ZITTING VAN DINSDAG 4 JULI 1893. 9 gevallen het verieenen van het renteloos voorschot afhankelijk werd gesteld. De heer Bnteux. Nog iets, mijnheer de voorzit ter, wenschte ik in het midden te brengen. De ge meente Biervliet vraagt een renteloos voorschot voor den aanleg van een keiweg van Biervliet naar de Maagd van Gent, terwijl zij zich verbindt dien weg als kunstweg te onderhouden. Een gedeelte van dien weg zal op het gebied van België liggen. De vraag ontstaat derhalveis de gemeente Biervliet bevoegd bedoeld gedeelte in België aan te leggen en kan zij zich verbinden dien weg te zullen onderhouden Daar omtrent nu bestaat onzekerheid en deze onzekerheid moet worden opgeheven omdat de Provinciale staten geen renteloos voorschot tot het bestrijden der kosten van aanleg kunnen toekennen, zoolang niet vaststaat dat de te maken weg zal aansluiten aan de kunstwegen in België en als aansluiting behoorlijk zal worden onderhouden, zoodat zij werkelijk eena internationale verbinding zal vormen, die ongetwijfeld zeer gewenseht is. Er is gewezen op het bezwaar dat inmiddels be langhebbenden zich zullen kunnen onttrekken dergelijk bezwaar is, dunkt mij, niet te duchten; belangheb- beoden toch hebben zich reeds verbonden de offers te brengen, die noodig zijn, en de regeering heeft toegezegd, gelijk is verklaard, wat echter aan Gedeputeerde staten niet officieel is gebleken, dat zij deu keiweg zal aan leggen in den nieuwen polder. Aan die toezegging zal de regeering natuurlijk zich niet onttrekken, want de keiweg zal ook zeer ia het belang zijn van de nieuwe indijking. De tijd was te kort om de zaak behoorlijk te on derzoeken en voor te bereiden en daarom is uitstel tot de najaarszitting onvermijdelijk. De beraadslaging wordt gesloten. Op voorstel van den heer Me Smiilt vindt hoof delijke stemming piaats. Het voorstel van Gei. Staten wordt aangenomen met 30 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen de heeren Moerdijk, Van Waesberghe Janssens, M. Bolle, Tkomaes, J. A. Bolle, Hennequin, De Bats, Snijders, Hammacher en De Smidt. Voor stemmen de heeren: De Jonge, Fruijtier, Pompe van Meerdervoort, Van Woelderen, IJsebaert, Den Boer, Noordijke, W. J. Vader, Snouck Hur- gronje, Van Deinsa, V7an üije Pieterse, Van Lijnden, Heijse, Van Teijlingen, Moes, Van der Have, Dronkers, Kakebeeke, Butenx, Van der Beke Callenfels, Huvers, Van Rompu, Van Voorst Vader, Hollesteile, Van dei- Bilt, Lucasse, Van der Lek de Clereq, Van Buren, De Casembroot en Van der Meer. d. adres van den gemeenteraad van Yerje- ke, om subsidie en een renteloos voorschot voor keibestrating van den weg van Yerseke naar het station Hrainingen. Het adres luidt: De Kaal der gemeente Yerseke heeft bij dezen de eer uwe vergadering, onder overlegging van een afschrift van eene ten vorigea jare door de Kaden van Yerseke en Kruiningen aan Zijne Excellentie den minister van waterstaat, handel en nijverheid gezonden adres om een rijkssubsidie iu de kosten van verbeteriug van den weg van het dorp Yerseke naar het station KruiningenY'erseke, met het navolgende verzoek te naderen. Vooraf is echter dienende: dat ovengenoemde minister door tusschenkomst van Gedeputeerde staten, blijkens hnnnen briet van 3 Maart jl. N° 86174, 2e afdeeling, heeft medegedeeld dat van het toekennen van een rijkssubsidie tot bet volle bedrag der kosten voor de verbetering van den weg geen sprake kan «ijvoegscl van de .ilïddelisurgsctie Courant van vrijd zijn, doch dat, indien de belanghebbende gemeenten en de provincie bereid zijn een evenredig deel in de kosten te dragen en voldoende waarborgen gegeven worden voor het behoorlijk onderhoud van den nieuwen keiweg, Zijne Excellentie bereid is de bevordering van een geldelijke bijdrage van rijkswege in overweging te nemen dat de raad der gemeente Kruiningen, uithootde van het geringe belang voor die gemeente, bij eene hekeling van bedoelden weg, zich niet genegen ver klaard heelt een evenredig deel bij te dragen, doch een bedrag van hoogstens duizend gulden beschikbaar te steiieii. Redenen waarom adressant u beleefd en dringend verzoekt, overeenkomstig het voorstel van den minister lo. een derde deel in de kosten te willen bijdragen met een provinciaal subsidie; 2o. aangezien de toestand der gemeente-financiën niet gedoogt eene zoo hooge geidleening aan te gaan, voor het resteereude een derde deel hetwelk de gemeente Yerseke voor hare rekening zou willen nemen een provinciaal renteloos voorschot te willen verstrekken. En zulks voor het bedrag der kosten van den weg voor zoover die op Yerseksch grondgebied ligt. Het adres aan den minister van waterstaat, handel en nijverheid is van den volgenden inhoud Geven met verachuldigdeu eerbied te kennen de raden der gemeenten Yerseke en Kruiningen, provincie Zeeland: dat zij de vrijheid nemen het vol gende onder Uwe Excellentie's aandacht te brengen Evenals steeds des winters het geval is, is ook in den afgeloopen winter door vier malen vorst en dooi sterk ae behoefte gevoeld aan een beteren weg van at het dorp Yerseke tot het station KruiningenYerseke, eene lengte van plus minus 3690 M., waarvan 13/18 gedeelte behoort tot Yerseke en 5/18 gedeelte tot Kruiningen. De groote omvang der oestercultuur, het daarmede gepaard gaande kolossale vervoer van daarvoor benoo- digde grondstoffen en de verzending van oesters cn mosselen maken den bestaanden weg in dat seizoen niet alleen bijna onrijdbaar, doch nagenoeg ook onbe gaanbaar. Het onderhouden met grint, dat j aarlijks door de gemeente geschiedt, biedt geen voldoenden tegenstand aaD het groote vervoer, dat over dien weg plaats heeft op verschillende plaatsen is de weg ook te smal, waardoor twee rij- of voertuigen elkaar slechts met zeer veel moeite en gevaar, somwijlen ook in 't geheel niet, kunnen passeeren en het eene voertuig alsdan op een eenigszins breeder punt korter of langer moet wachten tot het andere werktuig is gepasseerd. Het ware dringend noodig dat er aan dien toestand eeD einde komt, door het leggen van een keiweg van voldoende breedte. De kosten daarvan zijn geraamd op ruim 45.000; hierbij zijn niet begrepen de op enkele plaatsen zoo noodige verbreeding door aankoop of onteigening van daarnaast gelegen bouwland. Die kosten gaan de draagkracht der gemeenten ver te boven, daar 7/8 van de bewoners gerust kunnen gerekend worden tot den werkmansstand te behooren of daarmede, wat de verdiensten betreft, gelijk staan, zoo dat zij weinig of geen gemeente-belasting kunnen betalen. De gemeente-financiën der gemeente Yerseke zijn, tengevolge van onvermijdelijke werken die in de kom der gemeente hebben plaats gehad en nog moeten plaats hebben, in lang geen rooskleurigen toestand. Oesterkweekers of aandeelhouders van de grootste en meeste maatschappijen wonen, op enkele uitzonde ringen na, buiten de gemeente Yerseke, zoodat van hen geen belasting is te heffen. I 14 Jluti 1893. 3

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 12