ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893. 29 100,— 's jaars was het minimum, vaak werd belang rijk meer afgelost. De pogingen, thans de leening te sluiten tegen lagere rente dan 4| zijn niet gelukt. Het bezwaar was gelegen in de omstandigheid dat de rijkssubsidie slechts per jaar verleend wordt, niet voor een vooraf genoemd aantal jaren. Zij het ook weinig waarschijnlijk, de mogelijkheid bestaat, dat de regee ring later de subsidie inhoudtveranderde zienswijze omtrent het ambachtsonderwijs, geschil met het be stuur der vereeniging, andere redenen kunnen hiertoe aanleiding geven, in welk geval onmiddellijk rente en aflossing gevaar loopen. Met aflossing in 20 jaar heeft het bestuur gemeend in den geest te handelen van Gedeputeerde Staten. Wordt in latere jaren nieuwe uitbreiding gewenscht, bij voorbeeld voor de toevoeging eener afdeeling voor schilderen, dan zal aflossing der oude schulden zeker lijk van invloed zijn op de kansen van het verkrijgen van geld. Wat het bedrag betreft, zij opgemerkt, dat eenige ruimte bij de uitvoering van den bouw boven de be grooting niet kan gemist worden. Daar reeds over 1893 de rijkssubsidie toegezegd werd, hebben wij bij nader inzien gemeend met een deel van die subsidie de kosten der verbouwing te kunnen dekken, derhalve met het leenen van 9000 te kunnen volstaan, indien al de kosten f10000 be- loopen mochten. In de begrooting echter zoude thans, in stede van 500 rente, kunnen gelezen worden 405, derhalve de post van onvoorzien met 95 verhoogd worden. Wij vertrouwen, dat door deze toelichting de indruk zal verkregen zijn dat inderdaad f 800 verhooging on misbaar is om de begrooting zoodanig sluitende te maken, dat onze vereeniging verantwoord is hare nieuwe en zware verplichtingen aan te gaan. Traktementsverhoo- ging kon zelfs niet uitgetrokken wordenper onder wijzer f 50 meer eischt zulks reeds 150. Mocht dit echter mogelijk blijken bij hetmedevallen der verbouwingskosten, dan zoude het bestuur zekerlijk in dien geest een voorstel doen. Aan het voorgaande moeten wij nog toevoegen, dat met de inwilliging der verhoogde subsidie ad 300 onze geheele inrichting staat of valt. Wordt dit bedrag door de provincie niet toegestaan, zoo vervalt ook de voorwaardelijk toegezegde rijks subsidie, gelijk volgt uit het schrijven van den mi nister van 21 April jt, waarin de toekenning dezer verhooging als eerste voorwaarde gesteld wordt. Vervalt deze subsidie, dan is ook daarmede het lot onzer school beslist. Het schrijven van burg. en weth. van Goes luidt: Naar aanleiding van het slot der missive van den 26 Mei jl. a0. 2419/9, le aldeeling, hebben wij de eer U te berichten, dat door ons den raad dezer gemeente is voorgesteld het subsidie aan de ambachtsschool te verhoogen met 150 en dus te brengen op 750 's jaars, indien daarmede de tot standkoming der aan hangige uitbreidingsplannen verzekerd zal zijn. Terwijl de raad daartoe besloot, deed hij afstand van grond voor opstal tot vergrooting van de gebouwen, zooals uit het besluit dd. 8 Juni jl. n». VI, dat bij brief van heden A n°. 260 aan uwe goedkeuring wordt onder worpen, blijkt. De raad besloot tot een en ander om ook aan den minister het bewijs te leveren, dat althans door de gemeente hooge prijs wordt gesteld op het bestendigen en verbeteren van het ambachtsonder wijs. Wij hopen, dat Uw college fhans bereid zal worden gevonden, aan de Staten eene verhooging van het Provinciaal subsidie met gelijk bedrag voor te stellen en te ondersteunen. Bijvoegsel varn de Middelimrgsclie couvaait vau [Maand; De heer Be Jonge brengt het algemeen verslag der afdeelingen uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 36 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde staten. In twee der afdeelingen vereenigden alle leden zich met het voorstel van Gedeputeerde staten in de andere afdeeling maakte een lid de opmerking, dat de cijfers der begrooting van de ambachtsscholen van Zierikzee en Goes zeer uiteenloopend waren en met name de uitgaven van die te Goes hoog waren opgevoerd, vooral tegenover den steur), die door gemeenteen par ticulieren wordt gegeven hij heeft met meer vrijheid vóór Zierikzee gestemd, maar zal zijn stem ten op zichte van Goes voorbehouden. Met hem verklaarden in diezelfde afdeeling nog 2 leden hunne stem voor te behouden en vereenigden 7 leden zich met het voorstel van Gedeputeerde staten. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten in dit ver slag geene aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. De heer Henneqaln. Mijnheer de voorzitter, de zaak, die het hier geldt, heeft bij menige vorige gelegen heid aanleiding gegeven tot eene verklaring uit den boezem dezer vergadering, dat het betrokken belang van geen provinciaal belang is en niet behoort gesteund te worden uit de provinciale kas. Ik ga niet mede met hen die deze meenicg toegedaan zijn en heb steeds gaarne mijne stem gegeven voor de subsidieering van ambachtsscholen. Een ander argument tegen deze scholen was dat zij het meest werkten ten. bate der gemeente, waar zij bestonden, en niet ten nutte strekten van het platte land in de omgeving. Ik geloof dat voor dit denkbeeld meer te zeggen valt, doch ik zal mij van bespreking thans ook hiervan mogen onthouden, waar steeds met groote meerderheid van stemmen de subsidie is ge geven. Waar evenwel eene strooming bestaat tegen derge lijke subsidiën, moet eene andere vraag worden gesteld en wel deze: of bij een nauwkeurig onderzoek de cijfers die worden voorgesteld, zoo zijn dat zij met een ge lust geweten kunnen toegestaan worden? En bij de beantwoording hiervan moet ik zeggen dat de cijfers, voor de ambachtsschool te Goes gesteld, op mij eenen ongunstigeu indruk gemaakt hebben en mij de aan vrage om subsidie onder de rubriek „overvragen" doen plaatsen. Op eene vreemde wijze zijn de cijfers toegelicht en waar voor de Zierikzeesche school matige eischen, die toch wei bevredigend zullen zijn, gesteld geworden, schat men in Goes alles veel hooger. Maar er is meer. In Zierikzee geeft de burgerij bewijs van belangstelling (en dat komt mij voor een hoofdvereischte te zijn) door de uitgeschrevene leening tot eene matige rente te verstrekken, terwijl men in Goes het geld niet dan tegen 4^ of 5 geven wil. Bij eten groote of even weinig soliditeit der belegging blijkt dus in Zierikzee meer belangstelling te bestaan. Wij willtn tu de verschillende cijfers eens even nagaan. In de eerste plaats de salarissen, die zijn te Goes beduidend hooger dan te Zierikzee. Te Goes is voor den leeraar in het timmeren f 675 uitgetrok ken, te Zierikzee f 520. Goes wil bovendien het traktement nog verhoogen, wanneer de aanbesteding van het nieuwe gebouw medevalt. Yoor de uitbreiding der school is door Goes gerekend dat f 9000 zou noodig zijn naar ik heden uit de Middelburgsche courant, zie is het bedrag der aanne mingssom slechts 6800 ruim. De onevenredigheid tusschen de jaarwedden dreigt dus nog grooter te werden. 2d Jut! 1893. 8

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 32