32 ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893. Janssens, Tbomaes, Fruytier, Van Lynien, Butenx, Van der Bilt, Huvers, Moerdijk, De Bats, Den Boer, Van Voorst Vader, Yeebaert, Van der Meer, Lucasse, De Jonge, Kakebeeke, Pompe van Meer der voort, Hollestelle, M. Bolle, Van Rompu, De Casembroot, Van Teijlingen, Heijse, Van Bnren, Snouck Hurgronje, Vader, Fokker, Dronkers, Van der Have, Noordijke, Van der Beke Callenfels en Van Deinse. g. tot Jiet toekennen van pensioen aan P. tliiaar*. Het voorstel luidt P. Quaars, gezagvoerder bij den stoombootdienst op de Wester-Schelde, is sedert eenigen tijd lijdende aan volkomen cataract op bet rechteroog. Bij een door den heer Bijlsma, oogarts te Middelburg, ingesteld onderzoek is dit geconstateerd en tevens gebleken, dat ook het linkeroog in een treurigen toestand ver keert, daar het in gezichtsscherpte tot en 00i 'a onderscheidingsvermogen der kleuren is verminderd. Wel is waar wordt de cataract voor operatie vatbaar geacht, maar tevens geoordeeld, dat deze kunstbewer king wegens den algemeenen lichaamstoestand van den patient niet raadzaam is en bovendien, zelfs bij gunstigeu afloop, niet meer tengevolge zou kunnen hebben, dat hem de betrekking van kapitein op eene boot zou mogen worden toevertrouwd. Wij meenen derhalve Quaars voor de rest van zijn leven als invalide te moeten beschouwen, daar hij op 60jarigen leeftijd ook wel niet meer op andere wijze in zijn onderhoud zal kunnen voorzien, en op deze beschouwing is het hierbij aan u aangeboden voorstel om hem te pensionneeren gegrond. In afwachting van uw te dien aanzien te nemen besluit is hem door ons tijdelijk een wachtgeld toe gekend. Quaars is in 1861 als matroos in dienst van de provincie getredenin 1865 is hij tot stuurman be vorderd, en in 1369 is hij als kapitein aangesteld, zoodat hij omstreeks 25 jaren in laatstgenoemde be trekking heeft gevaren. Wij vinden in het vorenstaande alleszins aanleiding om u voor te stellen hem, evenals in 1891 aan den gewezen gezagvoerder Stasse, een jaarlijksch pensioen van 500 toe te kennen. Het algemeen verslag der aldeeliogen wjrdt uitgebracht door den heer Moes. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 35 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde staten. In eene afdeeling vereenigden zich alle leden met het voorstel van Gedeputeerde staten; in eene andere vonden vier leden het verkieslijker eene jaarlijksche gratificatie enkel te geven; de overige leden gingen met het voorstel van Gedeputeerde staten mede weer in eene andere afdeeling werd door eenige leden de opmerking gemaakt dat hun niet genoegzaam ge bleken was, waarom Gedeputeerde staten de pension- neering van Quaars gelijk stelden met die van Stasse, nietttgenstaande het zoo gunstig advies, omtrent Stasse uitgebracht, en het totaal ontbreken van zoodanig advies in dezen. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten in dit verslag geen aanleiding vinden wijziging te brengen in hun voorstel. De heer Van der Meer. Een enkel woord, mijn heer de voorzitter, om mijn leedwezen uit te drukken, dat Gedeputeerde staten niet, door een iets kleiner cijfer uit te trekken, blijk hebben gegeven nota te nemen van de opmerkingen, in het algemeen verslag meer bedoeld dan omschreven, maar die toch bij heeren Gedeputeerde staten bekend zijn te achten. Als men daarop ingegaan was, zou toeh het open baar debat voorkomen zijn over eene zaak, die men liefst niet iu het publiek behandeltik houd mij over tuigd, dat al de iedeu der atdeeliug, waartoe ik de eer heb te behooren, in dat geval het gewijzigd voor stel zonder stemming zouden hebben goedgekeurd. Hoe gewenscht het ook ware, dat Gedeputeerde staten eene kleine wijziging in hun voorstel hadden gebracht, zal ik daar nochthans niet verder op ingaan, en is het mijn wensch, dat het voorstel dan nu maar, zooals het daar ligt, aangenomen worde. De heer Huvers. Mijnheer de voorzitter. Ik wensch het gesprokene door den heer Van der Meer wel eenigs- zins toe te lichten en zou er teveus ook eenig ef fect aan willen verbinden. Toen de Staten in 1891 aan den heer Stasse een pensioen verleenden, deden zij dat op grond, zooals uitvoerig in de bij bet voorstel gevoegde missive van Gedeputeerde s'.aten is omschreven, omdat Stasse was een ijverig man in al zijne dienstverrichtingen,iemand van trouwe plichtsbetrachting, die wij als blijk van tevredenheid in staat moesten stellen eene welverdiende rust te nemen. Ia dit voorstel nu, is van dit alles geen sprake. Van de verdiensten van den man, die 't bier geldt, wordt niet gesproken en in de afdeelingen is dtarom geïn formeerd waaraan dat stilzwijgen is toe te schrijven. Daar zijn dingen vernomen, waaromtrent ik hier niet veel zal zeggen, maar gerust mag ik verklaren dat Gedeputeerde staten onmogelijk van Quaars kunnen verklaren wat zij omtrent Stasse deden, dat hij tot hunne algemeene tevredenheid is werkzaam geweest. Wanneer wij nu nagaan dat aan kloeke zeelie den, als Brugge, Van Tol en Breeman, slechts een pensioen werd verleend van f 400 en aan den com missaris Hemmekam eveneens dat bedrag als pensioen is toegelegdals men er rekening mede houdt dat Stasse op 73 jarigen leeftijd gepensioneerd werd en Quaars 3lech's 60 jaren telt,dan is er in de verschillende voorstellen geen gelijkheid betracht. In de bijomstandigheden vind ik aanleiding om het pensioen van Quaars niet op 500 te stellen maar een voorstel in te dienen om dat op 475 te bepalen, waardoor de billijkheid m. i. beter betracht en aan het rechtsgevoel voldaan wordt. De heer Van der Heke Callenfels. Ik had liever gewenscht dat in het publiek geene vergelijking gemaakt ware tusschen Stasse eD Quaars. Beide staan niet op gelijke lijn. Wijl de diensttijd van eerstge noemde laager was dan die van de laatste en ook met het oog op andere omstandigheden, zal ik met het voorstel van den heer Hu vers medegaan. De heer Snouck Hurgrouje. Het doet mij leed dat de heeren hebben gemeend over deze zaak te moeten sprekeo, omdat ik nu ook genoodzaakt ben iets meer te zeggen dan ik voornemens was. 't Is waar, er zijn in den laatsten tijd aanmerkingen te maken geweest op kapitein Quaars. Vroeger gedurende bijna zijn geheelen diensttijd, was hij een uitstekend gezagvoerder en daarom hadden Gedepu teerde staten het best geacht de zwakheid van den laatsten tijd met den mantel der liefde te bedekken. Het pensioencijfer is niet uit de lucht gegrepen. Kapitein Quaars is niet weggezonden alleen een physiek gebrek maakt hem onbekwaam om langer dienst te presteereu. Aan een zijner oogen is hij thans volkomen blind en het andere verkeert niet in te besten toestand. Ook na gelukkig volbrachte operatie wordt hij niet meer geacht tot het uitoefenen zijner betrekking in staat te zijn. Op zijn 60jurigen leeftijd hebben Gede puteerde staten hem derhalve als volkomen invalide beschouwd. Thans is voor hem een gelijke som uitge-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 35