30
ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893.
In Goes is voor den onderwijzer-directeur f 200
toelage noodig geacht, terwijl Zierikzee met 100
toekomt. Het werk van die ambtenaren zal wel zoo
veel niet uiteenloopen.
De rente is door Goes op 5 pet. gesteld, ofschoon
4£ pet. zeker voldoende zijn zal, zooals later gebleken
is, terwijl op eene 20-jarige aflossing van 500 of
eene leening van 10.000 wordt gebaseerd, niettegen
staande maar 7000 zal behoeven geleend te worden.
De subsidie der gemeente is slechts op 600 uit
getrokken, terwijl f 750 is toegestaan, terwijl voorts
voor opbrengst van geleverd werk niets iü rekening ge
bracht is, wat verwondering baren mag, omdat dat
werk toch wel iets opbrengen zal. Een vorig jaar-
bedroeg die post f 467 had daarvoor nu bv. niet
200 bebooren uitgetrokken te worden In de ge-
keele begrootiDg schijnen de ontvangsten gedrukt toe
en de uitgaven boog.
In het stuk, gedateerd 19 Mti, vind ik ook vreemde
beweringen. Onder meer wordt daarin gezegd dat, waar
belangrijke bedragen aan bezoldigingen en rente en
aflossingen moeten opgebracht worden, eenige speling
voor onvoorzien niet kan worden gemist.
Maar er zijn op eene bcgrooting geen vastere cijfers
dan juist deze.
Het zou mij spijten, indien eene nuttige inrichting
als deze door het weigeren van subsidie mocht teu
ondergaan en de minister zich terugtrok, maar ik ge
loof' niet dat de gevraagde verhooging voldoende
door cijfers gemotiveerd wordt.
Een en ander leidt mij er toe dat ik mijne stem
aan do veihooging zal onthouden, wijl de finatcieele
gegevens gemakkelijk zijn te weerleggen en als voor
de hand liggende kan aangetoond worden dat de
ontvangsten veel te laag genomen en de uitgaven te
hoog zijn, en toestaan der verhooging van subsidie alleen
leiden zal tot vermeerdering van de salarissen, wat,
gelijk te Zierikzee blijkt, allerminst noodig is. Immers
waren de bezoldigingen daar te laag, Gedeputeerde
ttaten zouden van die aanvrage de inwilliging niet
hebben voorgesteld.
De heer Me Jonge. Ik had gehoopt, mijnheer de
voorzitter, dat, na het gunstig onthaal, dat het verzoek
van de ambachtsschool te Zierikzee hier vond, ook de
aanvrage van Goes buiten bespreking zou gebleven
en het voorstel van het Gedeputeerd college zonder
hoofdelijke stemming aangenomen zou zijn. Daarin
ben ik door bet gesproken" van den heer Hennequin
zeer teleurgesteld.
Evenals den vorigen spreker vergunne de vergade
ring ook mij eene vergelijking te maken tusschen de
aanvragen dier beide scholen.
Door Zierikzee is voor de uitbreiding/300 gevraagd,
terwijl de gemeente 200 bijdraagt, Goes vraagt 300
verhooging en de gemeente is bereid den benoodigden
grond gratis af te staan, die eene waarde van f 700
vertegenwoordigt. De gemeente Zierikzee geeft het
gebouw, dat is waar, maar 't is niet bewezen dat voor
de uitbreiding andere getouwen dan de reeds in
gebruik zijnde worden afgestaan.
Gedeputeerde staten stellen voor, Zierikzee het ge
vraagde te verleenen, maar, wat Goes betreft, zeggen
zij„de naastbelanghebbende moet van de verhoogiDg
150 bijdragen.-' Zoo zou Zierikzee 3/5 en Goes slechts
de helft van de kosten voor de nieuwe aitbreiding
krijgeD, niettegenstaande Goes reeds f 700 in den
vorm van grond bijdraagt.
Nog is het een zeer bezwarende omstandigheid, dat
Goes belast wordt met de voorwaarde, dat behalve de
bijdragen van gemeente en particulieren ook het bur
gerlijk armbestuur een subsidie van 300 geven moet.
In hoever het aangaat te beschikken over de kas van
andere administraties, laat ik thans in 't midden, of
schoon deze voorwaarde mij niet administratief juist
voorkomt. De conditie is echter gesteld en de sub
sidie wordt daarvan afhankelijk gemaakt.
Laat mij enkele cijfers noemen en even de bijdra
gen van particulieren te Goes en te Zierikzee ver
gelijken. Zierikzee, waar de uitgaven 2425.67J zijn,
ontvangt van particuliere zijde 150, te Goes meteen
uitgaaf van 4450 bedragen de contributiën van par
ticulieren t 350. In dit opzicht staat Goes alzoo loven
Zierikzee, en blijkt daaruit daghelder de belangstel
ling der naastbelaDghebbenden.
De heer Hennequin heeft gewezen op het verschil
in salaris bij de onderwijzers aan beide ambachtsscholen.
Het zij mij vergund bescheiden op te merken dat, waar
het geene koopwaar geldt, eene vergelijking ten deze
niet opgaat. Men vraagt niet voor welk bedrag zijn
onderwijzers te verkrijgen, maar welwat presteeren zij
terwijl de mogelijkheid bestaat dat men te Goes knap
per onderwijzers heeft dan te Zierikzee.
Ik kan de verzekering geven dat het onderwijzend
personeel aan de ambachtsschool te Goes zoodanig ia
dat het bij particulieren of op fabrieken minstens
evenveel, zoo niet meer zou kunnen verdienen dan zij
op het oogenbliü ontvangen. Zij zijn naar mijne innige
overtuiging ten volle het bedrag, dat zij ontvangen,
waard, maar bovendien heeft het bestuur zich m. i.
de vraag te beantwoorden: betalen wij ons personeel
zóó, dat zij er, in hun stand, fatsoenlijk van leven
kunnen
Ik wil er, om dat eenigszins duidelijk te maken,
even op wijzen, dat in Goes van 1876 tot 1893 93
leerlingen in het timmeren werden geplaatst, waarvan
44 met een diploma de school verlieten, en dat van
1885 tot 1893 31 smidsleerlingen aan de school werden
aangenomen, waarvan 6 met diploma hun maatschap
pelijke loopbaan aanvingen.
Van alle zijden hoort men met de meeste tevreden
heid spreken over de resultaten van het ouderwijs
te Goes. Men is hoogst voldaan over de uitstekende
leiding aldaar en onderscheidene jongelieden, daar ge
vormd, hebben zich reeds eene eervolle positie in de
maatschappij verworveD.
Er is meer nog. In 188?, toen de Goesche ambachts
school op de te Goes gehouden tentoonstelling
mededong, kreeg zij den eersten prijs. Toen was er
echter geen concurrentie.
Ia 1889 concurreerde zij met de Middelburgsche en
Zierikzeesche, met het gevolg dat ook haar de eerste
prijs werd toegekend.
In 1891, op het congres te Haarlem, was de Goesche
school vertegenwoordigt en door verschillende bladen
werd zij zoo gunstig beoordeeld, dat een even vleiend
getuigenis van haar als van die te Rotterdam werd
gegeven.
Wanneer het nu eene gemeente als Goes gelukt
zoo'n plaats in te nemen, dan zeker mag men van de
Provinciale staten verwachten dat zij al het mogelijke
doen zullen om de school in stand te houden.
Wat den directeur betreft, moet ik erkennen dat ik
niet weet of de inrichting te Zierikzee gelijk is aan
die te Goes. In laatstgenoemde plaats rust het geheele
beheer der inrichting op den directeur, moet hij
roosters ontwerpen, al het werk eontroleeren enz. en
dan vraag ik: is daarvoor eene toelage van 200 te hoog
Bovendien is een der voorwaarden, waaronder de
regeering subsidieert, dat er met 1 September te Goes
een directeur op dit salaris moet benoemd zijn en dat
de salarissen van de onderwijzers en den directeur
aan de goedkeuring van den minister moeten onder
worpen worden.
De heer Hennequin heeft gesproken over het niet-