f tot verhooging van het subsidie uit de pro
vinciale fondsen aan de ambachtsschool te CSoes.
ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893.
25
De beer De Jonge brengt bet algemeen
verslag der afdeelingen uit.
Aan het onderzoek in de atdeelingen hebben deel
genomen 36 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
staten.
In twee der afdeelingen vereenigden alle leden zich
met het voorstel van Gedeputeerde statenin de
andere afdeeling maakte een lid de opmerking, dat
de cijfers der begrootingen van de ambachtsscholen van
Zierikzee en Goes zeer uiteenloopend waren en met
name de uitgaven van die te Goes hoog waren opge
voerd, vooral tegenover den steun, die door gemeente
en particulieren wordt gegeven; hij heeft met meer
vrijheid vóór Zierikzee gestemd, maar zal zijn stem
ten opzichte van Goes voorbehouden. Met hem ver
klaarden in diezelfde afdeeling nog 2 leden hunne stem
zich voor te behouden en vereenigden 7 leden zich
met het voorstel van Gedeputeerde staten.
De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten
in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging
te brengen in bun voorstel.
Algemeene beraadslaging wordt over dit voorstel
niet gevoerd.
Noch over de onderdeelen, noch over het voorstel
zelf wordt hoofdelijke stemming verlangd, zoodat het
voorstel zonder deze wordt goedgekeurd.
Het voorstel luidt
Het bestuur der Yereeniging „de Ambachtsschool te
Goes," aan welke bij uw besluit van 11 Juii 1890
no 9 voor een tijdvak van vijf jaren 1891 tot en
met 1895 een jaarlijksch subsidie van 900 uit
de provinciale fondsen werd toegekend, heeft het adres
ingezonden, dat hierachter is afgedrukt met de daarin
genoemde missives van den minister van binnen-
landsehe zaken dd, 17 December 1892 en 3 Maart
1893 nos. 6677 en 691, afd. O.
Op ons verzoek om nadere inlichtingen, ontvingen
wij nog een afschrift der missive van genoemden
minister dd. 21 April 1893 no. 1585, afd. O., eene
opgaaf van het aantal leerlingen in de laatste tien
jaren met de plaats hunner inwoning, een afschrift
van de laatst afgesloten rekening en van de loopende
begrooting, benevens eene begrooting van inkomsten
en uitgaven, zooals die vermoedelijk na de uitbreiding
der school zal luiden, nader toegel'cht bij den brief
van bet bestuur der schooi dd. 19 Mei 1893. Yan al
deze stukken wordt eveneens een afdruk of een over
zicht hierachter aangetroffen, terwijl eene teekening
yan de uitbreiding der schooi op de provinciale griffie
•Jer inzage ligt.
Uit eene mededeeling van burgemeester en wet
houders van Goes is ons nader gebleken, dat de voor
uitbreiding noodige grond, die door de gemeente
kosteloos aan de vereeniging wordt afgestaan, als
bouwgrond eene waarde vertegenwoordigt van f 700.
Uit de stukken blijkt voorts, dat de ambachtsschool
pok van buiten de gemeente Goes voldoende wordt
bezochtdat de voorgenomen uitbreiding aan het
onderwijs zeer ten goede zal komen, is boven twijfel
verheven. Aan de verhooging der subsidiën met een
bedrag van f 300 bestaat, zoeals de uitvoerig toe
gelichte begroeting aantoont, behoefte, wil de school
na hare uitbreiding behoorlijk San de van haar, ook
door de regeering, gekoesterde verwachtingen beant
woorden, Trouwens, de regeering stelde het verleenen
van het door haar in uitzicht gestelde subsidie af
hankelijk van de verhooging der bijdragen van pro
vincie en gemeente zonder deze wordt de rijksbijdrage
niet toegestaan.
Bijvoegsel van «Ie Middelburgsen» Courant van Zaterdag
Op grond van een en ander achten wij termen voor
verhooging van het provinciaal subsidie aanwezig.
Wij zijn echter van oordeel, dat door de naaatbelang-
hebbende, de gemeente, op meer afdoende wijze blijk
moet worden gegeven van hare belangstelling dan door
eene gift in eens in. den vorm van kosteloozen afstand
van grond. Wij gaven daarom aan burgemeester en
wethouders van Goes te kennen, dat wij aan uwe ver
gadering zouden voorstellen, de bijdrage der provincie
aan de ambachtsschool met f 150 te verhoogen, mits
de gemeente in denzelfden geest een besluit nam.
Burgemeester en wethouders hebben ons bij brief van
30 Mei 1893 A no 183 medegedeeld, dat zij aan den
Raad eene verhooging van het gemeentelijk subsidie met
f 150 's jaars zullen voorstellen.
Wij hebben mitsdien de eer, u in overweging te
geven, het bij uw besluit van 11 Juli 1890 no 9 voor
de jaren 1891 tot en met 1895 toegekend subsidie van
f 900 per jaar te verhoogen tot f 1050 per jaar, onder
voorwaarde
a. dat de verhooging ingaat met den dag, waarop
het vergroote gebouw in gebruik wordt genomen
b. dat ook onderwijs in smeden en teekenen gege
ven worde;
c. dat de gemeente, behalve den kosteloozen af
stand van het voor de uitbreiding noodige terrein,
een subsidie verleene van minstens f 750 per jaar,
gedurende den tijd, dat onderwijs in smeden eu tee
kenen wordt gegeven
d. dat gedurende dien tijd door het burgerlijk
armbestuur een subsidie van minstens 300 per jaar
worde verleend
e. dat jaarlijks, behalve een verslag van den toe
stand der vereeniging, worde overgelegd een afschrift
of een afdruk van de begrooting en van de rekening.
Het adres luidt
In Augustus 1892 wendde zich het bestuur der
Goesche Ambachtsschool tot den minister van binnen-
landsche zaken met bet verzoek te mogen ontvangen
een rijkssubsidie ten behoeve dier school, ten einde te
kunnen overgaan tot uitbreiding der smederij en tot
aanbouw van een teekenlokaal. Tot heden bad men
zich beholpen met het huren van een lokaal in de
stad op grooten afstand der ambachtsschool. Bij een
bezoek, aan onze school gebracht door den inspec
teur van het middelbaar onderwijs, dr W. B. J. van
Eyk, waren deze uitbreiding en aanbouw beslist nood
zakelijk geoordeeld, en het verkrijgen eener rijks
subsidie van de uitvoering dier plannen afhankelijk
gesteld. Tot het aanvragen der subsidie hadden nog
andere overwegingen geleid.
De financiëele toestand der vereeniging toch was
zeer ongunstig geworden. Gesteand door eene subsidie
van de provincie, grootf 900,
gemeente, groot 600.
het burgerlijk armbestuur, groot 300,—
particulieren (leden der vereeniging) zamen 350,
was in da laatste jaren de rekening slechts sluitende
kunnen gemaakt worden door het opteren van een
kapitaal, groot 1000, indertijd door het bestuur van
het Nut van 't Algemeen aan de school geschonken.
Voor 1893 echter zoude, gelijk zich voorzien liet,
geen sluitende begrooting kunnen worden opgemaakt.
Op verzoek van het bestuur der ambachtsschool
werd ontvangen van den minister het antwoord van
17 December 1892, no. 6677, afd. O, in afschrift
hiernevens geveegd.
Het verleenen der subsidie werd daarbij af hankelijk
gesteld van verbooging der bijdragen, tot beden
genoten van provincie, gemeente en particulieren.
Het bestuur was van oordeel, dat bij dit antwoord
was over het hoofd gezien, of althans Wórd onderschat
22 Juli 189 3. 1