4 ZITTING VAN DINSDAG 4 JULI 1893. Het adres luidt: Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekenden, allen ambtenaren bij den provin cialen waterstaat in Zeeland dat zij, voor het meerendeel hoofden van gezinnen, steeds met de meeste zorg de toekomst tegemoet gaan, met het oog op de mogelijkheid, dat zij aan hun ge zinnen kunnen worden ontrukt, een ramp die voor hunne weduwen en mogelijk minderjarige kinderen niet te overzien zou zijn, omdat deze dan, van allen financieelen steun voor levensonderhoud verstoken, in kommervolle omstandigheden hun verderen levensweg zouden moeten afleggen dat over het algemeen hunne bezoldigingen niet van dien aard zijn, om zich de noodige geldelijke opoffe ringen voor lijfrenten als anderszins te getroosten, en deze slechts kunnen dienen tot het noodzakelijkst levensonderhoud voor hun en de hunnen dat zij in het begin van de oprichting van den provincialen waterstaatsdienst reeds met vollen ernst stappen hebben gedaan, om uit eigen middelen een fonds daar te stellen, waaruit bij eventueel vóór over lijden den achtergelaten weduwen en kinderen eenige tegemoetkoming zoude kunnen worden verstrekt; dat door onoverkomelijke bezwaren zij daarin ver hinderd zijn geworden, voornamelijk omdat hunne finaneiëele krachten hiervoor te kort schieten dat zij met de meeste bescheidenheid durven wijzen op de ambtenaren van den rijkswaterstaat, voor wier achtergelaten betrekkingen in de laatste jaren gunstige bepalingen in het leven zijn geroepen dat zelfs ook ambtenaren bij verschillende gemeen ten, polder-waterschapsbesturen en meer dergelijke na hun overigden de toekomst van vrouw en kinde ren eenigszins gewaarborgd zien dat in den tegenwoordigen tijd bij alle mogelijke openbare instellingen pogingen worden aangewend, om zelfs het lot van den werkman, bij rampen in- en door den dienst ontstaan, en bij overlijden dat zijner nagelaten betrekkingen te verzachten. Redenen waarom ondergeteekenden met de meeste bescheidenheid het durven wagen, een beroep te doen op uwe welwillende medewerking, ea dat het uwe vergadering moge behagen, het daarheen te leiden, dat een besluit in het leven woide geroepen ora de nagelaten betrekkingen bij vóór overlijden van de ondergeteekenden voor ondergang te vrijwaren, onder zulke bepalingen, ais uwe vergadering mocht blijken noodig te achten. 17 Mei 1893. Welk doende enz. (get.) J. Mulder, L. R. Plasschaert, J. Dormaar, Ch. C. Cooman, M. Eijke, F. Sturm, P. J. Boone, J. J. A. Sprenger, J. Holm, W. Temperman Wz„ G. Ruiten beek en R. J. A. Lagas. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten voorstellen dit adres in hunne handen te stellen tot nader onderzoek. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt alzoo besloten. b. van het comité tot het verkrijgen van concessie voor de kortste verbinding van Schouwen en Duiveland met den vasten wal, door middel van een stoomtram om eene bijdrage uit de provinciale fondsen. Het adres luidt Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, bet comité tot het verkrijgen van concessie voor de kortste verbinding van de eilanden Schouwen en Duiveland met den vasten wal door middel van een stoomtram, gevestigd te Zierikzee dat door de heeren Cb. W. Vermeijs ea G. J. Hoeke Hoogenboom, respectievelijk als voorzitter en secretaris van het voornoemd comité, dd. 27 Augustus 1892, onder overlegging van een uitgewerkt plan van aanleg, overeenkomstig het reglement vaa de tramwegen in Zeeland, vergunniug aan heeren Gedeputeerde staten is aangevraagd tot het leggen van spoorstaven langs de openbare wegen en tot het in exploitatie brengen vau den stoomtramweg BrouwershavenZierikzee— Zijpe—Slaakdam dat het van welingelichte zijde vernomen heeft dat deze vergunning thans zeer spoedig verleend zal worden, waardoor het mogelijk wordt een vaste tram verbinding te verkrijgen van de eilanden Schouwen en Duiveiand over St Phüipsland met Steenbergen in aansluiting met de lijn Steenbergen—Roosendaal, daar aan de Brabantsche zijde ook reeds concessie is verleend; dat deze tramverbinding intusschen niet bestaanbaar is zonder krachtigea steun van regeering, provincie, gemeenten en polders, zooals blijkt uit de begrooting van kosten en de exploitatierekening, aan heeren Ge deputeerde staten overgelegd; dat de gemeenten en polders reeds nagenoeg allen, naar hun vermogen, flinke bijdragen hebben toegestaan, mede blijkende uit de overgelegde stukken dat, niettegenstaande de totstandkoming van den tramweg eene levensbehoefte voor de inwoners van Schouwen en Duiveland is geworden, die, in gewone tijden geheel verstoken van de snellere middelen van vervoer, ie de wintertijden geheei geïsoleerd zijn en in strenge winters vaak dagen achtereen het vaste land niet kunnen bereiken, hei comité zich zal ont houden van de nadeelen op te sommen, waardoor, bij den tegenwoordigen toestand, vooral de landbouwende stand van alle concurrentie kan uitgesloten zijn, omdat het comité meent te mogen verwijzen naar de requesten, die door geheel Schouwen en Duiveland in het voorjaar van 1891 aan Z. E. den minister van waterstaat, handel en nijverheid of de Tweede kamer der Staten-Generaal zijn ingezonden; dat bovendien ook door den tramweg zal worden voorzien in eene bepaalde locale behoefte, daar de onderlinge verbinding der gemeenten van het noordelijk gedeelte van Zeeland daardoor zeer zal worden ver gemakkelijkt, hetgeen niet anders dan bevorderlijk kan zijn aan den algemeenen bloei en vooruitgang dat derhalve het verleenen van steun door de pro vincie aan deze beiaugrijke en voor den bloei der streek noodzakelijke onderneming alleszins billijk en noodzakelijk mag geacht worden. Redenen waarom het comité aan uwe vergadering verzoekt, voor de totstandkoming der tramonderneming eene bijdrage toe te staaa uit de provinciale fondsen vau 250,000 ia eens of van een aan deze som ge- evenredigd bedrag per jaar, gedurende een zeker aantal jaren (b.v. 20 jaar, zooals gemeenten en polders dit deden) met dien verstande, dat deze bijdrage renteloos zal worden terugbetaald uit de opbrengsten der lijn, zoodra die boven een zeker bedrag, door Gedeputeerde staten vast te stellen (in de exploitatie rekening gesteld op 5 van het kapitaal), zullen gestegen zijn. Adressen van adhesie zijn ingekomen van onder scheidene gemeentebesturen en ingezetenen van Schou wen. Het adres van den gemeenteraad van Brouwershaven luidt Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ge meenteraad van Brouwershaven dat hg met leedwezen heeft gezien dat de Gedepu teerde staten dezer provincie in uwe aanstaande zomer vergadering zullen voorstellen, om het adres van het comité tot het verkrijgen van concessie voor de kortste

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 7