ZITTING VAN DINSDAG 11 JÜLI 1893. 21 opheffing van tol op de provinciale wegen zou eene onbillijkheid wezen tegenover de bewoners van andere deelen der provincie, waar geene kunstwegen zijn en dubbel onbillijk tegenover hen, die tol op gecoDces- eioneerde wegen moeten betalen of kunstwegen hebben aangelegd met eigen geld of uit verkregen renteloos voorschot. Wanneer eenmaal de tollen op de provinciale wegen werden opgeheven, dan zou men allicht komen op het denkbeeld om de rentelooze voorschotten van de provincie, waarmede wegen zijn aangelegd met ver plichte terugbetaling na 20 jaar, ook niet teiug te betalen. Waarom toch zou de een verplicht zijn terug te betalen de gelden, tot aanleg van eenen kunstweg be steed, terwijl een ander zonder eenige betaling genot heeft van gelijksoortigen weg, uit provinciale middelen bekostigd Ik acht daarom opheffing van tol een gevaarlijk beginsel. Men heeft gesproken van de hooge perceptiekosten. Dat is in 't algemeen waar, doch geenszins in onze streek. Daar toch worden zeer hooge tolpachten be taald, bijna gelijkstaande met de werkelijke ontvang sten, ter uitzondering van een enkel geval, dat de prijzen gedrukt werden, indien concurreerende tolpach- ters elkander uitkochten, Doch hiertegen kunnen Gedeputeerde staten waken. Wal het zedelijkheids argument betreft, dit legt m. i. niet veel gewicht in de schaal. Men zegt: de tollen geven gelegenheid tot ophouden, de tolherbergen lok ken. Dit argument kan niet wegen. Wanneer de tollen zijn opgeheven, worden dezelfde afstanden bereden, de gelegenheid zal toch gevonden worden om aan te leggen, al ware het slechts bij wijze van station. Hiervoor zullen de belanghebbende herbergiers wel zorgen, ook als er geen tol te innen valt. Thans met het amendement, als beginselte verkla ren, dat het wensehelijk zoude zijn de provinciale tollen op te heffen, zoodra de tollen op de rijkswegen zijn afgeschaft, komt mij hoogst voorbarig voor en in strijd met ons telang. Ik geef daarom de voorkeur aan het voorstel van Gedeputeerde stalen en dring er bij de vergadering op aan afwijzend te beschikken op het aanhangig verzoek. De heer Van Waeslierglie Janasens, aan wien voor de derde maai verloi wordt gegeven het woord te voerenIk dank de vergadering voor haar welwillendheid. Aanleiding vind ik in hetgeen de heer Snouck Hnrgronje gezegd heeft, om nog een enkel woord te spreken. Indien ik den heer Snouck Hur- gronje goed verstaan heb, dan moet men, indien men de opheffing van tollen op de provinciale wegen wenscht, ook alle tollen afschaffen. Om hieraan tegemoet te komen stel ik voor Gedeputeerde staten uit te noodigen een onderzoek in te stellen naar de moge lijkheid om in deze provincie de tolheffing op alle de wegen in deze provincie af te schaffen. De voorzitter vraagt, of dit voorstel van den heer Van Waesberghe Janssens voldoende wordt on dersteund. Als dit blijkt het geval te zijn, leest bij het voorstel voor. Daar niemand verder het woord verlangt wordt de beraadslaging gesloten. Het voorstel van Gedeputeerde Staten, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 24 tegen 14 stemmen. Vóór stemmen de heerenMoes, Van Lynden, Bu- teux, Van der Bilt, De Bats, Den Boer, lJsebaert, Kakebeeke, Hammacher, Hollestelle, De Casembroot, Van Teylingen, Heijse, Van Buren, Snouck Hurgronje, Vader, Eisseeuw, Fokker, Dronkers, Van der Have, Noordijke, Van der Beke Callenfels en Van Deinse. Bij voegsel van de iHiddeliiurgscbe Courant van Vrijdag Tegen stemmeu de heerenVan Waesberghe Jans sens, Thomaes, Fruijtier, Havers, Moerdijk, Van Voor,t Vader, Van der Meer.Lucasse, De Jonge, Pompe van Meer- dervoort, M. Bolle, Hennequin, Van Bompu en Snijders. Bij deze en de volgende stemmingen is de heer Van Woelderen afwezig. De voorzitter. Ik meen dat, na de aanneming van het voorstel van Gedeputeerde staten, de andere voorstellen als vei vallen kunnen worden beschouwd. De heer Van Waesberghe Janssens. Mijn heer de voorzitter, ik meen dat mijn voorstel van geheel andere strekking is dan dat van Gedeputeerde staten, ja dat bet een geheel ander voorstel is. Mijn voorstel toch bedoelt Gedeputeerde staten uit te noo digen een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om in deze provincie te komen tot afschaffing van al de tolheffingen op de wegen in het algemeen. De voorzitfer. Ik stem dit den heer Van Waes berghe Janssens toe. Het voorstel van den heer Van Waesberghe Janssens, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 23 tegen 14 stemmen. Voor stemmen de heeren: Moes, Van Waesberghe Janssens, Thomaes, Fruijtier, Huvers, Moerdijk, De Bats, Van Voorst Vader, lJsebaert, Van der Meer, LucaBse, De Jonge, Pompe van Meerdervoort, Holle- stelle, M. Bolle, Hennequin, Van Rompu, Van Buren, Vader, Risseeuw, Van der Have, Noordijke en Snijders. Tegen stemmen de heeren Van Lynden, Buteux, Van der Bilt, Den Boer, Kakebeeke, Hammacher, De Casembroot, Van Teylingen, Heijse, Snouck Hurgronje, Fokker, Dronkers, Van der Beke Callenfels en Van Deinse. De heer Fhraijtïer wenscht zijn voorstel, nu dat van Ged. staten is aangenomen, niet in stemming gebracht te zien. c betreffende bet adres van den Willem Leo. poldp older, om een renteloos voorschot uit de provinciale fondsen voor de verbetering van wegen. Het voorstel luidt: In het hieronder afgedrukte adres vraagt het bestuur van den Willem Leopoldpolder, Nederlandsch gedeelte, een renteloos voorschot uit de provinciale fondsen voor de bestrating met keien van den weg, loopende van de rijksgrens tot aan de kanaalbrug in dien polder. Door de bestrating van dien weg, welke als weg naar 't Hazegras onder no. 8 is opgenomen in den ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Retran- chement, zal eene rechtstreeksche verbinding langs kunstwegen worden verkregen tusschen de kommen vaa Retranehement en van de Belgische gemeenten Westcapelle en Knoeke. Zooals toch blijkt uit de bij het adres overgelegde stukken, welke voor de leden uwer vergadering ter provinciale griffie ter inzage liggen, bestaat er genoegzame zekerheid, dat het ver volg van den weg op Belgisch grondgebied zal wor den verhard, terwijl door de vergadering van inge landen van het waterschap Cadzaud reeds is besloten tot verharding van het gedeelte weg tusschen de kanaalbrug in den Willem Leopoldpolder en de be strating in de kom van Retranehement. Ten overvloede zou eene bepaling dienaangaande aan uw besluit kun nen worden toegevoegd. Daar Retranehement thans door een kunstweg ver bonden is met Gadzand en ook in den loop van dit jaar over Ter hofstede met Potjes, is eerstgenoemde plaats aan het kunstwegennet in het voormalige 4e dis trict voldoende verbonden, en kan het geheele noord westelijk gedeelte van dat district door den aan te leggen keiweg eene goede gemeenschap verkrijgen mat 21 Juli 1S93. 6

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 24