democratische theorieën kunnen niet geweerd worden zoo lang de vrjjheid van het woord, de gedachte en drukpers bestaat. Maar och, die theorieën zjjn eerst gevaarljjk wanneer zjj ingang vin den bjj het eigenljjke volk. Om dat te voor komen stelt de Regeering voor uitbreiding van kiesrecht in den ruimsten zin binnen de perken der Grondwet, hetgeen ook strookt met den ge- dachtengang van Thorbecke, in de laatste dagen in de kamer zoo menigmaal aangehaald. Juist Thorbecke zeidehoe meer algemeene deel neming hoe sterker morarchie, en in Nederland berust deze zeer sterk bjj de onderste lagen. Wanneer ooit gei aar voor de Kroon ware te natuurljjk een nauwkeurig onderzoek ingesteld over deze vreemdsoortige ontdekking. De gen darmerie deed haar best, maar er kwam nooit iets aan het licht. De brigadier van Bourg- de-Haut alleen kon er een mouw aan vastknoopen en twjjfelde niet of dit zou het paard zjjn van zjjn geheimzinnigen dischgenoot. Hjj veronderstelde dat deze er zich van ontdaan had om zjjn vlucht gemak kelijker te kunnen verbergen, nadat hij wist dat bij ontdekt was want een man te voet kan zich gemakkelijker verbergen dan een ruiter en wint aan veiligheid wat hij aan snelheid verliest. Maar hij hield zjjne veron derstellingen voor zich, wel begrijpende dat zjjn bemoeiingen in die zaak hem niet zeer veel eer zouden doen inoogsten. En dat was al In 1872 las men in de Bourgondische Etoile van 11 Mei het volgende artikel>Eergisteren overleed op zjjn prachtig kasteel de Monte noire, gerestaureerd door Violet-le-Duc, de baron Jules Massot de Montenoire in den ouderdom van 81 jaar. De overledene laat duchten, het zou zijn als opnieuw een Staats partij door het gezag van de Kroon zich zou willen laten gelden over het volk. Het is plicht den nieuwen krachten intjjds een passende plaats te geven in ons Staatsleven, als hechtste waarborg tot instandhouding van onze grondwet tige en monarchale instellingen. Daartoe durft de Regeering te rekenen op de medewerking der Volksvertegenwoordiging. Het Vaderland noemt de rede van den mi nister terecht goed geordend, helder gedacht. Zjj gaf, volgens dat blad, blijk van een onver zwakte overtuiging. Het Kamer-overzicht in het Handelsblad vangt aan met deze regelen Zoo ooit dan was zeker Woensdag de be langstelling verklaarbaar, die velen uit alle Btanden van de maatschappij naar de tribune der Kamer dreef, ten einde de rede te hooren, waarmede de minister Tak de 38 sprekers, die hjj de algemeene beraadslagingen over de kieswet tot dusverre het woord hebben ge voerd, zou beantwoorden. Van deze rede zou het toch voor een belangrijk deel afhangen of de kans dat regeering en vertegenwoordiging het over eene deugdelijke regeling eens kunnen worden, groot te noemen is. Het woord, door den minister Tak gespro ken, stond ongetwijfeld op de hoogte van de gewichtige taak, die hij had te vervullen. Vooreerst reeds door de bondigheid van het betoog. Wanneer een regeeringspersoon de geheele welsprekendheid der kamer van negen langdurige vergaderingen te behandelen heeft, en hjj kan dat doen in een rede, die nog niet volkomen twee uren in beslag neemt, zonder toch onvolledig te zjjn dan is dat op zich zelf al een knap stuk werk. Doch hare betrekkelijke beknoptheid was natuurljjk niet de eenige verdienste van de rede des ministers. Er sprak uit het betoog die zekere kalmte en gemoedelijkheid, welke de kamer van dezen minister gewoon is. De onbepaalde medestanders werden door menige klinkende phrase in geestdrift gebracht, de heele en halve tegenstanders niet geprikkeld of afgestooten door harde woorden of een in het algemeen scherpen betoogtrant. Deze rede, wel overwogen, goed gedacht, en nauwkeurig ingedeeld, zal een belangrjjke plaats innemen in onze parlementaire geschiedenis. Door de Vêreeniging van landbouwers die suikerbieten verbouwen voorzitter de heer S. Lako en loco-secretaris de heer C. J. Hocke Hoogenboom is, zooals wjj in 'tkort meld den, besloten inzake het nieuwe ontwerp van wet, houdende nadere bepalingen omtrent den accjjns op de suiker, een adres te richten tot de Tweede kamer. Dit adres luidt in zjjn geheel als volgt Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen, de Vereeniging van Landbouicers die Suikerbieten verbouwenerkend bjj Kon. be sluit van 12 Juni 1890, no 31. Dat in hare algemeene vergadering van 4 Augustus jl. met de meeste belangstelling behandeld is het nieuwe ontwerp van wet houdende nadere bepalingen omtrent den accjjns op de suiker. De vergadering was van oordeel, dat het ontwerp zeer vele bezwaren weg neemt, die de landbouwers hebben tegen de thans be staande wet, die den landbouwer genoodzaakt heeft, de teelt aanzienljjk in te krimpen en het mogeljjk maakte, dat de nadeelen geheel een fortuin na van meer dan 10 millioen, de vrucht van een leven, aan onafgebroken werk zaamheid gewjjd, en ook van de zeldzame financieele gaven die den baron eigen waren. Het bankiershuis dat hjj gesticht heeft en twintig jaar geleden in zulk een bloeienden staat achter liet, toen hjj zich uit de zaken terug trok, had hjj in 1817 met hoogst be scheiden middelen opgericht. Doch de Voor zienigheid heeft zjjne pogingen gezegend en in den heer de Montenoire de waarheid beves tigd van het spreekwoord: »Help u zeiven, zoo helpe u Godenz. De heer Massot overleed dus hoog bejaard, in het bezit van een groot vermogen, geëerd, te midden zjjner kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, die diep getroffen den zegen van den eerwaardigen grjjsaard ont vingen. Maar 'twas zonderling, de abt Lucotte, die hem twee dagen voor zijn dood de biecht had afgenomen, was in den nacht, die daarop volgde, eensklaps spierwit geworden!

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1