16
ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1S93.
„De tollen in het 4e en 5e district brengen te zamen
ongeveer f 8000 per jaar op.
„Doch er is meer.
„Nadat de gemeenten in Znid-Beveland (behalve
Fort Bath) zich verbonden hadden te zamen gedu
rende 25 jaren van 1 Januari 1874 het 19e
jaar is dus nu loopende jaarlijks 800 als af
koopsom aan de provincie te betalen is bij
uw besluit van 7 November 1873 (Notulen pag.
62 en Bijlagen 190 191) afgezien van het heffen ge
durende dat tijdvak van tol op den bij de provincie
in onderhoud zijnden weg Goes's Gravenpolder.
Voorts is bij koninklijk besluit van 25 April 1839
no 94 goedgevonden, dat tegen een jaartijksche bijdrage
ad f 1400 van de gemeenten Zierikzee, Bruinisse,
Oosterland, Nieuwerkerk en Ouwerkerk de tolheffing
op den weg van Zierikzee naar Zijpe werd opgeheven.
„Schaft men nu de tolheffing op wegen in het 4e
en 5e district vanwege de provincie af zonder equi
valent, dan brengt de billijkheid mede dat de gemeenten
in Zuid-Beveland, Schouwen en Duiveland van de
bijdragen worden vrijgesteld."
Natuurl ijk zou dat niet alleen billijk zijn, mijnheer de
voorzitter, maar een conditio sine qua non der afschaffing,
dat ook deze gemeenten ontheven werden van hun
bijdragen.
En dan komt deze zin, die nog al aandoenlijk is:
„Het jaarlijksch offer voor de provincie zou daardoor
stijgen tot ruim f 10,000". Maar, mijnheer de voorzitter,
op dat cijfer heb ik nog wel wat af te dingen. Van
dit cijfer moet worden afgetrokken nagenoeg f2500,
dat de wagendienst HulstWalzoorden jaarlijks voor
tolgeld aan de provincie terugbetaalt en waardoor dan
ook de subsidie voor genoemden wagendienst volgens
overeenkomst bij afschaffing der tollen zoude worden
verminderd, zoodat het jaarlijksch offer van de pro
vincie dan dus slechts f 7500 bedraagt.
Verder zeggen Gedeputeerde staten in die toelich
ting „Tolheffing is in beginsel zeker wel een billijke
belasting, welke alleen hem drukt die genot van den
weg heeft." Ja, dat is altijd hetzelfde argument voor
tolheffing. Maar m. i. niet juist, want zoolang men
gebruik maakt van den weg zonder een tolboom te
passeeren, is men vrij. Het is dus een belasting, die
ongelijkmatig drukt en slechts gedragen wordt door
enkele, wat op het gebied van belasting onbillijk mag
worden genoemd. Bovendien die wegen, aangelegd
in het belang van het algemeen, bebooren lot den
algemeenen dienst en dienen als zoodanig ook ten
koste van het algemeen in goeden staat te worden
gehouden en het gaat niet op om voor die wegen, aan
gelegd in het belang van geheel de provincie, alleen
daarvoor dcor enkele ingezetenen vergoeding te doen
betalen.
Nog heet het verder: „Doch de groote schaduw
zijde van tolheffing is ontegenzeggelijk gelegen in de
zeer hooge kosten van perceptie. Het behoeft toch
geen betoog dat de ruim f 8000, die per jaar in de
provinciale kas vloeien, een veel grooter uitgaaf heb
ben gevorderd van hen, die den weg berijden. De
onkosten der verpachting, het onderhoud van tolhui
zen ea vooral de winst der pachters veroorzaken on
evenredig grooter uitgaven aan de belastingschuldigen
dan de bate voor de provinciale kas bedraagt."
Wat die hooge perceptie-kosten betreft. Ja, mijn
heer de voorzitter, konden die enkelen, die een tol
boom passeeren, nog maar volstaan met f 8000 in de
provinciale kas te doen vloeieu 1 maar neen zij moeten
zooveel meer opbrengen dat de tolhuizen kunnen wor
den onderhouden, de verpachtingskosten kunnen worden
bestreden en bovendien dat 6 tolgaarders niet alleen
kunnen leven maar daarbij nog winst behalen.
„Afkoop van tolheffing heet het verder is o.
i. het aangewezen middel om harmonie te verkrijgen
tusschen de belangen van den tolplichtigen en die van
de provinciale kas."
„Wordt aan de provincie ongeveer de opbrengst ver
zekerd, welke zij thans zuiver ontvangt, stelt
8000 zoo wordt een onzeker bedrag vervangen
door een vaste inkomst."
Heeren Gedeputeerde staten geven hier alzoo den
raad, dat de belanghebbende gemeentebesturen zich
zouden combineeren tot afkoop dier tollen. Dit zou
de m. i., mijnheer de voorzitter, de onbillijkheid der
tolheffing bestendigen; immers op deze wijze zouden enkel
gedeelten van de provincie blijven betalen voor het ge
bruik van wegen, die ten dienste van het algemeen en
in het belang van geheel de provincie zijn aangelegd
en tot welker bloei en bestaan die wegen even on
misbaar zijn als de aderen voor het mensehelijk lichaam.
Evena's de stoombootdienst op de Wester-Schelde,
evenals de stoombootdienst tusschen Middelburg—Zie
rikzee zijn de wegen aangelegd ten algemeenen nutte
en dienen daarom, evenals genoemde stoombootdiensten,
door het algemeen te worden in stand gehouden en
daarvoor tol betaald in den vorm van opeenten op de
grondbelasting der gebouwde en ongebouwde eigen
dommen en personeel.
De Provinciale staten vinden het goed geen afzon
derlijke vergoeding te vragen voor de provinciale
stoombootdiensten. Wij weten nochtbaas hoe de in
standhouding daarvan jaarlijks kolossale offers uit da
provinciale kas blijft vorderen. De subsidie aan de
spoorboot-maatschappij te Middelburg, door de provincie
toegelegd, heeft over de eerste tien jaar ƒ120.000 be
dragen, voor de loopeade tien jaar 240.000, d. is dus
360.000 zamen. In die kosten hebben de bewoners
van Zeeuwscb-Vlaanderen even goed medebetaald als
de overige ingezetenen in Zeeland. Waarom moet men
dan de kosten van de wegen verbalen alleen op hen,
die er gebruik van maken, en waarom niet voor de
stoombootdiensten
En nu, mynheer de voorzitter, moet mij dit nog
van het hart. Als de stoombootdienst op de Wester-
Schelde nieuwe offers vraagt aan de provincie, dan wordt
er telkens door Gedeputeerde staten gezegdde heeren
aan den overkant zijn ook nooit tevreden. Telkens
als men hier spreekt van verbetering of uitbreiding
der stoombootdiensten, doet men het voorkomen, alsof
deze alleen ten gerieve van Zeeuwsch-Vlaanderen zijn
in het leven geroepen, terwijl ze feitelijk het meeste
voordeel opleveren aan Walcheren, speciaal aan Mid
delburg.
Gesteld eens dat deze vergadering goed vond te
besluiten den provincialen stoombo otdienst op te heffen, de
diensten Zierikzee—Middelburg en WalzoordenVlake
niet meer te subsidieeren, en die daardoor zouden
vervallen, dan geloof ik dat er in Walcheren, en speciaal
in Middelburg, het grootste protest tegen zou opgaan,
want de stoombootdieneten zijn een bron van leven en
vertier voor Walcheren, en 1 vooral voor Middelburg.
Eu nu moet ik nog terugkomen op hetgeen Gede
puteerde staten aan het slot van hun voorstel zeggen,
„dat de bewering in het adres, als zoude noch door
gemeente- noch door polderbesturen tol worden geheven,
onjuist is, daar zelfs de zich adresseerende gemeente
Hulst tol heft." Ja, mijnheer de voorzitter, daarvan is
wel iets aan, doch het is slechts indirect waar. In de
Staatscourant van 14 October 1816, n» 244/9, komt een
tabel voor van de verdeeling en benaming der groote
wegen van het rijk en vindt men daarop aangegeven
(de verbinding van Zierikzee met den vasten wal)
onder n° 3 Weg van Zierikzee naar Rocroye (Belgische
1 Ardennen) over Goes, Hulst, St NikoIaa9, Dendermonie,