N°. 188.
136e Jaargang.
1893
Vrijda
11 Augustus.
FEUILLETON.
Middelburg 10 Augustus.
(r
n
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regelj Bij abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimto.
Reclames 40 cent per regel.
GASTVRIJHEID.
C U NISSET-C ABN OT.
ELBMGSOl (III HIM.
Thermometer. j Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te KruiningenP. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A.
Middelburg 10 Aug. 8u. Tm. 74 gr. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m. 12 u. 84 gr., av. 3 u. 83 gr. F. advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebb. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam.
Verwacht Z, O. wind.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cxe., John P. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
;jj des avonds nog worden opgenomen.
De minister van binnenlandsche zaken, de
heer mi Tak van Poortvliet, heeft Woensdag
in de Tweede kamer een rede gehouden,
die zeker door een groot deel onzer natie met
ingenomenheid zal worden begroet en die een
zeer belangrijke bladzijde zal innemen in de
Handelingen.
Kernachtig en zaakrijk heeft hjj het stand
punt blootgelegd, door de regeering in 't al
gemeen en door hem in 't bijzonder ingenomen
tegenover de kiesrecht-regeling.
Wars van oratorische wendingen heeft de
minister naast wien aan de groene tafel
al zjjne collega's, behalve de heer Van Tien
hoven, die door zijne vele bezigheden na zjjn
afwezigheid der laatste dagen zeker verhinderd
was en wiens gevoelens bekend zjjn, waren
gezeten, om opnieuw het bewjja te leveren
van de homogeniteit der regeering op dit punt
nog eens de geschiedenis der laatste jaren
van het kiesrechtvraagstuk in ons land ont
vouwd en de bezwaren weerlegd, die tegen de
voorgestelde regeling zjjn geopperd.
Geen wonder dat luide bravo's weerklonken
toen hjj zijne flinke en degelijke rede had geëin
digd, eene rede, die ten volle waard is dat wjj
•daarvan uitvoeriger melding maken dan in
het telegraphisch korte overzicht kon geschieden.
De minister begon met de verklaring, dat
niet alle sprekers zou beantwoorden, wat
moeilijk gaan zoueerst bij de artikelen zou
hij in details treden. Evenmin zou hjj spreken
over wijziging der taak van de Provinciale
staten en de regeling van het gemeente
kiesrecht.
De minister zou zich dus bepalen tot de
indiening, de grondwettigheid, de
eischen en beginselen van de inge
diende ontwerpen.
Wat de indiening betreft, de minister
meent dat moeilijk is vol te houden dat deze
ontwerpen ontijdig en roekeloos waren inge
diend. In 1891 werd in het kiezers-manifest
der liberalen de regeling van het kiesrecht
op den voorgrond gesteld en toen in het na
jaar van 1891 dit kabinet optrad werd door
den min. van buitenlandsche zaken het kies
recht voorop gesteld en verklaarde de minis
ter van binnenlandsche zaken dat hjj zich
daaraan gebonden rekende, ook door zjjne vroe
gere verklaringen. Toen verklaarde de heer
Van Houten, dat er volkomen homoge
niteit bestond tusschen hem en
den minister. Onmogeljjk kan men dus
der regeering verwjjten dat hare voorstellen
ontjjdig werden ingediend.
Later bjj de debatten over de noodlijdende
gemeenten heeft de regeering aan het toen
malig kamerlid, den heer Zaajjer, spoedige
behandeling der kieswet toegezegd, na afloop
der andere zaken. Eenmaal aan de orde ge
steld, was behandeling der kieswet dan ook
een onafwjjsbare eisch. Verschillende bezwaren
werden tegen deze ontwerpen geopperd. De
heer Mees waarschuwde er tegen om te veel
gewicht te hechten aan de beweging buiten
de kamer, maar geest en strekking vonden
toch bjjval en het ware niet gewenscht door
•wijzigingen aan geest en strekking tekort te
doen. De regeling van het kiesrecht is
meer en meer een volksbehoefte gebleken. De
regeering verdedigt haar dan ook met volle
8.
TJit het Fransch
van
Schopman zag echter niet3 van de verande
ring die er bij zjjn vriend plaats had, omdat
hij met het gezicht naar het vuur zat en zjjn
vriend niet aankeeken zoo hjj het al gezien
had, zou hjj die verandering op het gelaat van
Jules zeker gehouden hebben voor de uitwer
king van zjjn treffend verhaal.
Toen hjj geëindigd had wisselden zjj nog
een paar vragen, daarna verstomde het gesprek,
maar geen van beiden verroerde zich. Massot
scheen zijn lichaam niet meer te voelen, het
was alsof er niets meer aan hem leefde dan
zjjne oogen, waarvan de appels met ontzetting
op een vreeseljjk vizioen in het niet schenen
te staren.
Na de vermoeienissen en aandoeningen van
den dag, overweldigd door de warmte van het
overtuiging en vindt daarbjj steun van het
volk. De grondwettigheid van deze voorstellen
werd herhaaldelijk betoogd en meermalen
werd gesproken van eene e e r 1 jj k e uitleg
ging van de Grondwet. Maar het gaat niet
aan, waar mannen als prof. Buys en zoovele
andere verdienstelijke mannen de grondwettig
heid verdedigden in het beginsel der regeering,
te twjjfelen aan de eerlijkheid. Men eerbie
dige toch ook de uitlegging van de anders
denkenden. Zeker is het, dat de Grondwet
gever den wetgever volkomen vrjj laat, mits
niet het algemeen kiesrecht worde ingevoerd.
Welnu, wordt dit ingevoerd Immers neen.
Dat dit geschiedt ontkent de regeering ten
stelligste. Zjj maakt een ruim gebruik van
de haar door de Grondwet gegeven macht,
maar geen misbruik. Waar begint, volgens
hen, die beweren dat het algemeen kiesrecht
bjj het ontwerp wordt ingevoerd, dan wel het
algemeen kiesrecht En waar geen algemeen
kiesrecht wordt ingevoerd, vervalt ook het
bezwaar van den heer Beelaerts van Blokland.
Waarom heeft de regeering niet eenige
bepalingen toegevoegd aan de additioneele
artikelen werd gevraagd. Omdat die bepa-
lingen geheel onvoldoende zouden zijn voor
eene afdoende en bljjvende regeling. Waarom
niet één kenteeken genomen Zeker, één
kenteeken ware voldoende geweestmaar het
strjjdt niet met de Grondwet om er twee af
zonderlijke te nemen. Tegen het kenteeken
der geschiktheid zjjn weinig bezwaren aan
gevoerd wel tegen dat van den welstand.
Het kenteeken van geschiktheid, meende men,
was een geheel nieuwe zaak, maar sedert
vele jaren werd het voorgestelde kenmerk
door velen juist geacht. Het heeft den mi
nister dan ook verwonderd, dat dit bestreden
werd en nog wel als argument gebruikt werd
dat vele geschikte kiezers daardoor geweerd
zullen worden. Juist in de laatste jaren is
de kennis van lezen en schrjjven algemeen
geworden. De eisch van lezen en schrjjven
meende men dat ook al tot algemeen kies
recht zou voeren. Maar zou dat juist niet
prouveeren voor het kenteeken, wanneer de
ontwikkeling van het volk zoo toenam De
schrijfproef vond tegenstand en de gang naar
het stadhuis werd zeer bezwarend geacht. De
minister ziet dat evenwel niet in en boven
dien kan men door eenvoudige bepalingen
het den menschen gemakkelijk maken, en
vernederend voor de hooge standen kan de
gang naar het stadhuis zeker niet worden
geacht. En wat eigenaardig is, juist van den
werkman, voor wien die gang dan het zwaarst
werd geacht, van hem werden hoegenaamd
geen bezwaren gehoord.
Hierna kwam de minister op het kenteeken
van maatschappeljjken welstand. Op den voor
grond stelde hjj, dat dit kenteeken geheel iets
anders is dan het bewjjs daarvoor. Men zegt:
het kenteeken is geen kenteeken. Wat moet
het kenteeken bewjjzen V Den maatschappe
ljjken welstand. Welnu, zjj, die in eigen
onderhoud en dat van het gezin voorzien,
bezitten in hun kring welstand. Maar dit
is niet uiterljjk waarneembaar, beweert men;
doch dit wordt in de Grondwet ook niet ge
vorderd. De woorden »uiterljjk waarneembaar";
zjjn er opzetteljjk uitgelaten. De minister Heems
kerk beschouwde het voorzien in eigen onderhoud
wel degeljjk als een kenteeken van welstand,
en zjj, die zich op den minister Heemskerk
beriepen, hebben dus alle reden om hunne
bezwaren te laten vallen. Door den heer Van
vuur en met het hoofd achterover in de stoel
leunende, liet Schopman de armen slap neer
hangen, zjjne oogleden vielen dicht en na
verloop van een paar seconden verried zijn
geregelde ademhaling dat hjj ingeslapen was.
Wat er toen voorviel was afgrijselijk in zjjn
eenvoud Massot strekte de rechterhand uit,
nam zpn servet van de tafel, dat opgevouwen
was gebleven, vouwde het netjes in de lengte
eenige malen dubbel, en nam het in de linker
hand. Met de rechter greep hjj een der pistolen,
haalde het met de grootste omzichtigheid over,
opdat de veer niet zou kraken, bracht het bij
de slaap van zjjn vriend en schoot. De dood
was zoo plotseling dat Schopman zelfs geen
trilling kreeg. Jules legde het pistool neer
wond vlug het servet om het hoofd van den
verslagene en bond het er met alle kracht
omheen, voordat er een druppel bloed begon
te vloeien, stak het afgeschoten pistool in zijn
zak, maakte den zwaren gordel van den
dokter los en sloot hem in een lade van de
kast, pakte vervolgens het ljjk met de beide
armen op, nam het op zjjn rug en ging de
acbterdeur uit, Hjj liep een gang door, een
Houten werd betreurd, dat niet als eisch was
opgenomen het voorzien in eigen onderhoud
dóór eigen middelen. Maar wat verstaat
de heer Yan Houten door eigen middelen?
vroeg de minister. Het is onmogeljjk een ver
klaring daarvan te geven, welke op alle om
standigheden past. Terecht moet een grenslijn
voor het kiesrecht gesteld worden en het behoud
van het voorgestelde kenteeken is daarvoor
onmisbaar.
Het ontwerp eischt het hebben eener vaste,
bjj het openbaar gezag ingeschreven woning
en ten tweede financieele onafhankelijkheid.
Yan het eerste wordt een bewjjs geleverd
door inschrijving op de bevolkingsregisters^
En dat is geen kleinigheid, zooals men meent,
en komt geheel overeen met de bepalingen
van de Engelsche kieswet, waaraan men in
de kamer nog al waarde bljjkt te hechten. De
minister heeft een onderzoek ingesteld naar
de personen, verdacht van bedelarjj en ver
momde bedelarjj, °P zekeren avond te Rotter
dam, en daaruit bleek, dat van 78 mannen
en 90 vrouwen het grootste gedeelte (51 man
nen en 40 vrouwen) niet op het bevolkings
register voorkwamen. Yoor de gevreesde mis
bruiken bestaat geen grond en door een veel
vuldige opname der bevolkingsregisters kunnen
die bovendien nog worden tegengegaan. Ge-
heele herziening der wetgeving voor de
bevolkingsregisters is niet noodig.
Nu de tweede eischde financieele onaf
hankelijkheid der kiezers. Men heeft her
haalde malen gesproken van eene negatieve
bewijskracht, maar zeer terecht betoogde de
heer Rink ^reeds, dat uit negatieve gegevens
een positief bewjjs geput kan wórden. Het
grondwettig bezwaar van den heer Van der
Kaay raakte dan ook alleen den vorm, niet
het wezen der zaak.
De heer Van Houten sprak ten aanzien van
het bewijs van een valsche vlag. Beter had
hjj gedaan dat woord niet te gebruiken en
zich te herinneren, dat hjj in 1877 hetzelfde
bewjjsmiddel heeft aangevoerd. De minister
maakt hem echter geen verwijt van die ver
andering. Intusschen weet de minister geen
beter bewjjsmiddel dan het voorgestelde. Wil
men het bewjjsmiddel aanvullen door meer
waarborgen, dan moet de minister er de aan
dacht op vestigen dat dit zeer moeieljjk zal
gaan. De uitsluiting van alle bedeelden eischt
zeer uitgebreid toezicht, daar men zich kan
voorstellen vermomde bedeeling enz. Reeds
nu klagen de armbesturen zeer over de moeie-
ljjkheid der controle, nu er sprake is van niet-
aanneming van bedeeling en die bezwaren
zullen hipven bestaan zoolang het Grondwets
artikel onveranderd bljjft.
Wat betreft de instellingen tot voorkoming
van armoede, daaraan is door de regeering
nooit die wjjde strekking gegeven welke in
de Kamer bjj het debat daaraan gegeven werd.
De regeering is overtuigd dat de uitsluiting
eigenaardige moeilijkheden zal opleveren en zjj
heeft één enkele bepaling voorgedragen. Mocht
het der Kamer gelukken meerdere aannemeljjke
bepalingen voor te stellen, de regeering zal ze
gaarne in Overweging nemen.
Wat de houding der regeering tegenover de
amendementen betreft, zjj zal elk amendement,
waardoor de toepassing van de in het ontwerp
voorgestelde beginselen wordt verbeterd en
vergemakkelijkt, waardoor aan de grondwet
telijke bezwaren kan worden tegemoet ge
komen en misbruiken kunnen worden voor
komen elk van de voorstellen zal zjj
klein plaatsje over, en begaf zich naar een
half ingestorten toren, die een hoek vormde,
schreed met de uiterste voorzichtigheid voort,
met den voet den grond onderzoekende, totdat
hjj den rand eener ronde opening gevonden
had, boog zich langzaam daarover heen en
liet zjjn last vallen Dat waren de oublièttes
van Montenoire
Vervolgens wierp hjj er het pistool in,
keerde naar de kamer terug om den mantel
van Schopman te halen, dien hij er ook in
wierp. Daarna ondernam hjj een derden tocht,
wapende zich met het tweede pistool en begaf
zich naar den stal. Hij maakte het paard los
en verliet daarmede het kasteel, liep eenige
meters naar buiten tot aan een diepe steen
groeve, waarin hjj afdaalde en het paard dood
schoot. Terugkomende ging hjj het tweede
pistool brengen, waar hjj het eerste heenge-
worpen had, en keerde naar den wachttoren
terug, ontkleedde zich bedaard, ging naar bed
en naar lichaam en geest uitgeput, viel hjj
in een zwaren slaap.
Toen men na den winter het geheel opge
tuigde paard in de steengroeve vond werd er
erkenteljjk en nauwgezet overwegen. De grens
der aannemelijkheid der amendementen ligt
natuurljjk in hun inhoudamendementen die
evenwel de strekking hebben om de kern der
ontwerpen aan te tasten of de beginselen van
het ontwerp omverwerpen, zullen door de
regeering zeerstelligwor denafgewezen.
Welke amendementen de beginselen aan
tasten kan de minister niet zeggen zoolang
deze niet naast hem liggen. Hjj acht het
't beat tegenover al die vriendschappelijke"
amendementen eene afwachtende houding aan
te nemen, zich aanbevelende voor de toezending
daarvan.
Daarna verdedigde de minister de beginselen
der wet. Met het oog op de billjjkheid en
rechtvaardigheid is eene groote kiesrecht-uit-
breiding noodig. Ook het Staatsbelang eischt
die. In alle opzichten breidt de Staatsbemoeiing
zich uit en medewerking van allen is daartoe
noodig. Wat het zeer uitgebreid, het alge
meen kiesrecht betreft, het is niet te ontken
nen dat er misbruiken voorkomen, maar, gelijk
reeds werd aangetoond, niet alle misbruiken
waren het gevolg van het algemeen kiesrecht.
En staat ons volk dan zooveel achter bjj dat
van naburige landen? Waarom het dan de
rechten onthouden welke het toekomen en die
het verlangt Eerljjk zal men moeten erken
nen dat, b. v. in Frankrijk, in de laatste jaren
veel meer gedaan werd tot verbetering van de
sociale toestanden dan in ons land. En wat
zou nu het nut zjjn van eene beperkte uit
breiding, waardoor de agitatie eer zou ver
meerderen dan verminderen. Gevaar van de
uitbreiding vreest de minister niet, wel van
beperking. Men wees op het verkeerde om
ook den z. g. vjjfden stand op te nemen en
op het bewjjs van onvermogen. Maar dit
laatste getuigt volstrekt nog niet dat men niet
in eigen onderhoud kan voorzien. Onvermo-
genden wil men uitsluitenmaar wie zjjn nu
de onvermogenden Men geve daar dan toch
eens eene definitie van. Men vreest voor
overwicht van de niet-bezittenden. Doch die
vrees is overdreven en in 1887 heeft men dat
ook niet gezien. Men vreest omkooperjj.
Waarom? De ondeugden zjjn in de maat-
chappij niet juist alleen aan de lagere klassen
toebedeeld; men vindt ze overal.
Deze verklaring werd ook, bljjkens mede-
deeling in de Opr. Haarl. Crt., waaraan dit
verslag is ontleend, met bravö's begroet.
Men heeft wel eens beweerd, dat de rech
terlijke macht onvoldoende gesalarieerd wordt.
Zeer lang heeft de magistratuur onder slechte
omstandigheden geleefd, maar nimmer heeft
dit invloed uitgeoefend op de rechtspraak. Men
ducht omverwerping der bestaande toestanden
en maatschappelijke instellingen. Maar die
staan te vast om zoo maar omvergeworpen te
worden en ons volk is te ordelievend, juist in
de mindere klasse. De sociaal-democratische
theorieën kunnen niet geweerd worden zoo
lang de vrjjheid van het woord, de gedachte
en drukpers bestaat. Maar och, die theorieën
zjjn eerst gevaarljjk wanneer zjj ingang vin
den bjj het eigenljjke volk. Om dat te voor
komen stelt de Regeering voor uitbreiding van
kiesrecht in den ruimsten zin binnen de perken
der Grondwet, hetgeen ook strookt met den ge-
dachtengang van Thorbecke, in de laatste
dagen in de kamer zoo menigmaal aangehaald.
Juist Thorbecke zeidehoe meer algemeene deel
neming hoe sterker morarchie, en in Nederland
berust deze zeer sterk bjj de onderste lagen.
Wanneer ooit gei aar voor de Kroon ware te
natuurljjk een nauwkeurig onderzoek ingesteld
over deze vreemdsoortige ontdekking. De gen
darmerie deed haar best, maar er kwam nooit
iets aan het licht. De brigadier van Bourg-
de-Haut alleen kon er een mouw aan
vastknoopen en twjjfelde niet of dit zou
het paard zjjn van zjjn geheimzinnigen
dischgenoot. Hjj veronderstelde dat deze er
zich van ontdaan had om zjjn vlucht gemak
kelijker te kunnen verbergen, nadat hij wist
dat bij ontdekt was want een man te voet
kan zich gemakkelijker verbergen dan een
ruiter en wint aan veiligheid wat hij aan
snelheid verliest. Maar hij hield zjjne veron
derstellingen voor zich, wel begrijpende dat
zjjn bemoeiingen in die zaak hem niet zeer
veel eer zouden doen inoogsten. En dat
was al
In 1872 las men in de Bourgondische Etoile
van 11 Mei het volgende artikel>Eergisteren
overleed op zjjn prachtig kasteel de Monte
noire, gerestaureerd door Violet-le-Duc, de
baron Jules Massot de Montenoire in den
ouderdom van 81 jaar. De overledene laat
duchten, het zou zijn als opnieuw een Staats
partij door het gezag van de Kroon zich zou
willen laten gelden over het volk. Het is plicht
den nieuwen krachten intjjds een passende
plaats te geven in ons Staatsleven, als hechtste
waarborg tot instandhouding van onze grondwet
tige en monarchale instellingen. Daartoe durft
de Regeering te rekenen op de medewerking
der Volksvertegenwoordiging.
Het Vaderland noemt de rede van den mi
nister terecht goed geordend, helder gedacht.
Zjj gaf, volgens dat blad, blijk van een onver
zwakte overtuiging.
Het Kamer-overzicht in het Handelsblad
vangt aan met deze regelen
Zoo ooit dan was zeker Woensdag de be
langstelling verklaarbaar, die velen uit alle
Btanden van de maatschappij naar de tribune
der Kamer dreef, ten einde de rede te hooren,
waarmede de minister Tak de 38 sprekers, die
hjj de algemeene beraadslagingen over de
kieswet tot dusverre het woord hebben ge
voerd, zou beantwoorden. Van deze rede zou
het toch voor een belangrijk deel afhangen of
de kans dat regeering en vertegenwoordiging
het over eene deugdelijke regeling eens kunnen
worden, groot te noemen is.
Het woord, door den minister Tak gespro
ken, stond ongetwijfeld op de hoogte van de
gewichtige taak, die hij had te vervullen.
Vooreerst reeds door de bondigheid van het
betoog. Wanneer een regeeringspersoon de
geheele welsprekendheid der kamer van negen
langdurige vergaderingen te behandelen heeft,
en hjj kan dat doen in een rede, die nog niet
volkomen twee uren in beslag neemt, zonder
toch onvolledig te zjjn dan is dat op zich
zelf al een knap stuk werk.
Doch hare betrekkelijke beknoptheid was
natuurljjk niet de eenige verdienste van de
rede des ministers. Er sprak uit het betoog
die zekere kalmte en gemoedelijkheid, welke
de kamer van dezen minister gewoon is. De
onbepaalde medestanders werden door menige
klinkende phrase in geestdrift gebracht, de
heele en halve tegenstanders niet geprikkeld
of afgestooten door harde woorden of een in
het algemeen scherpen betoogtrant. Deze rede,
wel overwogen, goed gedacht, en nauwkeurig
ingedeeld, zal een belangrjjke plaats innemen
in onze parlementaire geschiedenis.
Door de Vêreeniging van landbouwers die
suikerbieten verbouwen voorzitter de heer
S. Lako en loco-secretaris de heer C. J. Hocke
Hoogenboom is, zooals wjj in 'tkort meld
den, besloten inzake het nieuwe ontwerp van
wet, houdende nadere bepalingen omtrent den
accjjns op de suiker, een adres te richten tot
de Tweede kamer.
Dit adres luidt in zjjn geheel als volgt
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen, de Vereeniging van Landbouicers die
Suikerbieten verbouwenerkend bjj Kon. be
sluit van 12 Juni 1890, no 31.
Dat in hare algemeene vergadering van 4
Augustus jl. met de meeste belangstelling
behandeld is het nieuwe ontwerp van wet
houdende nadere bepalingen omtrent den
accjjns op de suiker.
De vergadering was van oordeel, dat het
ontwerp zeer vele bezwaren weg neemt, die
de landbouwers hebben tegen de thans be
staande wet, die den landbouwer genoodzaakt
heeft, de teelt aanzienljjk in te krimpen en
het mogeljjk maakte, dat de nadeelen geheel
een fortuin na van meer dan 10 millioen, de
vrucht van een leven, aan onafgebroken werk
zaamheid gewjjd, en ook van de zeldzame
financieele gaven die den baron eigen waren.
Het bankiershuis dat hjj gesticht heeft en
twintig jaar geleden in zulk een bloeienden
staat achter liet, toen hjj zich uit de zaken
terug trok, had hjj in 1817 met hoogst be
scheiden middelen opgericht. Doch de Voor
zienigheid heeft zjjne pogingen gezegend en
in den heer de Montenoire de waarheid beves
tigd van het spreekwoord: »Help u zeiven,
zoo helpe u Godenz.
De heer Massot overleed dus hoog bejaard,
in het bezit van een groot vermogen, geëerd,
te midden zjjner kinderen, kleinkinderen en
achterkleinkinderen, die diep getroffen den
zegen van den eerwaardigen grjjsaard ont
vingen.
Maar 'twas zonderling, de abt Lucotte, die
hem twee dagen voor zijn dood de biecht had
afgenomen, was in den nacht, die daarop
volgde, eensklaps spierwit geworden!