ZITTING VAN DINSDAG 4 JULI 1893. 11 Ons ledental is inmiddels verdrievoudigd, en bestaat thans uit 110 personen, meerendeels praktische land bouwers. De slotsom der vorenstaande mededeelingen is, dat wij meenen, in den bloei onzer afdeeling de groote belangstelling en den klimnoendea steun der landbouw te mogen erkennen en verder van oordeel zijn, dat die medewerking liet bewijs levert, dat de Zeeuwsche veefokker zich bewust is, dat er nog oneindig veel in zijn bedrijf te verbeteren valt, en dat hij ons streven, om daarin verandering ten goede te brengen, op prijs stelt en het groote belang daarvan begrijpt. Hoe zullen echter die provinciale keuringen, van welke zooveel heil voor den veestapel van onze geheele provincie kan verwacht worden, in volgende jaren tot stand koméo, waar de afdeeiingen der Zeeuwsche Mij. en ook die maatschappij zelf niet over genoegzame middelen beschikken kan, om daarin te voorzien Wij achten thans het oogenblik gekomen om met vrijmoedigheid een beroep op den weiwillenden steun uwer vergadering te doen. Naar aanleiding der vorenstaande mededeelingen over den belangrijken vooruitgang van ons ledental van de zich meer en meer baan brekende erkentenis der landbouwers, dat de veefokkerij in Zeeland op meer rationeeie wijze dient te worden gedrevenvan de van alle zijden ondervonden medewerking en aan sporing om op dien weg voont te gaan van het tast bare cijfer der reeds in dit jaar ter inschrijving aan gebodene fokdieren, meenen wij daartoe in het belang onzer vereeniging en van den Zeeuwscben landbouwer eu veefokker ia het algemeen te moeten overgaan, om niet al dat goede voor een onzekere toekomst iu de waagschaal te moeten stellen. Waar zoo belangrijke sommen door rijk en provincie voor de paardenfokkerij worden beschikbaar gesteld (immers in Zeeland door uwe geachte vergadering niet minder dan 2350), daar mag voorzeker ook de vee fokkerij nog méér eene zaak van algeraeenen aard en van den kleinen man in eene provincie als de onze, die door zijn kraehtigen kleigrond in de tegen woordig drukkende omstandigheden op landbouw aan gewezen is, doeh daaruit geen voldoende bate vinden kan, wel op den dubbelen steun aanspraak maken, opdat de veehouderij niet worde de onontbeerlijke factor als mestproducent, maar veelmeer de steuD, die hem voor geheelen ondergang behoedt. Met het oog op de opmaking uwer begrooting meenen wij onze aanvrage niet te moeten uitstellen tot wij een regiement voor de keuringen hebbeu op gemaakt, maar die thans reeds te mogen indienen. Mocht door uwe vergadering, naar aanleiding der vorenstaande gegevens, op ons verzoek tot verleening van een crediet voor de stierenkeuringen tot een bedrag zooals omschreven van 1100.eene gunstige be schikking worden genomen, dan zullen wij niet in gebreke blijven ean reglement voor de stierenkeuringen in Zeeland aan de nadere goedkeuring van heeren Gedeputeerde staten te onderwerpen, terwijl wij de vrijheid nemen, de wenscheiijkheid uit te spreken zoodanigen credietpost b. v. voor drie achtereenvol gende jaren te voteeren. Met vrijmoedigheid stellen wij dit ons verzoek in uwe handen, in de overtuiging daardoor een alge meen en provinciaal belang voor to staan. Op voorstel van den -voorzitter wordt ook dit adres gesteld in handen van Gedeputeerde staten tot nader onderzoek. De voorzitter legt over de volgende vooretellen van Gedeputeerde staten a. Om opnieuw diligent verklaard te worden ten aan zien van de ingediende adressen tot het bouwen van een steiger te Ellewoutsdijk en aan de Zuidnol te Borssele. De heer S'ompe van Mieerder voort. Gede puteerde staten stellen voor om opnieuw diligent ver klaard te worden ten aanzien van deze zaak. Het is volstrekt niet mijn voornemen daar tegen te stemmen, doch ik veroorloof mij aan Gedeputeerde staten te vragen, hoe de stand van zaken ia en of de reedB betoonde diligentie, waarvan ik veel verwacb ting heb, uitzicht geeft op een spoedige gewenschte afdoening. De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter, zonder de vergadering te lang bezig té houden, meen ik door een kort woord aan het verlangen van den ge achten spreker te kunnen voldoen. Daar is een tijd geweest, waarin het aan Gedepu teerde Staten voorkwam, dat van deze zaak niets zou komen uit gebrek aan daadwerkelijke belangste Hing vau de zijde der naastbelanghebbenden, die zelfs niet ble ken te kunnen of te willen voldoen aan de matig ge stelde eischen tot noodzakelijke wegsverbetering in verband met den steiger. Nu is er echter zeer kort geleden eene verandering ten goede in deze gekomen. Er bestaat alle uitzicht, dat aan de billijke voorwaar den zal voldaan worden. Met het oog daarop meenen wij te kunnen zeggen, dat de zaak vermoedelijk in de najaarszitting rijp zal zijn, om ter beslissing voor gelegd te worden. De heer 3*ompe van Iteerrtervoort betuigt het lid van Gedeputeerde staten dank voor de gegeven inlichtingen. b. tot oprichting van een waterschap De Dames - polder en tot nadere vaststelling van een reglement voor dat waterschap, naar aanleiding van het schrijven van den minister van waterstaat, handel en nijverheid c. tot afwijzing van het verzoek van F. Staal c.s., om de tolheffing op de wegen, in onderhoud bij de provincie, af te schaffen cl. naar aanleiding van een adres van het bestuur van deu Willem-Leopolctpolder, om een renteloos voor schot uit de provinciale fondsen voor de verbetering vau wegen e. om aan het Zeeuwsen Genootschap der Weten schappen te Middelburg, met ingang van 1894, op nieuw gedurende 10 jaren een subsidie uit de provin ciale kas ad f 400 'sjaars toe te kennen tot verhooging van het subsidie uit de provinciale fondsen aan de ambachtsschool te Zierikzee g. tot verhooging van het subsidie uit de provinciale fondsen aan do ambachtsschool te Goes h. tot toekenning van pensioen aan den gezag voerder bij den stoombootdienst op de Wester-Schelde P. Quaars i. tot intrekking van het besluit betreffende eene geldleening ad 60.000, en tot bet aangaan van eene geidleening ad f 120.000 k. tot wijziging der begrooting van de enkel pro vinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven over 1893; l. tot het doeu uitzetten van kasgeld op prolon gatie, Alle deze voorstellen worden naar de afdeeiingen verzonden. Verder legt de voorzitter over: De verantwoording van Gedeputeerde staten wegens de eukel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven, over 1891. De begrooting der kosten van het provinciaal be stuur, voor zooveel als het rijksbestuur is, voor 18 94. De b?grooting der enkel provinciale en huishoude lijke inkomsten en uitgaven voor 1894, met een voor stel betreffende de heffing van opcenten op do grond-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 14