ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893.
41
tot klachten aanleiding geeft, niet opgaaf der reis waarbij
de zaak ia voorgekomen. Er kan dan onmiddellijk
een onderzoek worden ingesteld.
Dat de directeur zoo zelden op de ponton te zien
zou zijn, kan ik niet aannemen. In den regel komt hij er,
naar mij verzekert wordt, minstens tweemaal daags.
Meer valt moeilijk van hem te vergen, want hij heeft
meer te doen dan dat. Behalve aan zijne omslachtige
administratie behoort hij ook dikwijls veel tijd te
wijden aan de zich in reparatie bevindende booten.
Wat het aanleggen ta Terueuzen betreft is de zaak
deze: als de boot bij bijzonder lage ebtijden niet
aan den wal kan komen, is er een lange plank noodig
om de passagiers aan en van boord te brengen. Som
tijds is die lange plank zelfs niet voldoende en moeten
de passagiers met de roeiboot worden af- en aangezet.
Het uitdiepen en diep houden van de aanlegplaats
behoort tot de zorg van den rijkswaterstaat en de
ingenieur wordt steeds bereid bevonden, zooveei hem
mogelijk is, in bestaande gebreken te voorzien. Is het
noodig dan zal zijne hulp weder worden ingeroepen.
Of het mogelijk is een plank zooals men wenscht
in gebruik te nemen, betwijfel ik de directeur be
weert wel een man of acht noodig te zullen hebben
om znlk een zwaar lichaam te hanteeren.
Ia elk gevalhet zal onderzocht worden.
Het geven van vaste en eenparige belouningen aan
commissarissen en agenten, zooals verlangd werd, kan
niet in aanmerking komen. Thans is hunne belooning
geëvenredigd naar den omvang hunner werkzaamheden,
welke niet voor alle dezelfde is. Zij bestaat deels uit
een vaste som en deels uit aanteekengeld. Het laatste
is een prikkel om vermeerdering van het aantal ver
zendingen te bevorderen.
Dat aan sommigen uit ons personeel nog eene zekere
toelage wordt gegeven is het gevolg van nieuwe rege
ling en moet als schadeloostelling worden beschouwd
voor ontnomen voordeelen.
De heer Van Bompu. Mijnheer de voorzitter,
het verwondert me te hooren dut de steenkolen aan
besteed zijn tot 1896, ondanks de stemmen die daar
omtrent zijn opgegaan in do vorige voorjaarszitting.
Het vermoedelijk voordeel, daaraan verbonden, bij
publieke aanbesteding nog daargelaten, vind ik het
niet meer dan billijk, dat, waar het geldt hetzij rijks-,
provinciale- of gemeente-bestedingen, een ieder in de
gelegenheid gesteld worde, daarnaar te kunnen mede
dingen.
Tot voorbeeld stel ik de aanbesteding van de leve
ring van Dnitsche stoomkolen ten dienste van 's rijks
stoomschip Argus-, en wanneer men dan weet dat die
aanbesteding slechts geschiedt voor één j iar, en niet
meer dan 13 a 14 waggons bedraagt, dau, mij dunkt,
mijnheer de voorzitter, is het wel de moeite waard
voor 240 waggons jaarlijks.)
Ik geef Gedeputeerden staten in overweging, later
eens een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid
van publieke aanbesteding. Nil toch kan de aannemer
te Vlissingen eiken prijs vragen, dien hij wil.
Wat de retourkaar ten betreft, wil ik er even op
wijzen, dat de M.iatschappij tot exploitatie van staats
spoorwegen en andere alles doen wat zij kunnen om
veel reizigers te lokken.
Ik vermeen ook te weten, dat de Zeeutvsche stoom
vaartmaatschappij Middelburg Zierikzeeook alle dagen
retourkaarten uitgeeft.
Dat moest m. i. de provincie ook doen en wel door
goedkooper tarieven. Zondags wel is waar zijn er retour-
kaarten te verkrijgen, maar men boude er rekening
mede dat er veleD zijn, die van die goedkoopere ge
legenheid, hetzij door gemoedsbezwaren of anderszins,
geen gebruik kunnen maken.
Bijvoegsel van de üliddelburgscbe Courant van Boude
Dank zij den roet, die in den vorm van gloeiende
projectielen uit den schoorsteen vliegt, zal het wel bijna
onmogelijk zijn, het dek steeds schoon te houden,
tenzij eene verandering in ot aan de vuren mogelijk
ware de kajuiten en rookkamer, alsmede andere ver
trekken ten dienste van het publiek, kunnen uitste
kend in orde zijn, hetzij dat het dekvolk daarvoor
zorgt, of zulks den hofmeester wordt opgedragen.
De heer Moes. Mijnheer de voorzitter. Men moet
niet denken dat alleen zij, die bezwaar hebben om
Zondags te reizen, de uitgifte der retourkaarten ook
op werkdagen verlangen. Neen, mijnheer de voorzitter,
zeer velen, welke dit bezwaar niet deelen, danken er
toch voor om met die doorgaans opgepropte booten
met vroolijke pleizierreizigers, uit den vreemde, vooral
bij het terugkeeren meê te reizen, cf ook hunne fami-
liën daaraan deel te laten nemen. Ook betwijfel ik
met den heer Van Rompu op dezelfde gronden, ot
dit de provincie op den duur nadeelig zai zijn.
De heer Hennequfn. Ik wensch even op te mer
ken dat een paar punten door het geachte lid van
het Gedeputeerd college niet aangeroerd zijn, omdat
het mij wenschelijk voorkomt dat ook daarop antwoord
volge. Het is een feit dat de eene boot vlug is, en,
om een zacht woord te gebruiken, de andere traag.
Het geval heelt zich voorgedaan dat bij een reis
met de trage boot de eerste correspondentie werd
gemist, en deze is van zeer veel belang voor hen, die
uit het 4e district naar Holland reizen. Nu zou ik
aan het lid van Gedeputeerde staten wel willen vragen
of niet het denkbeeld kan worden uitgevoerd, dat de
dagen bekend gemaakt worden, waarop de trage boot
vaart, opdat het reizend publiek daar rekening mee
houden kan.
Ook over de f 450, door de firma Van Gend en
Locs genoten, is het stilzwijgen bewaard. Wellicht
kan ook dit punt met een enkel woord worden toe
gelicht.
De hser Van der Meer. Ik wensch mij geen partij
te stellen tusschen de heeren Snouck Hurgronjeen Van
Rompu of retourkaarten al of niet voordeel zullen ople
veren. Ik wensch echter een middenweg aan de hand te
doen. Ik zou, ook om de stillen in den lande te belie
ven, voorstellen dat ook des Zaterdags retourkaarten
werden aigegeven die dan tot Maandag geldig zijn. Mij
dunkt op die wijze zou ieder tevreden gesteld zijn
èn de dienst én de financiën bevoordeeld worden.
De heer Snouck Hurgronje. Ik vraag den
heeren excuus dat ik een paar punten heb over het
hoofd gezien. Ik zal die thans even toelichten.
In de eerste plaats wat de bezoldiging van Van
Gend en Loos betreft.
In den dienst dier firma is, voor zooveel ik weet,
geen verandering gekomen, ook al rijden thans vele
treinen van het havenstatioo, want hij is voornamelijk
in het leven geroepen om te voorzien in de commu
nicatie met de stad Vlissingen. Toen wij vaa daar ver
jaagd werden en van de buitenhaven varen moesten,
ontstond groote ontevredenheid bij de Vlissingsehe
winkeliers en andere verzenders, die nu verstoken
waren van eene gemakkelijke gelegenheid om hunne
goederen te expedieeren. Toen is de firma Van Gend
Loos ia den arm. genomea voor het vervoer uit de
stad eu omgekeerd. Het transport is alzoo sleede
hetzelfde ongeveer en ik geloof niet dat bezuiniging
mogelijk is. Er zal echter naar onderzocht worden.
Wat aangaat het missen der co.respondentia te Vlis
singen als een der oudere booten in de vaart is, zij
opgemerkt dat hier bedoeld wordt de aansluiting aan den
trein, die van het station-stad vertrekt en dat naar
die aansluiting wel gestreefd wordt, maar dat zij niet
verzekerd kan worden. Door de aan den dienst ge
lag 27 Juli 1893. 11