ZITTING VAN DINSDAG 4 JULI 1893. 7 voor een deel der provincie en gaarne zal ik onder zoeken of er termen zijn om de tram te steunen, maar ik geloof dat op dit oogenbük de vergadering te weinig op de hoogte is om het subsidie zelfs in beginsel te voteeren. De heer Henneqnin. Ik za! met een enkel woord, evenals de vorige spreker, reden geven van de stem, die ik zal nitbreDgen. Waar de heer Van Deinse tegen het voorstel zal stemmeü, zal ik mijne stem daarvoor uitbrengen. Het komt ook mij voor dat het voorbarig zoude zijn om nu reeds vaste cijfers en voorwaarden te stellen, maar wanneer ik mij niet bedrieg is het den heer Bolle alleen te doen om te erlangen eene ver klaring van wege de Provinciale staten dat men in beginsel de zaak goed gezind is en met eene zooda nige verklaring wil hij bij de regeering voor zijn zaak winst doen. Ik hecht er aan om er op te drukken dat dit de bedoeling van mijne stem is, die zich niet bindt aan een bepaald cijfer of aan eenigerlei regeling. Ik wi! het beginsel steunen, maar behoud mij mijne stem voor, wat betrelt de voorstellen, in de najaarszitting te doen. Het voorstel van den heer Bolle wordt a'snu in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 27 stemmen. Voor stemmen de heeren Fruytier, Moerdijk, Yse- baert, M. Bolle, Thomaes, J. A. Bolle, HeDnequin, De Bats, Snijders, Hammacber, De Smidt, Moes en Van der Lek de Clereq. Tegen stemmen de heeren M. de Jonge, Pompe van Meerdervoort, Van WoeldereD, Van Waesbergbe Jans sen», Den Boer, Noordijke, W. J. Vader, Snouck Hur- gronje, Van Deinse, Van Uije Pieterse, Van Lynden, Heijse, Van Teijlingen, V. d. Have, Dronkers, Kake- beeke, Buteux, Van der Beke Callen'els, Huvers, Van Rompu, Van Voorat Vader, Hoileatelle, Van der Bilt, Lucasse, Van Buren, De Gasembroot en Van der Meer. Het voorstel van Gedeputeerde staten wordt daarop, op voorstel van den voorzitter, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. c. van den Gemeenteraad van Biervliet, om een renteloos voorscliot nit de provinciale fondsen voor de verbetering van wegen. Dit adres luidt: Geelt met verschuldigden eerbied te kennen: De Baad der gemeente Biervliet, dal door haar is besloten tot den aanleg van een keiweg „Biervliet—Maagd van Gent," wanneer dit plan door de betrokken gemeente en polderbesturen werd gesteund, dat van de belangstelling der betrokken gemeente en polderbesturen in dit plan van wegsverbetering reeds is gebleken door toezegging van een bedrag ad 14.28.38 als subsidie gedurende 20 jaren, dat ook de raad dezer gemeente bereid is om zich belangrijke opofferingen voor deze zaak te getroosten, door jaarlijks eene subsidie ad f 500 te verleeneo, en met vertrouwen ook de medewerking uwer vergadering durft inroepen, dat de ramiug der kosten van aanleg van den omschreven weg een cijfer van 26.600 aangeeft, dat deze uitgaaf met de medewerking van do betrokken gemeente- en polderbesturen voor deze gemeente zoude te dragen zijD, wanneer uit de Provinciale kas een renteloos voorschot van 26.600 werd verleend. Redenen waarom de Raad der gemeente Biervliet uwe vergadering beleefd verzoekt voor deze wegsver betering eene bijdrage van 26.600 te willen veileenen als renteloos voorschot uit de Provinciale Kas, op de gewone voorwaarden terug te betalen in 20 jaren. De voohüter stelt voor dit adres te stelhn in handen van Gedeputeerde staten tot nader onderzoek. De heer He Bats. Mijnheer de voorzitter, ik moet met een enkel woord miju teleurstelling uitspreken over het voors:el van Gedeputeerde staten. De ge vraagde subsidie is een levenskwestie voor deze streek. Een wegsverbetering is dringend noodig. Het domein- bestuur steunt het plan van den aanleg van dezen weg en zal met het maken van zijn gedeelte niet aan vangen vóór de gemeente Biervliet zeker is van het gevraagde renteloos voorschot. Het algemeen belang, dat hierbij betrokken is, dringt mij te vragen of Ge deputeerde staten het nog niet mogelijk achten in deze zitting de zaak van het aangevraagde renteloos voorschot te behandelen. De heer Henneqiiin. Ik had gehoopt dat Ge deputeerde staten ons nader zouden aangetoond hebben, op welke gronden zij hun voorstel tot uitstel van een beslissing in deze kwestie gronden. In de verwach ting dat wij dit alsnog vernemen zullen, wil ik voor- loopig slechts met eenige woorden wijzen op het belang van eene spoedige beslissing. Zooals bekend is betreft de aanvrage de verbinding van Biervliet met de Maagd van Gent. Het plan houdt verband met de bedijking van eenen nieuwen polder in den Braakman; immers in dien pas bedijkten pol der ligt een deel van den ontworpen weg. Dat deel zal voor rekening van den staat van eene keibestra- ting worden voorzien, waaneer de overige belangheb benden zorg dragen voor de aansluiting aan Biervliet en de Maagd van Gent. Waar deze medewerking van den staat eenigszics samenhangt met den persoon van den tegenwoordigen minister van financiën, is ieder uitstel, bij de bekende broosheid van het ministerieele leven, niet het minst in orize dagen, gevaarlijk. Daarbij komt dat in deze zaak een 17tal verschil lende corporation bijdragen, hetgeen de algemeenheid van het belang moge bewijzen, doch ook meerdere kansen biedt op het terugnemen der soms niet zonder moeite verkregene bewijzen van offervaardigheid. Het belang zelf van de betrokkene zaak nu staat toch wel vast. De gemeente Biervliet wordt uit haren staat van afzondering verlost en verkrijgt eene uit nemende verbinding met België; ook aan de verbete ring der gemeenschap tussehen het 4e en 5e district is de ontworpen weg zeer bevorderljk. Met deze gegevens zoude ik het betreuren wanneer uitstel der beslissing werd volgehouden, doch ik zal afwachten welke gronden door Gedeputeerde staten voor hun voorstel worden aangevoerd. De heer Heijse. Wij staan, mijnheer de voorzitter, voor een soortgelijk geval als straks, behoudens na tuurlijk eenige wijzigingen. Ook nu verlangt men van het gedeputeerd college een voorstel tot afdoening van een zaak, die te laat is ingekomen om behoorlijk bekeken te worden. Onder opsomming van een aantal redenen, dio tot afdoening zouden dwingen, weDscht mr Hennequin te weten wat het college verhindert reeds nu een voorstel te doen. Ik kan aan de verga dering mededeelen, dat dit voor dien spreker een secret de polichinelle is, waarom het mij voorkomt, zijne bedoe ling te wezen, de vergadering in kennis te doen stellen met de beweegredenen, die ons tot dat uitstel geleid hebben. Aan dat verlangen, van die zijde geuit, wit ik gaarne voldoen. En dan wete de vergadering, dat de aanvrage, die nu voorligt, door onzen deskundigen adviseur met grooten spoed is afgedaan, en ook door ons voor behandeling zou zijn rijp gemaakt, trots de zeer late indiening, als zich bij het onderzoek geen moeilijkheden hadden voorgedaan, die aan de aan vragers totaal onbekend bleken te zijn. Het is namelijk geb'ekeD, dat een gedeelte van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 10