PROVINCIALE STATEN TAN ZEELAND. ZITTING VAN DINSDAG 11 JULI 1893. 13 Zitting van Dinsdag 11 Juli, 's morgens te elf uren. .Resumtie der notulen; ingekomen stukken; mededeeling benoeming van voorzitters en ondervoorzitters der afdee- lingen; algemeen verslag der afdeelingen over het voor stel van Gedeputeerde staten aangaande den Damespolder; verkiezing lid Eerste kamer; verkiezing buitengewoon lid der Staten algemeene verslagen der afdeelingen over de voorstellen van Gedeputeerde staten en behandeling dier voorstellen. Tegenwoordig de commissaris der koningin en eerst 36 later 38 leden benevens de griffier. De voorzitter opent de vergadering. De voorzitter deelt mede dat de heeren J. A. Bolle en De Smidt bericht hebben gezonden verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen, de laatste door ongesteldheid. Nog zijn afwezig de heeren Snijders, Van Deinse, Van der Lek de Clercq en Van Uije Pieterse. De notulen van bet verhandelde in de zitting van Dinsdag avond worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat alsnog is ingeko men een adres van M. de Vrieze en 79 anderen, allen wonende te Dreischor, tot ondersteuning van het adres van het Comité voor de stoomtram over Schouwen en Duiveland, om een provinciaal subsidie. Dit adres wordt gerenvoyeerd aan Gedeputeerde staten. De voorzitter deelt mede dat benoemd zijn tot voorzitter der eerste afdeeling de heer Dronkers en tot ondervoorzitter de heer Kakebeeke tot voorzitter der tweede afdeeling de heer Pompe van Meerdervoort en tot ondervoorzitter de heer Van Woelderen tot voorzitter der derde afdeeling de heer Van der Have en tot ondervoorzitter de heer Henne- quin. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aange nomen. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde de versla gen der afdeelingen omtrent de voorstellen van Gede puteerde staten. a betreffende het voorstel tot oprichting van een waterschap de Damespoider en tot nadere ■vaststelling van een reglement voor dat water schap. Het voorstel luidt Kaar aanleiding van het op 4 November 1892 door n, gemeenschappelijk met de Staten van Noord-Brabant, vastgesteld reglement voor den Damespolder, hebben wij van den minister van waterstaat, handel en nijver heid den hierachter afgedrukten brief ontvangen van 15 Mei 1893 no 144, afdeeling waterstaat, Ie onder- afdeeling. Wij zijn daaromtrent met onze ambtgeuooten van Noord-BrabaDt in overleg getreden, en als gevolg daarvan hebben wij de eer u voor te stellen bet be sluit te nemen, waarvoor een ontwerp hierachter volgt. Aan de Staten van Noord-Brabant wordt een gelijk voorstel gedaan. Bijvoegsel van de middelburgschc Courant van Woei Het ontwerp-besluit is van den volgenden inhoud De Staten der provinciën Noord-Brabant en Zeeland be sluiten: lo. het, in hunne vergadering van 4 November 1892 vastgestelde reglement voor het waterschap de Damespolder te wijzigen in dier voege, dat in de artikelen 5, 11, 12, 31, 32, 42, 56, 94 en 95, in plaats van: „de koningin," worde gelezen: den koning; en in de artikelen 9 eu 98, in plaats van„der koningin" worde gelezen: des konings. 2o. het in gemelde vergaderingen genomen beslnit tot het oprichten van een waterschap, genaamd de Damespolder, alsmede het reglement, gewijzigd in overeenstemming met het bovenstaande, op nieuw vast te stellen. De brief van den minister van waterstaat, handel en nijverheid luidt: In het door uwe colleges bij besluit van 4 November 1892 vastgestelde reglement voor de op te richten „Damespolder" wordt telkens de uitdrukking „koningin" gebezigd. Door de wet van 22 Juni 1891 Staatsblad no. 125) wordt het bezigen van den vrouwelijken vorm niet gevorderd. Die vorm is bovendien in strijd met het stelsel bij het vaststellen dier wet aaDgeDomen dat in bepalingen van blij venden aard, in het vervolg vast te stellen, steeds de mannelijke vorm zou worden gebezigd. Op deze gronden komt het mij wenschelijk voor, alvorens dit besluit aan hare majesteit de koningin weduwe, regentes, ter goedkeuring voor te dragen, dat daarin alsnog in plaats van de vrouwelijke vorm „koningin", waar die voorkomt, de mannelijke vorm koning wordt gesteld. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitgebracht door den heer Me Casemiiroot. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 39 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde staten. In alle afdeelingen vereenigden de leden zich met het voorstel van Gedeputeerde staten. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. Algemeene beraadslagingen vinden niet plaats. De onderdeelen worden in behandeling gebracht deze en daarna het geheele voorstel worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Movers, Mijnheer de Voorzitter. Alvorens wij overgaan tot de verdere werkzaamheden zou ik willen voorstellen de mij onbekende agenda te wijzigen en zou het mijns inziens wenschelijk zijn dat aller eerst aan de orde gesteld werd de verkiezing van een lid der Eerste kamer, gelijk dat steeds de gewoonte is. De reden waarom ik dit in overweging geef, is dat ik, en misschien ook nog andere leden, straks verplicht zijn zal de vergadering te verlaten. De voorzitter. Ik heb juist dit punt iets later op de agenda gebracht omdat verscheidene leden, die niet bij den aanvang der bijeenkomst present konden zijn, mij dit hadden verzocht. Waar de heer Huvers echter eene motie van orde voorstelt, ben ik bereid die in stemming te brengen tenzij de vergadering zonder hoofdelijke stemming een besluit wensebt te nemen. De heer Hakebeeke. Ik verzoek stemmng, mijnheer de voorzitter. De voorzitter. Dan is aan de orde de stemming over de motie van orde van den heer Huvers. Met 19 tegen 17 stemmen wordt die aangenomen. Voor stemmen de heeren Moes, Van Waesberghe lag 19 Jltili 1893. 4

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 16